Gemeente Kollumerland c.a.

(CONCEPT) BESCHIKKING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT (omgevingsvergunning) Aanvraag Datum Nummer aanvraag Gegevens aanvrager Naam aanvrager Adres Postcode en plaats Gegevens locatie Adres Postcode en plaats Activiteiten op de locatie 4 juli 2014 20140037 De heer H. Bounaanaa Leegsterweg 7 9852 TH Warfstermolen Leegsterweg 7 9852 TH Warfstermolen Bouwen, Slopen en Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening

INHOUD Aanvraag... 3 Aanvraaggegevens... 3 Toestemmingen die vallen onder de Omgevingsvergunning... 3 Procedure en Coördinatie... 3 Procedure... 3 Besluit... 3 Bij de beslissing betrokken onderwerpen... 4 Ligging van de locatie... 4 Bouwen... 4 Slopen.4 Asbest..5 Beroep... 5 Aandachtspunt bij deze beslissing... 6 Bouwen... 6 Slopen... 8 Slopen algemeen... 8 Algemeen... 8 Brandgevaar en brandverboden... 8 Bescherming van nabijgelegen aanpandige bouwwerken... 8 Voorzieningen en maatregelen ten behoeve van verkeer... 8 Bescherming van de bodem en handhaving van de bodemkwaliteit... 9 Werkwijze voor de start van de sloopwerkzaamheden... 9 Veiligheid op en bij de slooplocatie... 9 Omgang met afvalstoffen tijdens de sloopwerkzaamheden...10 Algemeen...10 Slopen van asbest en asbesthoudende materialen...10 Werkwijze bij sloopwerken...10 Inrichting van de sloopactie...10 2

AANVRAAG AANVRAAGGEGEVENS Op 4 juli 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning binnengekomen van De heer H. Bounaanaa. De aanvraag heeft betrekking op het realiseren van een kleinschalig woonproject inpandig met maximaal 4 zorg-wooneenheden. TOESTEMMINGEN DIE VALLEN ONDER DE OMGEVINGSVERGUNNING Het bouwen van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Handelen in strijd met regels Ruimtelijke Ordening, artikel 2.1, lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het slopen van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.2, lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. PROCEDURE EN COÖRDINATIE PROCEDURE Voor de voorbereiding van de beschikking is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht en paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gevolgd. De aanvraag heeft met ingang van 2015 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Er zijn wel/geen zienswijzen ingediend gedurende die periode. Een Verklaring van geen bedenkingen is door de gemeenteraad van Kollumerland c.a. in zijn vergadering op.2015 afgegeven. BESLUIT Op grond hiervan besluit het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kollumerland c.a., gelet op de bepalingen als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: de omgevingsvergunning overeenkomstig de aanvraag voor de toestemming bouwen en strijdigheid regels bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder a juncto c, artikel 2.2, lid 1, sub a onder 3 van de van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te verlenen; bijgevoegde voorschriften te verbinden aan de vergunning. Kollum,.2015, Namens het college van burgemeester en wethouders van Kollumerland c.a., E. Tuinstra, eerste medewerker bouw- en woningtoezicht. 3

Verzonden op:.2015 BIJ DE BESLISSING BETROKKEN ONDERWERPEN LIGGING VAN DE LOCATIE De locatie is gelegen aan Leegsterweg 7, 9852 TH te Warfstermolen. LIGGING VAN HET PERCEEL IN HET BESTEMMINGSPLAN De locatie is gelegen in het Bestemmingsplan Buitengebied 2012 en heeft daarin de bestemming Wonen-1. AANVULLENDE INFORMATIE De aanvraag en de daarbij gevoegde bescheiden voldoen aan de eisen die de Ministeriële regeling omgevingsrecht daaraan stelt. Bouwen BESTEMMINGSPLAN BESTEMMINGSPLAN ALGEMEEN Het bouwplan past qua gebruik niet binnen de voorschriften van het bestemmingsplan. Het perceel heeft in het bestemmingsplan Buitengebied 2012 de bestemming Wonen-1. Binnen deze bestemming is een 4 tal zorg- wooneenheden zoals aangevraagd niet toegestaan. Ook is er in de vigerende woonbestemming geen binnenplanse procedure opgenomen waarmee medewerking kan worden verleend aan het initiatief. Door de aanvrager is een verzoek handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening ingediend. De ontwerp aanvraag omgevingsvergunning heeft met ingang van 2015 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Er zijn wel/geen zienswijzen ingediend. De gemeenteraad heeft in zijn vergadering op.2015 een verklaring van geen bedenkingen afgegeven. Op grond van artikel 2.1, lid 1, sub c Wabo kan er medewerking worden verleend aan de aanvraag, mits er een goede ruimtelijke onderbouwing is aangeleverd. Door de aanvrager is een ruimtelijke onderbouwing aangeleverd, deze maakt onderdeel uit van dit besluit. VOOROVERLEG Op 2015 is de aanvraag digitaal aangeboden voor vooroverleg met; Provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân, brandweer Fryslân, Vitens, ect. Op is het plan beoordeeld en heeft laten weten geen aanleiding te hebben om een zienswijze in te dienen tegen de uitvoering van het plan; WELSTAND Het betreft een interne verbouwing. Een advisering over redelijke eisen van welstand is derhalve niet aan de orde voor dit plan. 4

BOUWBESLUIT Uit het bouwplan is niet gebleken dat het niet voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit, voor zover van toepassing. BOUWVERORDENING Uit het bouwplan is niet gebleken dat het niet voldoet aan de voorschriften van de bouwverordening. Slopen ASBEST Uit de door ons ingewonnen adviezen en gegevens behorende bij de aanvraag blijkt in voldoende mate dat asbest aanwezig is. Het asbest bevindt zich op de volgende locatie(s): -Leegsterweg 7, 9852 TH Warfstermolen WEIGERINGSGRONDEN In artikel 2.10, lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is bepaald dat een omgevingsvergunning slechts mag en moet worden geweigerd, indien de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als genoemd in artikel 2.1, lid 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, indien zich een daar genoemde weigeringsgrond voordoet. Voor wat betreft het bouwplan is er geen grond de vergunning te weigeren op grond van artikel 2.10, lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. JURIDISCHE ASPECTEN BEROEP Tegen het besluit kan binnen zes weken na bekendmaking beroep worden aangetekend door; - Degenen die zienswijzen hebben ingebracht tegen het ontwerp besluit; - De adviseurs die gebruikt hebben gemaakt van de mogelijkheid advies uit te brengen over het ontwerp besluit; - Belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijzen te hebben ingebracht tegen het ontwerp besluit; - Degene die een zienswijze willen inbrengen tegen de wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp zijn aangebracht; Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, sector algemeen bestuursrecht, Postbus 150 9700 AD Groningen. Tegelijkertijd met het beroep kunnen belanghebbenden een verzoek indienen tot het treffen van een voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank. Het is ook mogelijk 5

om digitaal beroep in te stellen via htttp://www.loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Voor het indienen van een beroepsschrift of een verzoek voor een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. AANDACHTSPUNT BIJ DEZE BESLISSING Van deze vergunning kan pas gebruik worden gemaakt nadat de termijn voor het indienen van een beroepsschrift tegen deze vergunning is verlopen en binnen die termijn geen beroepsschrift bij de gemeente is ingediend. BOUWEN 1. PLICHTEN VOOR, TIJDENS EN NA DE BOUW Op het bouwterrein zijn, voor zover van toepassing op het bouwwerk, de volgende bescheiden aanwezig en worden op verzoek aan het bouwtoezicht ter inzage gegeven: a) de omgevingsvergunning; b) andere vergunningen en ontheffingen; c) het bouwveiligheidsplan; d) de aanschrijving; e) uiterlijk drie weken voor de aanvang van de bouwwerkzaamheden dienen berekeningen en tekeningen van de constructie bij bouw- en woningtoezicht te worden ingediend; f) voordat met bouwen wordt begonnen dienen monsters van de toe te passen gevelsteen c.q. gevelbeschieting en dakbedekking ter goedkeuring bij bouw- en woningtoezicht te worden ingediend; Het uitzetten van de bouw Met het bouwen van een bouwwerk waarvoor deze omgevingsvergunning is verleend, wordt - onverminderd het in de voorwaarden van de omgevingsvergunning bepaalde - niet begonnen alvorens door of namens burgemeester en wethouders voor zover nodig: a) het straatpeil is aangegeven; b) de rooilijnen en/of bebouwingsgrenzen op het bouwterrein zijn uitgezet. Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden Het bouwtoezicht wordt - voor zover het een bouwwerk betreft waarvoor deze omgevingsvergunning is verleend en onverminderd het bepaalde in de voorwaarden van de omgevingsvergunning - ten minste twee dagen voor de aanvang van elk van de hierna te noemen onderdelen van het bouwproces in kennis gesteld: a) de aanvang der werkzaamheden, ontgravingwerkzaamheden daaronder begrepen; b) de aanvang van het inbrengen van de funderingspalen, het slaan van proefpalen daaronder begrepen; c) de aanvang van de grondverbeteringwerkzaamheden. Het bouwtoezicht wordt ten minste één dag van tevoren in kennis gesteld van het storten van beton. 6

Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen Zolang de bouwwerkzaamheden niet zijn voltooid worden alle opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoeken verricht, welke het bouwtoezicht in het kader van de controle op de naleving van deze beschikking en van het Bouwbesluit en de bouwverordening nodig acht. Veiligheid op het bouwterrein Het bouwen en het verrichten van alles wat daarmee in verband staat, geschiedt op veilige wijze. Voor aanvang van de werkzaamheden zijn alle nodige veiligheidsmaatregelen genomen die ten behoeve van de weg en de in de weg gelegen werken en de weggebruikers noodzakelijk zijn. Daarnaast zijn alle maatregelen genomen die nodig zijn ten behoeve van het borgen van de veiligheid voor naburige bouwwerken, open erven en terreinen en hun gebruikers. Op een terrein, waarop een bouw- of grondwerk wordt uitgevoerd zijn, wanneer er niet wordt gewerkt (rustpauzen tijdens de dagelijkse werktijd niet inbegrepen): a) de tijdelijke elektrische installaties ten behoeve van de uitvoering van het bouw- en grondwerk, in hun geheel op zodanige wijze uitgeschakeld, dat het weer in gebruik stellen van de installaties door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is; b) b. machines en werktuigen achtergelaten in een zodanige toestand, dat deze dan wel mechanismen daarvan, niet zonder meer door anderen dan de daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld. Afscheiding van het bouwterrein Het terrein waarop wordt gebouwd, grond wordt ontgraven of dergelijke werkzaamheden worden verricht, is door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is. Bouwafval Het bouwafval wordt op de bouwplaats ten minste gescheiden in de volgende fracties: a) de als gevaarlijk aangeduide afvalstoffen van hoofdstuk 17 de Afvalstoffenlijst behorende bij de Regeling Europese afvalstoffenlijst; b) steenwol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; c) glaswol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; d) overig afval. Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden Van het gereedkomen van putten en van grond- en huisaansluitleidingen van de riolering en van leidingdoorvoeren en mantelbuizen door wanden en vloeren beneden straatpeil wordt bouwtoezicht onmiddellijk na die voltooiing in kennis gesteld. Onderdelen van het bouwwerk, waarop bovenvermeld voorschrift betrekking heeft, worden niet zonder toestemming van bouwtoezicht aan het oog onttrokken gedurende twee dagen na het tijdstip van kennisgeving. Het bepaalde in bovenvermeld voorschrift is van overeenkomstige toepassing op die onderdelen van het bouwwerk, waarvoor in de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften een plicht tot kennisgeving van voltooiing is bepaald. 7

Uiterlijk op de dag van beëindiging van de werkzaamheden, waarop de bouwvergunning betrekking heeft, wordt het einde van die werkzaamheden bij bouwtoezicht gemeld. Melden van werken bij lage temperaturen Indien bij temperaturen beneden 2 graden Celsius beton-, metsel- of buitenpleisterwerk wordt uitgevoerd, wordt bouwtoezicht ten minste twee dagen vóór het begin van het desbetreffende werk in kennis gesteld van de te treffen maatregelen ten behoeve van: a) het niet verwerken van bevroren materialen; b) het verkrijgen van een goede binding en verharding; c) de bescherming van het desbetreffende werk na de voltooiing tegen vorstschade, zolang het nog onvoldoende is verhard of de temperatuur nog beneden 2 graden Celsius is. SLOPEN SLOPEN ALGEMEEN Algemeen Indien wordt gesloopt zonder dat een omgevingsvergunning is verleend voor het slopen van asbest en tijdens het slopen asbest wordt ontdekt, is degene die sloopt verplicht hiervan terstond melding te doen aan de gemeente Kollumerland c.a.. Degene die de sloopwerkzaamheden uitvoert c.q. laat uitvoeren verstrekt de op de slooplocatie werkzame eigen medewerkers en medewerkers van eventueel ingeschakelde (onder)aannemers een schriftelijke instructie, die erop is gericht gedragingen, die tot gevolg kunnen hebben dat een voorschrift wordt overtreden, uit te sluiten. Hiertoe zijn alle genoemde medewerkers van de voorschriften uit deze vergunning met betrekking tot de sloopwerkzaamheden en de ter zake te nemen maatregelen in kennis gesteld. Brandgevaar en brandverboden Ten einde een beginnende brand effectief te kunnen bestrijden, zijn voldoende brandblusmiddelen of brandbestrijdingsmiddelen op de slooplocatie aanwezig. Vrijkomend sloopafval en overige afvalstoffen, zoals verpakkingsmaterialen en hulpmiddelen worden niet verbrand. Brandbare afvalstoffen worden op een afzonderlijke en afgeschermde plaats opgeslagen. Na afloop van de werkdag wordt deze opslag afgesloten. Bescherming van nabijgelegen aanpandige bouwwerken Tijdens de uitvoering en dagelijks na afloop van de sloopwerkzaamheden draagt de vergunninghouder zorg voor blijvende, ongestoorde en veilige bereikbaarheid van de nabijgelegen en aanpandige percelen. Voorzieningen en maatregelen ten behoeve van verkeer 8

Tijdens het bevoorraden van de slooplocatie, tijdens het afvoeren van producten en afvalstoffen en bij het verplaatsen van sloopmaterieel wordt de openbare weg zoveel mogelijk vrijgehouden. Indien de openbare ruimte (rijweg, parkeerplaatsen, voetpad, groen e.d.) tijdelijk of gedurende langere tijd wordt gebruikt (bijvoorbeeld voor een opslagcontainer, sloopmaterieel en materiaal, afschermende voorziening en/of afzetting) wordt tenminste 10 dagen voor aanvang van de sloopwerkzaamheden contact opgenomen met de afdeling Openbare Werken van de gemeente Kollumerland c.a.. Bescherming van de bodem en handhaving van de bodemkwaliteit Afvalstoffen en afvalwater worden niet op of in de bodem gebracht. Bouw- en/of sloopafval wordt niet begraven in de bodem en wordt niet onder of in een bouwwerk of constructie verwerkt of toegepast. Leidingsystemen van (tijdelijke) voorzieningen worden vloeistofdicht uitgevoerd en zijn bestand tegen de gebezigde vloeistoffen. Indien, op welke wijze dan ook, verontreiniging van de bodem en/of het grondwater optreedt c.q. is opgetreden wordt: deze verontreiniging onmiddellijk aan de gemeente Kollumerland c.a. gemeld; de oorzaak van de verontreiniging zo spoedig mogelijk weggenomen; de verontreinigde bodem en/of het verontreinigde grondwater, na overleg met en goedkeuring van de gemeente Kollumerland c.a., zo nodig gesaneerd (aan de sanering kunnen nadere eisen worden gesteld). Aanvullen, ophogen of herstellen van de vrijgekomen ontgraving c.q. van het sloopterrein geschiedt alleen met grond zonder verontreinigingen. Hiervoor wordt minimaal 5 dagen voor het aanvoeren van de grond het analyserapport inclusief de hieraan te verbinden conclusies ter goedkeuring ingediend bij de gemeente Kollumerland c.a.. Werkwijze voor de start van de sloopwerkzaamheden Alle in de slooplocatie nog in opslag aanwezige producten, zoals meststoffen, gier, meel en overige (vloei-)stoffen, worden volledig verwijderd alvorens met andere werkzaamheden wordt begonnen. Eventueel op de wanden en/of bodem van de opslagruimte aanwezige aanslag c.q. bezinksel wordt voorafgaande aan sloop verwijderd. Alle niet bouwkundige leidingen, technische installaties en dergelijke worden volledig verwijderd uit de grond en het bouwwerk. Eventueel in de leidingen of installaties achtergebleven product wordt tijdens de werkzaamheden opgevangen en verzameld in daartoe gereedstaande opvangbakken of -vaten. Veiligheid op en bij de slooplocatie Kelderopeningen, bouwputten en dergelijke worden, buiten de uren waarop wordt gesloopt, door middel van voldoende afsluitende hekwerken c.q. afdekkingen gesloten gehouden. De sloopwerkzaamheden en de gescheiden opslag van sloopmateriaal en -materieel geschieden op een zodanige wijze dat verspreiding ervan naar buiten de slooplocatie niet plaatsvinden. 9

OMGANG MET AFVALSTOFFEN TIJDENS DE SLOOPWERKZAAMHEDEN Algemeen Alle onderdelen van het te slopen (gedeelte van het) bouwwerk inclusief de funderingen, palen, putten, leidingen en dergelijke zijn bij de voltooiing van de sloopwerkzaamheden volledig verwijderd. De vergunninghouder scheidt alle uit de bouw- en slooplocatie vrijkomende afvalstoffen zoveel mogelijk. Scheiding van afvalstoffen geschiedt door middel van selectieve en gescheiden sloop en opslag. Scheiding van opslag en afvoer heeft de voorkeur boven ongesorteerde afvoer naar een sorteerinrichting. SLOPEN VAN ASBEST EN ASBESTHOUDENDE MATERIALEN Alle asbesthoudende materialen zijn gesloopt, verpakt en tijdelijk opgeslagen of afgevoerd alvorens met de overige sloopactiviteiten wordt begonnen. WERKWIJZE BIJ SLOOPWERKEN De sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd in volgorde van uit te breken materiaalsoorten en zijn gericht op het scheiden daarvan. De werkvolgorde wordt zodanig gekozen dat als eerste de niet-dragende of nietconstructieve bouwdelen worden verwijderd en als laatste het bouwkundige casco. INRICHTING VAN DE SLOOPLOCATIE De opslag van de afvalstoffen geschiedt op daartoe bestemde plaatsen op de slooplocatie. De te scheiden fracties sloopmaterialen worden afzonderlijk opgeslagen in daartoe bestemde verzamelbakken of containers. De opslag wordt dagelijks na afloop van de werkzaamheden afgesloten. Stuifgevoelige materialen zoals fijn (puin)zand, brekerzand, gips- of kalkresten, houtzaagsel en dergelijke worden volledig en stofvrij opgeslagen c.q. afgedekt. 10