VLIF investeringssteun (focus verbreding)
Inhoud VLIF algemeen dossierverloop Selectieprocedure VLIF voorwaarden met focus op verbreding (link met vernieuwde afzetvormen)
VLIF Algemeen - dossierverloop Steunaanvraag Selectie Uitsluitend via e-loket Tussenkomst bank bij rentesubsidie & waarborg - Doelmatigheidsscore - Normbedragen - Vooraf vastgelegd budget per blok Bepaalt het maximale steunbedrag per investeringslijn Dossierbehandeling (incl. bezoek ter plaatse) Start: na opladen stavingsdocumenten via e-loket Controleren van : - De VLIF voorwaarden - Uitvoer aangemelde verrichting Financiële afhandeling Opvolging Na aantonen van alle VLIF voorwaarden Uitzondering Overname: Soepelere opstelling voor inkomensvoorwaarde Basisregel: gedurende 5/7 jaar worden de voorwaarden nageleefd Binnen redelijk termijn worden regularisaties aanvaard
VLIF: Algemeen - selectieprocedure Waarom selectiecriteria? Europees verplicht Europese Budget= gesloten / vast budget Opzet selectieprocedure? Doelmatigheid van VLIF maatregel behartigen en verhogen Criteria in functie van de doelmatigheid van maatregel Ieder criterium heeft een gelijk gewicht in de selectie Som criteria bepalen de rangschikking aangemelde verrichtingen Normbedragen bepalen het subsidiabel / te selecteren deel Budget bepaalt uitkomst selectielijn
VLIF: Algemeen selectieprocedure Voorbeeld criteria investeringssteun op landbouwbedrijven per investeringscode een score op deze criteria duurzaamheid good governance (o.a. terugverdientijd) leeftijd Score op de selectiecriteria Planet/Profit/People is bepalend voor het steunpercentage van een investering
VLIF: Algemeen - selectieprocedure Na ontvangst van selectiecorrespondentie / selectie: Geselecteerde verrichting kan aangevat worden Bij behandeling: uitgevoerde verrichting = aangemelde verrichting? Om steun te ontvangen: uitvoering moet matchen met gekozen aangemelde verrichtingslijnen, ingediend via het e-loket. Via facturen en betaalbewijzen zijn de verrichtingslijnen aantoonbaar => iedere geselecteerde verrichtingslijn is te raadplegen op factuur Selectiebedrag/ potentieel steunbedrag is gekend Maximale verrichtingskost waarop steun kan verleend worden Er zal geen hoger steun worden uitbetaald dan geselecteerd. Basisregel: Wijzigingen aan een aangemelde geselecteerde verrichting worden niet aanvaard
VLIF-voorwaarde: landbouwbedrijf Exploitatie van een landbouwbedrijf Een bedrijf dat uitsluitend activiteiten met betrekking tot landbouw uitvoert namelijk: Kweken, telen, artisanaal be- en verwerken en commercialiseren van landbouwproducten die opgenomen zijn in bijlage 1 van het Verdrag, uitgezonderd producten van de visserij en de viskweek (= landbouwactiviteit) Activiteiten met betrekking tot de landbouwverbreding Minimaal 40.000 euro bruto bedrijfsresultaat (BBR) per bedrijfsleider (dus inclusief landbouwverbreding) BBR met betrekking tot landbouwactiviteit is groter dan BBR met betrekking tot landbouwverbreding
VLIF-voorwaarde: landbouwbedrijf Landbouwverbreding = activiteiten met betrekking tot Hoevetoerisme en dagrecreatie Verwerking van zelf geteelde of gekweekte landbouwproducten tot producten die niet opgenomen zijn in Bijlage 1 van het Verdrag Rechtstreekse verkoop van eigen hoeveproducten Verkoop van niet zelf geteelde, gekweekte of artisanaal verwerkte hoeveproducten via de korte keten Productie van hernieuwbare energie voor eigen gebruik Paardenpension Landschapsbeheer Zorgboerderij
VLIF-voorwaarde: landbouwbedrijf Problemen VLIF reglementering met verbreding? Probleem 1: door lage prijzen landbouwproducten BBR landbouwverbreding snel hoger dan BBR landbouwactiviteit Als voorbeeld wordt gegeven dat het BBR van de kaasmakerij en hoevewinkel (situatie: geen apart bedrijf) hoger is dan de landbouwactiviteit Antwoord: kaasmakerij hoort bij de landbouwactiviteit (er wordt een bijlage I product vervaardigd); het is enkel de extra bruto marge die gecreëerd wordt via de hoevewinkel die bij de landbouwverbreding moet opgenomen worden.
VLIF-voorwaarde: landbouwbedrijf VLIF wil absoluut verbreding als een van de mogelijke bedrijfsstrategieën ondersteunen en doet dit volledig in het hoogste subsidiepercentage. Waarom dan toch deze regel? VLIF ondersteunt geen inkomensstrategieën waarbij inkomen uit de landbouwactiviteit (inclusief be- en verwerking van landbouwproducten) slechts bijzaak is: Hoevehotels in landbouwgebied: het is de hotelactiviteit die centraal staat. Een hoevewinkel, waarbij de overgrote meerderheid van de producten afkomstig is van buiten het eigen landbouwbedrijf.
VLIF-voorwaarde: landbouwbedrijf Probleem 2: VLIF-voorwaarde minimaal 40.000 euro BBR per bedrijfsleider: probleem voor veel (groeiende) bedrijven? Hoe aantonen?: ofwel op basis van de quick scan ofwel op basis van een bedrijfseconomische boelhouding (bv. aangewezen bij be- en verwerking van landbouwproducten en verbreding) Gegeven is dat de PDPO III dossiers gebruik zullen maken van nieuwe bruto standaard saldi (BSS en). Worden aangeleverd door onze studiedienst en worden berekend op basis van de gegevens in het Landbouwmonitoringsnetwerk gebruikmaken de van een vernieuwde, meer nauwkeurige berekeningsmethode Het gaat steeds over vijfjaarlijkse gemiddelden; om effecten van een crisis uit te middelen Voor sectoren die ondervertegenwoordigd zijn in het landbouwmonitoringsnetwerk worden de cijfers gehaald uit andere bronnen bij voorkeur afkomstig tegenhanger LMN in Nederland
VLIF norm brutobedrijfsresultaat PDPOIII Diersoort VLIF norm dossier behandeld in 2016 per dierplaats Gemiddelde dierplaatsen ADSEI, 2011 (standaard output > 25.000 euro) (cijfers studiedienst 2014) Melkkoeien 27 48 55 Zoogkoeien 55 28 41 Vleesvarkens 825 656 1.170 Zeugen 204 193 189 Legkippen 8.048 14.543 61.800 Vleeskuikens 20.305 36.445 35.600 Gemiddeld dierplaatsen 2009-2013; (cijfers studiedienst 2015)
Statistieken BBR Vlaamse populatie Enkele statistieken op basis van BSS en die VLIF zal gebruiken voor PDPOIII dossiers De statistieken werden berekend op basis van boekjaar 2014 BBR klasse Aantal bedrijven Procentueel < 40.000 8.729 36 40.000-45.000 636 3 45.000-65.000 2.303 10 65.000-100.000 3.840 16 > 100.000 8.707 36 Totaal 24.215 100 15.486 (64%) van de landbouwbedrijven hebben toegang tot VLIF In perspectief hiermee: 14.254 voltijds uitgebate landbouwbedrijven in Vlaanderen (benadering voor 2014), waarbij overgrote meerderheid zich in de klasse boven de 40.000 euro BBR bevindt.
VLIF-voorwaarde: landbouwbedrijf Wat is de rationale achter de 40.000 euro bruto bedrijfsresultaat per bedrijfsleider? 2 sporenbeleid Voor productieve investeringen Het is de keuze van Vlaanderen zoals gevraagd in SALV advies om de VLIFmiddelen in te zetten voor landbouwers die de keuze gemaakt hebben om een landbouwbedrijf uit te baten waar een volwaardig inkomen uit gehaald kan worden. Dus in principe geen ondersteuning van bedrijven in bijberoep. Om te komen tot een leefbaar landbouwbedrijf wordt er voor jonge landbouwers overnamesteun voorzien. Nieuw in PDPO III De maatregel ontwikkelingssteun voor kleine landbouwbedrijven (tussen 20.000 en 40.000 euro BBR)
VLIF-voorwaarde: landbouwer Natuurlijke persoon, landbouwers of zaakvoerders/bestuurders van een vennootschap meer dan 12.000 euro beroepsinkomen uit de landbouwactiviteit en niet meer dan 12.000 euro uit andere beroepsactiviteiten/activiteiten buiten het vennootschap; eveneens geen ouderdomspensioen Rationale: samen met de 40.000 euro BBR per bedrijfsleider dient deze voorwaarde om de VLIF-steun toe te spitsen op bedrijfsleiders die een volwaardig inkomen realiseren uit de landbouwactiviteit (leefbaarheid) en het inkomen uit de landbouwactiviteit eveneens hun belangrijkste bron van inkomen is
Aanloopsteun voor de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven
Voorwaarden Exploitatie van een bestaand klein landbouwbedrijf Klein landbouwbedrijf: minimaal 20.000 euro BBR, maximaal 39.999 euro BBR Aanvraag mogelijk als natuurlijk persoon, landbouwer en als rechtspersoon, landbouwer Alle normen worden nageleefd en verdere ontwikkeling brengt deze niet in het gedrang Een ontwikkelingsplan voorleggen
Omschakelingen Gangbare productie naar biologisch productie, 2/3 eindproductiewaarde bedrijf door commercialisatie biologische producten Gangbare commercialisatie naar commercialisatie via de korte keten, 2/3 eindproductiewaarde bedrijf door commercialisatie via de korte keten Gangbare landbouwproductie naar een bedrijf gespecialiseerd in een nieuwe of zeldzame landbouwproductie (bv. wijnbouw en kweken van insecten) Gespecialiseerd: 2/3 eindproductiewaarde uit nieuwe/zeldzame teelt Nieuwe/zeldzame landbouwproductie: maximum 10 mio euro eindproductiewaarde in Vlaams Gewest
Omschakelingen: praktijk Een bedrijf wordt niet uitgesloten indien het al een beperkt deel van de omzet realiseert via korte keten/biologische landbouw/zeldzame landbouwproductie op het moment van aanvraag Absolute voorwaarde is onder de 2/3 omzet Omzet gecreëerd via het niet-landbouwbedrijf (bv. een van een landbouwbedrijf afgesplitste hoevewinkel of kaasmakerij) mag meegeteld worden
Subsidie 7.000 euro 11.000 euro indien BBR minimaal 30.000 euro 15.000 euro indien voldaan aan de volgende drie voorwaarden: BBR minimaal 30.000 euro 100% biologische productiemethode (na omschakeling) Gespecialiseerd veebedrijf of combinatie akkerbouw-veehouderij
Investeringen in de agrovoedingssector tot verhoging van de toegevoegde waarde, de kwaliteit en de voedselveiligheid van landbouwproducten
Eerste subsidiekanaal Sinds mei 2013 is het VLIF niet meer het eerste subsidiekanaal voor agrovoedingsbedrijven Dit is wel: Agentschap Innoveren en Ondernemen: http://www.vlaio.be/ (geen uitsluiting meer op basis van NACE codes) Zie subsidiedatabank op hun website VLIF-steun voor agrovoedingssector zal zeer gericht ingezet worden
Inhoud VLIF maatregel agrovoeding (1) Volgende doelstellingen komen in aanmerking: de kwaliteit, de voedselveiligheid of de toegevoegde waarde van landbouwproducten te verhogen, die in hoofdzaak betrekking hebben op de voorbereiding of de eerste fase van het verwerkings- of vermarktingsproces afval, restfracties of reststromen ten gevolge van de aanvoer, de verwerking of de afzet van de landbouwproducten te beperken of te hervaloriseren Voorwaarde hierbij: de gesubsidieerde investeringen moeten een meerwaarde betekenen voor de landbouwer als leverancier van de te verwerken of af te zetten landbouwproducten Naast de roerende en onroerende goederen komen ook de algemene kosten zoals studie- en begeleidingskosten in aanmerking voor subsidie
Inhoud VLIF maatregel agrovoeding (2) Subsidie van 30% van de subsidiabele kosten Begunstigden: Verwerkende bedrijven beperkt tot bepaalde NACE codes In concreto beperkt tot volgende landbouwproducten: aardappelen, vlees, groenten, fruit, melk en vlas Groepen van landbouwers (rechtspersoonlijkheid) de hoofdactiviteit betreft een van de volgende activiteiten: de kweek, opkweek of teelt van landbouwproducten of de respectieve ontwikkeling en verbetering daarvan; de verwerking of afzet van die landbouwproducten of van landbouwproducten die voor minstens 50% afkomstig zijn van de vennoten die landbouwer zijn, of de respectieve ontwikkeling en verbetering van die verwerking of afzet; minstens de helft van de vennoten is landbouwer en meer dan de helft van het stemrecht is in hun handen; Combinatie van verwerkers en groep van landbouwers