Extra info Beton. Oplossingsreacties door zuren. Uitwisselingsreacties door zouten. Bijlage 1. Aantasting van beton



Vergelijkbare documenten
Chemische aantasting. Gebouw Cementrum Sint Teunislaan BS s-hertogenbosch Postbus DM s-hertogenbosch

SEC bvba Ten Bosse Deinze Tel. 09/ Fax. 09/ Hoe een geschikt beton kiezen 11/03/2006

De juiste milieuklassen in vier stappen

Aantasting door zuren

Chemische resistentie Strizo vloersystemen

Aantasting door zuren

Rekenen aan reacties (de mol)

Chemicaliënvastheid van Redoxproducten

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

5 Formules en reactievergelijkingen

1) Stoffen, moleculen en atomen

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

Stoffen en Reacties 2

Chemische bestendigheid kunststoffen

Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen

Oefentoets zuren en basen havo

ßCalciumChloride oplossing

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 8

Ionenbalans. Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016

Beton. HST 8 verharding.

7.0 Enkele belangrijke groepen van verbindingen

Wat is reactiesnelheid? Inleiding. Na deze clip kun je: Onderwerpen. Procestechniek: tijd is geld. Maar het moet ook weer niet te snel gaan

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

Wat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen?

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Invloed van water op het brouwproces. Patrick De Clercq 't Wijnneusje Haacht VAW lesgeversdag Geel 22/03/2014

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

endotherme reactie met soda

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-I

Overzicht van de Gaerner-handpompen

Stoffen, structuur en bindingen

TF5 Scheikunde 4 VWO H 8 en H 9 16 juni 2011

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

Het smelten van tin is géén reactie.

Er is sprake van een zuivere stof als er slechts één stof is. Salmiak is dus een zuivere stof.

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Materiaalkunde tentamen

bundelbanden Omschrijving EAN code Artikel nummer Materiaalspecificaties:

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

Stoomketels Demineralisatie. toren

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Uitwerkingen Uitwerkingen 3.7.4

Scheikunde SE2. Hoofdstuk 8

Scheikundige begrippen

Mediabestendigheid GVK-producten

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Archeologie Conserveringstechnieken

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph

Vraag Antwoord Scores

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3

Aantasting door sulfaten

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

I. Basiskennis. ijs. Een chemisch verschijnsel is het verschijnsel waarbij wel nieuwe stoffen ontstaan.

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding


BIJLAGEN. bij het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. ijzeroxide 1 III 1

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

Hulpmiddelen: Binas T99, T40A. Hulpmiddelen: Binas T99, T40A

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen

5 Water, het begrip ph

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen

Nieuwe ontwikkelingen rond KB. Studiemiddag KB-Kenniscentrum 31 mei 2018

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

Oefentoets zuren en basen vwo

scheikunde oude stijl havo 2015-I

Oefenvraagstukken 5 VWO Hoofdstuk 11. Opgave 1 [HCO ] [H O ] x x. = 4,5 10 [CO ] 1,00 x 10

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Scheikunde Vraag 1. Vraag 1: <A> <B> <C> <D>

14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK

Samenstelling en eigenschappen

Hoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14.

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden

Chemie 4: Atoommodellen

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden

23 keer beoordeeld 18 juni Plantaardige stoffen.

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 EXAMEN: 2001-I

Rekenen aan reacties. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Dit document is van toepassing op de vergunningaanvraag lozing brijn en reststromen waarbij effluent AWZI Suiker Unie als grondstof wordt ingenomen.

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

Alkali-silica-reactie (A.S.R.) een exotische ziekte?

Deze methylionen hechten zich aan het methoxymethaan, waarbij trimethyloxonium-ionen worden gevormd:

Transcriptie:

Bijlage 1 Extra info Beton Aantasting van beton Aantastingmechanismen Voor de aantasting van beton bestaan drie soorten chemische reacties: oplossingsreacties door zuren en zacht water; uitwisselingsreacties door zouten; expansieve reacties met sulfaten en de alkali-silicareactie. Oplossingsreacties door zuren Cementsteen (beton) bestaat uit een verbinding van calciumoxide, CaO, siliciumdioxide SiO 2 en water, H 2 O: calciumsilicaathydraat: xcao.ysio 2.zH 2 O, ook wel CSH genoemd. De poriën van de cementsteen zijn gevuld met een verzadigde oplossing van calciumhydroxide, Ca(OH) 2. Een zuur reageert eerst met calciumhydroxide en daarna zal het calcium uit de cementsteen in oplossing gaan (zie kader). Daardoor gaat de samenhang van de cementsteen verloren, wat sterkteverlies tot gevolg heeft. Het Voorbeeld: het oplossen van CSH door een zuur omzetten Ca(OH)2: Ca(OH)2 + 2HCl CaCl2 + 2H2O oplossen CSH (principe): calciumsilicaathydraat + zoutzuur calciumchloride + kiezelzuur + water 3CaO.2SiO2.3H2O + 6HCl 3CaCl2 + 2SiO2 + 6H2O Zoutzuur is een sterk zuur, het reageert met calciumsilicaathydraat tot het calciumzout van het sterkere zuur (calciumchloride) en kiezelzuur. ene zuur is agressiever dan het andere. Soms kan een onoplosbaar calciumzout worden gevormd, dat in de poriën een vaste stof vormt met als gevolg dat reacties vertragen en zelfs tot stilstand kunnen komen. Uitwisselingsreacties door zouten Zouten zijn het reactieproduct van een zuur en een base. Sommige zouten vormen graag nieuwe combinaties (zie kader). Cementsteen kan ook gezien worden als een zout. Enkele zouten waar cementsteen gemakkelijk nieuwe verbindingen mee vormt zijn Voorbeeld uitwisselingsreactie Zouten van een zwakke base en een sterk zuur reageren met de zouten van een sterke base en een zwak zuur tot een zout van een sterke base en een sterk zuur. Calciumsilicaathydraat (xcao.ysio2.zh2o) kan gezien worden als het zout van een sterke base (Ca(OH)2) en een zwak zuur (SiO2). De agressiviteit van het zout van een zwakke base en een sterk zuur is vergelijkbaar met de agressiviteit van het betreffende vrije zuur. Uitwisselen CSH (principe): calciumsilicaathydraat + ammoniumnitraat kiezelzuur + ammoniak + calciumnitraat. xcao.ysio2.zh2o + NH4NO3 SiO2 + NH3 + Ca(NO3)2 Calciumnitraat is een goed oplosbaar zout, dat kan worden afgevoerd. Kiezelzuur heeft geen mechanische sterkte. Deze reactie is extra agressief omdat het NH3, ammoniak, een gas is dat uit het beton kan ontwijken, waardoor het evenwicht van bovenstaande reactievergelijking naar rechts verplaatst. bijvoorbeeld ammonium- en magnesiumzouten (zie tabel 1). Het is van belang of de nieuw gevormde zouten oplosbaar zijn of neerslaan. Zouten die niet oplosbaar zijn kunnen de

poriën verstoppen, waardoor ook de aantasting stopt. Oplosbare zouten kunnen zich met het poriewater naar buiten verplaatsen, waardoor de reactie kan blijven verlopen. Ook door uitwisselingsreacties gaat de samenhang van cementsteen verloren en ontstaat sterkteverlies. Expansieve reacties Bij een expansieve reactie is het volume van de reactieproducten groter dan van de oorspronkelijke bestanddelen. Door een expansieve reactie kan beton inwendig uit elkaar worden gedrukt. Het bekendste voorbeeld is het roesten van wapening: ijzeroxide neemt meer ruimte in dan ijzer en zuurstof bij elkaar. In cementsteen kunnen sulfaten en alkaliverbindingen beiden tot expansieve reacties leiden. In beide gevallen wordt in de reactieproducten water opgenomen, wat tot een destructieve zwelling kan leiden.

Tabel 1 naam reactie agressi naam reactie agressi naam reactie agress viteit viteit iviteit Zuren Magnesium U/E 3 Dierlijk vet en vetzuren Azijnzuur O 3-4 Natrium U/E 3 Beenderolie O 2 Boorzuur O 2 Varkensvet O 2 Carbolzuur (fenol) O/U 2-3 Sulfaten van Visolie O 2 Citroenzuur O 4 Aluminium E 4 slachtafval O 3 Fosforzuur O 4 Ammonium U/E 5 Humuszuur O 4 Calcium E 4 Diversen Melkzuur O 3 Kalium E 4 Alcohol 1 Mierenzuur O 3 Koper E 4 Aceton 1 Oxaalzuur O 1 Mangaan E 4 Ammoniak 1 Salpeterzuur O 5 Magnesium U/E 5 Bier O 2 Tannine (looistof) O 1-2 Natrium E 4 Bleekwater C 2 Waterstoffluoride O 5 Nikkel E 4 Borax 1 Wijnsteenzuur O 1 IJzer E 4 Soda 1 Zoutzuur O/C 5 Zink E 4 Cider O 4 Zwavelwaterstof O 2 Ether 1 Zwavelzuur O/E 5 Petroleumdestillaten Etherische olie 1 Benzine 1 Fenol U 3 Zouten en alkaliën Kerosine 1 Glucose U 3 Naftaleen 1 Glycerine U 2 Carbonaten van Petroleum 1 Honing 1 Ammonium U 2 Zware olie 1 Houtpap 1 Kalium E 2 Dieselolie 1 Permanganaat 1 Natrium (soda) E 2 Kalk 1 Koolteerdestillaten Karnemelk O 3 Chloriden van Anthraceen 1 Koolzuurgas 1 Aluminium U/C 3 Benzeen 1 Kuilvoer O 5 Ammonium U/C 3 Cumeen 1 Lood 1 Calcium C 1 Kreosoot (olie) U 2 Looistoffen 1 Kalium C/E 1 Kresol U 2 Melasse U 3 Koper C 1 Paraffine 1 Melk 1 Kwik C 1 Teer 1 Mest O/U 4 Magnesium U/C 3 Tolueen 1 Suiker: droog 1 Natrium C/E 2 Xyleen 1 Suikeroplossing U 3 IJzer C 2 tetra 1 Zink C 2 Plantaardige oliën tolueen 1 Amandelolie U 3 Tri 1 Fluoriden van Chinese U 3 Ureum 1 houtolie Ammonium U 4 Katoenzaadolie U 3 Urine O/U 3 kokosolie U 3 Vaseline 1 Hydroxiden van Lijnolie U 3 Vruchtensap O 4 Ammonium 1 Maanzaadolie U 3 Waterglas 1 Calcium 1 Olijfolie U 3 Wei O 3 Kalium E 2 Pindaolie U 3 Wijn 1 Natrium E 2 Raapolie U 3 Zacht water O 3 Ricinusolie U 3 Zeep 1 Nitraten van Sojaboonolie U 3 Zwavel 1 Ammonium U 5 Terpentijn U 3 Calcium 1 Walnootolie U 3 Kalium U/E 3 Toelichting:

Agressiviteit: 1=onschadelijk; 2=licht agressief; 3=matig agressief; 4=sterk agressief; 5=zeer sterk agressief Reactietype: O=oplossing; U=uitwisseling; E=expansie; C=corrosie wapening

Portland cement bevat vijf belangrijke ingrediënten en nog wat minder belangrijke. De samenstelling van portland cement staat hieronder in tabel 2 weergegeven. Grondstof Gewichtspercentage Chemische formule Tricalciumsilicaat 50 % Ca 3 SiO 5 of 3CaO SiO 2 Dicalciumsilicaat 25 % Ca 2 SiO 4 of 2CaO SiO 2 Tricalciumaluminaat 10 % Ca 3 Al 2 O 6 of 3CaO Al 2 O 3 Tetracalciumaluminoferriet 10 % Ca 4 Al 2 Fe 2 O 10 of 4CaO Al 2 O 3 Fe 2 O 3 Gips 5 % CaSO 4 2H2O Tabel 2: Samenstelling van portland cement. Als water aan het cement wordt toegevoegd, vindt hydratatie plaats van alle grondstoffen en draagt bij aan de eigenschappen van beton. Alleen de calciumsilicaten zorgen voor de sterkte van het beton. Tricalciumsilicaat zorgt voor de sterkte in het begin (de eerste 7 dagen). Dicalciumsilicaat reageert minder snel en zorgt voor de latere sterkte. Tijdens het toevoegen van water reageert tricalciumsilicaat snel en vormt calciumionen, hydroxide-ionen en veel warmte. De zuurgraad stijgt snel tot ph 12, doordat er hydroxide-ionen vrijkomen. Het oplossen wordt langzaamaan trager, omdat er minder warmte geproduceerd wordt en dus het mengsel afkoelt, maar ook omdat de concentratie ionen toeneemt. De reactie gaat langzaam door totdat een verzadigde oplossing van calciumionen en hydroxide-ionen is ontstaan. Als dit eenmaal is gebeurd kristalliseert calciumhydroxide uit. Op het zelfde moment ontstaat ook calciumsilicaathydraat. Omdat de concentratie van calciumionen en hydroxide-ionen lager wordt, neemt de reactie van tricalciumsilicaat tot calciumionen en hydroxide-ionen weer toe. De warmteproductie neemt ook weer toe. De vorming van calciumhydroxidekristallen en calciumsilicaathydraatkristallen zijn entplaatsen waar weer meer calciumsilicaathydraat gevormd kan worden. De calciumsilicaathydraatkristallen worden steeds groter, waardoor water moeilijker bij het nog niet gehydrateerde calciumsilicaat kan komen. De snelheid van de reactie wordt nu bepaald door de snelheid waarmeer de watermoleculen door het calciumsilicaathydraatlaagje kunnen komen. Dit laagje wordt steeds dikker en resulteert in een steeds trager wordende vorming van calciumsilicaathydraat. In de bovenstaande tekening geeft (a) aan dat hydratatie nog niet is begonnen en dat de lege ruimte tussen de entplaatsen nog gevuld is met water. Bij (b) begint de hydratatie. Bij (c) gaat de hydratatie door. Ofschoon er nog steeds lege plaatsen aanwezig zijn (waarin zich calciumhydroxide en water bevinden) zijn er ook al verbindingen van

calciumsilicaathydraat ontstaat tussen de afzonderlijke entplaatsen. Bij (d) wordt bijna uitgehard beton weergegeven. In de weinige gaten die er nog over zijn (gevuld met calciumhydroxide en water) vindt nog steeds hydratatie plaats, zolang er maar water en nietgehydrateerde tricalciumsilicaat aanwezig is. Dicalciumsilicaat vergroot ook de sterkte van beton door hydratatie. Dicalciumsilicaat reageert op eenzelfde wijze met water als tricalciumsilicaat, alleen voor minder snel. De warmte die daarbij geproduceerd wordt is ook minder, omdat de reactie minder snel gaat. De producten van de hydratatie van dicalciumsilicaat zijn dezelfde als die van tricalciumsilicaat. dicalciumsilicaat + water calciumsilicaathydraat + calciumhydroxide + warmte 2 Ca 2 SiO 4 + 5 H 2 O 3 CaO 2SiO 2 4H 2 O + Ca(OH) 2 + 58.6 kj De andere bestanddelen van portland cement, tricalciumaluminaat en tetracalciumaluminoferriet, reageren ook met water, alleen nog weer trager. De hydratatie van deze twee bestanddelen is veel complexer omdat deze ook nog met gips reageren. De hydratatie van de bestanddelen in cement kunnen gerangschikt worden naar reactiesnelheid (van snel naar traag): Tricalciumaluminaat > tricalciumsilicaat > tetracalciumaluminoferriet > dicalciumsilicaat Tijdens hydratatie komt veel warmte vrij, maar deze warmte komt niet allemaal tegelijkertijd vrij. Warmte komt vrij tijdens het breken en maken van chemische bindingen tijdens hydratatie. De vrijgekomen warmte wordt in onderstaande figuur getoond als functie van de tijd. Figuur 4: Vrijkomen van warmte tijdens hydratatie van portland cement. Tijdens periode I vindt een snelle warmteontwikkeling plaats. De temperatuur stijgt enkele graden. Periode II is een soort rust -periode. Er is bijna geen

warmteontwikkeling. De rust -periode duurt één tot drie uur. Tijdens deze periode kan de cementpasta vervoerd en verwerkt worden. Aan het eind van deze periode begint de uitharding van het beton. Tijdens periode III en IV hardt het beton verder uit en de warmteontwikkeling neemt weer toe. Periode V wordt na 36 uur bereikt. De vorming van calciumsilicaathydraat gaat door zolang er water en nietgehydrateerde calciumsilicaten aanwezig zijn. Sterkte van beton De sterkte van beton is hoofdzakelijk afhankelijk van het hydratatieproces. Water speelt een belangrijke rol, vooral de hoeveelheid water. De sterkte van beton neemt toe als er weinig water wordt gebruikt. De hydratatiereactie gebruikt een bepaalde hoeveelheid water. Beton wordt gemengd met meer water dan eigenlijk noodzakelijk is. Dit extra water is nodig om het beton te kunnen verwerken. Goed vloeibaar beton is nodig om alle gaten en kieren te kunnen vullen. Het overtollige water dat niet gebruikt wordt in de hydratatiereactie blijft in de microstructuur van het beton achter. Deze poriën maken het beton zwakker, omdat er weinig calciumsilicaathydraat bindingen gevormd zijn. Daarom wordt het vers gegoten beton verdicht door een trilnaald te gebruiken. Sommige poriën blijven bestaan, hoe goed het beton getrild wordt.

Figuur 5: Tekening van de relatie tussen de hoeveelheid water en de hoeveelheid poriën. De hoeveelheid lege ruimte (porositeit) wordt bepaald door de verhouding water : cement. De relatie tussen de verhouding water : cement en sterkte van het beton wordt in onderstaand schema getoond. Figuur 6: Grafiek van betonsterkte als functie van de verhouding water : cement. Een kleine verhouding water : cement geeft een grote sterkte van het beton, maar het beton is niet goed te verwerken. Een grote verhouding water : cement geeft een kleine sterkte, maar het beton is wel goed te verwerken. Belangrijke karakteristieken van de vulstof zijn vorm, oppervlak en grootte. Deze kunnen indirect een grote invloed hebben op de sterkte van het beton, omdat het beton dan niet goed verwerkt kan worden. Als het aan de vulstof ligt dat het beton niet goed verwerkbaar is, zal een aannemer vaak water toevoegen. Dit leidt tot een verzwakking van het beton door een toename van de verhouding water : cement. Tijd is ook een belangrijke factor voor de sterkte van beton. Beton wordt gedurende de tijd steeds harder. Waarom? Herinner je nog dat de hydratatiereactie steeds langzamer verloopt omdat er tricalciumsilicaathydraat gevormd wordt. Het kost heel veel tijd (zelfs jaren) voordat alle bindingen in het beton gevormd zijn. Gebruikelijk is de 28-dagen test om de relatieve sterkte van beton vast te leggen. De sterkte van beton kan ook worden beïnvloed door toevoegingen. Deze toevoegingen zijn andere stoffen dan die al vermeld zijn die aan het betonmengsel worden toegevoegd. Sommige toevoegingen verhogen de vloeibaarheid van het beton, zonder er meer water aan toe te moeten voegen. Een lijst van toevoegingen en hun functies zijn hieronder weergegeven. Alle toevoegingen verhogen de sterkte van beton. ENKELE HULPSTOFFEN EN HUN FUNCTIES

TYPE HULPSTOF LUCHTBELVORMER SUPERPLASTIFICEERDER VERTRAGER VERSNELLER MINERALE HULPSTOFFEN PIGMENT FUNCTIE verhoogt duurzaamheid, verwerkbaarheid, verlaagt ontmenging, verlaagt vries- en dooiproblemen (bijv. met speciale detergenten) verhoogt sterkte doordat er minder water nodig is om toch een verwerkbaar beton te krijgen (bijv. met speciale kunststoffen) stelt de bindingstijd uit, sterker beton (bijv. suiker) versnelt de bindingstijd, het beton is sneller hard, maar minder sterk (bijv. calciumchloride) verhoogt de werkbaarheid, plasticiteit en sterkte (bijv. vliegas) voegt kleur toe (bijv. metaaloxides) Tabel 3: Hulpstoffen en hun functies. Duurzaamheid is een erg belangrijke factor. Beton is een betrouwbaar bouwmateriaal als het met de juiste stoffen en in de juiste verhouding wordt gemengd. Beton moet daarnaast ook goed onderhouden worden. Beton kan een oneindig lange levensduur hebben, mits onder de juiste condities. Water is een belangrijke stof om het beton te laten harden, maar eenmaal hard kan water er ook voor zorgen dat de sterkte van het beton afneemt. Dit komt omdat water schadelijke chemicaliën in het beton kan laten doordringen.