HUISHOUDELIJK REGLEMENT OPLEIDING REDDER AAN ZEE (Versie 21/04/2014)

Vergelijkbare documenten
OPLEIDING REDDER AAN ZEE CURSUSJAAR

HUISHOUDELIJK REGLEMENT OPLEIDING REDDER AAN ZEE

OPLEIDING REDDER AAN ZEE CURSUSJAAR

OPLEIDING REDDER AAN ZEE CURSUSJAAR

Opleiding Redder aan Zee PRAKTIJKCENTRUM OOSTENDE

EXAMENREGLEMENT EPB-VERSLAGGEVER

Provincieraadsbesluit

Besluit van de Deputatie

Opleiding tot Postoverste

EXAMENREGLEMENT Opleiding juridisch / gerechtelijk expert September 2016

Opleiding tot Postoverste

De cursus gaat door in de leslokalen van het opleidingscentrum te Zedelgem, Diksmuidse Heirweg 6.

De cursus gaat door in de leslokalen van het opleidingscentrum te Zedelgem, Diksmuidse Heirweg 6.

Orde van Vlaamse Balies

Provincieraadsbesluit

Opleiding Aspirant-Initiator. Draaiboek voor de organisatie van erkende cursus Aspirant-Initiator Hockey voor organisatoren

Beoordelingsreglement voor de opleiding Prenatale Echografie en Foetale Geneeskunde

Beoordelingsreglement voor de opleiding Getuigschrift Vervolmaking in de pedagogische wetenschappen

HOOFDSTUK I. - HET GETUIGSCHRIFT VAN DUIKER. Afdeling 1. - Creatie van een getuigschrift van duiker

Beoordelingsreglement voor de opleiding Gedragstherapie bij kinderen en jongeren

HUISHOUDELIJK REGLEMENT. Opleiding Pastoraal werk(st)er in de zorg

ski- en snowboardvakanties

De VTS-denkcel golf bestaat uit vertegenwoordigers van de VTS, de VVG en de PGA of Belgium.

Beoordelingsreglement voor cursisten van permanente vormingsopleidingen met getuigschrift 1

Draaiboek voor de organisatie van erkende cursus Aspirant-Initiator voor organisatoren. (versie 2017)

8 APRIL Koninklijk besluit betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten.

Aanvullend Evaluatiereglement

TECHNISCH REGLEMENT VLAAMSE SCHIETSPORTKOEPEL AFDELING DOELSCHIETEN

EXAMENREGLEMENT CURSUSSEN NATIONAAL DUIKCENTRUM

Beoordelingsreglement voor de opleiding Getuigschrift Bijzondere Leergang Pensioenrecht

Aanvullend Evaluatiereglement

ORGANIEK REGLEMENT BEHEERSORGAAN BIBLIOTHEEK ALKEN

Vlaamse Trainersschool

Reglement voor het toelatingsexamen van accountant en/of belastingconsulent

EXAMENREGLEMENTEN 2012/2013 versie 28/09/2012 goedgekeurd RvB + addenda Pagina 1 van 21

Opleiding tot Postoverste

LES- EN EXAMENREGLEMENT VOOR DE CURSISTEN VAN DE LINEAIRE BASISCOMPONENTEN EN ACTUALISATIES

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD VOOR MILIEU EN NATUUR

Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Huishoudelijk reglement

EXAMEN REGLEMENT. Ontdek meer dan 500 opleidingen op

Infobundel organisatoren opleiding Aspirant-initiator Paardrijden

Aan kandidaten en de deelnemers aan opleidingsmodules 1A en 1B van Trainer A

GEMEENTEBESTUUR VAN SINT-JANS-MOLENBEEK

Vrije Technische Instituten van Brugge vzw CVO Vrij Technisch Instituut BRUGGE CENTRUMREGLEMENT MODULE 6

Gemeente Rijkevorsel HUISHOUDELIJK REGLEMENT CULTUURRAAD

Statuten BEHEERSORGAAN gemeentelijk gemeenschapscentrum van Herne

ACADEMIEJAAR

b. De examencommissie bestaat uit een voorzitter, een secretaris en een aantal leden.

SPORTRAAD STATUTEN SPORTRAAD LEUVEN. De statuten van de Sportraad van Leuven worden vastgesteld.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Model van Reglement van Inwendige Orde (RIO) voor de afdelingen en groepen van de HVV vzw

EXAMENREGLEMENT OCMW AALST

HOOFDSTUK 16 PRAKTISCH EXAMEN

Examenreglement Pleziervaart.

Onderwijs- en examenreglement opleiding gerechtsvertalen en tolken cursusjaar

Huishoudelijk Reglement Stedelijke Seniorenraad Gent

Statuten van de Provinciale Jeugdraad van West-Vlaanderen, goedgekeurd door de Provincieraad van West-Vlaanderen

Centrumreglement Volwassenenonderwijs LBC-NVK : Evaluatiereglement

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN

Examenreglement BIJLAGE Inleiding. 2. Inschrijving en toelating. 3. Examens en examengedragscode

Huishoudelijk reglement

UITTREKSEL UIT HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Huishoudelijk reglement MOVE

Examenreglement

OPLEIDING REDDER AAN ZEE

De cursus bestaat uit twee delen: een algemeen gedeelte (BLOSO) en een sportspecifiek gedeelte.

Examenreglement Quasir Opleiding klachtenfunctionaris zorgsector

UITTREKSEL UIT HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT

EXAMENREGLEMENT KWALIFICERENDE OPLEIDINGEN - COMMUNICATIE

LES- EN EXAMENREGLEMENT VOOR DE CURSISTEN VAN DE MODULAIRE BASISCOMPONENTEN EN ACTUALISATIES

Examenreglement Fittest Examen. Vastgesteld door AVAG Bestuur Opgesteld door: AVAG werkgroep Fittest. Versie: 3.0

HOOFDSTUK 16 PRAKTISCH EXAMEN

Statuten ADVIESORGAAN gemeentelijk gemeenschapscentrum van Herne

Categorie die men wil bekomen Te volgen modules Theorie Praktijk. Module 1 Module 2. Indien Cat. IIIB. Module 1 Module 5

Statuten HoGent Studentenraad

EXAMENREGLEMENT TER VERKRIJGING VAN HET DIPLOMA VAN DE CURSUS DECLARANT

WERKINGSREGLEMENT Kernteam en werkgroepen : verkiezing en functioneren

Art.1: Doelstelling van de Stedelijke Raad voor Cultuurbeleid

Onderwijs- en examenreglement opleiding gerechtsvertalen en tolken cursusjaar

Examenreglement RAS-Examenbureau

HOOFDSTUK 11 THEORETISCH EXAMEN

Uitvoering Besluit van de Vlaamse Regering op de ondernemerschapstrajecten

Schoolreglement Academie Hamme

Functie en bevoegdheden Sociale raad

Huishoudelijk reglement EHBO Vragender

Onderwijs- en examenreglement opleiding gerechtsvertalen en tolken academiejaar

OPLEIDINGSPROCEDURE ONDERWERP: AIRCO Blz. l van 9

Stad Antwerpen College van burgemeester en schepenen

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

WEGI-VOLLEY GROOT-Lille vzw (afgekort: Wegi Volley vzw)

Vlaamse Schietsportkoepel

EXAMEN ENERGIEDESKUNDIGE TYPE C

BELGIAN DISABILITY FORUM VZW (BDF) Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) 150, 1000 BRUSSEL

HOOFDSTUK 12 SCHOLING LESSEN MET DE RIJSCHOOL

De commissie vergadert na bijeenroeping door de voorzitter of, als de voorzitter verhinderd is, de ondervoorzitter.

Reglement keurder INHOUDSTAFEL. Hoofdstuk 1: Algemeen. Hoofdstuk 2: Traject voor het bekomen en behouden van een erkenning als keurder

EXAMENREGLEMENT TER VERKRIJGING VAN HET DIPLOMA VAN DE CURSUS DECLARANT

Transcriptie:

WEST-VLAAMS OPLEIDINGSCENTRUM VOOR BRANDWEER-, REDDINGS- EN AMBULANCEDIENSTEN DIKSMUIDSE HEIRWEG 6 8210 ZEDELGEM HUISHOUDELIJK REGLEMENT OPLEIDING REDDER AAN ZEE (Versie 21/04/2014)

Inhoudsopgave HOOFDSTUK I. Algemene Bepalingen... 3 HOOFDSTUK II. Opleidingsraad... 3 HOOFDSTUK III. Opleidingscoördinator... 4 HOOFDSTUK IV. Deontologie... 4 HOOFDSTUK V. De opleidingen... 5 HOOFDSTUK VI. Toelatingsvoorwaarden... 6 HOOFDSTUK VII. Inschrijving en inschrijvingsgeld... 6 HOOFDSTUK VIII. Leerinhoud - basisopleiding... 7 HOOFDSTUK IX. Examenreglement... 10 HOOFDSTUK X. Brevetten en attesten... 20 2

HOOFDSTUK I. Algemene Bepalingen I.1. I.2. Het West-Vlaams Opleidingscentrum voor Brandweer-, Reddings- en Ambulancediensten (verder WOBRA) behartigt de opleiding en de vervolmaking of voortgezette opleiding in het kader van de nietpolitionele hulpverlening, daartoe worden per discipline afzonderlijke afdelingen opgericht, in casu de afdeling Redder aan Zee. Deze behartigt de opleiding van de kandidaten voor het brevet Redder aan Zee, alsook de gespecialiseerde opleiding(en) waaronder de opleiding tot Postoverste. Zij organiseert de bekwaamheidsproeven/bijscholing voor de houders van het brevet Redder aan Zee De cursussen worden ingericht en beheerd door de Raad van Bestuur van het WOBRA onder voorzitterschap van de gouverneur van West-Vlaanderen. I.3 In toepassing van artikel 23 van de statuten is de opleidingsraad Redder aan Zee bevoegd voor de praktische organisatie en de inhoud van de opleiding Redder aan Zee. I.4. Alle mededelingen met betrekking tot de opleiding gebeurt in hoofdzaak via de RaZ website (www.redderaanzee.wobra.be). HOOFDSTUK II. Opleidingsraad II.1. De opleidingsraad Redder aan Zee bestaat uit: - de directeur van de v.z.w. West-Vlaams Opleidingscentrum voor Brandweer-, Reddings- en Ambulancediensten; - de opleidingscoördinator; - de adjunct-opleidingscoördinator; - 2 vertegenwoordigers van de Intercommunale Kustreddingsdienst West-Vlaanderen (Voorzitter en secretaris); - 1 vertegenwoordiger voor de vaaropleiding; - 1 vertegenwoordiger voor de theoretische opleiding; - 1 vertegenwoordiger voor de opleiding praktijk zwemmen; - 1 deskundige op het vlak van de dringende medische hulpverlening; - 1 vertegenwoordiger uit de werkgroep Leiding (IKWV); - het secretariaat van de v.z.w. WOBRA; Het Bloso heeft op eigen verzoek geen effectieve vertegenwoordiger meer in de opleidingsraad. Wel wordt het Bloso regelmatig ingelicht over de werking van de opleiding RAZ. Jaarlijks wordt er ook een bijeenkomst voorzien tussen het Bloso en het WOBRA. Doel van deze bijeenkomst is de bespreking en eventuele bijsturing van de overgangsmaatregelen tussen beide opleidingen. II.2. II.3. II.4. II.5. De leden van de opleidingsraad worden aangewezen door de voorzitter van de Raad van Bestuur. De opleidingsraad wordt voorgezeten door de directeur van de v.z.w. WOBRA. Bij zijn afwezigheid neemt de opleidingscoördinator het voorzitterschap waar. De opleidingsraad draagt zorg voor de inhoudelijke invulling en de praktische organisatie van de opleiding Redder aan Zee. Daartoe adviseert zij de beleidsorganen van de v.z.w. omtrent de samenstelling van het lessenpakket, de verhouding theorie en praktijk, de inhoud van de syllabus en de organisatie van de basisopleiding en de bijscholing. De opleidingsraad evalueert de wijze waarop de opleiding Redder aan Zee verloopt. De opleidingsraad wordt bijeengeroepen door de voorzitter naargelang van de noodwendigheden of op verzoek van drie leden. Jaarlijks dient er minstens één bijeenkomst plaats te grijpen. II.6. Bij hoogdringendheid kan de opleidingsraad wijzigingen goedkeuren aan dit huishoudelijk reglement. Op de eerstvolgende raad van bestuur dienen deze te worden bekrachtigd. 3

HOOFDSTUK III. Opleidingscoördinator III.1. III.2. III.3. De directeur van het WOBRA wordt voor wat de opleidingen Redder aan Zee betreft bijgestaan door een opleidingscoördinator. De opleidingscoördinator wordt aangeduid door de voorzitter van de Raad van Bestuur, na advies van de opleidingsraad. De opleidingscoördinator is belast met de algemene organisatie en de coördinatie van de opleidingen Redder aan Zee, zoals opgesomd in dit huishoudelijk reglement. De opleidingscoördinator rapporteert aan de directeur van het WOBRA, signaleert problemen en doet voorstellen in verband met de optimalisatie van de opleidingen zowel op inhoudelijk vlak, als naar de materiële ondersteuning. Hij kan door de voorzitter van de Raad van Bestuur worden aangeduid om het WOBRA te vertegenwoordigen in aanverwante organisaties. De opleidingscoördinator is in het bezit van een Masterdiploma of gelijkgesteld. Hij bezit een praktische en pedagogische ervaring met betrekking tot het redden aan zee. Het functieprofiel wordt door de Raad van Bestuur vastgesteld in functie van de vacature. De opleidingscoördinator kan bijgestaan worden door een adjunct-opleidingscoördinator. De adjunct-opleidingscoördinator heeft een ondersteunende functie en vervangt de opleidingscoördinator bij ziekte of afwezigheid. De aanstelling gebeurt op voordracht van de opleidingscoördinator en dient door de opleidingsraad te worden goedgekeurd. HOOFDSTUK IV. Deontologie IV.1. IV.2. IV.3. IV.4. IV.5. IV.6. IV.7. Behalve voor de cursisten met vrijstellingen dienen de kandidaten alle lessen te volgen. De cursisten die in de loop van een bepaalde cursus afhaken delen dat schriftelijk mee aan het Wobrasecretariaat. De cursisten moeten stipt op de vastgestelde uren bij de aanvang van de lessen aanwezig zijn. Wanneer in de opleiding praktijklessen voorzien zijn dan dient de cursist op het vastgestelde uur in het praktijklokaal aanwezig te zijn in de aangepaste kledij. Er is rookverbod gedurende de lessen. De voorschriften betreffende het roken in het opleidingscentrum dienen strikt te worden nageleefd. Ook het drinken en eten tijdens de lessen worden niet toegelaten De cursisten moeten zich naar aanleiding van de lessen waardig, correct en hoffelijk gedragen. De verantwoordelijken voor de opleiding hebben, ten einde de orde tijdens de lessen en in het opleidingscentrum te handhaven, de bevoegdheid om ordemaatregelen aan de cursisten op te leggen. Door de docenten kan de wegzending uit de les worden opgelegd als ordemaatregel. Door de directeur kan de uitsluiting uit de cursus worden opgelegd. Deze maatregel kan door de directeur slechts worden opgelegd mits volgende regels worden in acht genomen: - de betrokken cursist heeft het recht tot inzage van het volledige dossier; - hij moet de gelegenheid gekregen hebben gehoord te worden en het recht zich daarbij te laten bijstaan door een persoon van zijn keuze. Een cursist die gedurende het examen betrapt wordt op bedrog wordt onmiddellijk uitgesloten voor alle verdere examens, ook de herexamens, van het lopende cursusjaar. De lescentrumverantwoordelijken zijn er toe gehouden steeds de aanwezigheid van de cursisten te noteren op aanwezigheidslijsten,. Na afloop van de opleiding kunnen deze lijsten worden opgevraagd door de opleidingscoördinator IV.8. De cursusteksten kunnen kosteloos worden geplukt van de RaZ website. De aankoop van materiaal en materieel voor het geven van praktisch en theoretisch onderricht is ten laste van het WOBRA op voorstel van de opleidingscoördinator. 4

IV.9. De opleiding wordt gegeven volgens een lessenrooster dat door de opleidingscoördinator wordt opgemaakt. IV.10. De docenten of verantwoordelijken dienen tijdig aanwezig te zijn zodat de les of het examen op het voorziene tijdstip kan starten. Bij belet dient de opleidingscoördinator onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht zodat hij de passende maatregelen kan nemen. IV.11. De docenten dragen er zorg voor dat de les goed is voorbereid en op een pedagogisch verantwoorde wijze wordt gegeven met respect voor de cursisten. IV.12. De vertegenwoordigers aangeduid door de Intercommunale Kustreddingsdienst West-Vlaanderen hebben ten allen tijde als waarnemer toegang tot de opleiding. IV.13. De controle van de identiteit van de kandidaten bij de verschillende proeven gebeurt op voorlegging van de identiteitskaart. HOOFDSTUK V. De opleidingen V.1. De opleiding redder aan zee bestaat uit: - De Basisopleiding, - De Bekwaamheidsproeven.(Bijscholing) - De Gespecialiseerde Opleidingen (Postoverste,...) V.2. V.3. V.4. V.5. De theoretische opleidingen worden gegeven in functie van de noodwendigheden momenteel te Brugge, Oostende en Koksijde. De opleidingscoördinator kan in samenspraak met de algemeen directeur de lesplaatsen wijzigen. De praktijkopleidingen worden gegeven in het Stedelijk Zwembad te Oostende, het Magdalena zwembad te Kortrijk, het Provinciaal Zwembad Olympia te Brugge en het Gemeentelijk Zwembad te Koksijde. Bij infrastructuurwerken kan uitgeweken worden naar andere zwembaden. De praktijkopleiding wordt slechts georganiseerd wanneer voldoende kandidaten voor een lescentrum zijn ingeschreven. De opleidingsraad beslist hierover. Jaarlijks wordt in de maand september gestart met de basisopleiding Redder aan Zee. De gespecialiseerde opleiding wordt georganiseerd in functie van de noodwendigheden evenals de bekwaamheidsproeven (bijscholing) Wanneer er een gespecialiseerde opleiding Postoverste wordt ingericht moet het opleidingscentrum de theoretische module (Module II) laten plaatsgrijpen in hetzelfde kalenderjaar als de vaarmodule (module I) Overgangsmodules kunnen worden georganiseerd voor kandidaten die het Hoger Reddersdiploma van B.L.O.S.O. hebben behaald of die een vooropleiding hebben genoten op het vlak van het reddend zwemmen. De modaliteiten hiervan worden vastgelegd in een conventie tussen de v.z.w. WOBRA en de betrokken inrichtende macht. 5

HOOFDSTUK VI. Toelatingsvoorwaarden DE BASISOPLEIDING VI.1. De basisopleiding voor het behalen van het brevet van Redder aan Zee is toegankelijk voor kandidaten die: - minimum 16 jaar oud zijn op 1 augustus van het jaar waarin de cursus wordt ingericht; - het inschrijvingsrecht betaald hebben op de uiterste inschrijvingsdatum. DE BEKWAAMHEIDSPROEVEN (Bijscholing) VI.2. Om tot de Bekwaamheidsproeven te worden toegelaten moeten de kandidaten in het bezit zijn van: - het hoger West-Vlaams reddersdiploma uitgereikt door de Provinciale Commissie (tot 1997) - het brevet van redder aan zee uitgereikt door de WBS/het WOBRA vanaf 1998. - het diploma redder op zee uitgereikt door het Bloso (nominatieve lijst opgesteld naar aanleiding overeenkomst Bestendige Deputatie - Bloso) DE GESPECIALISEERDE OPLEIDING POSTOVERSTE VI.3. De toelatingseisen voor de gespecialiseerde opleiding Postoverste : voor de gespecialiseerde opleiding Postoverste dienen de kandidaten minstens twee seizoenen op het strand effectief de functie van redder aan zee te hebben uitgeoefend. Zij kunnen echter op het einde van het tweede aanstellingsjaar module I afleggen (vaarproeven).de kandidaten worden, mits een gunstig advies, voor elke kustgemeente door de hoofdredder voorgedragen. HOOFDSTUK VII. Inschrijving en inschrijvingsgeld VII.1. VII.2. VII.3. De inschrijvingen dienen te gebeuren via het inschrijvingsformulier ter beschikking gesteld door het WOBRA. Op het inschrijvingsformulier dient door een geneesheer een verklaring te worden ondertekend dat de kandidaat werd onderzocht en lichamelijk geschikt werd bevonden voor het volgen van de opleiding tot Redder aan Zee, overeenkomstig het cursusprogramma waarvan kennis werd genomen. Op het inschrijvingsformulier wordt op het medisch luik duidelijk vermeld dat het hier gaat om zware fysieke inspanningen en waarbij eveneens een grondig ooronderzoek noodzakelijk is. Jaarlijks wordt er een infobundel met aangehecht inschrijvingsformulier opgemaakt waarin de toelatingsvoorwaarden, de uiterste inschrijvingsdatum, het inschrijvingsgeld en andere belangrijke modaliteiten worden opgenomen. De kandidaat gaat bij inschrijving akkoord dat zijn of haar naam op de site kunnen voorkomen. VII.4. Kandidaten die inschrijven na de eerste lesdag betalen een administratieve kost van 10. VII.5. VII.6. Het inschrijvingsgeld verminderd met een administratieve kost van 25 wordt terugbetaald aan de cursisten die voor de aanvang van de eerste les hun deelname schriftelijk annuleren om reden van overmacht zoals ziekte, werkomstandigheden, familiale omstandigheden. Het bewijsstuk dient steeds bij de aanvraag te worden gevoegd. Annulatie van de cursus door het WOBRA wegens te weinig cursisten in een centrum kan aanleiding geven tot de volledige terugbetaling van het inschrijvingsgeld, tenzij de cursist akkoord gaat met de overplaatsing naar een ander centrum Wanneer tijdens de opleidingsperiode de kandidaat in de onmogelijkheid verkeert de opleiding noch fysisch of psychisch verder te zetten kan de directeur op advies van de opleidingsraad ter uitzonderlijke titel toch een terugbetaling van een gedeelte van het inschrijvingsgeld goedkeuren. 6

Er dienen drie basisvoorwaarden te worden vervuld: 1. Het moet gaan om een onmogelijkheid die zich voordoet of start tijdens de opleidingsperiode en vooraf niet bestond of was gekend; 2. Het moet gaan om een ernstige medische, familiale of andere reden; 3. De kandidaat moet dit schriftelijk aanvragen met toevoeging van het nodige bewijsmateriaal (een digitaal bericht wordt ook als schriftelijk beschouwd). Wanneer de opleidingsraad meent dat een kandidaat aan alle voorwaarden voldoet kan de directeur beslissen een gedeelte van het inschrijvingsgeld terug te betalen en dit volgens onderstaande terugbetalingsvoorwaarden: a) gewettigde uitschrijving tussen de eerste les en 30 september: teruggave van het inschrijvingsgeld minus een annuleringskost (i.v.m. aangegane verzekering, organisatie- en administratieve kosten,...) van 80. Deze kost wordt verhoogd met 10 indien na de start werd ingeschreven. b) gewettigde uitschrijving tussen 1 oktober en 31 januari: teruggave van inschrijvingsgeld minus een annuleringskost (i.v.m aangegane verzekering, organisatie- en administratieve kosten,...) van 130. Deze kost wordt verhoogd met 10 indien na de start werd ingeschreven. c) nadien geen teruggave mogelijk VII.7 VII.8 Kandidaten die niet slagen voor of deelnemen aan de eerste zittijd dienen 10 te betalen om te kunnen deelnemen aan de tweede zittijd. 10 voor deelname aan de tweede zittijd theorie, 10 voor deelname aan de tweede zittijd praktijk en 10 voor deelname aan de tweede zittijd zeezwemproef. De bedragen dienen op de dag van de tweede zittijd ter plaatse te worden betaald. Het inschrijvingsgeld voor de reguliere kandidaten en kandidaten met vrijstelling worden jaarlijks via onze infobundel met aangehecht inschrijvingsformulier medegedeeld. Kandidaten met vrijstelling zijn: a) de kandidaten die slaagden voor het theoretisch gedeelte van de opleiding RaZ maar niet voor het praktisch gedeelte. Zij bekomen een vrijstelling voor het theoretisch gedeelte van de opleiding. b) de kandidaten in het bezit van het getuigschrift hoger redder verkrijgen vrijstelling voor volgende onderdelen: 1. Theorie: Het hoofdstuk over Reanimatie en EHBO ( geen vrijstelling voor praktijklessen en praktijkexamen reanimatie) 2. Module II: vrijstelling voor alle onderdelen behalve knopenleer. Voor de kandidaten die vallen onder a) en b) kan in samenspraak met de lescentrumverantwoordelijke een vrijstelling worden bekomen voor een aantal praktijklessen. Het aantal vrijgestelde praktijklessen zwemmen mag nooit meer dan 10 lessen zijn. Is dit het geval dan kan de kandidaat niet deelnemen aan de praktijkexamens. 7

HOOFDSTUK VIII. LEERINHOUD -BASISOPLEIDING VIII.1. De cursus basisopleiding Redder aan Zee bedraagt 50 lesuren (waarvan 18 uren theorie en 20 praktijk, 3 uren verplichte praktijkreanimatie, 2 uren vrije oefensessies reanimatie, 7 uren evaluatie praktijk, theorie en zeezwemmen ) VIII.2 De lessen worden als volgt verdeeld: Theorie Praktijk Hoofdstuk 1 : Organisatie, structuur kustreddingsdienst, wetgeving en reglementering, rechten en plichten van de redder Hoofdstuk 2 : Communicatie (verbale, non-verbale en professionele communicatie). 2u 2u Hoofdstuk 3 : Kennis van Zee en Strand : topografie, getijden en stromingen. 2u Hoofdstuk 4 : gevaarsituaties met betrekking tot water in het algemeen, specifieke gevaarsituaties aan zee, maritieme meteorologie gedeelte. 4u Hoofdstuk 5 : Werk- en hulpmiddelen bij het redden aan zee Hoofdstuk 6 : Kennis van boten en motoren, vaartechniek Hoofdstuk 7 : Reanimatie, elementaire kennis van de bloedsomloop, ademhalings- en zenuwstelsel - Fysiopathologisch proces van verdrinking, fasen, oorzaken en gevolgen, maritieme meteorologie medisch luik 2u 2u 4u Eerste hulp bij ongevallen (algemeen) Praktijk reanimatie en specifieke hulpverlening op het strand. Praktijk zwemmen (voorbereiding examenproeven zwemmen, bevrijdings-,vervoer- en transportgrepen, zeemanschap- en knopenleer, reanimatie na inspanning, hulpverlening, voorbereiding zeezwemmen. TOTAALPROCEDURE 18u 3u 20u 23u 8

DE BEKWAAMHEIDSPROEVEN ( Bijscholing) VIII.3. Het doel van de bekwaamheidsproeven is er over te waken dat de fysieke en non- fysieke vaardigheden van reeds gebrevetteerde redders op peil worden gehouden. Het is een vorm van kwaliteitscontrole. Daarom dient het brevet driejaarlijks te worden aangevuld met een bekwaamheidsgetuigschrift. Jaarlijks wordt er minstens één bekwaamheidsproef georganiseerd. Voor redders in de onmogelijkheid verkeren om op de voorziene datum aanwezig te zijn is er een alternatieve datum. Om voor de alternatieve datum te kunnen inschrijven dient de kandidaat het nodige bewijsmateriaal, aan het wobrasecretariaat over te maken. Deze vraagt het advies aan de opleidingscoördinator die finaal beslist of de kandidaat al dan niet tot de uitzonderingsgroep kan worden toegelaten. Na de alternatieve datum worden er geen bekwaamheidsproeven meer afgenomen evenmin als herexamens voor de kandidaten die niet slaagden. Het inschrijvingsrecht wordt jaarlijks bepaald Het vervroegd afleggen van bekwaamheidsproeven is altijd mogelijk. De Bekwaamheidsproef bestaat uit drie modules: - Module I. (zwemgedeelte) - Module II. (bijscholingsgedeelte) - Module III. (Reanimatie en EHBO) Leerinhouden zie art. IX.17. DE GESPECIALISEERDE OPLEIDINGEN VIII.4. De gespecialiseerde opleiding(en) wordt georganiseerd in functie van de behoeften.. Voor de gespecialiseerde opleiding Postoverste dienen de kandidaten minstens twee seizoenen op het strand effectief de functie van redder aan zee te hebben uitgeoefend. De kandidaten worden, mits een gunstig advies, voor elke kustgemeente door de hoofdredder voorgedragen (conform artikel VI.3). Het inschrijvingsrecht voor de gespecialiseerde opleiding(en) wordt jaarlijks vastgelegd. 9

HOOFDSTUK IX. Examenreglement DE BASISOPLEIDING IX.1. De basisopleiding Redder aan Zee wordt afgesloten met een theoretisch en praktisch examen en een zeezwemproef. Voor het theoretisch en het praktisch examen en de zeezwemproef wordt een herexamen ingericht. IX.2. Het college van lesgevers fungeert als deliberatievergadering. Voor het theoretisch gedeelte zijn alle docenten theorie stemgerechtigd. Voor het praktisch gedeelte zijn alle lesgevers praktijk stemgerechtigd. De directeur en de opleidingscoördinator maken ambtshalve deel uit van de deliberatievergadering met stemrecht. De directeur WOBRA zit de deliberatievergadering voor. Bij afwezigheid wordt hij vervangen door de opleidingscoördinator. Voor wat theorie betreft houdt de delibererende vergadering zowel rekening met het individueel vakkenresultaat als met het algemeen puntentotaal. Basisopleiding - theoretisch examen. IX.3. IX.4. Het theoretisch gedeelte wordt als volgt gequoteerd. - Hoofdstuk 1 100 ptn - Hoofdstuk 2 100 ptn - Hoofdstuk 3 100 ptn - Hoofdstuk 4 100 ptn - Hoofdstuk 5 100 ptn - Hoofdstuk 6 100 ptn - Hoofdstuk 7 100 ptn - Totaal 700 ptn. Het totaal van de punten wordt herleid naar een totaal van 500 (zonder vrijstelling). Zijn geslaagd de cursisten die: - Een algemeen puntentotaal van minstens 50% en minstens 50% voor ieder hoofdstuk afzonderlijk. - Een algemeen puntentotaal van minstens 50% en een procentueel vakkentekort kleiner of gelijk aan 5%. - Een algemeen puntentotaal van minstens 60% en een procentueel vakkentekort kleiner of gelijk aan 6% - Een algemeen puntentotaal van minstens 70% en een procentueel vakkentekort kleiner of gelijk aan 7% - Een algemeen puntentotaal van minstens 80% en een procentueel vakkentekort kleiner of gelijk aan 8% - Een algemeen puntentotaal van minstens 90% en een procentueel vakkentekort kleiner of gelijke aan 9% De naam vak dient gelezen te worden als hoofdstuk. Een predeliberatie is voorzien voor de kandidaten die reeds aan bovenstaande voorwaarden voldoen na het eerste examen. 10

De kandidaten die een totaalpercentage behalen van 60% maar een procentueel vakkentekort hebben groter dan 6% kunnen vooralsnog tot het praktijkexamen worden toegelaten en slagen voor het geheel van de opleiding mits het behalen van een hogere praktijkscore. Om te slagen dient het gemiddelde percentage van het algemeen puntentotaal theorie en praktijk minstens 70% te bedragen. Bij niet slagen voor het praktijkgedeelte krijgen deze kandidaten geen vrijstelling voor het theoretisch gedeelte bij een volgende inschrijving. De delibererende vergadering bekrachtigt jaarlijks de deliberatiesleutel. De delibererende jury kan ook jaarlijks haar deliberatiesleutel wijzigen of aanpassen. Daarvoor is een algemene consensus van de delibererende jury noodzakelijk. Bij ontstentenis van consensus wordt overgegaan tot een stemming. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. De deliberatievergaderingen wordt eveneens bijgewoond door de secretaris van het WOBRA die de beslissingen acteert. De cursist die 50% haalt in het totaal, maar geen 50% in één of meer hoofdstukken, wordt toegelaten tot het herexamen voor deze hoofdstukken. De cursist die minder dan 50% haalt in het totaal wordt toegelaten tot het herexamen voor alle hoofdstukken De deliberatievergadering beslist over alle gevallen die niet zouden voorzien zijn in dit huishoudelijk reglement. 11

Basisopleiding - praktijk examen IX.5. Het praktijkexamen staat op 500 punten en bestaat uit volgende proeven: MODULE I. ZWEMGEDEELTE Proef 1 : 200m (100 punten) 200 m vrije stijl (borstcrawl*, schoolslag), binnen de 4 30, ogen boven water. Opmerking: de proef wordt afgelegd in één en dezelfde stijl, zonder onderbreking. *borstcrawl: indien deze zwemstijl wordt gekozen dient de kandidaat na maximaal 5 armbewegingen, minstens 1 maal de ogen en gezicht duidelijk en voldoende lang voorwaarts te richten. puntenverdeling minder dan 3 01 : 100 punten van 3 01 tot 3 15 : 95 punten van 3 16 tot 3 30 : 90 punten van 3 31 tot 3 45 : 85 punten van 3 46 tot 4 00 : 80 punten van 4 01 tot 4 10 : 70 punten van 4 11 tot 4 20 : 60 punten van 4 21 tot 4 30 : 50 punten boven de 4 30 uitsluitend (zie IX.19) Proef 2 : Het redden van een drenkeling boven water (50 punten) Start in het ondiep gedeelte van het bad (rug tegen en beide handen op de kade). Op startsignaal lopen de kandidaten tot aan het aangeduid 10 meterpunt. Vervolgens zwemmen (borstcrawl*, schoolslag) de kandidaten in spurttempo naar de overzijde van het bad (50 meter). Zij nemen in één vloeiende beweging een stilliggende bal vanaf de kade en zwemmen met deze bal (voortdurend boven water) in ruglingse houding tot aan het 10 meterpunt (90m). Vervolgens lopen zij met de bal in beide handen en leggen de bal op de kade. De bal wordt met beide handen vastgehouden tot het betrokken jurylid het einde van de proef aangeeft. Opmerking: Indien de kandidaat bij het grijpen of neerleggen de bal lost dient hij of zij zelf de bal te gaan ophalen. Het niet volgen van de vooropgestelde procedure geeft per overtreding aanleiding tot een straftijd. *borstcrawl: indien deze zwemstijl wordt gekozen dient de kandidaat na maximaal 5 armbewegingen, minstens 1 maal de ogen en gezicht duidelijk en voldoende lang voorwaarts te richten. De proef in twee delen onderverdeeld a) spurtgedeelte (50 m na loopstart) (max 20 ptn) puntenverdeling minder dan 0 41 : 20 punten van 0 41 tot 0 45 : 18 punten van 0 46 tot 0 50 : 16 punten van 0 51 tot 0 55 : 14 punten van 0 56 tot 1 00 : 10 punten boven de 1 00 uitsluitend (zie IX.19) 12

b) eindtijd na 100 m ( max 30 ptn) puntenverdeling minder dan 1 56 : 30 punten van 1 56 tot 2 00 : 29 punten van 2 01 tot 2 05 : 27 punten van 2 06 tot 2 10 : 25 punten van 2 11 tot 2 15 : 23 punten van 2 16 tot 2 20 : 21 punten van 2 21 tot 2 25 : 18 punten van 2 26 tot 2 30 : 0 punten boven de 2 30 uitsluitend (zie IX.19) Proef 3 : redden van een drenkeling onder water (130 punten) Start in het ondiep gedeelte van het bad (rug tegen en beide handen op de kade). Op startsignaal lopen de kandidaten tot aan het aangeduid 10 meterpunt. Zij zwemmen (borstcrawl*, schoolslag) vervolgens naar de overzijde van het bad waar zij een pop, waarvan het te verplaatsen gewicht dat van een drenkeling benadert, vanuit een diepte van ongeveer 5 meter bovenhalen, en vervoeren in kopgreep over een afstand van 25 meter, hoofd pop steeds boven water. Pop afgeven aan de zijkant van het bad. *borstcrawl: indien deze zwemstijl wordt gekozen dient de kandidaat na maximaal 5 armbewegingen, minstens 1 maal de ogen en gezicht duidelijk en voldoende lang voorwaarts te richten. Puntenverdeling a) technische uitvoering - uitvoeren eendenduik (maximum 10 punten) - wijze van vervoer pop (maximum 20 punten) (*uitsluitend) Opmerking bij wijze van vervoer pop - eenmaal pop vast mag de pop niet meer worden losgelaten (*uitsluitend) - hoofd van de pop mag nooit meer dan één keer onder water komen en dit niet langer dan 3 seconden. b) tijdsgebonden gedeelte (100 punten) 1.Tijd pop boven (50 punten) puntenverdeling minder dan 1 01 : 50 punten van 1 01 tot 1 05 : 45 punten van 1 06 tot 1 10 : 40 punten van 1 11 tot 1 15 : 35 punten van 1 16 tot 1 20 : 30 punten van 1 21 tot 1 25 : 25 punten boven de 1 25 uitsluitend (zie IX.19) 13

2.Totaaltijd (eindtijd) (50 punten) puntenverdeling minder dan 1 46 : 50 punten van 1 46 tot 1 50 : 45 punten van 1 51 tot 1 55 : 43 punten van 1 56 tot 2 00 : 41 punten van 2 01 tot 2 05 : 39 punten van 2 06 tot 2 10 : 35 punten van 2 11 tot 2 15 : 30 punten van 2 16 tot 2 20 : 25 punten van 2 21 tot 2 25 : 10 punten van 2 26 tot 2 30 : 0 punten boven de 2 30 uitsluitend (zie IX.19) Opmerking: uitsluitend : betekent dat de kandidaat als niet geslaagd wordt beschouwd voor het geheel van module I (proeven 1 tot en met 3). Proef 4 (Attitude) Eindbeoordeling van de gevolgde praktijklessen (50 ptn) Hier worden de attitudes van de kandidaat geëvalueerd over de ganse opleidingsperiode (inzet, motivatie, stiptheid, aanwezigheid, uitvoeren van de opgelegde opdrachten, krachtproef, samenwerking met de andere kandidaten enz ) Een kandidaat die niet de helft haalt voor de eindbeoordeling attitude kan niet aan het praktijkexamen deelnemen. Hiervoor dient de praktijkverantwoordelijke een gemotiveerd rapport op te maken. Dit rapport moet ten laatste 14 dagen vóór aanvang van de praktijkexamens in het bezit zijn van de opleidingscoördinator. Een beroepscommissie ad hoc samengesteld door de directeur van het Wobra zal oordelen of de afwijzing tot deelname aan de praktijkexamens al dan niet gerechtvaardigd is. De kandidaat moet de gelegenheid krijgen te worden gehoord door de beroepscommissie en heeft het recht zich daarbij te laten bijstaan door een persoon van zijn keuze. MODULE II. UITVOERINGSTECHNIEKEN IN EN UIT HET WATER (70 punten) - bevrijdingsgrepen in het water (maximum 15 punten) - vervoergrepen in het water (maximum 15 punten) - transporttechnieken op het droge (maximum 10 punten) - praktijk knopenleer (maximum 20 punten) - reddersprong (maximum 10 punten) MODULE III. PRAKTIJK REANIMATIE EN EHBO (100 punten) 60% behalen voor Module III (= slagen voor module III) (waarbij minimumscore Deel 1: 50/80 en minimumscore Deel 2: 10/20) IX.6. De praktijkproeven grijpen plaats in een zwembad van 50 meter met een minimumdiepte van 4,30m en een maximum van 5 meter. 14

De kandidaten moeten alle praktijkproeven gekleed afleggen. De kledij moet voldoen aan volgende voorwaarden : - een lange broek zonder openingen en scheuren, niet aansluitend, los aan de enkels en in droge toestand een lengte hebben tot minstens aan de enkels - een T-shirt met lange mouwen zonder openingen, uitsnijdingen (bv. decolletés) en scheuren, niet aansluitend op het lichaam, in droge toestand een armlengte hebben tot minstens voorbij de pols en tot aan de heup. De opleidingscoördinator of plaatsvervanger beslist over alle betwistingen met betrekking tot de voorgeschreven kledij en proeven. IX.7. IX.8. IX.9. De opleidingscoördinator kan beslissen dat in bepaalde omstandigheden de proeven kunnen worden afgelegd met zwembril en neusknijper zonder dat er een medisch attest dient te worden voorgelegd. Cursisten die voor Module I een uitsluiting bekomen worden zo spoedig mogelijk hiervan op de hoogte gebracht en dienen de resterende onderdelen niet verder af te leggen. (zwemgedeelte). Een cursist die een uitsluiting bekomt tijdens module II mag niet verder deelnemen aan deze module. Wel kan een kandidaat deelnemen aan de overige module(s). Om te slagen moet de cursist: - Voldoen aan de voorwaarden vermeld onder artikel IX.4 - Geen uitsluiting bekomen voor module I(= slagen voor module I) - 50% behalen voor alle onderdelen van Module II(a tot e) (= slagen voor module II) - 60% behalen voor Module III (= slagen voor module III) (waarbij minimumscore Deel 1: 50/80 en minimumscore Deel 2: 10/20) - 50% behalen als algemeen puntentotaal - 50% behalen voor het onderdeel attitude IX.10. Cursisten die niet slagen voor één of meerdere modules worden toegelaten tot het herexamen. Het herexamen bestaat uit het afleggen van alle modules waarvoor men niet was geslaagd. Een kandidaat daarentegen die geen 50% behaalt voor het algemeen puntentotaal dient herexamen af te leggen voor alle modules. IX.11. De cursist die na het praktijkexamen en het praktijkherexamen niet geslaagd is, maar wel geslaagd of gedelibereerd is voor het theoretisch gedeelte genieten een blijvende vrijstelling voor het theoretisch gedeelte van de opleiding. Klachten kunnen schriftelijk of via mail worden toegestuurd en zullen worden behandeld indien ze binnen één maand na de bekendmaking van de resultaten op de site toekomen op volgend adres: Via post: wobrasecretariaat Diksmuidse Heirweg 6, 8210 Zedelgem Via mail: redderaanzee@telenet.be Post- of maildatum gelden als bewijs van afzenddatum. Basisopleiding - Zeezwemproef IX.12. De zeezwemproef wordt jaarlijks georganiseerd in functie van het aantal kandidaten die zich na het bekendmaken van de mogelijke data hiervoor inschrijven. De zeezwemproef grijpt minstens éénmaal plaats in de maand juli en éénmaal in de maand augustus. IX.13. De zeezwemproef is enkel toegankelijk voor de kandidaten die in het bezit zijn van het attest redder aan zee uitgereikt door de v.z.w. Wobra. Een kandidaat dient tijdens het attestjaar of uiterlijk het jaar er op zijn of haar zeezwemproef af te leggen. 15

IX.14. De zeezwemproef bestaat uit volgende proef: Boot Ong. 200m WATERLIJN Ong. 100m Start- en aankomstlijn Vlaggenmast of mirador Op startsignaal lopen de kandidaten vanaf een gezamenlijke startplaats naar zee toe. In functie van wind en stroming bepalen ze vrij hun zwemrichting naar een boot die op ongeveer 200 meter van de waterlijn is aangemeerd en die ze moeten ronden. Vervolgens zwemmen ze terug naar het strand. Eenmaal op het strand lopen de kandidaten naar en rond de startplaats (vlaggenmast of mirador) om vervolgens een tweede keer dit parcours af te leggen. Wanneer ze echter voor de tweede keer rond de boot hebben gezwommen wordt hen vanuit de boot een bal aangereikt (simulerend het hoofd van een drenkeling). Hiermee zwemmen ze in ruglingse stijl (enkel beenslag) met de bal in kopgreep naar de kust toe. De bal moet met zijn volledige omtrek tijdens het zwemmen steeds boven water zijn. De kandidaten brengen de ontvangen bal tot bij de jury. De proef kan, indien de jury dit beslist, ook zonder bal worden uitgevoerd. In dit geval dienen de kandidaten dan bij het ruglings zwemmen beide polsen boven water te houden. Indien een kandidaat om gelijk welke reden dan ook de proef staakt dient deze zich aan te melden op het plaatselijk secretariaat/jury op het strand. 16

IX.15. Een kandidaat slaagt in de zeezwemproef indien volgende voorwaarden zijn vervuld. De proef volledig afleggen volgens de modaliteiten zoals hiervoor beschreven en dit binnen een tijdslimiet. Deze tijdslimiet is een variabel gegeven en wordt per proef in functie van wind, stroming en golfslag telkens opnieuw bepaald. Aan de kandidaten die de proef niet afleggen volgens de voorgeschreven procedure wordt een straftijd toegekend. Deze bedraagt 30 per overtreding. Wie niet slaagt in de zeezwemproef heeft recht op een herexamen. Het niet slagen voor het herexamen betekent automatisch dat de betrokken kandidaat voor het geheel van de praktische opleiding niet is geslaagd. De kandidaat behoudt wel zijn recht op een blijvende vrijstelling voor het theoretisch gedeelte. De kandidaat die niet slaagt voor de zeezwemproef dient zich na de proef spontaan aan te bieden op het plaatselijk wobrasecretariaat voor het ondertekenen van het Proces-Verbaal dat voor iedere zeezwemproef wordt opgemaakt. IX.16. Jaarlijks worden er twee zeezwemproeven georganiseerd. Indien mogelijk één in juli en één in augustus. De voorgestelde data worden via de site medegedeeld. De kandidaten dienen zich vooraf in te schrijven via een op de site geplaatst inschrijvingsformulier. De opleidingscoördinator of bij afwezigheid de adjunct-opleidingscoördinator beslissen na de nodige adviezen te hebben ingewonnen of de proef op de voorgestelde datum al dan niet kan plaatsgrijpen. Wanneer door omstandigheden de proef dient te worden afgelast wordt er zo spoedig mogelijk een vervangdatum via de site medegedeeld. DE BEKWAAMHEIDSPROEVEN ( Bijscholing) IX.17. De bekwaamheidsproef bestaat uit 3 modules: MODULE I. ZWEMGEDEELTE Proef 1 : 200m (100 punten) 200 m vrije stijl (borstcrawl*, schoolslag), binnen de 4 30, ogen boven water. Opmerking: de proef wordt afgelegd in één en dezelfde stijl, zonder onderbreking. *borstcrawl: indien deze zwemstijl wordt gekozen dient de kandidaat na maximaal 5 armbewegingen, minstens 1 maal de ogen en gezicht duidelijk en voldoende lang voorwaarts te richten. puntenverdeling minder dan 3 01 : 100 punten van 3 01 tot 3 15 : 90 punten van 3 16 tot 3 30 : 85 punten van 3 31 tot 3 45 : 75 punten van 3 46 tot 4 00 : 65 punten van 4 01 tot 4 15 : 55 punten van 4 16 tot 4 30 : 50 punten van 4 31 tot 4 45 : 40 punten van 4 46 tot 5 00 : 30 punten minder of gelijk aan 4 30 = slagen voor proef 1 (zie IX.19) Proef 2 : Het redden van een drenkeling boven water (50 punten) Start in het ondiep gedeelte van het bad (rug tegen en beide handen op de kade). Op startsignaal lopen de kandidaten tot aan het aangeduid 10 meterpunt. Vervolgens zwemmen (borstcrawl*, schoolslag) de kandidaten in spurttempo naar de overzijde van het bad (50 meter). Zij nemen in één vloeiende beweging een stilliggende bal vanaf de kade en zwemmen met deze bal (voortdurend boven water) in ruglingse houding tot aan het 10 meterpunt (90m). Vervolgens lopen zij met de bal in beide handen en leggen de bal op de kade. De bal wordt met beide handen vastgehouden tot het betrokken jurylid het einde van de proef aangeeft. Opmerking: Indien de kandidaat bij het grijpen of neerleggen de bal lost dient hij of zij zelf de bal te gaan ophalen. Het niet volgen van de vooropgestelde procedure geeft per overtreding aanleiding tot een straftijd. *borstcrawl: indien deze zwemstijl wordt gekozen dient de kandidaat na maximaal 5 armbewegingen, minstens 1 maal de ogen en gezicht duidelijk en voldoende lang voorwaarts te richten. 17

De proef in twee delen onderverdeeld a) spurtgedeelte (50 m na loopstart) (max 20 ptn) puntenverdeling minder dan 0 41 : 20 punten van 0 41 tot 0 45 : 18 punten van 0 46 tot 0 50 : 16 punten van 0 51 tot 0 55 : 14 punten van 0 56 tot 1 00 : 10 punten van 1 01 tot 1 05 : 5 punten boven de 1 05 : 0 punten b) eindtijd na 100 m ( max 30 ptn) puntenverdeling minder dan 1 56 : 30 punten van 1 56 tot 2 00 : 27 punten van 2 01 tot 2 05 : 24 punten van 2 06 tot 2 10 : 21 punten van 2 11 tot 2 15 : 18 punten van 2 16 tot 2 20 : 15 punten van 2 21 tot 2 25 : 10 punten boven de 2 25 : 0 punten Een kandidaat slaagt voor proef 2 wanneer hij of zij minstens een puntentotaal van 50% behaalt voor proef 2 (a + b) Proef 3 : redden van een drenkeling onder water (130 punten) Start in het ondiep gedeelte van het bad (rug tegen en beide handen op de kade). Op startsignaal lopen de kandidaten tot aan het aangeduid 10 meterpunt. Zij zwemmen (borstcrawl*, schoolslag) vervolgens naar de overzijde van het bad waar zij een pop, waarvan het te verplaatsen gewicht dat van een drenkeling benadert, vanuit een diepte van ongeveer 5 meter bovenhalen, en vervoeren in kopgreep over een afstand van 25 meter, hoofd pop steeds boven water. Pop afgeven aan de zijkant van het bad. *borstcrawl: indien deze zwemstijl wordt gekozen dient de kandidaat na maximaal 5 armbewegingen, minstens 1 maal de ogen en gezicht duidelijk en voldoende lang voorwaarts te richten. Puntenverdeling a) technische uitvoering - uitvoeren eendenduik (maximum 10 punten) - wijze van vervoer pop (maximum 20 punten) Opmerking bij wijze van vervoer pop - eenmaal pop vast mag de pop niet meer worden losgelaten - hoofd van de pop mag nooit meer dan één keer onder water komen en dit niet langer dan 3 seconden. 18

b) tijdsgebonden gedeelte (100 punten) 1.Tijd pop boven (50 punten) puntenverdeling minder dan 1 01 : 50 punten van 1 01 tot 1 05 : 45 punten van 1 06 tot 1 10 : 40 punten van 1 11 tot 1 15 : 35 punten van 1 16 tot 1 20 : 30 punten van 1 21 tot 1 25 : 25 punten boven de 1 25 : 0 punten 2.Totaaltijd (eindtijd) (50 punten) puntenverdeling minder dan 1 46 : 50 punten van 1 46 tot 1 50 : 45 punten van 1 51 tot 1 55 : 43 punten van 1 56 tot 2 00 : 41 punten van 2 01 tot 2 05 : 39 punten van 2 06 tot 2 10 : 35 punten van 2 11 tot 2 15 : 30 punten van 2 16 tot 2 20 : 25 punten van 2 21 tot 2 25 : 10 punten van 2 26 tot 2 30 : 5 punten Boven de 2 30 : 0 punten Een kandidaat slaagt voor proef 3 wanneer hij of zij minstens een puntentotaal van 50% behaalt voor proef 3 (65 punten) met daarbij 50% voor tijd pop boven en 50% voor wijze van vervoer. Haalt de kandidaat niet de helft voor wijze van vervoer dan slaagt de kandidaat niet voor het geheel van module I. MODULE II. Bijscholingsgedeelte (facultatief) - Uitvoeren in het water van de voornaamste vervoergrepen. - Uitvoeren op het droge van enkele transporttechnieken. - Uitvoeren van een reddersprong MODULE III. Reanimatie en EHBO (100 punten) - 60% behalen voor Module III (= slagen voor module III) (waarbij minimumscore Deel 1: 50/80 en minimumscore Deel 2: 10/20) IX.18. Volgende beslissingen zijn mogelijk - A. Bekwaamheidsgetuigschrift met een geldigheidsperiode van 3 jaar wanneer de kandidaat: - slaagt voor module I zwemgedeelte (= 50% in totaal en minstens 50% voor iedere proef) - actief participeert aan het onderdeel module II - 60% behaalt voor module III ( reanimatie). (waarbij minimumscore Deel 1: 50/80 en minimumscore Deel 2: 10/20) Aan deze kandidaat wordt een bekwaamheidsgetuigschrift van 3 jaar toegekend welke ingaat op 30 juni eerstvolgend op de data waarop de proeven werden afgenomen. 19

- B. Bekwaamheidsgetuigschrift met een geldigheidsduur van één jaar wanneer de kandidaat: voldoet aan alle voorwaarden van (module II en III) behalve aan de voorwaarde van 50% voor iedere proef van module I(zwemgedeelte). In dit geval wordt een bekwaamheidsgetuigschrift toegekend van één jaar welke eveneens ingaat op 30 juni eerstvolgend op de data waarop de proeven werden afgenomen. - C. Herexamen Een kandidaat die niet slaagt = puntentotaal kleiner dan 50% voor module I(zwemgedeelte) en of een puntentotaal kleiner dan 60% voor module III(reanimatie) heeft recht op een herexamen. Hij bekomt vrijstelling voor de modules waarvoor hij de minimale score haalde ( module I: 50%; module III: 60%) De datum van het herexamen wordt vastgelegd door het Wobra. Als de kandidaat na herexamen nog altijd niet voldoet aan de voorwaarden beschreven onder IX.18 A of B dan wordt aan de kandidaat geen bekwaamheidsgetuigschrift toegekend. Een herexamen wordt steeds afgelegd voor de volledige module. De kandidaat kan wel opnieuw inschrijven voor een volledig nieuwe bekwaamheidsproef indien de organisatie dit toelaat. De kandidaat dient echter wel alle proeven opnieuw af te leggen (geen vrijstelling). Deze regeling kan ook gebruikt worden voor kandidaten die een attest hebben bekomen voor één jaar maar toch wensen deel te nemen om te proberen een attest voor 3 jaar te bekomen. De periode van mogelijkheid tot examens of herexamens eindigen op de dag van de laatst georganiseerde bekwaamheidsproef (alternatieve datum). IX.19. Voor alle tijdsgebonden proeven, zowel voor de reguliere cursus als voor de bekwaamheidsproeven wordt een tijdsafwijking toegestaan van 1,00 sec. DE GESPECIALISEERDE OPLEIDING Postoverste IX.20. De procedure voor de gespecialiseerde opleiding Postoverste : Na het slagen voor de vaarmodule (module I) dat bestaat uit een praktisch en pedagogisch gedeelte wordt de kandidaat toegelaten tot de theoretische module (module II). De theoretische module is een één dag lesprogramma met aansluitend een onmiddellijke evaluatie. Module II dient te worden ingericht in hetzelfde kalenderjaar als module I. Door het niet afleggen van module II binnen hetzelfde kalenderjaar als module I verliest een kandidaat zijn evaluatie voor module I. Aan de kandidaten die slagen voor beide modules wordt het getuigschrift van postoverste toegekend. HOOFDSTUK X. Brevetten en attesten X.1. X.2. X.3. X.4. Aan de cursisten die slagen voor het theoretisch en praktische examen van de basisopleiding redder aan zee wordt het attest Redder aan Zee uitgereikt. Dit attest vervalt het daaropvolgend kalenderjaar. Vb. attest 2009 vervalt in 2010. Cursisten die het attest Redder aan Zee hebben behaald en in hetzelfde of het daaropvolgend jaar slagen voor de zeezwemproef behalen het brevet Redder aan Zee. Cursisten die zich niet aanbieden voor de zeezwemproef in het jaar of het daaropvolgend jaar waarin zij het attest redder aan zee behaalden, dienen de volledige praktische opleiding opnieuw te volgen. Het brevet Redder aan Zee wordt afgeleverd in het jaar waarin de cursist slaagt voor de zeezwemproef en heeft een geldigheidsduur van 3 jaar te rekenen vanaf het attestjaar. Voor het verstrijken van deze geldigheidsduur dient de kandidaat zich spontaan aan te bieden voor het afleggen van een bekwaamheidsproef. 20

X.5. X.6. Aan de kandidaten die deelnemen aan de bekwaamheidsproeven wordt een bekwaamheidsgetuigschrift afgeleverd volgens de modaliteiten vermeld in artikel IX.18. Aan de kandidaten die voldeden aan de toelatingsvoorwaarden voor de gespecialiseerde opleiding Postoverste en slaagden voor module I en II, afgelegd binnen hetzelfde kalenderjaar, wordt het getuigschrift van Postoverste toegekend. ***************** ************ ******* *** 21