FIBV Energiebeleid Date Page 2 of 31

Vergelijkbare documenten
MAATREGELLIJST CO 2 -PRESTATIELADDER GEBOUWEN

MAATREGELLIJST CO 2 -PRESTATIELADDER

- Energiebeleid Date Page 1 of 17. FIBV - Energiebeleid. Dick Boonstra / Kees. Verificatie. QA/Qe. Schelling. Executive Director

Clematis Holding B.V. Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2016

Traffic Service Nederland Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2017

- Energiebeleid Date Page 1 of30. FIBV - Energiebeleid. Energie management actieplan

FIBV Energiebeleid Date Page 2 of 18

Bouwhuis Aannemingsmaatschappij "bouwmij" b.v. Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2018

Fluor Infrastructure BV (FIBV) - Energiebeleid

Energie Management Programma

Schaap Beheer B.V. Hoofddoelstelling reductie: 10% minder CO2 uitstoot in 2022 t.ov PLAN VAN AANPAK: MAATREGELLIJST CO2 PRESTATIELADDER 2019

A. Timmerman's IJzerhandel B.V. Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2018

Bouwhuis Aannemingsmaatschappij "bouwmij" b.v. Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2019

Fuhler Services Emmen Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2019

Van Beek Infra Groep Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2016

3B1 CO2 reductiedoelstellingen

# Maatregelenlijst. Jaar 2017, versie 1.2

3B1 CO2 reductiedoelstellingen

Milieudoelstellingen 2016

Voor meer informatie over de maatregellijst en diens toepassing, zie het Handboek CO 2-Prestatieladder 3.0.

Management-/ energiereview CO2 prestatieladder

Martens en Van Oord Groep B.V. Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2018

CO2 Reductiebeleid en -doelstellingen KLEIN WIERINGEN

Corovum Advies BV Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2019

Verbruikte diesel Verbruikte benzine. Gasverbruik (M3) Elektraverbruik (kwh)

Nederlands Loodswezen B.V. Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2018

Inhoudsopgave: 1. Inleiding Reductiedoelstellingen Algemeen 2.2 Per scope

Vebruikte diesel Verbruikte benzine. Gasverbruik (M3) Elektraverbruik (kwh)

Allinq - Schuuring Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2017

CO 2 -Prestatieladder

De doelstellingen luidt: 4% reductie veroorzaakt door elektraverbruik door het geheel over te stappen naar groene stroom in 2017.

Report September Fluor Infrastructure BV Carbon Footprint Report

Energiemanagement actieplan Klaver Giant Groep B.V. Op basis van de internationale norm ISO , 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, en 4.6.

Energie management Actieplan

Energie Management Actieplan

Energie Management ACTIE Plan

Energiemanagement actieplan Schilderwerken De Boer Obdam B.V. 2017

Energie Management Actieplan Conform 3.B.2

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

MILIEU EN CO2 PROGRAMMA C.Q. HET PLAN

De Vries Stolwijk B.V. Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2018

Flexcorail BV Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2018

Energie Management Actieplan

Energie management actieplan

Energiemanagement actieplan

Energie Management Actieplan

Energie management actieplan

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan

Scope 1 en 2 doelstellingen Van Riel Van Riel wil in 2016 ten opzichte van % minder CO 2 uitstoten

Energie management actieplan

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan

3.B.2 Energie management actieplan Ter Riele B.V.

Periodieke rapportage eerste helft 2018

Document: Energiemanagementplan

Energiemanagement actieplan 2017

Energie(management) actieplan

14 april 2013 (JF) Energie Management Actieplan

Energie Audit verslag 2019 Energie Management Actieplan 2016 t/m 2021

Energie Management ACTIE Plan

Energie Management Actieplan

W & M de Kuiper Holding

Eis 3.B.1 CO 2 Reductiebeleid 2016

Energie Management Actieplan Megaborn Traffic Development bv

Energie Management Actieplan

Energie management actieplan 2016

Energiemanagement actieplan

Energie Management ACTIE Plan

Energie managementprogramma 3B2. CO2 prestatieladder

Energiemanagement actieplan

Energie Management Actieplan

Opgesteld door: L. Pira Datum: 11/01/2018. Energie management plan 2018

Energiemanagement Actieplan

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan

Document: Energiemanagementplan

Energie Management Actieplan Conform niveau 3 op de CO2 prestatieladder

Energie Management Actieplan Extern. Gerard Bos Machineverhuur B.V. te Ammerstol. Opgesteld door:

Document: Energie management actieplan

Energie Management Actieplan

Energiemanagement actieplan Schilderwerken De Boer Obdam B.V. 2018

Energie Management Actieplan

Energiemanagement actieplan september 2015

Energiemanagement Actieplan

Energiemanagementprogramma FUHLER SERVICES BV

Energie Management Actieplan

Energie Beoordeling Co2 reductie

Energie Management Actie Plan Swietelsky Rail Benelux B.V.

Energiemanagement actieplan. 20 januari 2016

3.B.2. Energiemanagementprogramma. Gebr. Swinkels Grondwerken b.v. Speltdijk RJ Helmond Tel

Allinq Group BV Rapportage Maatregellijst CO2-Prestatieladder 2019

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan

Energie Audit verslag 2017 Energie Management Actieplan 2016 t/m 2021

Energie Management Actieplan

Periodieke rapportage eerste helft 2017

Milieu en Co2 Programma c.q. het plan van aanpak ICS Groep

Energie management plan

Transcriptie:

Page 2 of 31 Tabel 1: Revisielog Revisie Wijziging Status Datum 01 Eerste concept Concept 15 06 2015 1.0 Eerste formele FIBV Energiebeleid ter bespreking met FIBM Final 07 04 2015 management, distributie van dit document zal plaatsvinden na de energiereview. 1.1 Update na energiereview Draft 2.0 Tweede FIBV energiebeleid ter goedkeuring FIBV management. Final 23 10 2015 Publicatie op de FIBV website en distributie volgt na ondertekening. 2.1 Update n.a.v. onafhankelijke toets en implementatie keteninitiatief Draft 11 11 2015 3.0 Finale versie ter ondertekening na goedkeuring FIBV management Final 17 11 2015 3.1 Update energiebeleid na review 2016 Darft 11 10 2016 4.0 Final versie ter ondertekening na goedkeuring FIBV management Final 11 11 2016 Tabel 2: Distributieschema Nr. Functie Naam (optioneel) Digitaal Hardcopy 1 Executive Director G. van der Schaaf X 2 Director Business Development W. van der Bijl X 3 FIBV medewerkers X 4 Communicatie S. Joppe X 5 LadderCI KIWA X 6 Marketing en communicatie A. Van den Berg X

Page 3 of 31 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 1.1 Doel en afbakening... 4 1.1.1 Doel... 4 1.1.2 Afbakening... 4 1.2 Verwijzingen... 4 1.3 Afkortingen en definities... 5 2. Doelstellingen... 5 2.1 Korte termijn doelstellingen... 5 2.2 Lange termijn doelstellingen... 5 2.3 Energie prestatie indicatoren... 6 3. Beleid... 7 3.1 Energiebeleidsverklaring... 7 3.2 Communicatie... 7 3.2.1 Intern... 7 3.2.2 Extern... 8 4. Meten... 8 4.1 Proces van meten... 9 4.2 Rapportage... 10 5. PDCA en Continu verbeteren... 10 5.1 Middelen... 11 5.1.1 IT middelen... 11 5.1.2 Inkoopbeleid... 11 5.1.3 Medewerkers FTVB... 12 Bijlage I Rapportage format... 14 Bijlage II Auditplanning 2015... 15 Bijlage III Actielijst... 16 Bijlage IV Analyse maatregelenlijst... 25

Page 4 of 31 1. INLEIDING Fluor Infrastructure is actief in het reduceren van haar CO2 emissies door efficiënt gebruik van materialen en (duurzame) energie. Om dit te faciliteren worden de uitgangspunten uit het handboek CO2 prestatieladder (hierna te noemen het Handboek ) [Ref 1] gehanteerd en wordt gebruik gemaakt van de ISO50001 standaard (hierna te noemen de Standaard) om invulling te geven aan deze uitganspunten. Uitgangspunten zijn: maximale gerichtheid op eigen initiatief, praktische resultaten en innovatie; minimale belasting en belemmering van de onderneming door regels en voorschriften. De doelstellingen en maatregelen om de initiële doelstellingen voor CO2 reductie te realiseren zijn vastgelegd in het Plan van aanpak CO2 prestatieladder [Ref 2]. Met de resultaten uit het Plan van aanpak is het FIBV energiebeleid opgesteld en zijn concrete acties vastgelegd. Uit een inventarisatie van relevante CO2 emissiefactoren is gebleken dat FIBV gekenmerkt kan worden als een klein bedrijf [Ref 3]. Het Handboek en de Standaard beschrijven diverse documenten voor het vastleggen van het beleid, de doelstellingen en de daaruit volgende acties. Omdat FIBV een overzichtelijk klein bedrijf is en maximale consistentie wil bereiken tussen het beleid, de doelstellingen en de concrete acties zijn al deze zaken samengevoegd tot dit beleidsdocument. Dit document mag daarom ook gelezen worden als het energie management actieplan zoals bedoeld in de Standaard. 1.1 Doel en afbakening 1.1.1 Doel Dit document heeft als doel volledig inzicht te geven in het FIBV beleid en het proces van continue verbeteren ten aanzien van energiemanagement en alle acties die daaruit volgen. Dit document wordt minimaal jaarlijks beoordeeld en indien nodig herzien. 1.1.2 Afbakening Dit document is een aanvulling en tevens vervanging van het PvA Co2 prestatieladder en beschrijft de volledige scope van FIBV in relatie tot het Handboek en de Standaard. 1.2 Verwijzingen Tabel 3: Referentiedocumenten Nr. Titel Code Revisie Datum 1 Handboek CO2 prestatieladder 3.0 3.0 10 06 2015 2 PvA CO2 prestatieladder laatste 3 FIBV 2014 Carbon Footprint Report CO2 footprint FIBV 2.0 15 09 2015 4 Uitreksel Kamer van koophandel 28 05 2015 5 FIBV sector en keteninitiatief 1.0 23 10 2015

Page 5 of 31 1.3 Afkortingen en definities De begrippen en definities die beschreven zijn in hoofdstuk 3 van het Handboek [Ref 1]. zijn ook van toepassing voor dit document. Eventuele aanvullende definities zijn in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 4: Termen en definities Term Aanbeveling Correctieve actie Preventieve actie Definitie Een advies op basis van een uitgevoerde review/audit. Dit advies is aan de betrokkenen medegedeeld en is niet gebaseerd op een (potentiele) afwijking van het Handboek, de Standaard of het FIBV energiebeleid. Opvolging van een aanbeveling is niet verplicht, maar komt wel terug in vervolg reviews/audits. Niet vrijblijvende maatregel om een afwijkingen op het Handboek, de Standaard of het FIBV energiebeleid te herstellen. De actie, en opvolging van de actie worden schriftelijk vastgelegd. Niet vrijblijvende maatregel om een afwijkingen op het Handboek, de Standaard of het FIBV energiebeleid te voorkomen. De actie, en opvolging van de actie worden schriftelijk vastgelegd. Tabel 5: Afkortingen Afkorting DBFM EnPI FIBV ON OG Definitie Design Build Finance & Maintain Energie prestatie indictor Fluor Infrastructure B.V. Opdrachtnemer Opdrachtgever 2. DOELSTELLINGEN FIBV heeft doelstellingen geformuleerd ten behoeve van energiereductie. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de korte en lange termijn doelstellingen. Het referentiejaar van deze doelstellingen is 2013. FIBV heeft met gebruikmaking van de maatregelenlijst van SKAO gekeken welke maatregelen ook door FIBV geïmplementeerd kunnen worden. Voor de individuele maatregelen is beoordeeld of FIBV hierin voldoende ambitieus is in vergelijking tot sectorgenoten en of FIBV vanuit de reeds gerealiseerde maatregelen een koploper, middenmoter of achterblijver is. 2.1 Korte termijn doelstellingen De korte termijn doelstellingen hebben een doorlooptijd van 12 tot 18 maanden. - CO2 Reductie maatregelen plan ontwikkelen voor projecten, met criteria voor o.a.: o Project huisvesting o Project inkoopbeleid. 2.2 Lange termijn doelstellingen - Inkopen van energie efficiënte producten met 5% vóór 2021 (scope 2); - Terugbrengen van CO2 uitstoot woon werkverkeer met 3% vóór 2021 (scope 1 en scope 3); - Terugbrengen/compenseren CO2 uitstoot vliegreizen met 5% vóór 2021 (Scope 2). Bovenstaande doelstellingen worden grotendeels gerealiseerd middels het van de acties zoals beschreven in bijlage 3 van dit document.

Page 6 of 31 Meer concreet, FIBV verwacht een besparing op het verbruik van gas en elektriciteit van ten minste 5% als gevolg van het verhuizen naar een pand met het BREEAM certificaat. Het sector en keteninitiatief van FIBV Band op spanning [Ref 5], resulteert in een reductie van ten minste 1% voor het gebruik van de auto wat zal bijdragen aan de doelstelling van 3% in 2021. Door het aantal vliegreizen te minimaliseren is een reductie van 5% haalbaar. Het management van FIBV maakt de meeste vliegkilometers en zal bewust het aantal reizen in de komende jaren tot een minimum beperken. Een eerste analyse over 2015 laat een sterke daling zien van het aantal gevlogen kilometers. De te verwachten reductie per jaar en per maatregel is uiteengezet in bijlage3. Het resultaat van de analyse in bijlage 3 laat zien dat het totale te verwachten effect past binnen de reductiedoelstellingen van FIBV. Uit de analyse van de SKAO maatregelenlijst blijkt het volgende: In totaal zijn zeventien (17) maatregelen ook van toepassing voor FIBV. FIBV scoort zes (6) keer standaard, drie (3) keer vooruitstrevend en acht (8) keer ambitieus. Gemiddeld genomen kan FIBV daarom gezien worden als een middenmotor (zie bijlage 4 voor de volledige analyse). 2.3 Energie prestatie indicatoren Om de voortgang en de effectiviteit van het energiebeleid te kunnen monitoren zijn onderstaande Energie prestatie indicatoren (EnPI s) gedefinieerd. Het proces om EnPI s te definiëren en te actualiseren staat in het hoofdstuk Meten. De energiestromen van FIBV zijn onderverdeeld in onderstaande categorieën. Iedere stroom is een individuele EnPI en wordt naar rato van de omzet beoordeeld en jaarlijks geactualiseerd: Tabel 6: Q1/Q2 2015 Q1/Q2 2016 2015 2016 Reductie Lease auto's (scope 1) 43,174,002 40,104,954 gco2 48% 46% -7,0% Gas (scope 1) 3,368,592 560,829 gco2 4% 1% -83,0% Elektriciteit (scope 2) 7,965,744 10,521,326 gco2 9% 12% +32,0% Zakelijk privé auto (scope 2) Geen data 1,792,120 gco2 0% 2% - Vliegreizen (scope 2) 14,473,747 10,329,090 gco2 16% 12% -29,0% Woonwerk privé auto 20,897,800 23,360,040 gco2 23% 27% +12,0% (scope 3) Totaal 89,879,885 86,668,359 gco2 100% 100% -4,0%

Page 7 of 31 3. BELEID 3.1 Energiebeleidsverklaring De energiebeleidsverklaring van FIBV luidt: FIBV ziet het belang in energiereductie in de markt waarin zij opereert en draagt hieraan bij door realistische doelstellingen, ten behoeve van continue verbetering van energiereductie, te formuleren en te realiseren die passen binnen een organisatie van onze soort en omvang. De doelstellingen en de resultaten van ons beleid worden zowel in als extern actief gecommuniceerd, periodiek beoordeeld en indien nodig herzien en passen binnen het energiebeleid van de Fluor Corporation. Figuur 1: Sustainability policy Fluor Corporation 3.2 Communicatie FIBV communiceert actief (structureel en ad hoc) over het belang van energiemanagement, haar ambities en gerealiseerde resultaten, dit doet zij zowel intern als extern. Het primaire doel is om het bewustzijn van belanghebbenden ten aanzien van dit onderwerp te verhogen. De beschikbare middelen en verantwoordelijkheden zijn verder uitgewerkt in hoofdstuk 5 van dit document. 3.2.1 Intern Intern wordt met het hoger management gecommuniceerd over de energie prestaties. Gezien de huidige omvang en schaal van de CO2 emissies wordt volstaan met een jaarlijkse rapportage. Deze rapportage bevat alle onderwerpen die beschreven staan in het hoofdstuk meten van dit document. In het jaar van de initiële CO2 certificering (2015) wordt hieraan invulling gegeven middels dit plan, de management energiereview en de Carbon footprint rapportage.

Page 8 of 31 Tussentijds wordt gemonitord dat de maatregelen die bijdragen aan het behalen van de gedefinieerde doelstellingen ingezet worden, deze worden als actie opgenomen in de energiemanagement database. Jaarlijks informeert de FIBV directie alle medewerkers over het beleid, de doelstellingen en de specifieke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de individuele werknemers in het realiseren van deze doelstellingen en de consequenties als dit niet gebeurd. Daarnaast worden de behaalde (tussentijdse) energieprestaties gepresenteerd zodra deze beschikbaar zijn. 3.2.2 Extern De FIBV website http://www.fluor.com/netherlands/client markets/infrastructure is publiek toegankelijk. Het energiebeleid wordt gepresenteerd op deze website evenals de behaalde resultaten (de FIBV Carbon Footprint rapportage en de resultaten uit de Energie managementreview). Deze website wordt tussentijds (ten minste twee keer per jaar) geactualiseerd op basis van de behaalde resultaten. Eventuele externe belanghebbenden van FIBV in relatie tot projecten waarop CO2 gunningsvoordeel is verkregen worden per project specifiek geïdentificeerd en geïnformeerd over het energiebeleid. Externe belanghebbenden zijn onder andere: de consortiumpartners (momenteel: Heijmans en Hochtief) in de projecten waarop CO2 gunningsvoordeel is verkregen en leasemaatschappijen (momenteel: Arval en Dutchlease) waar FIBV gebruik van maakt. 4. METEN Metingen hebben betrekking op de feitelijke energiereductie, het behalen van de doelstellingen, maar ook op de effectiviteit van het beleid en het management. De volgende soorten van metingen worden hierin onderscheiden: - Energiereview (jaarlijks); - Meting van tussentijdse energieprestaties in een Carbon Footprint rapportage (halfjaarlijks); - Verificatie van de doelstellingen (zie Bijlage III ActielijstBijlage III Actielijst voor een verdere uitwerking); o Inkopen van energie efficiënte producten met 5% vóór 2021; o Terugbrengen van CO2 uitstoot woon werkverkeer met 3% vóór 2021; o Terugbrengen/compenseren CO2 uitstoot vliegreizen met 5% vóór 2021; - Managementreview (jaarlijks); - Vaststellen Carbon Footprint conform ISO14064 1 (jaarlijks); De directie van FIBV staat open voor suggesties voor verbetering ten aanzien van het energiebeleid en de daaruit volgende resultaten. Opmerkingen en suggesties kunnen ingediend worden bij de daarvoor aangewezen persoon op de FIBV website. Deze worden centraal geregistreerd in een energiemanagement database en de opvolging van de opmerkingen en suggesties wordt teruggekoppeld aan de melder. Een gedetailleerde auditplanning is opgenomen in Bijlage II.

Page 9 of 31 4.1 Proces van meten Ten minste jaarlijks wordt er een energiereview uitgevoerd, de energiereview wordt gecombineerd met de managementreview. Hierbij wordt gekeken naar de resultaten uit voorgaande reviews/audits, het energieverbruik uit het verleden, het energieverbruik in het heden en naar energiebronnen en ontwikkelingen die het verbruik beïnvloeden. Het bovenstaande wordt geanalyseerd en gebruikt voor de identificatie van faciliteiten, materialen, systemen, processen en personeel die een significant effect hebben op het energieverbruik. Wanneer de significante energieverbruikers geïdentificeerd zijn wordt een inschatting gemaakt van het toekomstig energieverbruik en kan beoordeeld worden welke kansen er zijn om de energieprestaties te verbeteren. Tijdens deze energiereviews kunnen de doelstellingen van de organisatie aangepast worden, hierbij wordt onder andere rekening gehouden met vigerende wet en regelgeving, contracteisen 1, standaarden, wensen van belanghebbenden, maar ook financiële, operationele en technische consequenties. De informatie die voortkomt uit dit energiereview wordt vastgelegd in een energiebaseline. Bijstellen van de baseline vindt plaats wanneer blijkt dat het energieverbruik van de organisatie, bijvoorbeeld in geval van grote systeem, proces, of organisatorische wijzigingen, niet meer aansluit bij de actuele situatie. EnPI s worden vastgesteld door het FIBV management met als doel om inzicht te krijgen in het energieverbruik (ten opzichte van de baseline) en de effectiviteit van het energiebeleid van de organisatie. De EnPI s kunnen op ieder moment worden aangepast wanneer blijkt dat er onvoldoende invulling wordt gegeven aan dit doel. De actuele EnPI s staat weergegeven in dit document (zie paragraaf 2.2). Het proces van meten is in onderstaande figuur weergegeven. 1 FIBV is als consortiumpartner actief in grote infrastructurele projecten. Voor dit type projecten wordt altijd een maatwerk managementsysteem ontwikkeld en geïmplementeerd. De toets op het voldoen aan vigerende contracteisen en wet en regelgeving is een onderdeel van het managementsysteem van een consortium en wordt derhalve niet nogmaals door FIBV getoetst.

Page 10 of 31 Figuur 2: Proces van meten 4.2 Rapportage Resultaten uit review/audits worden altijd vastgelegd en gerapporteerd aan het FIBV management middels de auditmanagement database. In het geval van (potentiele) afwijkingen op het Handboek, de Standaard of het FIBV energiebeleid wordt altijd vastgesteld wat de oorzaak is van de afwijkingen en of er maatregelen genomen moeten worden. Auditvragen dienen met ja of nee beantwoord te worden en dienen voorzien te zijn van een toelichting. Bevindingen worden als volgt geclassificeerd: STR CA PA OBS = Sterk / Zeer goede invulling = Correctieve actie benodigd / Herstellen = Preventieve actie benodigd / Voorkomen = Observatie Hieruit kan een preventieve actie, een correctieve actie of een aanbeveling komen (zie definities in paragraaf 00). In Bijlage I is het rapportage template weergegeven. 5. PDCA EN CONTINU VERBETEREN FIBV opereert in een constant veranderende omgeving met wisselende opdrachtgevers, partners en typen projecten. Dit vergt een flexibele organisatie die effectief en efficiënt om kan gaan met veranderingen door een goede baseline vast te stellen, deze te bewaken en indien nodig bij te stellen en hiernaar te handelen. In voorgaande hoofdstukken is beschreven hoe FIBV dit heeft ingericht voor haar energiebeleid. In onderstaande figuur is dit proces weergeven in de PDCA deming cirkel.

Page 11 of 31 Figuur 3: PDCA cyclus Act Nieuwe projecten Plan Beleid Update Doelstellingen Nieuwe belanghebbenden Normwijzigingen Maatregelen Monitoren + Analyseren EMAP Energie consumptie Uitvoeren maatregelen EMAP Rapportage Energie consumptie Rapportage Uitvoeren maatregelen EMAP Check Do Continu verbeteren Verwachting 5.1 Middelen 5.1.1 IT middelen FIBV gebruikt voor haar communicatie de Fluor IT systemen en de Fluor website. 5.1.2 Inkoopbeleid FIBV heeft de mogelijkheid om de energieprestaties te verbeteren door bij haar inkoop diensten en producten in te kopen met goede energieprestaties (bijv. de keuze voor een energieleverancier op basis van de specificatie. De prestaties van FIBV worden vastgesteld tijdens de energiereviews.

Page 12 of 31 5.1.3 Medewerkers FIBV Het FIBV management heeft voor de uitvoering van het energiebeleid een energie management team geformeerd conform eis 4.2.1b van de Standaard. De functies en verantwoordelijkheden van dit team met betrekking tot het energiebeleid zijn in onderstaande tabel weergegeven. Tabel 7: Energie management team Functie Kwaliteitsmanager FIBV Project director(s) QA/QC dep. Director business development Executive Director Verantwoordelijkheden - Verantwoordelijk voor het tussentijds meten en monitoren van de energiereductie doelstellingen; - Toezien op implementatie van de gedefinieerde maatregelen om de doelstellingen te halen; - Actualiseren en informeren van het FIBV management over het energiebeleid; - Draagt bij aan de externe communicatie door het (laten) actualiseren van de FIBV website; - Deelnemen aan energieaudits/ reviews; - Contactpersoon voor de LadderCI. - Project director(s) van de projecten waarop CO2 gunningsvoordeel is verkregen dienen zich te committeren aan het Handboek, de Standaard en het FIBV energiebeleid. Energiedoelstellingen en resultaten worden gerapporteerd aan de Kwaliteitsmanager van FIBV. - Uitvoeren van een onafhankelijk toets op het FIBV energiebeleid. - Medeverantwoordelijk voor het inkoopbeleid en onderhouden en opbouwen van nieuwe relaties. De Director business development draagt het FIBV energiebeleid uit naar haar partners en ziet toe op de interne en externe communicatie van het energiebeleid. - Verantwoordelijk voor het formeren van het energie management team; - Opsteller van de energiebeleidsverklaring; - De Executive Director initieert en neemt deel aan de jaarlijkse directiebeoordeling. Onderstaand de acties op hoofdlijnen, meer detail is weergegeven in bijlage 2 en bijlage 3 van dit document. Tabel 8: Betekenis RASCI elementen Element R (Responsible) A (Accountable) S (Supporting) C (Consulted) I (Informed) Betekenis Verantwoordelijk voor de succesvolle implementatie van de actie, de kartrekker. Eindverantwoordelijke, aanspreekbaar op het eindresultaat van de actie. Ondersteunt actief de verantwoordelijke (R) bij de implementatie van de actie, degene met de support rol kan geraadpleegd worden. Wordt om advies gevraagd door de verantwoordelijke (R) bij de implementatie de actie. Deze variant is bewust niet gebruikt bij de interne verantwoordelijkheidsverdeling, om te borgen dat ondersteuning altijd actief (S) en niet vrijblijvend is, de consulted rol moet geraadpleegd worden, input wordt meegenomen in besluitvorming. Wordt geïnformeerd over het proces/thema.

Page 13 of 31 Tabel 9: RASCI matrix Energie management team Actie Kwaliteitsmanager Project director(s) QA/QC dep Director business development Executive Director Opstellen FIBV energiebeleidsverklaring S I I RA Monitoren/bijhouden FIBV energiebeleid R I I A Communicatie FIBV energiebeleid S C I RA S Uitvoeren energiereviews RA S S I I Uitvoeren managementreview C S I RA Interne (onafhankelijke) controle A S R S I Voorbereiden en bijwonen certificeringsaudits RA S S S Naast de functionarissen in bovenstaande matrix wordt tijdens het managementreview vastgesteld of personen die voor of in opdracht van FIBV werken met significante energie verbruikers, voldoende competent zijn middels opleiding, training of ervaring in het monitoren of gebruik van significante verbruikers.

Page 14 of 31 BIJLAGE I RAPPORTAGE FORMAT

Page 15 of 31 BIJLAGE II AUDITPLANNING 2016 Audit Start Finish Resource Names Fase 1 beoordeling 03/11/2015 03/11/2015 JTS/DBA Interne (onafhankelijke) controle Nov 2015 Nov 2015 QA/QC Uitvoeren managementreview 24/09/2015 24/09/2015 JTS/KSG/GSF Energiereview (initieel op basis van PvA en opstellen 24/09/2015 24/09/2015 JTS/KSG/GSF FIBV energiebeleid) Fase 2 beoordeling 26/11/2015 26/11/2015 JTS/t.b.d. Uitvoeren managementreview 17/10/2016 17/10/2016 MED/GSF Interne audit 1/11/2016 1/11/2016 AAB/JTH

Page 16 of 31 BIJLAGE III ACTIELIJST

Page 17 of 31 No. Actie Invulling van de actie Ref. FIBV beleid Scope 2013 2014 Gerealiseerde reductie/omzet Jaar van implementatie Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Effect totaal % Rationale 1 Bepalen en vastleggen van de korte en langetermijn doelstellingen 1.1 Bepalen en vastleggen van de kortetermijn doelstelling 1.1.1 Residentie in pand met BREEAM Certificaat 1.2 Bepalen en vastleggen van de langetermijn doelstellingen 1.2.1 Inkopen van energie efficiënte producten met 5% vóór 2021 (scope 2) 1.2.2 Terugbrengen van CO2 uitstoot woon werkverkeer met 3% vóór 2021 (scope 1 en scope 3) M1.1.1: Verhuizen naar een pand met een BREEAM certificaat M1.2.1(1): Strikt toezien op het naleven van het CO2 handboek i.r.t. het inkoopbeleid voor alle FIBV projecten waarop gunningsvoordeel is verkregen voor de CO2 prestatieladder. M1.2.1(2): CO2 emissie van elektriciteit en gas terugdringen door invulling van actie #1.1.1 M1.2.2(1): Stimuleren van schonere leaseauto's door fiscale voordelen en een hoger lease budget. M1.2.2(2): Door ontwikkelingen in de techniek worden auto's ieder jaar schoner. 2 2.1 2.1 1+2 22,7 19,8 1,4% 2015 5,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 5,0% Verwarming en elektra effect alleen het eerste jaar 2.2 2.2 2.2 1+2 22,7 19,8 1,4% 2015 5,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 5,0% Verwarming en elektra effect alleen het eerste jaar 2.2 2.2 1+2+3 71,5 73,1 15,5% 2015 0,5% 0,5% 0,5% 0,5% 0,5% 2,5% De resultaten verantwoordingsonderzoek 2014 Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) > Effect lijkt beperkt te zijn Mobiliteitsbeeld 2015 > Het benzineautopark en het dieselautopark werden tussen 2004 en 2014 beide 5 procent zuiniger, gezien de recente ontwikkelingen van VW lijkt het onwaarschijnlijk dat deze ontwikkeling op deze wijze

Page 18 of 31 No. Actie Invulling van de actie Ref. FIBV beleid Scope 2013 2014 Gerealiseerde reductie/omzet Jaar van implementatie Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Effect totaal % Rationale doorzet. M1.2.2(3): Optimaliseren projectlocatie. M1.2.2(4): Deelname aan initiatief 'band op spanning' M1.2.2(5): Deelname aan initiatief 'het nieuwe rijden' M1.2.2(6): Invoering van een persoonlijk mobiliteitsbudget voor al het personeel met een leaseauto gericht op het terugdringen van het aantal leaseauto's en/of het beperken van het aantal autokilometers. 2.2 1+3 61,0 62,2 15,0% >2015 Op dit moment nog niet van toepassing. Zodra er een nieuwe projectlocatie gekozen wordt kan deze vastgesteld worden. 1+3 61,0 62,2 15,0% 2015 1,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 1,0% Scope 1 en 3 auto, eenmalig effect 1+3 61,0 62,2 15,0% 2016 0,0% 1,0% 0,0% 0,0% 0,0% 1,0% Scope 1 en 3 auto, eenmalig effect 1+3 61,0 62,2 15,0% <2015 0,0% 0,0% 0,3% 0,8% 0,8% 1,8% Dit zal evenals maatregel 7.2.3 (1) eenzelfde effect hebben.

Page 19 of 31 No. Actie Invulling van de actie Ref. FIBV beleid Scope 2013 2014 Gerealiseerde reductie/omzet Jaar van implementatie Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Effect totaal % Rationale 1.2.3 Terugbrengen/compenseren CO2 uitstoot vliegreizen met 5% vóór 2021 (Scope 2) 2 Opstellen FIBV energiebeleidsverklaring 3 Actief communiceren over het FIBV energiemanagement, onze M1.2.2(7): Stimuleren van elektrisch rijden door het plaatsen van ten minste 1 laadpunt bij ieder kantoor. M1.2.2(8): Leaserijders bewust maken van hun CO2 emissies door drie maandelijkse terugkoppeling over het verbruik op basis van de gereden kilometers en de getankte liters. M1.2.3: Reductie van vliegkilometers, door gebruik van alternatieven met betrekking tot communicatie (e.g. videoconferencing). M2(1): FIBV management laten opstellen van energiebeleidsverklaring in lijn met de doelstellingen van het FIBV energiebeleidsplan. M2(2): Opnemen van energiebeleidsverklaring in FIBV energiebeleid M3(1): Communiceren van het FIBV energiebeleid door 1+3 61,0 62,2 15,0% 2015 0,0% 0,0% 0,1% 0,3% 0,3% 0,6% Beperkt effect, leasecontracten lopen in de meeste gevallen nog lang door, de landelijke ontwikkeling in de aanschaf van EV's laat weliswaar een grote stijging zien van het aantal verkopen, maar dit is ten opzichte van de overige verkopen nog beperkt (afgelopen jaar ongeveer 1%, uitgezet tegen de reductie en het moment dat medewerkers zo'n auto aanschaffen is het effect klein. 1+3 61,0 62,2 15,0% 2015 0,05% 0,05% 0,05% 0,05% 0,05% 0,3% Periodieke terugkoppeling zal wellicht helpen om langzaam het rijgedrag aan te passen. 2.2 2 86,6 58,9 23,1% <2015 1,0% 1,0% 1,0% 1,0% 1,0% 5,0% Scope 2 vliegkilometers 3.1 3.1 3.2

Page 20 of 31 No. Actie Invulling van de actie Ref. FIBV beleid Scope 2013 2014 Gerealiseerde reductie/omzet Jaar van implementatie Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Effect totaal % Rationale ambities en gerealiseerde resultaten. 4 Monitoren dat de maatregelen die bijdragen aan de gedefinieerde doelstellingen worden uitgevoerd 5 Actief commmuniceren van de specifieke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de individuele werknemers in het realiseren van de energiedoelstellingen en de consequenties als dit niet gebeurd. 6 Energiebeleid wordt gepresenteerd op de FIBV website verplichte deelname aan energiebeleidsintroductie voor alle FIBV medewerkers. M3(2): Communiceren 3.2 van FIBV beleid door plaatsing op de FIBV website; M3(3): Jaarlijks delen van 3.2 de resulaten uit de energiereview vanuit het management aan alle FIBV medewerkers. M3(4): Plaatsing van de 3.2 resultaten uit de energiereview op de FIBV website. M4(1): Maatregelen 3.2.1 opnemen in de energiemanagement database. M4(2): Maatregelen 3.2.1 toewijzen aan een actiehouder M4(3): Streefdatum 3.2.1 vaststellen voor alle maatregelen en actieve bijsturing indien de streefdatum overschreden wordt. Zie maatregel#3. 3.2.1 Zie maatregel#3. 3.2.2 7 FIBV voert diverse metingen 4

Page 21 of 31 No. Actie Invulling van de actie Ref. FIBV beleid Scope 2013 2014 Gerealiseerde reductie/omzet Jaar van implementatie Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Effect totaal % Rationale uit t.b.v. het energiebeleid 7.1 Uitvoeren jaarlijkse energiereview M7.1(1): opvolging van bevindingen en resultaten uit voorgaande reviews/audits. M7.1(2): Analyseren van het energieverbruik uit het verleden, het energieverbruik in het heden en energiebronnen en ontwikkelingen die het verbruik beïnvloeden. M7.1(3): Identificeren van faciliteiten, materialen, systemen, processen en personeel die een significant effect hebben op het energieverbruik. M7.1(4): Vaststellen van kansen om de energieprestaties te verbeteren. Hierbij wordt ook gekeken naar sectoren keteninitiatieven, en hoe deze verband houden met de bedrijfsvoering en de projectenportefeuille. M7.1(5): Optioneel aanpassen van doelstellingen rekening houdend met vigerende wet en regelgeving, contracteisen, standaarden, wensen van belanghebbenden, maar ook financiële, operationele en technische consequenties. 4 4 4 2 180,7 148,8 7,0% 2015 Totale reductie voor scope 1,2 en 3 Kan op dit moment niet vastgesteld worden. Maatregelen worden t.z.t. opgenomen in dit overzicht 4 1+2+3 180,7 148,8 7,0% 2015 Kan op dit moment niet vastgesteld worden. Maatregelen worden t.z.t. opgenomen in dit overzicht 4

Page 22 of 31 No. Actie Invulling van de actie Ref. FIBV beleid Scope 2013 2014 Gerealiseerde reductie/omzet Jaar van implementatie Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Effect totaal % Rationale 7.2 Verificatie van de vastgestelde doelstellingen 7.2.1 1: Verhuizen naar een pand met een BREEAM certificaat 7.2.2 1: Verifieer het naleven van het CO2 handboek i.r.t. het inkoopbeleid voor alle FIBV projecten waarop gunningsvoordeel is verkregen voor de CO2 prestatieladder. 2: CO2 emissie van elektriciteit en gas terugdringen door invulling van actie #1.1. 7.2.3 1: Stimuleren van schonere leaseauto's door fiscale voordelen en een hoger lease budget. 2: Door ontwikkelingen in de techniek worden auto's ieder jaar schoner. 3: Optimaliseren projectlocatie. M7.1(6): Verifieren (en 4 kwantificeren) van aannames die betrekking hebben op de doelstellingen uit het FIBV beleid). M7.1(7): Optioneel 4 bijstellen van de baseline wanneer blijkt dat het energieverbruik van de organisatie, bijvoorbeeld in geval van grote systeem, proces, of organisatorische wijzigingen, niet meer aansluit bij de actuele situatie. 4 Residentie in pand met BREEAM Certificaat M7.2.2(1): Onderdeel van de jaarlijkse energiereview onder maatregel#7.1.3 M7.2.2(2): Zie maatregel#1.1.1. M7.2.2(3): Bezit CO2 bewust certificaat van onderaannemers weegt mee in selectieprocedure voor onderaannemers M7.2.3(1): Verifieren en indien nodig bijsturen van het leaseautobeleid. M7.2.3(2): Verifieren (en kwantificeren) van deze aanname tijdens de jaarlijkse energiereview 4 1+2 22,7 19,8 1,4% 2015 5,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 5,0% Verwarming en elektra effect alleen het eerste jaar 4 4 3 22,1 21,5 9,7% >2015 Op dit moment nog niet van toepassing. Zodra er een nieuwe projectlocatie gekozen wordt kan deze vastgesteld worden. 4 1+3 61,0 62,2 15,0% 2015 0,0% 0,0% 0,3% 0,8% 0,8% 1,8% Idem aan M1.2.2(7), echter ook andere bijvoorbeeld hybride voortuigen hebben een positief effect. Het effect zal daarom groter zijn dan bij alleen elektrisch rijden. 4

Page 23 of 31 No. Actie Invulling van de actie Ref. FIBV beleid Scope 2013 2014 Gerealiseerde reductie/omzet Jaar van implementatie Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Effect totaal % Rationale (zie maatregel#7.1.6) 7.2.4 1: Reductie van vliegkilometers, door gebruik van alternatieven met betrekking tot communicatie (e.g. videoconferencing). 7.3 Uitvoeren van jaarlijkse managementreview 7.4 Vaststellen Carbon Footprint conform ISO14064 1 7.5 Vaststellen van aanvullende metingen (korte en lange termijn) 8 Faciliteren van de mogelijkheid om opmerkingen en suggesties te kunnen doen t.a.v. het energiebeleid M7.2.3(3): Evalueren van deze doelstelling bij het bepalen van een nieuwe projectlocatie. Verificatie tijdens de jaarlijkse energiereview (zie maatregel#7.1.6). M7.2.4: Maximaliseren van mogelijke alternatieven versus vliegkilometers door communicatie zoals beschreven in de maatregelen onder #3. Verificatie tijdens de jaarlijkse energiereview (zie maatregel#7.1.6). M7.3: Conformatie van energiebeleid als agendapunt bij de jaarlijkse managementreview. M7.4: Zie maatregel#7.1.2. M7.5: N.a.v. energiereview bepalen of additionele metingen wenselijk zien ( zie maatregel#7.1.5) M8(1): Contactpersoon benoemen op de FIBV website. M8(2): Centraal registreren van suggesties, aanbevelingen en de opvolging daarvan in de energiemanagement database. 4 1+3 61,0 62,2 15,0% 2015 Kan op dit moment niet vastgesteld worden. Maatregelen worden t.z.t. opgenomen in dit overzicht 4 2 86,6 58,9 23,1% <2015 1,0% 1,0% 1,0% 1,0% 1,0% 5,0% Bereik 2 vliegkilometers 4 4 4 4 4

Page 24 of 31 No. Actie Invulling van de actie Ref. FIBV beleid Scope 2013 2014 Gerealiseerde reductie/omzet Jaar van implementatie Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5 Effect totaal % Rationale 9 Terugkoppeling van de opvolging van suggesties en aanbevelingen naar de melder. 10 Opstellen van gedetailleerde auditplanning. 11 Bijstellen van energiedoelstellingen 12 Bijstellen van de energiebaseline 13 Meten van prestaties uit het inkoopbeleid 14 Uitvoering van het energiebeleid conform RASCI 15 Vaststellen competenties medewerkers t.a.v. uitvoering van het energiebeleid. M9: Verifiëren dat deze 4 terugkoppeling heeft plaatsgevonden middels registratie in de energiemanagent database. M10(1): Jaarlijkse 4 vaststelling van de auditplanning (frequentie en data) met FIBV management. M10(2): Op basis van 4 voortschrijdend inzicht vaststellen van specifieke auditonderwerpen en insteek. M11: Zie 4.1 maatregel#7.1.5. M12: Zie 4.1 maatregel#7.1.7. M13: Onderdeel van de 5.1.1 jaarlijkse energiereview onder maatregel#7.1.3 M14(1): Opstellen van 5.1.2 RASCI matrix en distribueren van deze matrix zoals beschreven onder M3(1) M14(2): Vaststellen of 5.1.2 functionarissen in de matrix beschikken over de juiste competenties m.b.t. opleiding, training of ervaring. M15: Zie maatregel#14.2. 5.1.2

Page 25 of 31 BIJLAGE IV ANALYSE MAATREGELENLIJST De donkerblauwe vlakken geven de maatregelen aan die van toepassing (kunnen) zijn voor FIBV en de eventuele score van het ambitieniveau.

Page 26 of 31 GEBOUWEN MAATREGEL TYPE A Standaard B Vooruitstrevend C Ambitieus Opmerking Verbeteren Energielabel Integrale maatregel Het gemiddeld Energielabel van gebouwen is niet bekend, of is E, F of G. Het gemiddeld Energielabel van gebouwen is B, C of D. Het gemiddeld Energielabel van gebouwen is minstens A. Het gemiddeld Energielabel is te berekenen o.b.v. de energie index en gebruiksoppervlakte, beide vermeld op Energielabel utiliteitsbouw. Bereken dit voor alle gebouwen in gebruik (eigendom of huur). BREEAM In Use Integrale maatregel Eén gebouw is minimaal gecertificeerd op niveau 2 sterren Meer dan 50% van het gebruiksoppervlak is minimaal gecertificeerd op niveau 2 sterren Meer dan 80% van het gebruiksoppervlak heeft gebouwbeheersysteem met terugkoppeling aan de gebruikers. Zie: https://www.breeam.nl/keurmerken/i n use? Energiemanagementsysteem Jaarlijkse analyse energierekeningen van alle gebouwen. 50% tot 80% van het gebruikersoppervlak heeft gebouwbeheersysteem met terugkoppeling aan de gebruikers (bv paneel in de hal). Optimalisatie klimaatinstallaties Bij alle gebouwen die de afgelopen 5 jaar in gebruik zijn genomen is klimaatinstallatie ingeregeld 50% tot 80% van gebruiksoppervlak worden installaties ten minste elke 5 jaar ingeregeld Meer dan 80% van het gebruiksoppervlak heeft gebouwbeheersysteem met dynamische inregeling Dynamische inregeling betreft meet en regeltechniek die het klimaatsysteem automatisch optimaliseert. Inkoop groene stroom en/of Nederlandse Garantie Van Oorsprong (GVO) Toepassen duurzame energie 50% tot 75% van de gebruikte elektriciteit is groene stroom of vergroend met Nederlandse GVO's Meer dan 75% van de gebruikte elektriciteit is groene stroom of vergroend met Nederlandse GVO's Het elektriciteitsgebruik wordt tot 10% gedekt met eigen opwekking van hernieuwbare elektriciteit (via eigen investering of PPA) Het betreft de elektriciteit gebruikt in gebouwen, dus niet elektriciteit in proces of op de bouwplaats. Eigen opwekking hernieuwbare elektriciteit Toepassen duurzame energie Minstens 10% van het elektriciteitsgebruik wordt gedekt met eigen opwekking van hernieuwbare elektriciteit (via eigen investering of PPA) Percentage van de eigen elektriciteitsbehoefte. PPA= Lange termijn Power Purchase Agreement. Overeenkomst voor aankoop van duurzame energie die gebruikt kan Gebruik duurzame warmte en/of warmtekoude opslag (WKO) Toepassen duurzame energie Voor 10% tot 50% van het gebruikersoppervlak wordt duurzame warmte toegepast voor ruimteverwarming. Voor 50% tot 80% van het gebruikersoppervlak wordt duurzame warmte toegepast voor ruimteverwarming. Voor meer dan 80% van het gebruikersoppervlak wordt duurzame warmte toegepast voor ruimteverwarming. Duurzame warmte kan afkomstig zijn van (groen) gas, restwarmte, warmtepompen, biomassa, bodem en zonne energie. Zie: http://www.igev.nl/downloads/downl oads_getfilem.aspx?id=488310 Erkende Maatregelen energiebesparing voor gebouwen Alle Erkende Maatregelen Energiebesparing kantoren zijn doorgevoerd c.q. voor zover in die lijst aangegeven: worden op natuurlijke momenten doorgevoerd Dit betreft de lijst 'Kantoren overheid en defensie' die als bijlage bij het enbesluit is gepubliceerd (activiteitenregeling 2.16, bijlage 10). Naar verwachting gaat deze lijst medio 2015 ook gelden voor kantoren van bedrijven. MOBILITEIT MAATREGEL TYPE A Standaard B Vooruitstrevend C Ambitieus Opmerking Beleid t.a.v. aanschaf/lease nieuwe personenauto's Gemiddelde CO2 uitstoot van het wagenpark personenauto's (opgave fabrikant) tussen 150 110 gr/km. Gemiddelde CO2 uitstoot van het wagenpark personenauto (opgave fabrikant) tussen 110 95 gr/km. Gemiddelde CO2 uitstoot van het wagenpark personenauto (opgave fabrikant) is minder dan 95 gr/km. In 2013 was 109 gr/km de gemiddelde uitstoot van het Nederlandse personenautopark (nieuwe verkoop). De EU doelstelling (nieuwe verkoop) voor 2021 is 95 gr/km.

Page 27 of 31 Beleid t.a.v. aanschaf/lease nieuwe busjes Stimuleren zuinig rijden: Monitoring Stimuleren zuinig rijden: Het Nieuwe Rijden Gemiddelde CO2 uitstoot van het wagenpark busjes (opgave fabrikant) tussen 210 175 gr/km. Monitoring brandstofgebruik en jaarlijkse terugkoppeling naar bestuurders. Toolbox zuinig rijden ter beschikking stellen aan alle bestuurders. Gemiddelde CO2 uitstoot van het wagenpark busjes (opgave fabrikant) tussen 175 147 gr/km. Monitoring brandstofgebruik en 3 maandelijkse terugkoppeling naar bestuurders. Elke chauffeur van een busje heeft (online of praktijk) cursus Het Nieuwe Rijden gevolgd. Gemiddelde CO2 uitstoot van het wagenpark busjes (opgave fabrikant) is minder dan 147 gr/km. Minstens 90% van de chauffeurs (auto & busje) heeft (online of praktijk) cursus het Nieuwe Rijden gevolgd en krijgt elke 5 jaar opfriscursus. Het Europees beleid voor 2017 is 175 gr/km en vanaf 2020 147 gr/km. Terugdringen autogebruik Controle juiste bandenspanning leaseauto's Stimuleren elektrisch rijden beperken Integrale maatregel Jaarlijkse controle bandenspanning bij 25% tot 50% van de leaseauto's. Invoering van een persoonlijk mobiliteitsbudget voor al het personeel met een leaseauto gericht op het terugdringen van het aantal leaseauto's en/of het beperken van het aantal autokilometers. Jaarlijkse controle bandenspanning bij meer dan 50% van de leaseauto's. Bedrijf beschikt over ten minste één laadpunt bij één kantoor. Invoering van een persoonlijk mobiliteitsbudget voor al het personeel gericht op het terugdringen van het aantal autokilometers. Jaarlijkse controle bandenspanning bij meer dan 75% van de leaseauto s en de eigen auto's van het personeel. Indien het bedrijf meerdere kantoren heeft beschikt het bedrijf over ten minste één laadpunt bij elk (vast) kantoor. ONDERAANNEMERS MAATREGEL TYPE A Standaard B Vooruitstrevend C Ambitieus Opmerking Selectie onderaannemers op reisafstand beperken Reisafstand weegt mee in selectieprocedure voor onderaannemers. Selectie onderaannemers op CO2 bewust certificaat Integrale maatregel Bezit CO2 bewust certificaat van onderaannemers weegt mee in selectieprocedure voor onderaannemers MATERIAALGEBRUIK MAATREGEL TYPE A Standaard B Vooruitstrevend C Ambitieus Opmerking Selectie materialen o.b.v. DuboCalc Integrale maatregel CO2 uitstoot volgens DuboCalc weegt altijd mee bij selectie materialen. SCOPE 3 MAATREGEL TYPE A Standaard B Vooruitstrevend C Ambitieus Opmerking Ontwikkeling extra reducerende maatregelen Integrale maatregel Bedrijf neemt in één of meer projecten initiatief om extra CO2 reducerende maatregelen te nemen en organiseert daarvoor financiering. WATERBOUW SCHEPEN

Page 28 of 31 MAATREGEL TYPE A Standaard B Vooruitstrevend C Ambitieus Opmerking Verbeteren brandstof efficiency equipment Stimuleren Het Nieuwe Varen / Voortvarend Besparen Terugdringen stationair verbruik Inkoop groene stroom en/of Nederlandse GVO Gebruik biodiesel Implementatie van SEEMP op binnenvaart schepen LED verlichting voor schepen Integrale maatregel Toepassen duurzame energie Toepassen duurzame energie Efficiency indicatoren gedefinieerd en monitoring ingevoerd. Minder dan 50% van de stuurlieden is op cursus geweest. Gebruik walstroomaansluiting of kleine generator. Minder van 50% walstroom is groene stroom of stroom met Garantie van Oorsprong (GVO). 50% tot 80% van de stuurlieden is op cursus geweest en krijgt elke 5 jaar opfriscursus. 50% tot 80% van de walstroom is groene stroom of stroom met Garantie van Oorsprong (GVO). Meer dan 80% van de stuurlieden is op cursus geweest en krijgt elke 5 jaar opfriscursus. Meer dan 80% van de walstroom is groene stroom of stroom met Garantie van Oorsprong (GVO). Minstens 5% van het brandstofgebruik is biodiesel. Ten minste één binnenvaartschip heeft SEEMP geïmplementeerd. Bedrijf heeft één schip in de vloot, dat volledig verlicht wordt met LED verlichting. BOUW MATERIEEL MAATREGEL TYPE A Standaard B Vooruitstrevend C Ambitieus Opmerking Monitoring individuele mobiele werktuigen op brandstofgebruik en aantal draaiuren Cursus het Nieuwe Draaien Monitoring van brandstofverbruik tot 25% van het aantal mobiele werktuigen (kranen, graafmachines, heftrucks, e.d.). Het bedrijf kan aantonen dat <25% van de machinisten en/of <25% van voormannen en planners een erkende training Het Nieuwe Draaien heeft gevolgd. Monitoring van brandstofverbruik 25% tot 75% van het aantal mobiele werktuigen. Het bedrijf kan aantonen dat 25% tot 75% van de machinisten en/of 25% tot 75% van voormannen en planners een erkende training Het Nieuwe Draaien heeft gevolgd. Monitoring van brandstofverbruik voor minstens 75% van het aantal mobiele werktuigen. Het bedrijf kan aantonen dat minstens 75% van de machinisten en/of minstens 75% van voormannen en planners een erkende training Het Nieuwe Draaien heeft gevolgd. Zie: http://www.ilent.nl/onderwerpen/ transport/koopvaardij/reders_ond er_nederlandse_vlag/vereiste_doc umenten/ieec_en_seemp/ Handmatig of aflezen uit het motormanagement systeem, terugkoppeling van resultaten aan bestuurder en/of leidinggevende. Onder machinisten worden ook de machinisten van onderaannemers verstaan. Onder voormannen, planners kunnen ook uitvoerders verstaan worden. In algemene zin gaat het om bewustwording onder machinisten en leidinggevenden. Erkende opleiders beschikken over een branche erkend trainingscertificaat Het Nieuwe Draaien. Meer informatie: www.bmwt.nl. Bron: BMWT Aanschaf zuinigere machines Het bedrijf kan aantonen dat ze in minimaal 25% van de machineaankopen in de afgelopen 2 jaar bij de keuze tussen gelijksoortige mobiele werktuigen de voorkeur geeft aan de machine met het laagste brandstof en/of energieverbruik. Het bedrijf kan aantonen dat ze in minimaal 50% van de machineaankopen in de afgelopen 2 jaar bij de keuze tussen gelijksoortige mobiele werktuigen de voorkeur geeft aan de machine met het laagste brandstof en/of energieverbruik. Het bedrijf kan aantonen dat ze in minimaal 75% van de machineaankopen in de afgelopen 2 jaar bij de keuze tussen gelijksoortige mobiele werktuigen de voorkeur geeft aan de machine met het laagste brandstof en/of energieverbruik. Bron: BMWT

Page 29 of 31 machines Het bedrijf kan aantonen dat <25% van de gebruikte mobiele werktuigen voldoet aan Tier IV final/stage IV. Het bedrijf kan aantonen dat 50% van de gebruikte mobiele werktuigen voldoet aan Tier IV final/stage IV. Het bedrijf kan aantonen dat >75% van de gebruikte mobiele werktuigen voldoet aan Tier IV final/stage IV Bron: BMWT Gebruikt materieel betreft eigen materieel, lease of van derden ingehuurd. Start stop systeem op materieel Start stop systeem toegepast bij < 25% van het aantal mobiele werktuigen (kranen, graafmachines e.d.). Start stop systeem toegepast bij 25% tot 75% van het aantal mobiele werktuigen (kranen, graafmachines e.d.) Start stop systeem toegepast bij > 75% van het aantal mobiele werktuigen (kranen, graafmachines e.d.). Of een gelijksoortig systeem, zoals automatische motorstop. Bron: Brandstofverbruiksreductie en monitoring van mobiele werktuigen 2014, TNO/Cumela/BMWT onderzoek 3 10% besparing. Systeem van voorverwarming van de motor ter voorkoming van een koude start. Onder dit systeem wordt verstaan een standkachel, elektrische motorblok verwarming of vergelijkbaar. Controle juiste bandenspanning Systeem/technische voorziening toegepast bij < 25% van het aantal machines (kranen, graafmachines e.d.). Systeem/technische voorziening toegepast bij 25% tot 75% van het aantal machines (kranen, graafmachines e.d.). Systeem/technische voorziening toegepast bij > Bron: Brandstofverbruiksreductie en monitoring van mobiele werktuigen 2014, TNO/Cumela/BMWT onderzoek 2 5% besparing 75% van het aantal machines (kranen, graafmachines e.d.). Maandelijkse controle bandenspanning bij < 25% van het aantal machines (kranen, graafmachines e.d.). Maandelijkse controle bandenspanning bij 25% 75% van het aantal machines (kranen, graafmachines e.d.). Maandelijkse controle bandenspanning bij > 75% van het aantal machines (kranen, graafmachines e.d.). Bron: TNO, Cumela, BMWT: omvang besparing onbekend. Brandstof: Toepassing mobiele werktuigen op basis van een full electric of hybride systeem/technologie. Het bedrijf kan aantonen dat het minimaal één mobiel werktuig in gebruik heeft dat gebaseerd is op hybride of full electric technologie, waarbij het bedrijf kan aantonen dat deze machine minder CO2 emissies uitstoot dan een gelijksoortige conventionele machine. Het bedrijf kan aantonen dat het meerdere mobiele werktuigen in gebruik heeft die gebaseerd zijn op hybride of full electric technologie, waarbij het bedrijf kan aantonen dat deze machine minder CO2 emissies uitstoot dan een gelijksoortige conventionele machine. Onderhoud: het bedrijf kan aantonen dat ze zorgdraagt voor correcte machineinstellingen op basis van fabrieksspecificatie, de periodieke Integrale maatregel Het bedrijf kan aantonen dat <25% van het machinepark wordt onderhouden conform fabrieksopgave en onderhoudsprogramma. materieelkeuring en de voorgeschreven uitvoering van het onderhouds programma BOUW TRANSPORT MAATREGEL TYPE A STANDAARD B VOORUITSTREVEND C AMBITIEUS OPMERKING Gebruik e diesel < 50% van gebruikte brandstof is gecertificeerd als Lean & Green Tool (of bij 50% van brandstof wordt additief toegevoegd dat gecertificeerd is als Lean & Green Tool) én levert tenminste 3% brandstofbesparing t.o.v. gebruik van normale diesel. Het bedrijf kan aantonen dat 25% 75% van het machinepark wordt onderhouden conform fabrieksopgave en onderhoudsprogramma. > 50% van gebruikte brandstof is gecertificeerd als Lean & Green Tool (of bij 50% van brandstof wordt additief toegevoegd dat gecertificeerd is als Lean & Green Tool) én levert tenminste 3% brandstofbesparing t.o.v. gebruik van normale diesel. Het bedrijf kan aantonen dat 100% van het machinepark wordt onderhouden door de leverancier conform fabrieksopgave en onderhoudsprogramma (full service contracten). Bron: BMWT Dit betreft verschillende typen diesel, zoals Traxx of Shell Fuel Save, die 3% of meer brandstofbesparing opleveren t.o.v. normale diesel, volgens opgave van de brandstofleverancier. Zie Lean & Green tools: http://lean green.nl/nl NL/tools/lean andgreen tools/ Let op: Gebruik van brandstof met additieven kan conflicteren met garantiebepalingen van motorproducenten. Neem hierover contact met uw leverancier.

Page 30 of 31 Stimuleren zuinig rijden door Het Nieuwe Rijden Aanschaf zuinigere vrachtwagens Stimuleren zuinig rijden door Monitoring Verwarming vrachtwagen: standkachel i.p.v. koelwater van de motor Koeling vrachtwagen: gebruik standairco Controle juiste bandenspanning vrachtauto's Afweging rijden/varen Toepassing hybride vrachtwagens Integrale maatregel Integrale maatregel Minder dan 25% van de chauffeurs is op cursus "het nieuwe rijden" geweest (online of praktijk). Bij aanschaf nieuwe vrachtwagens is laag brandstofgebruik volgens marktstandaard een keuzecriterium. Monitoring brandstofgebruik en jaarlijkse terugkoppeling naar bestuurders. Standkachel i.p.v. koelwater van de motor toepast bij minder dan 25% van de vrachtwagens. Jaarlijkse controle bandenspanning bij alle vrachtauto's. 25% tot 75% van de chauffeurs is op cursus "het nieuwe rijden" geweest (online of praktijk). Bij aanschaf nieuwe vrachtwagens wordt gekozen voor vrachtwagen met brandstofverbruik dat minimaal 15% lager ligt dan de standaard in de markt. Monitoring brandstofgebruik en 3 maandelijkse terugkoppeling naar bestuurders. Standkachel i.p.v. koelwater van de motor toepast bij 25% tot 75% van de vrachtwagens. 3 maandelijkse controle bandenspanning bij alle vrachtauto's. Indien mogelijk en zinvol krijgt varen de voorkeur boven rijden. Deze afweging is procedureel vastgelegd. Minstens 75% van de chauffeurs is op cursus "het nieuwe rijden" geweest en krijgt elke 5 jaar opfriscursus. Bij aanschaf nieuwe vrachtwagens wordt gekozen voor vrachtwagen met brandstofverbruik dat minimaal 30% lager ligt dan de standaard in de markt. Toepassing brandstofmanagementsystee m met registratie van rijgedrag en directe terugkoppeling aan chauffeur. Standkachel i.p.v. koelwater van de motor toepast bij meer dan 75% van de vrachtwagens. Toepassing standairco op vrachtwagens. Minimaal één systeem in gebruik. Minimaal één hybride vrachtwagen in gebruik. BOUW BOUWPLAATS MAATREGEL TYPE A Standaard B Vooruitstrevend C Ambitieus Opmerking Inkoop van groene stroom en/of Nederlandse Garantie Van Oorsprong (GVO) Eigen opwekking hernieuwbare elektriciteit voor bouwplaats Toepassen duurzame energie Toepassen duurzame energie Minder dan 50% stroom voor verbruik op het werk (bouwplaats) is groene stroom en/of Nederlandse GVO's. Minstens 50% stroom voor verbruik op het werk (bouwplaats) is groene stroom en/of Nederlandse GVO's. Minder dan 10% van de elektriciteit op de bouwplaats is van eigen hernieuwbare opwekking (via eigen investering of PPA). Minstens 10% van de elektriciteit op de bouwplaats is van eigen hernieuwbare opwekking (via eigen investering of PPA). De standaard in de markt te bepalen door het bedrijf, bijvoorbeeld o.b.v. bestaand marktonderzoek, of door gemiddelde te nemen van 5 alternatieven die nu op de markt zijn. Volgens onderzoek van TNO/Cumela leidt een standkachel ten opzichte van gebruik koelwater voor verwarming tot 2 5% CO2 besparing. Standairco is een aircosysteem waarbij koude tijdens gebruik materieel wordt opgeslagen en daarna de cabine koel kan houden. Deze maategel is alleen relevant voor civieltechnische werken Stroomverbruik via tijdelijke afspraken op bouwplaats. Percentage ten opzichte van totaal elektriciteitsgebruik op bouwplaats. PPA= Lange termijn Power Purchase Agreement. Overeenkomst voor aankoop van duurzame energie die gebruikt kan worden voor de financiering van investering. Energiebesparing bouwkeet Toepassing Waterstof aggregaat Gebruik rijplaten om rolweerstand te verminderen Toepassen duurzame energie Gebruik rijplaten indien mogelijk en zinvol. Tenminste 20% van de gebruikte bouwketen voldoet aan de eisen van het bouwbesluit 2012 voor tijdelijke gebouwen. Alle gebruikte bouwketen voldoen aan de eisen van het bouwbesluit 2012 voor tijdelijke gebouwen. Bedrijf heeft tenminste één waterstofaggregaat in gebruik. Bedoeld worden de energetische eisen voor tijdelijke gebouwen (paragraaf 5.7 bouwbesluit 2012).