Bewoning en landgebruik in het Maaswerkengebied in de Metaaltijden

Vergelijkbare documenten
Bewoning en landgebruik in het Maaswerkengebied in de Steentijd

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Meta uit Meteren. Archeologen graven het skelet van Meta op. Foto: ADC Archeoprojecten / Hazenberg Archeologie. Restaurator Floris Reijnen aan het

Definitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen)

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Pottenbakkersovens in Landgraaf

Inleiding geschiedenis van het onderzoek

Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen. Notitie TML520

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Bewoning en landgebruik in het Maaswerkengebied in de Romeinse tijd

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Collectie archeologie Laatst aangepast zondag 23 maart :33. De Steentijd

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

De Zandmaas - landschapsontwikkeling en onderzoeksmethoden

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

Overasselt-Schoonenburg Gemeente Heumen Evaluatierapport

Watou Oude Provenstraat. Archeologisch onderzoek

1 Hoe gaan we om met archeologie in de gemeente Oss? U heeft een omgevingsvergunning aangevraagd.voordat we een vergunning kunnen verlenen,

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

memo Locatiegegevens: Inleiding

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

3000 jaar historie van Best-Aarle opgegraven

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

verslag van archeologisch onderzoek vanaf de jaren zeventig in de wijk padbroek werkgroep archeologie cuijk museum ceuclum

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Programma van maatregelen bij Archeologienota : Uitbreiding woonzorgcentrum Meredal, Erpe-Mere, Vijverstraat 38, Oost-Vlaanderen

Programma van Eisen AK PUTTEN T (0341) E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, datum paraaf. Regio Noord-Veluwe

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Archeologische Quickscan

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.)

Ommen Oost (fase 1) Otmansweg Noord Een archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (IVO) door middel van een oppervlaktekartering

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode

Bijlage 3. Vrijstellingen

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Tuurkesweg (familie Koppen) Gemeente Weert, sectie AF, nr 218. Tuurke, Tungelroy

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Begraven en cremeren in de prehistorie

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

WWW. Damme (Sijsele) Antwerpse Heirweg 38. Frederik Roelens. Stefan Decraemer

2 Archeologisch vooronderzoek Sint-Denijs-Westrem - Flanders Expo Zone 3

Graven op het tracé van de rondweg

Addendum op RAAP-rapport 1254: Plangebied Winssense Waarden / zandtransportzone in het kader van vergunningverlening plan Geertjesgolf

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

BAAC do 17/09/ :37Update: do 17/09/ :12 Gianni Paelinck, Pieterjan Huyghebaert, Joost Van Liefferinge Persinfo

Bijlage 4: Overzicht van archeologische onderzoeken in de gemeente Geldrop-Mierlo 1

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Het kringgrep-urnenveld bij Vledder

Archeo-rapport 48 Het archeologische vooronderzoek aan de Spurkerweg te Bilzen

Veldheem Wezep en archeologie

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

The Zakynthos Survey Verslag van de werkzaamheden en resultaten

Gerrit Rietveld College

De Limfa zat er niet voor niets

Archeologische onderzoek in "Het Bosje" Een opgraving en aanvullend proefsleuvenonderzoek in het plangebied Elst - Het Bosje (Gemeente Rhenen)

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

Archol. Wonen en begraven nabij Elst (Gld.)

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

GERAARDSBERGEN- DUYTSENKOUTER

Heesch - Beellandstraat

Raakvlak Rapport Archeologisch onderzoek op het Hof van Praet te Oedelem

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

4.7 De opgravingen Waterdael en Ter Hofstadlaan in een notendop

Voorkant foto: Reconstructie van een Midden-IJzertijd boerderij die is gevonden bij het urnenveld van Haps, foto gemaakt door David de Jong.

Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei

Advies Archeologische Monumentenzorg 2013 nr. 83

Theo de Jong gemeente archeoloog Helmond 3 februari Archeologisch onderzoek Mierlo-Hout en Brandevoort

Slingeraklaan. Utrecht.nl

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen

Selectiebesluit archeologie Liesboslaan 30-32

Dordrecht Ondergronds / Briefrapport 1. Dordrecht - Meidoornlaan

Adviesdocument719. Project: Proefsleuvenonderzoek Medel 2. Projectcode: 20428NBBM2. Opdrachtgever: Bedrijvenpark Medel. Datum: December 2014

De Kamp, Cothen. rapport 2089

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Molenhoek Stiftstraat/Middelweg rapport 903

VERSLAGEN VAN WERKZAAMHEDEN

Bijlage 1: Archeologische perioden

Al in de Bronstijd leefden er mensen in het gebied

Archol. Archol. Grafvelden en greppelstructuren uit de ijzertijd en Romeinse tijd bij Itteren (gemeente Maastricht)

Transcriptie:

103 Angela Simons Bewoning en landgebruik in het Maaswerkengebied in de Metaaltijden Inleiding Tot de metaaltijden worden de Bronstijd en de IJzertijd gerekend. De Bronstijd duurde van circa 2000 tot 800 v.c. en de IJzertijd van ca. 800 v.c. tot het begin van de jaartelling. Bij het begin van het onderzoek waren in het Maaswerkengebied maar weinig vindplaatsen uit de metaaltijden bekend. Uit de Bronstijd en Vroege-IJzertijd kenden we enige bronzen voorwerpen, die als losse vondst waren aangetroffen op bouwland in de riviervlakte (bijvoorbeeld een bronzen bijl bij Borgharen) of die bij baggerwerkzaamheden in de Maas te voorschijn kwamen. Een tiental vindplaatsen bevatte aardewerk uit de Late-Bronstijd t/m Midden-IJzertijd. Ook enkele resten van urnengrafvelden uit deze perioden waren bekend. Alleen uit de Late-IJzertijd waren geen vindplaatsen in het Maaswerkengebied bekend. Dit beeld veranderde tijdens het verkennend inventariserend onderzoek (destijds AAI genoemd). Door de prospectie zijn in het Grensmaasgebied vijftien nieuwe vindplaatsen met vondsten uit de metaaltijden ontdekt. De meest relevante plangebieden waren de plangebieden Borgharen en Itteren, daarnaast de plangebieden Koeweide en Nattenhoven. Hier als voorbeeld de geprospecteerde vindplaatsen van Borgharen en de geplande proefsleuven van het waarderend onderzoek. Op alle vindplaatsen is prehistorisch aardewerk aangetroffen dat in de IJzertijd is gedateerd (fig. 1). Figuur 1. Geprospecteerde vindplaatsen in het plangebied Borgharen met de geplande proefsleuven (Van de Graaf en Kramer, 2005a)

104 In het Zandmaasgebied werden 25 vindplaatsen in de prehistorie gedateerd, waarvan zeker 15 nederzettingsresten uit de metaaltijden bevatten. De meest relevante plangebieden waren Well-Aijen, Lomm en Lateraalkanaal-West. De vindplaatsen van Well-Aijen liggen alle, behalve vindplaats 3, op de terrasrand. Het gaat in alle gevallen om vindplaatsen met aardewerk uit de IJzertijd. Ook zijn hier de geplande proefsleuven ingetekend (fig. 2). Figuur 2. Landschapsopbouw van het plangebied Well-Aijen met de prospectievindplaatsen en de proefsleuven, uit: Tichelman, G., et al. 2005. Wat de perioden aan gaat van de vindplaatsen die bij de prospectie ontdekt zijn, kan gezegd worden, dat slechts drie vindplaatsen (alle in Well-Aijen) in de Midden-Bronstijd te dateren zijn. Op bijna alle andere vindplaatsen is nederzettingsafval uit de periode Late-Bronstijd t/m Midden- IJzertijd aangetroffen. Slechts één vindplaats wordt in de Late-IJzertijd gedateerd. De mogelijkheid om prospectievondsten in een bepaalde periode in de metaaltijden te dateren hangt vooral af van de herkenbaarheid van het materiaal uit de verschillende perioden.

105 Aardewerkscherven met karakteristieke grove kwartsverschraling duiden op vindplaatsen uit de Midden-Bronstijd (fig. 3). Figuur 3. Aardewerk uit de Midden-Bronstijd met grove kwartsverschraling, uit: Tichelman, G., et al. 2005. De nederzettingen uit de Late-Bronstijd t/m Midden IJzertijd worden gekenmerkt door het grote aantal kuilen met nederzettingsafval, o.a. besmeten aardewerkscherven en kookstenen. De inhoud daarvan komt door ploegen naar boven en wordt over de akker verspreid (fig. 4). Figuur 4. Kuil uit de IJzertijd in coupe met verbrande leem, natuursten, aardewerk en houtskool, uit: Tichelman, G., et al. 2005. Gidsartefacten uit de Late-IJzertijd zijn fragmenten van glazen armbanden. Alleen in het plangebied Itteren is een fragment daarvan aangetroffen (fig. 5). Figuur 5. Fragment van een glazen armband, uit: Tichelman, G., et al. 2005.

106 Onderzoeksvragen Bij de evaluatie van het verkennend onderzoek zijn voor de metaaltijden in aanvulling op de algemene onderzoeksvragen de volgende specifieke vragen geformuleerd: Is de zeldzaamheid van de sites uit de Midden-Bronstijd reëel? Dat wil zeggen: is dit daadwerkelijk een gevolg van eventuele teruggang van de bevolking of van relocatie van nederzettingen? Of hebben we een vertekend beeld omdat het aardewerk relatief slecht geconserveerd is? Hoe is de ontwikkeling van het nederzettingspatroon en landgebruik in de metaaltijden en in de overgang naar de Romeinse Tijd? Is er sprake van lokale vervaardiging van gebruiksvoorwerpen, zoals aardewerk, brons en ijzer versus import uit andere regionen? Wat is de rol van vuursteen in de Brons- en IJzertijd? Wat is de rol van deposities in of bij de Maas? Resultaten van het inventariserend onderzoek: gebieden Na afsluiting van de proefsleuvenonderzoeken is het aantal vindplaatsen aangepast. Uit de Midden-Bronstijd zijn vijf nederzettingssites aangetroffen. Vier daarvan bevonden zich in het plangebied Well-Aijen en één in het plangebied Koeweide. In de periode Late-Bronstijd t/m Midden-IJzertijd kunnen zestien nederzettingssites worden gedateerd. Vijf in Well-Aijen, zes in Borgharen, twee in Itteren en twee in Lateraalkanaal-West. De grootste toename is bij de sites uit de Late-IJzertijd. Er zijn vijf nederzettingssites en twee grafvelden aangetroffen. Twee nederzettingssites in Well-Aijen en éen in Borgharen, Lomm en Lateraalkanaal-West. De grafvelden liggen in Itteren en Well-Aijen. Well-Aijen Als voorbeeld het overzicht van de sites die in het proefsleuvenonderzoek bij Well-Aijen zijn aangetroffen (fig. 6).. Blauw: de sites uit de Midden-Bronstijd, Oranje: de sites uit de Vroege- tot en met de Midden-IJzertijd, Rood: de sites uit de Late-IJzertijd tot en met de vroeg Romeinse tijd Gearceerd zijn de locaties, waar meerdere perioden zijn aangetroffen. Figuur 6. Sites uit de Metaaltijden in Well-Aijen, uit: Tichelman, G., et al. 2005.

107 Figuur 7. Landschapselementen in Well-Aijen met proefsleuven, uit: Tichelman, G., et al. 2005. Uit een overzicht van Well-Aijen met de landschapsindeling (terras oranjebruin; kronkelwaardrug blauw; geulzone groen) blijkt dat de vindplaatsen uit de metaaltijden aan de terrasrand of op terrasruggen in de riviervlakte liggen. De sporen van de nederzettingen uit de metaaltijden zijn vooral geconcentreerd op de duinruggetjes op de terrasrand (fig. 7). Borgharen In het plangebied Borgharen liggen de sites op de donkergroen getekende grindruggen die parallel aan de Maas lopen (fig. 8). Figuur 8. Reconstructie van de geulen het plangebied Borgharen met de grindruggen (donkergroen) en de proefsleuven (grijs), uit: Graaf, W-S. van de, & J. de Kramer, et al., 2005a.

108 De hogere landschapsgedeeltes werden gekozen, omdat ze minder bedreigd werden door overstromingen. De waterstand van de rivieren, en dus ook van de Maas, is namelijk als gevolg van grootschalige boomkap vanaf de Late-Bronstijd sterk gestegen. Daardoor namen de overstromingen toe. Resultaten van het inventariserend onderzoek: perioden Midden-Bronstijd In de Midden-Bronstijd (ca. 1800-1200 v. Chr.) zijn de nederzettingen bij de rivier waarschijnlijk kleiner dan in de daarop volgende perioden. Ook op het terras kunnen deze gehuchten worden verwacht. Dit blijkt o.a. uit een gebouwtje uit Well-Aijen, waarbij aardewerk met grove kwartsverschraling is aangetroffen. Een bijna compleet potje, natuurlijk in scherven, is in een paalkuil gevonden. Begraving vindt in deze periode plaats in grote familiegrafheuvels, die waarschijnlijk op terreinen liggen waar geen overstromingsgevaar is (fig. 9, 10). Figuur 9. Gebouwtje structuur 6 uit de Midden-Bronstijd in Well-Aijen, uit: Tichelman, G., et al. 2005. Figuur 10. Scherven en rand van pot uit de Midden-Bronstijd uit structuur 6, uit: Tichelman, G., et al. 2005.

109 Late-Bronstijd t/m de Midden-IJzertijd In de volgende periode van de Late-Bronstijd t/m de Midden-IJzertijd (ca.1200-400 voor Christus) werd het landschap gedomineerd door een patroon van verspreid gelegen boerderijen, die te midden van hun akkerarealen lagen (fig. 11, 12). De uitgebreide nederzettingsterreinen kunnen in het open landschap 5-10 ha omvatten. Na enkele tientallen jaren werd een woonplaats verlaten, omdat de boerderij versleten was. Op een andere plek in of nabij het akkercomplex werd een nieuwe boerderij gebouwd. Een dergelijk systeem van zich verplaatsende nederzettingen leidde er toe dat het landschap grotendeels ontbost raakte. Als gevolg daarvan nam de waterafvoer van de Maas sterk toe en traden er regelmatig overstromingen op. Ondanks de veelvuldige overstromingen was het blijkbaar toch gewenst om vlak bij de grote rivier te wonen. Figuur 11. Reconstructie van het nederzettingslandschap uit de IJzertijd, uit: Simons 1992, 395. Figuur 12. Bijgebouw met zes palen (spieker) uit de Late Bronstijd in het 2 e vlak op de westelijke grindrug in Borgharen, uit: Graaf, W-S. van de, & J. de Kramer, et al., 2005a.

110 Misschien waren deze nederzettingen gespecialiseerd in activiteiten die met de rivier en het water te maken hadden, zoals handel, visvangst en ambachtelijke werkzaamheden. In Well-Aijen zijn namelijk aanwijzingen voor winning en verwerking van moerasijzererts. Dat erts dagzoomde aan de randen van het terras. Ook zijn er kuilen aangetroffen die voor houtskoolbereiding zouden kunnen dienen (resten van mogelijke houtskoolmeilers). Houtskool was nodig voor de winning en het smeden van het ijzer. IJzerverwerking blijkt ook uit de vondst van slakken, waaronder smeedslakken (fig. 13, 14). Figuur 13. Mogelijke houtskoolmeilers in het vlak in Well-Aijen. Figuur 14. IJzerslakken uit Well-Aijen. Figuur 15: Resten van het rooster van een pottenbakkersoven uit Well-Aijen. Ook pottenbakkerij is een ambachtelijke activiteit die vaak aan de rand van de rivieren wordt aangetroffen. Blijkbaar is de rivierklei en leem geschikt voor gebruiksaardewerk. In Well-Aijen en in Borgharen zijn in kuilen misbaksels van aardewerk en mogelijke resten van de rooster van een pottenbakkersoven gevonden (fig. 15).

111 De Maas was ook zeer belangrijk voor de infrastructuur en de handel tussen de nederzettingen in de IJzertijd. Een zogenaamd zoutgootje van een site in Well-Aijen is een bewijs voor handel in zout met het gebied aan de Noordzeekust. Een zoutgootje is een kleine van zoutwater-klei gemaakte container waarin het zout verpakt werd. Dat inpakken vond plaats op de zoutwinningsplaats aan de Noordzeekust (fig. 16). Figuur 16. Zoutgootje uit Well-Aijen. In de buurt van een nederzettingsterrein uit de Late Bronstijd t/m Midden-IJzertijd heeft altijd een urnengrafveld gelegen. De resten hiervan zijn echter vaak verdwenen. In Borgharen-Pasestraat en Itteren-Voulwames zijn restanten van een urnenveld aangetroffen. Late-IJzertijd In de Late-IJzertijd (tussen ca. 400 voor Christus tot de Romeinse Tijd) veranderde het nederzettingssysteem. De boerderijen werden, als ze versleten waren, op dezelfde plek opnieuw opgebouwd. Dat is dus anders dan in de periode daarvoor, toen ze waar mogelijk - verspreid lagen. Tevens ontstaan in deze periode dorpjes waarin meerdere boerderijen tegelijkertijd bestaan.. Figuur 17. Nederzettingspatronen in de Late-Bronstijd tot en met de Midden-IJzertijd (links) en de Late-IJzertijd (rechts), uit: Simons 1989, 126 127. In Figuur 17 zien we schematisch de verschillende patronen. De zwarte vierhoeken zijn gehuchten die tegelijkertijd bestonden. Als ze versleten waren na zo n 25 tot 50 jaar - moesten ze worden vervangen. Tot en met de Midden-IJzertijd werden ze op een andere plek opnieuw opgebouwd. Op het in oppervlakte beperkte terrein van de terrasruggen, b v. in Borgharen, is ook in de Vroege en Midden-IJzertijd al een dichter patroon te herkennen zoals uit de hoge concentratie van paalsporen in de vlakken blijkt. De nederzettingen uit de Late-IJzertijd liggen (zoals te zien in Well-Aijen) op ca. 1 km van elkaar. In het open landschap van het loessgebied is de afstand rond 2 km. Tussen de nederzettingen ligt het bouw- en weiland. De nederzettingen in het begin van de Romeinse Tijd volgen blijkbaar hetzelfde patroon met slechts weinig import aardewerk. Mogelijk werden de nederzettingsterreinen in deze periode in enkele gevallen kunstmatig opgehoogd met nederzettingsafval om zo veiliger voor overstromingen te zijn. Daardoor ontstaat een soort van terp, zoals wij die uit het Midden-Nederlandse rivierengebied kennen. In Lateraalkanaal-West is in een put een ca. 30-40 cm dikke vondstlaag aangetroffen met aardewerkscherven uit de Vroege- t/m de Late-IJzertijd. De scherven uit de Late-IJzertijd liggen in het schervenpakket direct aan de bovenkant, maar ook onder de scherven uit de oudere perioden. Dat kan betekenen dat in de Late-

112 IJzertijd nederzettingsafval op een ander terrein is afgegraven en hier als ophogingslaag is neergelegd, voordat de huizen werden gebouwd (fig. 18). Figuur 18. De donkere ophogingslaag uit de Late-IJzertijd in het profiel (veldfoto IVO Lateraalkanaal- West). De crematiegraven uit de Late-IJzertijd liggen in de buurt van de Maas waar een hoog overstromingsrisico is. De crematieresten werden zonder urnen en zonder grafheuvel met weinige bijgaven begraven. In een crematiegraf in Well-Aijen werden een mesje en een fibula aangetroffen (fig. 19). Het crematiegraf van Well-Aijen ligt aan de rand van de kronkelwaardrug en was afgedekt door een bijna 2 meter dikke laag rivierklei. We kunnen hier nog meer graven verwachten.. Figuur 19. Mes en fibulafragment uit het crematiegraf van Well-Aijen.

113 De in Itteren aangetroffen crematiegraven waren door erosie bijna verdwenen. Ze liggen op een terrein dat in deze periode vaak overstroomd raakte (fig. 20). Figuur 20. Crematiegraf van Itteren in het vlak en in coupe. Bij Itteren-Emmaus ligt niet ver van de crematiegraven een greppelsysteem. De site bestaat uit een vierkant greppelsysteem, dat naar het zuidwesten een aftakking had die na 51 m eindigt. De zijden van het vierkant zijn 22 m lang. De vierkante structuur heeft twee fasen; de greppels zijn maximaal tussen 60 en 80 cm diep. De vondsten uit het greppelsysteem dateren uit de Late-IJzertijd (fig. 21/24). De functie van het greppelsysteem is niet bekend. Greppelsystemen kunnen geassocieerd zijn met grafvelden of nederzettingen vlakbij de rivier. Het kan hierbij om cultusplaatsen of grafmonumenten gaan, maar de vierkante structuur zou ook als veldverkaveling of veekraal geïnterpreteerd kunnen worden. Er zijn in het Nederlands-Belgische grensgebied meerdere vergelijkbare vierkante structuren gevonden die als cultusplaats geïnterpreteerd zijn. Figuur 21. Het greppelsysteem in het plangebied Itteren met reconstructie, uit: Graaf, W-S. van de, & J. de Kramer, et al., 2005b.

114 Figuur 22. Greppelsysteem Itteren in het vlak. Figuur 23. Greppelsysteem Itteren: greppel in twee fasen in coupe. Figuur 24. Greppelsysteem Itteren: schaal uit de Late-IJzertijd uit een van de greppels.

115 Conclusies In alle zes plangebieden van de Maaswerken waar proefsleuvenonderzoek plaats vond, zijn de metaaltijden vertegenwoordigd (fig. 25). Midden-Bronstijd in Well-Aijen en Koeweide (blauw). Late-Bronstijd t/m Midden-IJzertijd in alle onderzochte plangebieden (geel). Late-IJzertijd in alle plangebieden behalve Koeweide (rood). Figuur 25. Plangebieden met sporen uit de Metaaltijden.

116 De onderzoeksvragen kunnen na de proefsleuvenonderzoeken gedeeltelijk worden beantwoord. De conclusies geven aanleiding voor het vervolgonderzoek en leiden tot nieuwe vragen. In de metaaltijden zijn op alle hogere landschapsdelen langs de Maas nederzettingen te verwachten. In deze nederzettingen vinden vaak ambachtelijke activiteiten plaats. Vuursteen blijkt in de Grensmaaslocaties een grotere rol gespeeld te hebben dan in de onderzochte Zandmaaslocaties. De sites liggen bij voorkeur op duinruggetjes. De gaafheid van de vindplaatsen op het terras is verschillend. Ze kunnen door een esdek beschermd zijn, maar ze zijn ook vaak door akkererosie verstoord. Als gevolg van het verspreide nederzettingspatroon en de daarvoor nodige ontbossing waren de lagere terreinen, zoals kronkelwaardruggen vlakbij de Maas, sinds de Late-Bronstijd meestal niet meer veilig voor permanente bewoning. De hogere waterstand van de Maas leidde tot een toenemend aantal overstromingen. Echter ook op locaties die vaak overstroomd raakten, vonden activiteiten plaats. Sporen aan de rand van de kronkelwaardrug kunnen door overstromingssedimenten zijn afgedekt en zo bewaard zijn gebleven. Het gebied langs de Maas is in de metaaltijden continu in gebruik geweest, en zeker in verband met bijzondere activiteiten. Naar deze activiteiten moet in het Maaswerkengebied gericht onderzoek worden gedaan. Langs de Maas vonden verschillende ambachtelijke activiteiten plaats: pottenbakkerij, ijzerwinning, houtskoolbereiding. Bepaalde typen nederzettingen zouden met deze activiteiten verbonden kunnen worden en wellicht werden ze door plaatsing op palen tegen overstromingen beschermd. Ritueel gebruik van het terrein vlakbij de rivier kan worden verwacht. Misschien is het greppelsysteem van Itteren een aanwijzing daarvoor. Handel en scheepvaart op de Maas waren zeker belangrijk. Daar zijn tot nu nog weinig aanwijzingen voor aangetroffen. Alleen het zoutgootje kan als voorbeeld genoemd worden. In het Maaswerkengebied kan verder de infrastructuur wegen en bruggen, oversteekplaatsen worden onderzocht. Tot nu toe zijn nog geen vindplaatsen uit de Vroege Bronstijd bekend. Daarom moet het onderzoek bijzonder op deze kennislacune gericht zijn en op de overgang van het Neolithicum naar de Bronstijd. Ook naar de sites uit de Midden-Bronstijd moet gericht onderzoek worden gedaan. In het Maasdal kan bijzonder onderzoek gedaan worden naar het patroon binnen en tussen de nederzettingen in de Brons- en IJzertijd. Tot slot blijft de vraag staan naar de overgang van de IJzertijd naar de Romeinse tijd en het verloop van de romanisering in het Maasdal. Literatuur Graaf, W-S. van de, & J. de Kramer, et al., 2005a: Archeologisch onderzoek in de Maaswerken, inventariserend veldonderzoek Borgharen-Daalderveld, waarderende fase, Nijmegen (rapport Becker & Van de Graaf). Graaf, W-S. van de, & J. de Kramer, et al., 2005b: Archeologisch onderzoek in de Maaswerken, inventariserend veldonderzoek Itteren, waarderende fase, Nijmegen (rapport Becker & Van de Graaf). Simons, A., 1989: Bronze-und eisenzeitliche Besiedlung in den Rheinischen Lössbörden, Oxford (BAR International Series 467). Simons, A., 1992: Köln-Blumenberg, Kölner Jahrbuch. für Vor- und Frühgeschichte 25. Tichelman, G., et al. 2005: Archeologisch onderzoek in het kader van De Maaswerken, inventariserend veldonderzoek (IVO), waarderende fase Well-Aijen, Amersfoort (ADC-rapport 404).