LEGHENNEN. Versie:

Vergelijkbare documenten
Norm Welzijnsaspect / voorziening Normen kenmerk met 1 ster Opmerking Interpretatie Sanctie Algemeen. LB 1, IKB en KAT. IKB, KAT (geen uitzonderingen)

Norm Welzijnsaspect / voorziening Normen kenmerk met 1 ster Opmerking Interpretatie Sanctie Algemeen. LB 1, IKB en KAT. IKB, KAT (geen uitzonderingen)

LEGHENNEN. Dierenwelzijnsnormen voor leghennen met 3 sterren: Rondeel. Versie:

LEGHENNEN - 1 STER VERSIE

Eu richtlijnen 98/58/EG (algemeen) en 1999/74/EG (Europese richtlijn legkippen). Controleer of het stalmeting certificaat van de NCAE of IKB.

Versie: Norm Welzijnsaspect / voorziening Normen kenmerk met 2 sterren Opmerking Interpretatie Sanctie Algemeen BLKA01 BLKA01A

Welzijnsaspect / voorziening Normen kenmerk met 1 ster Opmerking Interpretatie Sanctie Norm Algemeen

De Dierenbescherming doet de beoordeling in de geest van de gestelde criteria. Management

BIJLAGE IIIb: VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN, KOOIHUISVESTING (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

LEGHENNEN - 1 STER Versie 3.1, dd

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN IKB EI VOOR LEGEINDBEDRIJVEN SCHARRELHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5C)

Voorschriften IKB Ei Legeindbedrijven, vrije uitloop, versie 3.2

LEGHENNEN - 1 STER Versie 3.1, dd

LEGHENNEN - 2 STERREN Versie 3.1, d.d

LEGHENNEN - 2 STERREN Versie 3.1, d.d

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN LEGEINDBEDRIJVEN KOOI EN KOLONIEHUISVESTING (VOORSCHRIFT 5B)

LEGHENNEN - 2 STERREN Versie 3.1, d.d

LEGHENNEN - 1 STER Versie 3.01, dd

LEGHENNEN - 1 STER Versie 3.0, d.d

ALGEMEEN... 3 INRICHTING/DIERENWELZIJN...3

LEGHENNEN - 2 STERREN Versie 3.01, d.d

waardig) onbedwelmd (onverdoofd) worden geslacht, worden niet onder geslacht op een locatie waar ook het Beter Leven keurmerk afgezet.

waardig) onbedwelmd (onverdoofd) worden geslacht, worden niet onder geslacht op een locatie waar ook het Beter Leven keurmerk afgezet.

Onder een megastal wordt verstaan één bedrijfslocatie (niet één UBN of één dak) met leghennen of meer

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN IKB EI VOOR LEGEINDBEDRIJVEN - UITLOOP EN BIOLOGISCHE HUISVESTING (VOORSCHRIFT 5D)

LEGHENNEN - 3 STERREN, NIET BIOLOGISCH Versie 2.1, dd

LEGHENNEN - 3 STERREN, NIET BIOLOGISCH Versie 2.1, dd

Inhoud ALGEMEEN BIJ VRIJE UITLOOP 2 PERSOONLIJKE OF BEDRIJFSHYGIENE BIJ VRIJE UITLOOP 2 INRICHTING BIJ VRIJE UITLOOP 3

Voorschriften IKB Ei Legeindbedrijven, vrije uitloop, versie 3.5

KONIJNEN. Versie: Normen kenmerk met 1 ster Opmerking Interpretatie Sanctie. Norm Welzijnsaspect / voorziening Algemeen

Controleer aanwezigheid IKBkonijn of GGE konijn certificaat.

ALGEMEEN... 3 VOEDSELVEILIGHEID...3 INRICHTING/DIERENWELZIJN...4 HYGIËNE...10

TOELICHTING HANDELSNORMEN LEGEINDPLUIMVEEHOUDERIJ

Aanvullend op versie 3.1, dd en versie 2.1 dd

Aanvullend op versie 3.1, dd en versie 2.1 dd

Aanvullend op versie 5.1, dd en versie en 2.1, dd

Voorschriften IKB Ei voor pakstations, versie 3.2

VLEESKUIKENS - 3 STERREN, NIET BIOLOGISCH Versie 2.1, dd

KALKOENEN - 2 STER Versie 1.0, d.d

Koninklijk besluit van 17 oktober 2005 tot vaststelling van de minimumnormen voor de bescherming van legkippen. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.

Protocol leghennen productieperiode

KALKOENEN - 2 STER Versie 1.01, d.d

VLEESKUIKENS 3 STERREN, NIET BIOLOGISCH Versie 2.01, dd

VLEESKUIKENS - 3 STERREN, NIET BIOLOGISCH Versie 2.01, dd

VLEESKUIKENS - 2 STERREN Versie 2.1, d.d

VLEESKUIKENS - 2 STERREN Versie 2.01, d.d

KALKOENEN - 1 STER Versie 1.0, d.d

KALKOENEN - 1 STER Versie 1.01, d.d

VLEESKUIKENS - 2 STERREN Versie 2.0, d.d

KALKOENEN - 2 STER Versie 1.1, d.d

BLk Kalkoen 3 sterren - CONCEPT Versie 1,0, dd

VLEESKUIKENS - 1 STER Versie 5.1, d.d

KALKOENEN - 1 STER Versie 1.1, d.d

PRI 2509 Bescherming en welzijn van legkippen - Dierenwelzijn [2509] v3

Scharrelvarken Producert ( * ) (deelnemer dient gecertificeerd te zijn voor IKB NV )

Inhoud BIJLAGE VII: VOORSCHRIFTEN VERZAMELAARS (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

Protocol leghennen opfokperiode

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Concept wijziging Besluit houders van dieren in verband met de overname van de welzijnsvoorschriften van het Productschap Pluimvee en Eieren

NATURA60 & NATURA70. De moderne volière voor de alternatieve leghennenhouderij

omschrijving afwijking / overtreding (antinorm) % of hoogte afwijking / interventiegrens Het houden van vleeskuiken waarbij niet

ALGEMEEN... 3 VOEDSELVEILIGHEID...3 INRICHTING/DIERENWELZIJN...3

Konijnenvlees met 1 ster

VLEESKUIKENS - 1 STER Versie 5.10, d.d

MDV melkschapenstal Aanvullende criteria melkschapen voor certificatieschema MDV melkgeitenstallen

Voorschriften IKB Ei voor pakstations, versie 3.4

CHECKLIST WELZIJN VARKENS

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

Aspecten Criterium Omschrijving controle Sanctie Algemeen Interpretatie

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 959

Inhoud BIJLAGE VI: VOORSCHRIFTEN PAKSTATIONS (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

VLEESKUIKENS - 1 STER Versie 5.0, d.d

gearchiveerd op 04/07/2008

Kip van Morgen / goed nest kip (Plukon food group) Deelnemers NL - GR. De nieuwe standaard kip (2sistersstrortenboom)

PRI 2231 BESCHERMING EN WELZIJN VAN LEGKIPPEN IN HOKKEN [2231] v5

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Informatiedocument Leefoppervlaktes in de Intensieve Veehouderij CONCEPT, versie 3 Uitgeprint:

Plofkipvrij betekent. Een lekkernij is. 3. De titel van de tekst betekent

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Algemeen. Kwaliteitshandboek

Blije dieren, blije boer

Algemeen. Kwaliteitshandboek

D arts E. Struelens Prof. Dr. ir. B. Sonck. Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek

Thema van de maand September 2009

er ZIJN duurzame eieren met Pasen!

PRI 3095 Houden van legpluimvee (>=200) of gebruikspluimvee type vlees (>=200) - Dierenwelzijn [3095] v2

Inhoud BIJLAGE VI: VOORSCHRIFTEN PAKSTATIONS (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI)

PRI 3095 Houden van legpluimvee (>=200) of gebruikspluimvee type vlees (>=200) - Dierenwelzijn [3095] v.3

maart 2013 Een quick scan naar duurzamere eieren in de supermarkten en naar de kwaliteitscontrolesystemen voor eieren

DPA 2231 BESCHERMING EN WELZIJN VAN LEGKIPPEN IN HOKKEN [2231] v6

Protocol leghennen productieperiode

waarin de kippen permanente beschikking hebben over drinkwater en voer en de toegang tot drinkwatervoorziening en voervoorziening niet is beperkt.

CONCEPT KETENREGISSEUR VERSIE 1.0 d.d

Hulplijst tegen vogelmijt bij legpluimvee

Welzijn, gezondheid en sanitaire status van legkippen in verrijkte kooien versus nietkooisystemen

17 April Een quick scan naar duurzame eieren in de supermarkten

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

KALVERSLACHTERIJ / UITSNIJDERIJ / VERWERKER VERSIE

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

Transcriptie:

LEGHENNEN Dierenwelzijnsnormen voor leghennen met 2 sterren De specifieke normen voor het kenmerk en de benodigde controle voor zover IKB daarin al niet voorziet, staan ook opgenomen. Niet voor verspreiding. Aan deze criteria kunnen geen rechten worden ontleend. Onjuistheden en aanpassingen voorbehouden. AH= administratief herstel, = herinspectie, schorsing: binnen 3 maanden verbetering aantonen dmv, tot die tijd niet produceren met BLK kenmerk, uitsluiting= minimaal 1 jaar uitsluiting van BLK Norm Welzijnsaspect / voorziening Normen kenmerk met 2 sterren Opmerking Interpretatie Sanctie Algemeen Bestaande wetgeving Het bedrijf voldoet aan het Legkippenbesluit A01 Ketenkwaliteitssysteem Het bedrijf heeft een IKB en/of een KAT certificaat. A02 Stempeling en traceerbaarheid Eieren moeten altijd op het bedrijf worden gestempeld. Ongestempelde eieren mogen niet alsnog in het pakstation worden gestempeld en onder BLK worden verkocht, ook niet bij storing van het stempelapparaat; deze moeten in een ander kanaal worden afgezet. A03 Verschillende huisvestingssystemen Noodvoorzieningen Indien op het bedrijf verschillende huisvestingssystemen aanwezig zijn, vindt kanalisatie plaats op basis van eikleur en stempelcodes. Indien mechanische ventilatie: er is een werkende alarminstallatie en een noodstroomaggregaat LB 1, IKB en KAT (geen uitzonderingen) AW 2, IKB, KAT Het bedrijf laat zich jaarlijks controleren op de IKB en/of KAT voorschriften en heeft geen afwijkingen op het gebied van dierenwelzijn. Controleer steekproefsgewijs of alle eieren op het bedrijf voorzien zijn van een stempel en dat de stempel goed leesbaar is. Ongestempelde eieren zijn aantoonbaar in ander kanaal dan BLK afgezet. Noteer eventuele afwijkingen. Controleer of het bedrijf werkt met verschillende eikleuren en stempelcodes. Controleer of een alarm en werkende noodstroomaggregaat aanwezig is (aggregaat testen), of Versie: 05-11-2012 Uitsluiting printer stuk en/of administratie niet voorhanden en/of bij afwisbare inkt. Uitsluiting AH niet alle testen geregistreerd 1 LB = Legkippenbesluit 2003 2 AW = Algemene Welzijnsrichtlijn: Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren

m.b.t. ventilatie aanwezig. Het noodstroomaggregaat dient elke 2 maanden gecontroleerd te worden. Voor natuurlijk geventileerde stallen is dit niet verplicht. de kleppen bij stroomuitval automatisch openvallen, indien de stallen niet natuurlijk geventileerd worden. De 2 maandelijkse testen van het noodstroomaggregaat dienen geregistreerd te worden. Noteer laatste 3 data van testen. Management M01 Ruien Geforceerd ruien wordt niet toegepast, aangezien dit gepaard gaat met welzijnsonvriendelijke maatregelen. V01 V02 V03 V04 V05 V06 Transport Vangen Voeding en verrijking Bezig houden / omgevingsverrijking Maagkiezel Het vangen van de dieren gebeurt door IKB-PSB erkende vangploegen. Elke dag wordt 2 gram graan of voer van voldoende diameter (groter dan 1 mm doorsnede) per leghen gestrooid in de stal en de overdekte uitloop. Tenminste één maal per maand wordt 1 gram maagkiezel (doorsnede 4-6,5 mm) per leghen gestrooid op het strooisel in de stal en in overdekte uitloop. Strobalen Elke maand worden per 6000 kippen 2 strobalen aangeboden (1 in de stal/overdekte uitloop en bij voorkeur 1 onder een afdak of een schuiltafel in de vrije uitloop). PSB-erkend (IKB) Noteer leeftijd van de leghennen in weken. Controleer of de ingeschakelde vangploeg IKB-PSB erkend is. Noteer naam PSB en datum werkzaamheden. De pluimveehouder moet graan strooien onder toeziend oog van de controleur. Op die manier kan gecontroleerd worden of de kippen gewend zijn aan graanverstrekking. Noteer naam leverancier. Controleer de aanwezigheid van aankoopbonnen maagkiezel in de administratie en de hoeveelheid nog aanwezig op bedrijf om vast te stellen dat het gebruikt wordt. Noteer naam leverancier. Controleer de aanwezigheid van aankoopbonnen van strobalen in de administratie en resten van stroverstrekking in stal en overdekte uitloop. Noteer naam leverancier. noodstroomaggregaat niet voorhanden. Schorsing, indien geforceerd ruien aannemelijk lijkt. AH indien te weinig verstrekt, schorsing indien geen graan/voer is verstrekt indien te weinig verstrekt, schorsing indien geen maagkiezel is verstrekt indien te weinig verstrekt, schorsing indien geen strobaal is verstrekt 2

V07 Snavels en nagels schuren V08 H01 Huisvesting Huisvestingssysteem (Ingangscontrole) Per legronde / koppel wordt zowel in de stal als in de overdekte uitloop één gasbetonblok per 1000 kippen aangeboden zodanig dat de kippen erop kunnen pikken en krabben. Er zijn maximaal 3 leefniveaus (inclusief de stalvloer). Leefniveaus zijn niveaus boven de vloer van de stal, met een bruikbaar oppervlak dat permanent voor de dieren beschikbaar is met een ten minste 30 cm breed oppervlak met een helling van ten hoogste 8 graden met boven het gehele oppervlak een vrije ruimte van ten minste 45 cm hoogte. H02 (Ingangscontrole) Volièresystemen waarbij de toegang tot de strooiselruimte kan worden afgesloten zijn niet toegestaan. H03A (Ingangscontrole) De gehele stal en de overdekte uitloop moeten voor de leghennen vanuit het gehele systeem goed bereikbaar zijn. Controleer de aanwezigheid van aankoopbonnen van gasbetonblokken in de administratie en de aanwezigheid, en gebruik, van het gasbetonblok in de stal en uitloop. Noteer naam leverancier. Controleer of het aantal leefniveaus en bruikbaar oppervlak aan de norm voldoet. Controleer of de hennen toegang hebben tot de strooiselruimte. Systemen welke niet toegestaan zijn: Natura 60 (Big Dutchman) Salmet Specht Varia Systeem Automatisch afsluitende systemen worden niet geaccepteerd. Handmatige systemen wel. Noteer afwijkingen. H04 Bezetting Opzet is maximaal 100% Vergelijk het CPE certificaat met de opzetgegevens. Noteer aantal geen gasblok is verstrekt Schorsing Uitsluiting Schorsing tot de volgende ronde wordt 3

toegestane hennen volgens CPE certificaat en aantal opgezette hennen. opgezet. Uitsluiting bij 2 e keer meer dan 100% van toegestane aantal H05 De bezetting in de stal is op elk moment maximaal 9 hennen per 1 m 2 bruikbaar oppervlakte. De overdekte uitloop mag meegeteld worden bij het bruikbare oppervlakte, mits overdag permanent toegankelijk. Het legnest en evt. oppervlakte ingenomen door voer/watervoorzieningen telt niet mee als bruikbaar oppervlak. LB, Controleer aan de hand van de gegevens van de ingangscontrole of niet meer dan 9 hennen per m 2 bruikbaar oppervlakte in de stal aanwezig zijn. Noteer het aantal toegestane hennen volgens ingangscontrole en aantal opgezette hennen. hennen opgezet. Schorsing tot de volgende ronde wordt opgezet. Uitsluiting bij 2 e keer meer dan 100% van toegestane aantal hennen opgezet. H06 De groepsgrootte is maximaal 6000 dieren. H07 H08 Strooisel Leghennen hebben ieder ten minste de beschikking over een met strooisel bedekt oppervlakte van 250cm 2 per leghen. Minimaal 1/3 deel van het vloeroppervlak is ingestrooid. H09 (Ingangscontrole) De scharrelruimte mag niet verhoogd worden aangebracht. H10 De strooiselruimte binnen is vanaf de start van de legperiode bedekt met strooisel in een laag van Controleer of er per stalcompartiment niet meer dan 6000 dieren werden gehouden. LB, Meet het met strooisel bedekte oppervlak en bereken of dit voldoet aan 250cm 2 /hen. Noteer berekening. Meet op een aantal plaatsen in de stal of de strooisellaag voldoende dik is. Noteer 3 strooiseldiktes en indien aantal dieren per compartiment is >6000. geen compartimenten zijn aangebracht. indien <1/3 deel van oppervlak is ingestrooid. Schorsing <250cm 2 /hen. strooisel ontbreekt. indien niet overal 2 cm. 4

minimaal ca 2 cm dikte. meetplaats. H11 Strooisel bestaat uit houtkrullen, stro, gehakseld stro, turf, zand of ander materiaal met een losse structuur dat legkippen in staat stelt aan hun ethologische behoeften te voldoen (stofbaden, scharrelen en bodempikken). LB, IKB Controleer op verschillende plaatsen in de stal of het strooisel een losse structuur heeft zodat het kan voorzien in de behoeften van de kip. Noteer type strooisel. H12 H13B H13A Zitstokken De leghennen hebben de beschikking over 15 cm zitstok per dier, waarvan tenminste 7,5 cm is verhoogd. Geïntegreerde zitstokken (max. 7,5 cm per leghen) zijn 2 cm hoog. H14 Daglicht en licht Er moet natuurlijk daglicht in de stal zijn. Totaal oppervlak van de lichtopeningen komt overeen met tenminste 3% van het grondoppervlak. De openingen zorgen voor een gelijkmatige verdeling van het licht in het activiteitengedeelte van de stal. Indien gebruik wordt gemaakt van zijvensters is de diepte van de ruimte maximaal 12 meter. Direct zonlicht in de stal wordt vermeden. Deels LB, Meet steekproefsgewijs een vijftal zitstokken, noteer hoogte, lengte zitstokken en noteer berekening cm zitstok per hen. Noteer oppervlakte natuurlijke daglicht in de stal, uitgedrukt in % grondoppervlak en type lichtopening. Noteer tevens of de lichtopeningen volledig bedekt kunnen worden en op welke wijze. H15 De lichtsterkte is minimaal 20 Lux. Meet de Luxsterkte op dierhoogte en noteer aantal Lux op 2 verschillende punten in de stal. H16 De lichtperiode bedraagt ten hoogste 16 uur per dag. H17 Per 24 uur is er een donkerperiode van minimaal 8 aaneengesloten uren, met vooraf en aan het einde een indien veel aangekoekte plekken in het strooisel zitten. Uitsluiting indien strooisel ontbreekt. Schorsing bij 10% afwijking, uitsluiting >10% afwijking beschikbaarheid. <3% grondoppervlak daglicht. Uitsluiting indien geen daglicht in de stal komt. onaangekondigd. <10 Lux. Noteer lichtschema. onaangekondigd. >16 uur licht. LB, Noteer lichtschema. < 8 uur donker. 5

schemerperiode. H18 Klimaat Het stalklimaat dient in orde te zijn; het mag niet stoffig zijn en er mag geen sterke ammoniakgeur aanwezig zijn. KAT Noteer of sprake is van een afwijkend stalklimaat. Waarschuwing. O01 O02 Overdekte uitloop Overdekte uitloop 3 Er is een overdekte uitloop met een minimale oppervlakte van 50% van de oppervlakte van de stal. De overkapping van de buitenuitloop dient geen mest van overvliegende vogels door te laten en weer- en windbestendig te zijn. Dat wil zeggen: waterdicht zijn en niet kunnen scheuren bij harde wind. Dun plastic voldoet derhalve niet, goed bevestigde golfplaten of dik zeil dat niet scheurt bij harde wind voldoen wel. De buitenuitloop dient vanuit de stal vrij toegankelijk te zijn en mag afsluitbaar zijn. De overdekte uitloop dient zich langs de gehele lengte van de stal uit te strekken O03 (Ingangscontrole) De afstand vanuit het verste punt van de stal tot de overdekte uitloop is maximaal 15 meter. Stallen die aan een zijde (in de lengte) uitloopopeningen hebben, Controleer of de overdekte uitloop aan de voorwaarden voldoet en of de hennen de beschikking hebben over de uitloop. Bij twijfel over dagelijks gebruik van de uitloop, reden van twijfel noteren (bijv kippen durven de uiloop niet te gebruiken, geen mest en veren aanwezig). Controleer of de maximale afstand 15 m bedraagt. Noteer afstand in meters. Schorsing bij twijfel over gebruik. (onaangekondigd) Uitsluiting indien geen overdekte uitloop aanwezig. 3 Overdekte uitloop is een koude scharrelruimte, die in directe verbinding staat met de stal en waar alle dieren gemakkelijk en onbeperkt toegang tot hebben, en die voorts overdekt is en beschikt over een verharde vloer, mag worden meegeteld voor het bruikbaar oppervlak bij de berekening van de bezettingsdichtheid, indien de kippen dagelijks onbeperkt toegang hebben tot deze ruimte tijdens de gehele lichtperiode. Indien de koude scharrelruimte als bruikbaar oppervlak wordt meegeteld, dan wordt deze ruimte eveneens meegenomen bij de berekening van de stalbreedte. De koude scharrelruimte moet duidelijk lichter zijn dan het stalinterieur en op zodanige wijze zijn beschermd tegen weersinvloeden dat deze ook bij slecht weer kan worden gebruikt (bijv. door het aanbrengen van jaloezieën). 6

zijn niet breder dan 15 meter. O04 O05 O06 EBLO07 EBLO08 (Ingangscontrole) (Ingangscontrole) 4 Openingen naar de overdekte uitloop zijn evenredig verdeeld over de hele lengte van de stal en zijn tenminste 40 cm hoog en 1 m breed. Voor iedere 1000 kippen moet tenminste 2 meter doorgangopening beschikbaar zijn. De uitloop heeft een geïsoleerd dak; de zijwanden zijn van doorzichtig windbreekgaas; de hoogte van een dichte ondoorzichtige rand is maximaal 25 cm, gemeten vanaf de vloer. LB, Meet de uitgangen op en noteer gegevens. Noteer of de uitloop voldoet en indien van toepassing, beschrijf de afwijkingen. De kippen moeten uitzicht hebben en daarom mag er geen hoge dichte rand/muurtje op de vloer staan. EBLO09 (Ingangscontrole) EBLO10 EBLO11 De overdekte uitloop is minimaal 2 m hoog. De overdekte uitloop is vanaf 10.00 uur s morgens beschikbaar, minimaal 8 uur per dag. Dit wordt dagelijks bijgehouden/ geregistreerd op een uitloopkalender. KAT Meet op het laagste punt de hoogte van de uitloop, noteer de hoogte. Controleer of de dieren toegang hebben tot de uitloop en of deze er gebruikt uitziet. En of dit dagelijks is bijgehouden op de uitloopkalender. EBLO12 De overdekte uitloop is vanaf de Meet op viertal plaatsen AH indien uitloopkalender niet dagelijks wordt bijgehouden. Bij twijfel gebruik uitloop: onaangekondigd Schorsing bij geen toegang. 4 Een geïsoleerd dak is nodig om condens tegen de bovenkant tegen te gaan en om de temperatuur tijdens warme, zonnige zomerdagen niet te hoog te laten. Windbreekgaas zorgt voor een beter klimaat in de uitloop. 7

start van de legperiode bedekt met strooisel in een laag van minimaal ca 2 cm dikte. strooiseldikte en noteer deze. EBLO13 Strooisel bestaat uit houtkrullen, stro, gehakseld stro, turf, zand of ander materiaal met een losse structuur dat legkippen in staat stelt aan hun ethologische behoeften te voldoen (stofbaden, scharrelen en bodempikken). Controleer of de strooisellaag los door de vingers valt en noteer type strooisel. EBLO14 EBLU01 EBLU02 EBLU03 EBLU04 EBLU05 Indien de overdekte uitloop deel uitmaakt van het bruikbaar oppervlak moeten in de uitloop minimaal 2 drinktorens per 6000 hennen aanwezig zijn. Vrije uitloop Vrije uitloop De hennen hebben minimaal 8 uur per dag de beschikking over een vrije uitloop in de open lucht. De uitloop dient uiterlijk vanaf 10.00 uur s morgens beschikbaar te zijn. (Ingangscontrole) Openingen van de overdekte uitloop naar de vrije uitloop zijn evenredig verdeeld over de hele lengte van de stal en zijn tenminste 40 cm hoog en 1 m breed. Voor iedere 1000 kippen moet tenminste 2 meter doorgangsopening beschikbaar zijn. HE 5, IKB Noteer aantal drinktorens per 6000 hennen. Controleer of de hennen minimaal 8 uur per dag toegang hebben tot de vrije uitloop, vanaf uiterlijk 10.00 uur en of deze dagelijks gebruikt wordt. Noteer de afmetingen en of de toegang naar de vrije uitloop voldoet aan de gestelde voorwaarden. Noteer de afwijkingen. indien veel aangekoekte plekken in het strooisel zitten. strooisel ontbreekt. Schorsing bij twijfel over gebruik. (onaangekondigd) Uitsluiting indien geen vrije uitloop aanwezig of duidelijk dat deze niet dagelijks gebruikt wordt. bij afwijkingen in doorgang <5 cm, Schorsing bij onevenredige verdeling openingen, opening <2m per 1000 dieren en >5cm afwijking op openingen (<30cm hoog en/of <55cm breed) 5 Handelsnormen voor eieren: Verordening nr. 589/2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren. 8

EBLU06 Het gebruik van stroomdraden die de vrije toegang tot de overdekte en/of vrije uitloop kunnen belemmeren, ongeacht of er stroom op staat, is niet toegestaan. Op alle plaatsen dient de onderdoorgang tenminste 35cm hoog te zijn. Controleer of de hennen vrije toegang hebben, zonder belemmeringen, tot de vrije uitloop. Meet de onderdoorgang op een aantal plaatsen. Uitsluiting indien de toegang tot de vrije uitloop zodanig belemmerd wordt dat hennen niet naar buiten kunnen. onderdoorgang <35 Er is een uitloopruimte die ten minste zo diep is als de totale lengte van de in de betreffende wand beschikbare uitloopopeningen (2 m per 1000 leghennen), ongeacht of er een ander gebouw tegenover deze wand staat. EBLU07 Er worden niet meer dan 2500 hennen per hectare vrije uitloop gehouden. Dit is gelijk aan 1 hen per 4m 2. Bij toepassing van het rotatiesysteem dient minimaal 2.5m 2 vrije uitloop per hen beschikbaar te zijn. HE, IKB Meet de breedte van de uitgangen op, meet de diepte van de uitloopruimte op. Vergelijk de som van de breedte van de uitgangen, met de diepte van de uitloopopeningen. Noteer deze getallen en vergelijk ze. Meet de oppervlakte van de vrije uitloop en bereken op basis van het aantal toegestane hennen of het maximum van 2500 hennen per ha niet wordt overschreden. Noteer de berekening. cm hoog. indien afwijking <80% bedraagt voorgeschreven lengte niet wordt aangehouden. bezettingsgraad wordt overschreden EBLU08 EBLU09 EBLU10 EBLU11 De voor de hennen toegankelijke uitloop in de openlucht is grotendeels begroeid met struiken en gras en wordt niet gebruikt voor andere doeleinden (anders dan extensief beweiden en maaien). Per hectare (bij 2500 kippen/ha) is minimaal 16 m 2 beschutting aanwezig in de vorm van bomen, struiken en/of schuiltafels, gelijkmatig over de uitloop verdeeld. De beschutting mag HE, IKB Contoleer of de vrije uitloop beschutting biedt tegen slecht weer en roofdieren. Noteer welke wijze van beschutting aanwezig is. Neem een foto van de uitloop met daarop oa de (verschillende) beschuttingsmogelijkheden. Bereken en noteer m 2 beschutting ten opzichte van aantal ha. <50 % van de vrije uitloop zonder beschutting Schorsing >50% van de vrije uitloop zonder beschutting indien 12-16 m 2 per ha beschutting aanwezig is of > 50% van de beschutting uit schuiltafels bestaat. <12 9

voor maximaal 50% uit schuiltafels bestaan. m 2 per ha beschutting aanwezig is. EBLU12 Om ervoor te zorgen dat de uitloop volledig gebruikt zal worden, dient de eerste 5 meter na de uitloopopening onaantrekkelijk voor de hennen gemaakt te worden door bijvoorbeeld stenen of roosters op de bodem te plaatsen. EBLU13 De eerste 30 m vanaf de stal, in Controleer of er de eerste 30m indien geen de richting van de uitloop, zijn vanaf de stal geleidingsstroken en geleidingsstroken of geleidingsstroken, enkele schuiltafels en bomen of struiken aanwezig. schuilmogelijkheden zijn voor de hennen. Neem een foto hiervan. beschutting op eerste 30m van stal naar uitloop aanwezig is. EBLU14 (Ingangscontrole) EBLU15 (Ingangscontrole) EBLG01 EBLG02 Gezondheid en ingrepen Ziekenboeg EBLG03 Bedrijfsgezondheids- en welzijnsplan De uitloop mag zich niet verder dan 150 m van de dichtstbijgelegen uitgang van de stal uitstrekken. De uitloop mag zich maximaal 350 m van de dichtstbijgelegen uitgang van de stal uitstrekken, wanneer er een drinkgelegenheid en beschutting aanwezig is, gelijkmatig over de uitloopruimte verdeeld. Zieke en gewonde dieren worden afgezonderd en behandeld of op een humane wijze gedood. Het koppel moet onder begeleiding staan van een GVP HE, IKB HE, IKB AW IKB Meet de afstand op en noteer deze. Van 0-150m is drinkgelegenheid niet van toepassing. Indien >150 m. dient in alle gevallen beschutting aangebracht te zijn. Noteer de grootste afstand tussen einde uitloop en dichtst bijgelegen uitgang van het gebouw. Noteer of aan de voorwaarden van beschutting (en water) wordt voldaan. Controleer of er een afgezonderde ziekenboeg is, of op welke wijze zieke dieren worden gedood. Beschrijf bedrijfssituatie. Controleer of er een door de GVP erkende pluimveedierenarts AH 10

erkende pluimveedierenarts met wie de pluimveehouder een bedrijfsgezondheids- en welzijnsplan heeft opgesteld. Pluimveehouder, dierenarts en eventueel de bedrijfsadviseur kijken of op de thema s dierenwelzijn, diergeneesmiddelengebruik, klimaat, bedrijfshygiëne, strooisel, uitgangsmateriaal, voer, en technische resultaten maatregelen kunnen worden genomen die de diergezondheid verbeteren. De maatregelen worden vastgelegd. Het volgende jaar wordt gekeken of de maatregelen tot verbeteringen hebben geleid. opgesteld bedrijfsbehandelplan op het bedrijf aanwezig is. Noteer naam van de dierenarts en plaats. G04 Salmonella De dieren worden gevaccineerd tegen Salmonella. Controleer vaccinatieschema en noteer vaccinatiedata laatste twee koppels AH 11