LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. 10 april 2007

Vergelijkbare documenten
LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o.

Extra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Tentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o.

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Elementen; atomen en moleculen

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

OEFENOPGAVEN. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten i.o.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Stoffen, structuur en bindingen

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden


Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Voorkennis chemie voor 1 Ba Geografie

Rekenen aan reacties (de mol)

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

gelijk aan het aantal protonen in de kern. hebben allemaal hetzelfde aantal protonen in de kern.

In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor.

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

5 Formules en reactievergelijkingen

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

Eindexamen scheikunde havo 2008-II

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

Wat is de formule van het metaalchloride waarin M het symbool van het metaal voorstelt?

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

IM4--14 ONDERWIJS IN 1 MAV04. Maandag 17 mei, uur. NATUUR- EN SCHEIKUNDE H (Scheikunde) OPEN VRAGEN

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen scheikunde havo 2000-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

38 e Nationale Scheikundeolympiade

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Hoofdstuk 12 Zuren en basen

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

Stabilisator voor PVC

8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2


Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

1 De bouw van stoffen

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie.

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers

Atoommodel van Rutherford

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

1) Stoffen, moleculen en atomen

Eindexamen scheikunde havo II

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION-

Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1

Eindexamen scheikunde havo I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I EXAMEN: 2001-I

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

Basischemie voor het laboratorium

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

7. Chemische reacties

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4

Transcriptie:

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. 10 april 2007 docent: drs. Ruben E. A. Musson Dit tentamen bestaat uit 31 vragen. De vragen 25, 30 en 31 zijn open vragen, de rest is meerkeuze. Geef een beknopt antwoord op de open vragen. Een periodiek systeem is bijgevoegd. Veel succes! 1. Welk van de volgende processen is scheikundig? a) het verdampen van alcohol b) het stollen van kaarsvet c) de verbranding van papier d) het opstijgen van een heliumballon 2. Het bromide-ion (Br - ) ontstaat als een broomatoom a) een elektron opneemt b) een elektron afstaat c) een proton opneemt d) een proton afstaat 3. Isotopen verschillen in a) kernlading b) aantal neutronen c) aantal elektronen d) aantal protonen 4. De correcte verhoudingsformule voor het zout aluminiumoxide (13Al, 8O) is a) AlO b) Al2O c) AlO3 d) Al2O3 5. Diethylether ( ether ) is een zeer brandbare vloeistof met een karakteristieke geur ( ziekenhuislucht ), die vroeger als bedwelmingsmiddel werd gebruikt. De chemische formule is CH3-CH2-O-CH2-CH3. Welke bewering is correct? a) ether lost goed op in water, want ether is polair b) ether lost slecht op in water, want ether is polair c) ether lost goed op in water, want ether is apolair d) ether lost slecht op in water, want ether is apolair 6. Welk orgaan speelt een belangrijke rol bij het uitscheiden van zuur? a) longen b) hersenen c) dikke darm d) lever 1

7. De ph in de maag is a) hoger dan 9 b) iets lager dan 7 c) ongeveer 7 d) ongeveer 2 8. Bloedarmoede wordt veroorzaakt door ijzertekort. Waarvan is precies sprake bij bloedarmoede? a) te weinig bloedplaatjes b) te weinig hemoglobine c) te weinig bloed d) te weinig witte bloedcellen 9. Welke bewering is niet juist? a) enzymen zijn eiwitten die chemische omzettingen versnellen b) onze enzymen werken het best bij een temperatuur van 37 graden Celcius c) enzymen worden iedere dag in grote hoeveelheden door de nieren uitgescheiden d) enzymen worden vaak aan wasmiddelen en gootsteenontstoppers toegevoegd 10. Wie is de schrijver van het wereldberoemde boekje Basiscursus Chemie? a) Karl Noten b) Yolanthe Cabau van Kasbergen c) Han Vermaat d) Piet Paulusma 11. Waarom is Na2S een vaste stof maar H2S een gas? a) atoombindingen zijn sterker dan ionbindingen b) vanderwaalskrachten zijn sterker dan ionbindingen c) ionbindingen zijn sterker dan vanderwaalskrachten d) ionbindingen zijn sterker dan atoombindingen 12. Welke coëfficiënt hoort thuis op de plaats van het vraagteken in de (nog niet kloppende) vergelijking N2H4 + H2O2 N2 +?H2O a) 1 b) 2 c) 4 d) 6 13. Hypoventilatie leidt tot a) respiratoire acidose b) respiratoire alkalose c) metabole acidose d) metabole alkalose 14. Hoe kan het lichaam reageren op de toestand die ontstaat door hypoventilatie? a) compensatie door de nieren: vasthouden van H + b) compensatie door de nieren: vasthouden van HCO3 - c) compensatie door de nieren: extra uitscheiding van HCO3 - d) compensatie is niet mogelijk 2

15. H2SO4 +? 2H2O + SO4 2- Wat hoort op de plaats van het vraagteken te staan? a) H2+O2 b) H2O c) O 2- d) 2OH - 16. Welke formule is incorrect? a) waterstof: H2 b) fluor: F2 c) zuurstof: O2 d) neon: Ne2 17. Welke bewering is correct? a) koolstof vormt bij voorkeur 5 (covalente) bindingen met andere atomen b) zuurstof vormt bij voorkeur 2 bindingen c) de edelgassen vormen bij voorkeur 1 binding d) stikstof vormt bij voorkeur 4 bindingen 18. Het massapercentage zuurstof in H2O (massa s: H=1, O=16) bedraagt a) 16% b) 33% c) 89% d) 99% 19. Welke deeltjes spelen de belangrijkste rol bij het handhaven van de ph van bloed? a) HCO3 - / H2CO3 b) PO4 3- /HPO4 2- c) H + /OH - d) H + /H - 20. Waar werd uw docent op 9 februari jl. op heterdaad betrapt tijdens het nuttigen van een uiterst voedzame lunch ter waarde van 4,95? a) Club LUMC b) Sangs loempiapaleis, achter het station c) hamburgertempel Burger King op station Leiden Centraal d) in de koffiekamer, het tosti-apparaat bedienend 21. Adrenaline wordt wel aan middelen voor plaatselijke verdoving, zoals lidocaïne, toegevoegd, vanwege zijn vaatvernauwend effect. Hierdoor wordt het anestheticum minder snel afgevoerd en blijft dus langer in de weefsels actief. Vanwege de zeer sterke werking wordt het voor deze toepassing altijd sterk verdund. Een 1 g/ml oplossing van adrenaline wordt 100.000 keer verdund en vervolgens wordt hier een monster van 0,5 ml uitgenomen. Wat is de hoeveelheid adrenaline in dit monster? a) 2 microgram b) 5 microgram c) 10 microgram d) 0,1 milligram 3

22. De ph van een 0,01 M KOH-oplossing bedraagt (onder standaardomstandigheden) a) 2 b) 7 c) 10 d) 12 Bloed-hersenbarrière De hersenen worden beschermd door de bloed-hersenbarrière, die ervoor zorgt dat niet alle stoffen die zich in de bloedsomloop bevinden zomaar de hersenen kunnen bereiken. De barrière bestaat uit een laag dicht op elkaar gepakte endotheelcellen, waardoor alleen moleculen die celmembranen kunnen passeren toegang hebben tot de hersenen. 23. Wat zijn de belangrijkste bouwstenen van zo n membraan? a) koolhydraten b) hormonen c) vetten d) collageen 24. Welk type deeltjes kost het de minste moeite om deze celmembranen passeren? a) eiwitten b) hormonen c) kleine, polaire moleculen d) kleine, apolaire moleculen In geval van een bacteriële infectie of tumor in hersenen of centraal zenuwstelsel is de aanwezigheid van deze barrière niet altijd even handig. 25. Bedenk hiervoor een reden. Fentanyl (zie structuurformule) en van fentanyl afgeleide stoffen zijn sinds de jaren 60 in gebruik als potent narcosemiddel. Tijdens een aanslag op een theater in Moskou, enkele jaren geleden, zou fentanyl verspreid zijn om de bezoekers te bedwelmen. 26. Welke bewering is correct? a) fentanyl heeft geen OH- en NH-groepen en is ongeladen; het heeft daardoor een korte inwerkingsduur b) fentanyl heeft geen OH- en NH-groepen en is ongeladen; het duurt daardoor lang voordat de werking als narcosemiddel begint c) fentanyl is sterk polair; het heeft daardoor een korte inwerkingsduur d) fentanyl is sterk polair; het duurt daardoor lang voordat de werking begint 4

GHB GHB werd vroeger als slaapmiddel gebruikt, maar is nu onder het pseudoniem liquid ecstasy een beruchte rape-drug. In lage doseringen veroorzaakt het euforie, verhoogd libido en een roes vergelijkbaar met dronkenschap. Hogere doseringen leiden tot misselijkheid, duizeligheid, bewustzijnsverlies, convulsies en zelfs ademstilstand. De structuurformule is 27. Welke bewering is correct? a) GHB is een zuur, want het kan H + opnemen b) GHB is een zuur, want het kan H + afstaan c) GHB is een base, want het kan H + opnemen d) GHB is een base, want het kan H + afstaan 28. Met hoeveel GHB komt een dosis van 1,5 g overeen (C=12, H=1, O=16)? a) 14,4 mmol b) 15,4 mmol c) 1,54 mol d) 6,93 mmol Tsjernobyl Na de kernramp in Tsjernobyl kwamen grote hoeveelheden cesium-137 en strontium-90 vrij. Cesium- 137 is een voor het milieu zeer gevaarlijke isotoop vanwege zijn hoge radioactiviteit en lange halfwaardetijd (30 jaar). Het vervalt onder uitzending van betadeeltjes tot Ba-137m. Ba-137m vervalt vervolgens zeer snel tot Ba-137. 29. Wat ontstaat bij de omzetting van Ba-137m tot Ba-137? a) alfadeeltjes b) elektronen c) energie d) betadeeltjes Ook Sr-90 is een betastraler. Een aanvullend gevaar van Cs-137 en Sr-90 is dat biologische systemen deze isotopen verwarren met respectievelijk kalium en calcium. Ze worden daardoor gemakkelijk opgenomen in het menselijk lichaam. 30. Gebruik het periodiek systeem om aannemelijk te maken dat cesium-137 aangezien kan worden voor kalium en strontium-90 voor calcium. Cs-137 wordt tamelijk snel weer uitgescheiden, in tegenstelling tot strontium-90: deze laatste isotoop brengt schade toe aan met name beenmergcellen en kan uiteindelijk leukemie veroorzaken. 31. Geef een mogelijke verklaring. (Laat zien waarom Sr-90 nauwelijks uitgescheiden wordt én waarom juist beenmergcellen aangedaan worden. Gebruik de gegevens bij opgave 30.) [EINDE] 5

Antwoordblad NAAM: 1 A B C D 18 A B C D 2 A B C D 19 A B C D 3 A B C D 20 A B C D 4 A B C D 21 A B C D 5 A B C D 22 A B C D 6 A B C D 23 A B C D 7 A B C D 24 A B C D 8 A B C D 25 9 A B C D 10 A B C D 26 A B C D 11 A B C D 27 A B C D 12 A B C D 28 A B C D 13 A B C D 29 A B C D 14 A B C D 30 15 A B C D 16 A B C D 31 17 A B C D 6

7