Mogelijkheden voor monitoring van de rivierrombout; resultaten 2005

Vergelijkbare documenten
Mogelijkheden voor monitoring van de rivierrombout

Libellenmonitoring in Nederland ervaringen na 16 jaar tellen

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Libellenmeetnetten in Vlaanderen

Opslagverwijdering in de Rottige Meente voor de grote vuurvlinder

Handleiding Online Invoer Landelijke Meetnetten Vlinders en Libellen

Monitoringroutes van libellen in de Gooi en Vechtstreek 2009 en 2010

Gemeente Mill en St. Hubert. Parkeeronderzoek centrum Mill

Uitvoering herstelmaatregelen voor kommavlinder en bruine eikenpage in Overijssel [Voer de ondertitel in]

Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008

Analyse van de tellingen van in de Zuidelijke Maasduinen uitgezette juveniele boomkikkers 2010

Inventarisatie van het aantal roepende boomkikker mannen tijdens de paartijd voorjaar door. J.J.Heuvelmans

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Inventarisatie van de kleine ijsvogelvlinder

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Acuut bedreigde dagvlinders in Nederland

QRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V.

Kleine wintervlinders (Operophtera brumata) in de koplamp 2014 Hans Hollander

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE

4. Buienradar:

Bataviastad. Parkeeronderzoek Parkeerdrukmeting en inzittenden telling

Waterbodemsanering Biesbosch

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Onderzoek naar het voorkomen van de waterspitsmuis in een herinrichtingsgebied in Polder de Peizer- en Eeldermaden in 2009

Beoordeling representativiteit Landelijk Meetnet Vlinders

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Age Stinissen September 2017

Maandoverzicht van het weer in Nederland. juli 2008

Parkeeronderzoek gemeente Boxtel

Maandoverzicht van het weer in Nederland. augustus 2008

Maandoverzicht van het weer in Nederland. maart 2008

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Maandoverzicht van het weer in Nederland. juni 2008

Maandoverzicht van het weer in Nederland. mei 2008

Maandoverzicht van het weer in Nederland. augustus 2009

Maandoverzicht van het weer in Nederland. oktober 2008

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda

Verkeerstellingen Nicolaas van Eschstraat, Oisterwijk. April 2016

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Laegieskamp

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Ontwikkeling leerlingaantallen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Vendorrating: statistische presentatiemiddelen

Passantentelling. Horecabezoekers Centrum Uden Winter Opdrachtnummer: Dataverzameling: januari 2013 Oplevering: februari 2013

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Gemeente Losser. Parkeeronderzoek. Gemeente Losser

Maandoverzicht van het weer in Nederland. februari 2008

Maandoverzicht van het weer in Nederland. september 2008

Reizigerstelling Zwolle-Enschede-Kampen. Ruwe teldata en veldwerkverslag - concept. Provincie Overijssel najaar 2014

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345

Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid?

Kijkcijferonderzoek regionale omroepen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Opgesteld door: drs. G.W. Brandsen. Gecontroleerd door: ing. N.G.C.M. Quaijtaal. Projectnummer: B Ons kenmerk: :A

Ervaringen thuiszorgcliënten St. Elisabeth Roosendaal

Onderzoek effect vleermuisvriendelijke verlichting, Zevenaar Hans Hollander en Marcel Schillemans

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

Bezoekersstromen bij burgerzaken april 2003 t/m maart 2005

Ervaringen bewoners SWZ Willibrord Wassenaar

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

QRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V De Leystroom

Het verloop van juveniele boomkikkers na het uitzetten. door. W. Ceron, J. Heuvelmans, T. Wetjens

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown

Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij. Verkeerswaarnemingen. Food Center Amsterdam

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne

Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2006 met behulp van braakbalanalyse

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING. OLST-WIJHE I CDM16 Olst N Bruinweg N.V. Nederlandse Gasunie

Deelhandleiding uploadportal NEM VTT

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Ringslangen in Oostvaardersveld 2016

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK

RECREATIEMONITOR: AANTAL BEZOEKEN RECREATIESCHAP HET TWISKE 2011

Monitoring Natura 2000-soorten en overige soorten prioritair voor het Vlaams beleid. Blauwdrukken soortenmonitoring in Vlaanderen

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V St. Elisabeth Gemeten met de CQI index

Afwikkelingsanalyse VRI Nijmeegseweg - L.J. Costerstraat

Kwantitatieve Risicoanalyse De Veldkamp

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2012

Landelijk meetnet vlinders

Maandoverzicht van het weer in Nederland. november 2014

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Huize het Oosten Gemeten met de CQI index

Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld

Technische informatie

Ontwikkeling aantal dagvlinders en libellen in Noord-Holland

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Landelijk Meetnet Vlinders

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Grafieken jaar. Rekenles over het maken van grafieken. Rekenen. 60 minuten. Weerstation, data, grafieken

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen

Maandoverzicht van het weer in Nederland. oktober 2015

VERKEERSKUNDIGE TOETS NIEUW GEMEENTEHUIS LEIDERDORP VERKEERSGENERATIE, VERKEERSAFWIKKELING EN PARKEREN

Transcriptie:

Mogelijkheden voor monitoring van de rivierrombout; resultaten 2005

Mogelijkheden voor monitoring van de rivierrombout; resultaten 2005 Tekst: Dick Groenendijk Met medewerking van: Victor Mensing (inventarisaties en advies), Mathilde Groenendijk (inventarisatie) & Jaap Bouwman (advies) Rapportnummer: VS2005.038 Productie: De Vlinderstichting Postbus 506 6700 AM Wageningen telefoon: 0317-467346 fax: 0317-420296 email: info@vlinderstichting.nl homepage: www.vlinderstichting.nl Opdrachtgever: Directie Kennis, Ministerie van LNV Begeleiding: Calijn Plate (Centraal Bureau voor de Statistiek) Deze publicatie kan worden geciteerd als: Groenendijk, D. (2005). Mogelijkheden voor monitoring van de rivierrombout; resultaten 2005. Rapportnummer VS2005.038, De Vlinderstichting, Wageningen. Trefwoorden: Rivierrombout, Gomphus flavipes, exuviae, larvenhuidjes, monitoring, Landelijk Meetnet Libellen, NEM Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Vlinderstichting en de opdrachtgever. november, 2005 DE VLINDERSTICHTING 2005 1

Inhoud Samenvatting... p. 3 Hoofdstuk 1 / Inleiding... p. 4 Hoofdstuk 2 / Methode... p. 5 Hoofdstuk 3 / Resultaten... p. 7 Hoofdstuk 4 / Implicaties van het onderzoek... p. 12 Hoofdstuk 5 / Referenties... p. 16 Bijlage 1... p. 17 Bijlage 2... p. 18 Bijlage 3... p. 19 DE VLINDERSTICHTING 2005 2

Samenvatting Inleiding Methode In 2004 is een korte studie gedaan naar de mogelijkheden om met behulp van larvenhuidjes-tellingen soortgerichte monitoring uit te voeren naar rombouten en dan met name de rivierrombout. In 2005 is hier een vervolg aan gegeven. In 2005 heeft het onderzoek zich dan ook vooral gericht op de telfrequentie en de mogelijke invloed van het weer. In 2005 werden zes telroutes van 500 meter uitgezet in de omgeving van Wageningen. Vier telroutes lagen langs de Nederrijn en twee routes langs de Waal. Deze routes werden frequent bezocht in de periode tussen 17 juni en 24 juli. De routes werden bij daglicht gelopen in laag wandeltempo. De zone waarin naar exuviae werd gezocht, was vanaf de aanspoelsellijn tot vijf meter hoger op de oever. Bij elke telling werden temperatuur, windkracht en bewolking genoteerd alsmede de duur van de totale telling. In totaal zijn er twee zogenaamde slechtweer-tellingen uitgevoerd. Deze tellingen zijn gedaan op de routes 3 en 4 op 1 en 24 juli. Resultaten De belangrijkste resultaten van 2005 zijn dat blijkt dat de huidjes goed zijn te vinden, en dat de gemiddelde dichtheden niet opvallend lager zijn dan die van imago-tellingen in het Landelijk Meetnet Libellen. Verder blijkt dat met een lengte van 500 meter, de tellingen gemiddeld circa drie kwartier duurden; dit is een acceptabele tijdsduur voor een telplot. Ook de frequentie van tellen belangrijk is. In 2005 bedroeg het steile gedeelte van de uitsluipcurve circa drie weken. Om goede tellingen te krijgen zou zowel daarvoor als daarna een telling moeten plaatsvinden en wekelijks eenmaal in het belangrijke uitsluipgedeelte. Om dit te bereiken zouden elk jaar vijf tellingen op een route moeten plaatsvinden. Het tellen van huidjes is minder afhankelijk van mooi weer, maar de indruk uit de tellingen is dat bij slecht weer de opbrengst aan huidjes minder is ten opzichte van mooi weer. Wel is het zo dat tijdens de slechtweer-tellingen nog steeds huidjes gevonden worden. Conclusie en Advies De voorgestelde methode voor het tellen van de rivierrombout voldoet. Dit biedt op termijn goede perspectieven voor opname van de rivierrombout in het landelijk Meetnet Libellen. Echter, op dit moment is het niet zinvol om de methode integraal in te voeren omdat de rivierrombout vermoedelijk nog in de uitbreidingsfase zit. Geadviseerd wordt daarom om de methode aan te houden en deze pas in te voeren als de rivierrombout zich op alle geschikte locaties in Nederland heeft gevestigd. DE VLINDERSTICHTING 2005 3

Hoofdstuk 1 / Inleiding In 2004 is een korte studie gedaan naar de mogelijkheden om met behulp van larvenhuidjes-tellingen soortgerichte monitoring uit te voeren naar rombouten en dan met name de rivierrombout. In 2005 is hier een vervolg aan gegeven. In dit rapport worden kort de resultaten van 2005 besproken. Probleemstelling De huidige methode in het Landelijk Meetnet Libellen voldoet niet voor vertegenwoordigers van de familie van de rombouten. Imago s van deze familie worden maar zelden bij het water aangetroffen. Toch is het een belangrijke groep van libellen omdat de meeste karakteristiek zijn voor stromend water systemen. Gaffellibel en rivierrombout zijn bovendien soorten van de Habitatrichtlijn. Het doel van het onderzoek in 2005 was om inzicht te krijgen in de invloed van het weer en de telfrequentie op de resultaten. Het uiteindelijke doel is om een methode te ontwikkelen om met behulp van tellingen aan larvenhuidjes door vrijwilligers rombouten te kunnen opnemen in Landelijk Meetnet Libellen. De resultaten van 2004 geven aan dat bij een goede keuze van de telroutes, tellingen van larvenhuidjes van de rivierrombout een goede mogelijkheid bieden voor opname in het NEM. De resultaten van 2004 geven echter geen goede basis voor het doen van uitspraken over de telfrequentie. Verder is het belangrijk dat inzicht wordt verkregen in de invloed van de weersomstandigheden. In 2005 heeft het onderzoek zich dan ook vooral gericht op de telfrequentie en de mogelijke invloed van het weer. Voor meer informatie over rombouten in zijn algemeenheid en het breder kader van het telprobleem wordt verwezen naar Groenendijk (2004). Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt een overzicht gegeven van de gevolgde methode en ook waar de tellingen hebben plaatsgevonden. Ook wordt een verantwoording gegeven van de manier waarop de weersgegevens zijn bijgehouden. In hoofdstuk drie worden de resultaten van deze studie gepresenteerd, waarbij de resultaten op twee manieren worden bekeken. Als eerste wordt geprobeerd de vraag te beantwoorden hoe vaak een eventuele teller de route per seizoen zou moeten lopen. In de tweede plaats wordt een inschatting gegeven van de invloed van het weer op de aanwezigheid van huidjes. In hoofdstuk vier worden de resultaten in het bredere perspectief van het Landelijk Meetnet Libellen geplaatst. In hoofdstuk vijf worden de geraadpleegde bronnen genoemd. DE VLINDERSTICHTING 2005 4

Hoofdstuk 2 / Methode In 2005 werden zes telroutes van 500 meter uitgezet in de omgeving van Wageningen. Vier telroutes lagen langs de Nederrijn en twee routes langs de Waal. Deze routes werden frequent bezocht in de periode tussen 17 juni en 24 juli. Telroutes In 2005 zijn vier telroutes langs de Rijn en twee telroutes langs de Waal uitgezet. Alle routes zijn 500 meter lang (in 2004 nog circa 1 kilometer) en (net zoals in het Landelijk Meetnet Libellen) ingedeeld in vijf secties van 100 meter. In tabel 1 is een karakteristiek van de diverse routes weergegeven. De routes 1 en 2 (gelegen in de Blauwe Kamer) komen overeen met routenummer 2 in 2004 en de routes 3 en 4 (gelegen bij Wageningen) komen overeen met route 3 in 2004 (zie ook Groenendijk (2004)). De routes 5 en 6 zijn gelegen langs de Waal. Omdat in 2004 langs de Waal relatief weinig huidjes werden gevonden, werd besloten om de routes langs de Waal op een geheel nieuwe plek te leggen. Dit zijn twee trajecten in de omgeving van IJzendoorn geworden. Tabel 1: karakteristieken en ligging van de telroutes voor de tellingen aan exuviae van de rivierrombout in 2005. Routenr Locatie 1 Blauwe Kamer; restaurant 2 Blauwe Kamer; reservaat 3 Wageningen; Pabstsendam 4 Wageningen; Rijnhaven Rivier en ligging Rijn, noordoever Rijn, noordoever Rijn, noordoever Rijn, noordoever 5 IJzendoorn; grindgat Waal, noordoever 6 IJzendoorn; brug Waal, noordoever Coördinaten Lengte Aantal tellingen Kribvakken 1718-4393 500 m 5 4 1713-4394 500 m 5 3 1738-4408 500 m 7 3.5 1733-4408 500 m 7 3.5 1638-4338 500 m 5 2.5 1633-4337 500 m 5 2.5 Telmethode In de periode tussen 17 juni en 24 juli zijn alle 6 trajecten vijf tot zevenmaal maal gelopen, waarbij alle aangetroffen larvenhuidjes zijn geteld. De routes werden bij daglicht gelopen. Omdat exuviae soms lastig te vinden zijn, werd een laag wandeltempo aangehouden en werd speurend over de rivieroever gelopen. De zone waarin naar exuviae werd gezocht, was vanaf de aanspoelsellijn tot maximaal circa vijf meter hoger op de oever. Als er direct grenzend aan de aanspoelsellijn geen strand meer was, werd niet in de ruigtezone naar exuviae gezocht. Losstaande DE VLINDERSTICHTING 2005 5

pollen gras en dergelijke binnen de beschreven zone werden wel op larvenhuidjes gecontroleerd. Alle getelde larvenhuidjes werden meegenomen of direct tussen duim en wijsvinger verpulverd om dubbeltellingen uit te sluiten. Bij elke telling werden temperatuur, windkracht en bewolking genoteerd alsmede de duur van de totale telling. In totaal zijn er twee zogenaamde slechtweer-tellingen uitgevoerd. Deze tellingen zijn gedaan op de routes 3 en 4 op 1 en 24 juli. Weersomstandigheden Om de invloed van de weersomstandigheden op de aantallen gevonden huidjes te kunnen inschatten, werd een dagelijks logboek van het weer bijgehouden. De parameters die werden bijgehouden, waren de maximum temperatuur (in graden Celsius), de windkracht (in Beaufort), de bewolking (in octa s), de regenduur en de duur van de zonneschijn (beide in uren). De gegevens werden ingeschat aan de hand van waarnemingen vanuit het kantoor van De Vlinderstichting en bijgeschat vanaf de internetpagina s van het KNMI indien nodig. De weersgegevens, dagelijks bijgehouden tussen 10 juni en 31 juli, zijn te vinden in bijlage 1. Om een analyse op slechtweer-omstandigheden mogelijk te maken, is een beoordeling gemaakt van de gemeten omstandigheden in drie categorieën: goed weer; redelijk weer en slecht weer. De beoordeling heeft plaatsgevonden volgens de criteria in tabel 2. Elke dag heeft vervolgens een waarde gekregen (tabel 2) en deze waarde is gebruikt in de analyses. Tabel 2: beoordelingscriteria om de gemeten weersomstandigheden voor de analyse te gebruiken. Weersomschrijving Beoordeling Geen regen en windkracht <=3B en bewolking <= 4 octa s en temperatuur >20 C Goed (klasse 3) Regen (meer dan twee uur per daglichtperiode) Slecht (klasse 1) Windkracht (uurgemiddelde >3B) Slecht (klasse 1) Temperatuur (<17 C) Slecht (klasse 1) Alle overige gevallen Redelijk (klasse 2) DE VLINDERSTICHTING 2005 6

Hoofdstuk 3 / Resultaten De behaalde resultaten worden in dit hoofdstuk vanuit twee invalshoeken belicht. Als eerste wordt geprobeerd de vraag te beantwoorden hoe vaak een eventuele teller de route per seizoen zou moeten lopen. In de tweede plaats wordt een inschatting gegeven van de invloed van het weer op de aanwezigheid van huidjes. cumulatief aantal huidjes Algemeen In totaal werden 162 huidjes gevonden, variërend van nul (aan het begin van de uitsluiptijd) tot 26 per telling. Op alle trajecten werden huidjes gevonden (variërend van12 tot 66). Het verschil tussen goede en minder goede trajecten was daarmee minder duidelijk dan in 2004. In 2004 sprongen vooral de routes langs de Waal er in negatieve zin uit. Ook nu zijn de routes langs de Waal minder productief, maar de verschillen tussen de routes zijn duidelijk minder groot. In tabel 3 wordt een aantal getallen 180 per route weergegeven. De route met de 160 hoogste aantallen huidjes was route drie 140 (langs de Rijn bij Wageningen). De 120 gemiddelde telduur van een route is circa 100 drie kwartier. Omdat de routes dit jaar een lengte hadden van 500 meter (in 2004 was 80 dit tussen de 800 en 1200 meter), was de 60 tijdsinvestering tijdens de tellingen per 40 route een stuk lager dan in 2004. Een 20 telling van circa drie kwartier is 0 aanvaardbaar en komt in de buurt van wat een gemiddelde teller besteedt aan een dagvlinder- of libellenroute in het Netwerk Ecologische Monitoring. In bijlage 2 worden datum alle genoteerde telomstandigheden weergegeven. Figuur 1: cumulatief aantal huidjes gevonden op alle telroutes In figuur 1 worden de cumulatieve aantallen van de gevonden huidjes van alle trajecten weergegeven. Opvallend is de relatief lange tijd waarover het uitsluipen plaatsvindt, namelijk tussen half juni en eind juli. Het steilste gedeelte van de grafiek ligt in de periode tussen circa 1 en 20 juli. Normaal gesproken is de soort eind juli nagenoeg klaar met uitsluipen, maar in 2005 is dit (vermoedelijk door het relatief koude water in de voorzomer) wat verlaat. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat in de laatste week van juli nog enkele huidjes gevonden zijn. Het uitsluippatroon komt sterk overeen met dat van de rivierrombout langs de Oder bij Frankfurt in Duitsland (Suhling & Müller, 1996). 14-jun-05 18-jun-05 22-jun-05 26-jun-05 30-jun-05 4-jul-05 8-jul-05 12-jul-05 18-jul-05 22-jul-05 DE VLINDERSTICHTING 2005 7

In figuur 2 zijn dezelfde data opnieuw weergegeven, maar nu als aantallen per teldag. Ook hieruit blijkt dat de uitsluipperiode over een lange tijd plaatsvindt. Ook is duidelijk te zien dat de aantallen huidjes het grootst zijn tussen circa 1 en 20 juli. Wel is het zo dat er enkele onregelmatigheden in het verloop te zien zijn. In bijlage 3 zijn alle gevonden huidjes per dag en per sectie weergegeven. 60 50 gevonden huidjes per dag 40 30 20 10 0 17-6-05 21-6-05 25-6-05 29-6-05 3-7-05 7-7-05 11-7-05 15-7-05 19-7-05 23-7-05 datum Figuur 2: aantal huidjes per datum gevonden op alle telroutes Tabel 3: aantallen gevonden huidjes van de rivierrombout in 2005 per getelde route (gemiddelde telduur in minuten). Routenr Locatie 1 Blauwe Kamer; restaurant 2 Blauwe Kamer; reservaat 3 Wageningen; Pabstsendam 4 Wageningen; Rijnhaven 5 IJzendoorn; grindgat Aantal tellingen Totaal aantal Gemiddelde per telling Gemiddelde telduur Hoogste aantal 5 12 2.40 49 6 (18 juli) 5 21 4.20 44 10 (18 juli) 7 66 9.43 47 26 (18 juli) 7 33 4.71 44 11 (18 juli) 5 15 3.00 38 3 (alle data) 6 IJzendoorn; brug 5 15 3.00 38 6 (29 juni) DE VLINDERSTICHTING 2005 8

gevonden huidjes (%) 100,0 87,5 75,0 62,5 50,0 37,5 25,0 12,5 0,0 17-6-05 21-6-05 25-6-05 29-6-05 Telfrequentie Een belangrijke doel tijdens het onderzoek van 2005 was het oplossen van de vraag: Hoe vaak moet een teller een route lopen om voldoende exemplaren te tellen. Om deze vraag te beantwoorden is het belangrijk om inzicht te hebben in de uitsluipkarakteristieken van de rivierrombout. Figuur 1 geeft hier voor het seizoen 2005 een inschatting voor. In figuur 3 is deze grafiek nogmaals weergegeven, maar nu als percentage. De hoofdvliegtijd van de rivierrombout, dus de belangrijkste uitsluipperiode, is gedefinieerd als de mediane 75% van de totale uitsluipperiode. Voor het meetnet dagvlinders wordt hier de mediane 50% gebruikt, met ruime marge naar beide kanten. Als vuistregel binnen het landelijk Meetnet Libellen geldt dat tijdens deze hoofdvliegtijd minstens drie bezoeken moeten worden uitgevoerd. De hoofdvliegtijd voor de rivierrombout is in figuur twee aangegeven met een rood ingekleurd vlak. Deze periode ligt tussen 27 juni en 18 juli (=21 dagen). Een wekelijkse 3-7-05 7-7-05 datum 11-7-05 15-7-05 19-7-05 23-7-05 Figuur 3: cumulatief aantal huidjes (als percentage) van de rivierrombout gevonden op alle telroutes. Het rood ingekleurde vlak geeft de periode aan waarin 75% van de aantallen huidjes gevonden zijn. telling in deze belangrijke periode wordt aanbevolen, evenals een telling voor en na deze periode. Dat zou betekenen dat jaarlijks een telfrequentie van vijf maal moet worden uitgevoerd. Invloed van het weer Het tellen van de huidjes op zich is minder afhankelijk van het tijdstip van de dag of het weer. Immers, de aanwezigheid van huidjes is niet per se gebonden aan de vliegactiviteit van imago s op dat moment en dus kunnen ook huidjes gevonden worden bij bewolkt weer of later op de avond. Echter, de indruk bestaat dan na een (korte) periode van slecht weer, huidjes niet meer te vinden zijn, doordat ze wegspoelen of verwaaien. Om hier meer inzicht in te krijgen, zijn tijdens de tellingen van 2005 twee slechtweer-tellingen uitgevoerd. Bovendien is dagelijks bijgehouden wat voor weer het in de omgeving van Wageningen is geweest (bijlage 1). Om de invloed van slecht weer in te schatten, zijn de dagelijks weerobservaties vertaald in getallen (voor methode zie hoofdstuk 2). De dagen dat het weer volgens deze criteria slecht was, zijn weergegeven met zwarte balkjes boven de curve in de uitsluipgrafiek, en de slechtweertellingen (1 en 24 juli) met blauwe verticale balken (figuur 4). DE VLINDERSTICHTING 2005 9

180 160 140 cumulatief aantal huidjes 120 100 80 60 40 20 0 14-jun-05 17-jun-05 20-jun-05 23-jun-05 26-jun-05 29-jun-05 2-jul-05 5-jul-05 8-jul-05 11-jul-05 14-jul-05 17-jul-05 20-jul-05 23-jul-05 datum Figuur 4: cumulatief aantal huidjes (als percentage) van de rivierrombout gevonden op alle telroutes. De getelde data zijn aangeven met dichte cirkels; de blauwe verticale balkjes geven de slechtweertellingen (1 en 24 juli) aan; de zwarte horizontale balkjes geven de dagen aan dat het volgens de criteria van tabel 2, slecht weer was. Als eerste blijkt dat tijdens of direct na slechtweer-periodes nog wel huidjes worden gevonden (zie tellingen van 1, 8, 23 en 24 juli). Het is dus niet zo dat tijdens of na slecht weer alle huidjes direct wegspoelen of wegwaaien. Huidjes blijven dus vindbaar, ook bij slecht weer. De belangrijke vraag is dan natuurlijk of de opbrengst heel veel minder is dan verwacht. Opbrengst bij slecht weer In principe is de rivierrombout tussen eind juni en half juli in grotere aantallen te verwachten. Bij langduriger perioden met slecht weer zullen de aantallen lager zijn. In 2005 was de juni maand relatief slecht en het voorjaar relatief koud, waardoor de watertemperatuur vermoedelijk aan de lage kant is geweest. Dit heeft een slechte invloed op de ontwikkeling van de larven. In 2005 zijn hoge aantallen van de rivierrombout daarom niet eerder te verwachten dan in de eerste helft van juli. De eerste tien dagen van juli kenmerkten zich door matig of zelfs slecht weer (alleen 3 juli heeft een goedweer-beoordeling gekregen) en pas vanaf 9 juli volgt een langdurige goedweer-periode. Waarschijnlijk is het zo dat de aanwezige larven echt op het goede weer hebben gewacht, en massaal tevoorschijn zijn gekomen. De uitsluipcurve laat een sterk steil gedeelte zien. Dat betekent dat slecht weer dus een negatieve invloed heeft op de aantallen aanwezige huidjes. Maar in deze periode is tweemaal geteld (29 juni en 1 juli) en ondanks de lage aantallen huidjes zijn er toch huidjes gevonden. Ook aan het eind van juli doet een dergelijke situatie zich voor. Normaal gesproken is de uitsluipperiode van de rivierrombout dan min of meer afgelopen. De aantallen te verwachten huidjes zijn dus minder dan in de hoofduitsluiptijd. In deze periode is het relatief slecht weer en de aantallen te verwachten huidjes zijn dan dus sowieso laag. In deze periode is geteld op 23 en 24 juli. Op beide dagen zijn ondanks de lage verwachting toch nog enkele huidjes gevonden. Dit geeft aan dat lang niet DE VLINDERSTICHTING 2005 10

alle huidjes wegwaaien of door de regen wegspoelen, zodat ook bij of na een korte slechtweer-periode een beeld van het uitsluipen van de rivierrombout kan worden verkregen. Opbrengst na slecht weer Bij een langdurige periode van slecht weer zijn dus nog wel larvenhuidjes te vinden die van een vorige uitsluipperiode aanwezig zijn, maar zal niet opnieuw worden uitgeslopen. De consequentie is dus dat op de ochtend van de eerste mooi weer dag na een slecht weer periode niet onmiddellijk nieuwe huidjes te verwachten zijn. Dit heeft als consequentie voor de telmethode dat na een slecht weer periode, het tellen van huidjes pas bij de tweede mooie dag moet worden gestart. Constateringen De belangrijkste observaties die naar voren komen uit de resultaten van 2005 zijn: Dat net als in 2004 opnieuw blijkt dat de huidjes goed zijn te vinden, en dat de gemiddelde dichtheden niet opvallend lager zijn dan die van imago-tellingen in het Landelijk Meetnet Libellen. Dat dit jaar de teltrajecten 500 meter lang waren en dat de tellingen hierdoor gemiddeld circa drie kwartier duurden; dit is een acceptabele tijdsduur voor een telplot. Dat de frequentie van tellen belangrijk is. In 2005 bedroeg het steile gedeelte van de uitsluipcurve circa drie weken. Om goede tellingen te krijgen zou zowel daarvoor als daarna een telling moeten plaatsvinden en wekelijks eenmaal in het belangrijke uitsluipgedeelte. Om dit te bereiken zouden elk jaar vijf tellingen op een route moeten plaatsvinden. Het tellen van huidjes is minder afhankelijk van mooi weer, maar de indruk uit de tellingen is dat bij slecht weer de opbrengst aan huidjes minder is ten opzichte van mooi weer. Wel is het zo dat tijdens de slechtweer-tellingen nog steeds huidjes gevonden worden. DE VLINDERSTICHTING 2005 11

Hoofdstuk 4 / Implicaties van het onderzoek De beide onderzoeken van 2004 en 2005 samen, hebben als doel gehad om te kijken hoe larvenhuidjes-tellingen opgenomen kunnen worden in het Landelijk Meetnet Libellen van het NEM. Dit hoofdstuk geeft hier een voorzet voor. Volgorde In het onderzoek van 2004 (Groenendijk, 2004), zijn aanbevelingen gedaan voor het opzetten van larvenhuidjes-tellingen. Deze aanbevelingen worden hier overgenomen en waarmogelijk aangevuld en uitgebreid met de resultaten van het onderzoek in 2005. Vervolgens wordt een opzet gepresenteerd om de rivierrombout in het Landelijk Meetnet Libellen op te nemen. De resultaten uit dit onderzoek en deze opzet zijn op 3 november onderwerp van discussie geweest bij een gezamenlijke bespreking met Directie Kennis (Bas van Vliet), het Centraal Bureau voor de Statistiek (Calijn Plate) en De Vlinderstichting (Dick Groenendijk). Een samenvatting van wat besproken is tijdens deze bijeenkomst wordt ook in dit hoofdstuk weergegeven. Hieruit volgt een advies dat aan het eind is weergegeven. Conclusies en aanbevelingen Weersomstandigheden 2004: De weersomstandigheden voor tellingen aan larvenhuidjes luisteren minder nauw vergeleken met reguliere tellingen aan imago s. Toekomstige tellingen moeten worden uitgevoerd bij windkracht 3 of lager. 2005: Bij slechtweer-periodes wordt minder uitgeslopen en zijn dus minder huidjes te verwachten. Desondanks worden bij slechter weer toch lage aantallen huidjes bij tellingen aangetroffen. Dat betekent dat bij iets slechter weer inderdaad gerust transecten kunnen worden gelopen en dat aanwezige huidjes niet onmiddellijk verdwijnen bij de eerste de beste windvlaag of regenbui. De lagere aantallen gevonden huidjes zijn dus niet in de eerste plaats een directe factor van het slechte weer, maar een gevolg van het verminderde uitsluipen. Ligging en lengte routes 2004: De aantallen huidjes op de verschillende teltrajecten wisselt vrij sterk en lange telroutes kosten vrij veel tijd. Het verdient daarom aanbeveling om de telroutes niet langer te maken dan maximaal 500 meter. 2005: De lengte van 500 meter is goed telbaar en duurt gemiddeld drie kwartier. In 2005 is het aantal huidjes tussen de verschillende trajecten beter te vergelijken. Toch is het erg belangrijk om trajecten neer te leggen op bewezen goede trajecten voor de rivierrombout. Telfrequentie 2004: Er is nog geen uitspraak te doen over de telfrequentie die nodig is om larvenhuidjes op te nemen in het libellenmeetnet. Het verdient DE VLINDERSTICHTING 2005 12

aanbeveling om in het seizoen 2005 op enkele telroutes frequente tellingen uit te voeren om hier inzicht in te krijgen. Dit geeft dan tevens inzicht in schommelingen van de aantallen tussen jaren. 2005: Het in 2004 aanbevolen onderzoek is in 2005 uitgevoerd. Hieruit blijkt dat bij een frequentie van vijf tellingen per jaar in de hoofduitsluipperiode van de rivierrombout, goede resultaten kunnen worden geboekt. De variatie tussen trajecten was in 2005 lager dan in 2004, maar een goede trajectkeuze bij eventuele toekomstige routes is belangrijk (zie ook hierboven). Vrijwilligers 2004: Waarschijnlijk is er voldoende draagkracht en kunde te vinden bij de Nederlandse vrijwilligers om gestandaardiseerde monitortellingen te doen aan rombouten. Voor de rivierrombout geldt wel dat eerste de methode uitgekristalliseerd moet zijn. Mogelijk kan ook de beekrombout goed op deze manier worden geteld. 2005: De conclusie en aanbeveling van 2004 blijft staan. De methode voor de rivierrombout is in 2005 verder uitgekristalliseerd (zie hieronder). De methode kan wellicht ook voor de gaffellibel worden gebruikt en misschien zelfs voor de plasrombout. Deze laatste is echter binnen het Landelijk Meetnet Libellen van minder belang omdat het geen soort van de Rode Lijst is en ook geen notering op de Habitatrichtlijn heeft. Kan de rivierrombout worden opgenomen in het meetnet? Een van de belangrijke voorwaarden om deze vraag positief te beantwoorden, is het hebben van een goede methode. Uit de onderzoeken van 2004 en 2005 kan een methode worden gedestilleerd die bij een juiste trajectkeuze goed werkt. Samenvattend kunnen de volgende onderdelen worden genoemd die in de methode zitten: Teltrajecten bestaan uit een lengte van 500 meter. Jaarlijks moet een teltraject minimaal vijfmaal gelopen worden. Jaarlijks wordt (net zoals bij soortgerichte libellenroutes) de periode bepaald waarin de vijf tellingen moeten vallen. De trajecten lopen langs de waterlijn (scheiding tussen nat en droog) en vanaf de waterlijn wordt geteld tot enkele meters voorbij de aanspoelsellijn. Stenen en pollen planten worden ook gecontroleerd. Het wandeltempo bedraagt maximaal circa 1.5 kilometer per uur. Tellingen kunnen plaatsvinden tussen 07.00 en 19.00 uur. De weersomstandigheden moeten voldoen aan klasse 2 of 3 uit tabel 2 in deze rapportage. Teltrajecten moeten worden uitgezet op locaties die bekend staan uit het verleden om hun hoge aantallen gevonden huidjes. Tellingen kunnen pas plaatsvinden op de tweede dag met goed weer (klasse 2 of 3 uit tabel 2 in deze rapportage) na een aaneengesloten periode met slecht weer (klasse 1 uit tabel 2 van deze rapportage). De bovenstaande zaken zijn in de onderzoeken van 2004 en 2005 onderzocht en de conclusie is dat er een goede methode voor handen is. Voldoende tellers? Een tweede aspect is dat er tellers moeten zijn. Idealiter zouden de tellingen gelopen moeten worden door vrijwillige tellers. Of er voldoende vrijwillige tellers te vinden zijn om voldoende trajecten te lopen, is natuurlijk lastig te voorspellen. Bij een eerste vraag vanuit de Vlinderstichting, werd wel positief gereageerd en werden ook al enkele aanmeldingen ontvangen. Dat maakt een eventuele vooruitblik optimistisch, maar is vanzelfsprekend geen garantie. DE VLINDERSTICHTING 2005 13

Bespreking op 3 november 2005 Op donderdag 3 november 2005 is de inhoud van deze rapportage onderwerp van discussie geweest bij een gezamenlijke bespreking met Directie Kennis van het Ministerie van LNV (Bas van Vliet), het Centraal Bureau voor de Statistiek (Calijn Plate) en De Vlinderstichting (Dick Groenendijk). Op de agenda stonden twee belangrijke vragen: 1) Wat is de huidige stand van zaken: is er voldoende vertrouwen in de methode om deze te gebruiken in het meetnet? 2) Zo ja, wat moet er dan concreet gebeuren? Methode Op de bijeenkomst bleek dat er een goed gevoel is over de huidige methode. Met de aanpassingen zoals deze voorgesteld worden in deze rapportage is de rivierrombout waarschijnlijk goed te tellen en is de methode niet het probleem om de rivierrombout op te nemen in het Landelijk Meetnet Libellen. Wel wordt nadrukkelijk de vraag aan de orde gesteld wat je precies met de huidige methode zou meten als deze nu zou worden toegepast. Door het CBS wordt naar voren gebracht dat bij het tellen met de voorgestelde methode op een vast aantal telplots langs de rivieren in het huidige verspreidingsgebied, vermoedelijk een stabiele of hoogstens licht stijgende trend zal worden vastgesteld. De situatie is op dit moment echter zo, dat de toename op geografisch gebied echter veel groter is. Met de invoering op dit moment zou je dus niet deze explosieve groei meten. Dat zou verwarrend kunnen werken en dat geeft aan dat het op dit moment wellicht nog te vroeg is om de rivierrombout op te nemen in het meetnet. Het CBS geeft aan dat op dit moment het verspreidingsonderzoek een beter beeld geeft van de vooruitgang. Als uit het verspreidingsonderzoek blijkt dat de rivierrombout zich stabiliseert, dan is het tijdstip goed om de rivierrombout op te nemen in het meetnet. Er wordt voorgesteld om de rivierrombout via het verspreidingsonderzoek te blijven volgen. Concrete handelingen De methode voor het tellen van de rivierrombout is niet de beperkende factor. Om de vinger aan de pols te houden is het belangrijk dat de volgende concrete handelingen worden uitgevoerd: De verspreiding van rivierrombout moet gevolgd worden in het verspreidingsonderzoek om het tijdstip van stabilisatie in Nederland vast te stellen. Echter, omdat veel onderzoek in voor vrijwilligers saaie gebieden moet plaatsvinden zal dit niet vanzelf gaan. Om dit toch te bereiken is het dan ook belangrijk om twee lijnen vast te houden. De eerste is om geregeld aandacht in de begeleidingscommissie van het Landelijk Meetnet Libellen aan dit onderwerp te geven (zie laatste bullet). Verder is het belangrijk om aandacht te blijven vragen voor de rivierrombout in het verspreidingsonderzoek (ook vanuit het NEM). Actie: allen. Omdat de methode voor het tellen van de rivierrombout in principe af is, kunnen eventuele tellers binnen het Landelijk Meetnet Libellen al wel aan de slag. Het is dus nog wel te vroeg voor een volledige invoer, maar zich spontaan aanmeldende tellers zullen niet gefrustreerd worden. Dus, vrijwilligers die zich melden zullen worden begeleid bij het uitzetten van een route en het tellen binnen het huidige meetnet. Het voordeel is dat er op deze manier ervaring wordt opgebouwd om de soort straks definitief op te nemen. Actie: De Vlinderstichting. DE VLINDERSTICHTING 2005 14

Vanuit De Vlinderstichting is er veel contact met vrijwilligers die geregeld waarnemingen doorgeven in het kader van het verspreidingsonderzoek voor libellen. Belangrijk is hierin dat ook gerichte aandacht voor de rivierrombout blijft, zowel voor al goed onderzochte als nog op de witte plekken. De Vlinderstichting kan hier in de toekomst ook vrijblijvend in adviseren. Actie: De Vlinderstichting. De jaarlijkse begeleidingscommissievergadering in september is een moment om te evalueren of de methode voor het tellen van de rivierrombout moet worden ingevoerd. Hiervoor is het nodig dat jaarlijks de rivierrombout op de agenda terecht komt en dat er jaarlijks een overzicht is van de uitbreiding vanuit het verspreidingsonderzoek. De inschatting is dat de benodigde tijd hiervoor circa 1 dag is. Actie: De Vlinderstichting. Eindadvies De voorgestelde methode voor het tellen van de rivierrombout voldoet. Dit biedt op termijn goede perspectieven voor opname van de rivierrombout in het landelijk Meetnet Libellen. Echter, op dit moment is het niet zinvol om de methode integraal in te voeren. Geadviseerd wordt om de methode aan te houden en deze pas in te voeren als de rivierrombout zich op alle geschikte locaties in Nederland heeft gevestigd. DE VLINDERSTICHTING 2005 15

Hoofdstuk 5 / Referenties Groenendijk, D. (2004). Mogelijkheden voor monitoring van de rivierrombout. Rapportnummer VS2004.038, De Vlinderstichting, Wageningen. Suhling, F. & O. Müller (1996). Die Flußjungfern Europas (Gomphidae). Die Neue Brehm-Bücherei Band 628; Westarp Wissenschaften, Magdeburg. DE VLINDERSTICHTING 2005 16

Bijlage 1 In onderstaande tabel is een dagelijkse inschatting van het weer in Wageningen gegeven tussen 10 juni en 31 juli. Weergegeven zijn de maximumtemperatuur ( C), de windkracht (in Beaufort en dan het maximum uurgemiddelde), de bewolking (in octa s), de regen- en zonneduur tijdens de daglichtperiode (in uren) en de beoordeling van het weer volgens de criteria van tabel 2. datum Tmax windkracht bewolking regenduur zonneduur beoordeling graden B octa's uur uur klasse 10-jun 19 3 6 0 6 2 11-jun 15 3 7 0 5 1 12-jun 17 3 8 4 2 1 13-jun 17 3 4 0,5 9 2 14-jun 21 3 1 0 13 3 15-jun 24 3 4 0 8 3 16-jun 23 4 7 0,5 6 1 17-jun 22 3 8 0,5 1 2 18-jun 27 3 2 0 15 3 19-jun 31 3 0 0 15 3 20-jun 33 2 2 0 15 3 21-jun 26 3 4 0 8 3 22-jun 26 2 1 0 13 3 23-jun 31 3 2 0 14 3 24-jun 33 2 2 0 12 3 25-jun 22 4 6 2 3 1 26-jun 24 4 2 0 13 1 27-jun 24 3 0 0 15 3 28-jun 26 3 1 0 15 3 29-jun 26 3 6 3,5 4 1 30-jun 23 3 6 4 4 1 1-jul 21 3 5 0,5 5 2 2-jul 21 2 8 0,5 1 2 3-jul 25 2 5 0 8 3 4-jul 24 4 6 5 4 1 5-jul 19 3 6 1 6 2 6-jul 20 3 7 5 2 1 7-jul 20 2 5 0 8 2 8-jul 20 2 7 4 1 1 9-jul 22 3 4 0 9 3 10-jul 28 3 3 0 13 3 11-jul 25 3 7 0 7 3 12-jul 26 3 3 0 11 3 13-jul 25 2 3 0 11 3 14-jul 28 2 2 0 13 3 15-jul 24 3 4 0 6 3 16-jul 23 3 4 0 8 3 17-jul 23 2 5 0 5 3 18-jul 26 3 5 0,5 6 2 19-jul 20 4 7 0,5 6 1 20-jul 19 4 6 3 6 1 21-jul 18 4 6 3 3 1 22-jul 17 3 8 3 0 1 23-jul 18 3 7 0 2 2 24-jul 23 2 8 4 2 1 25-jul 20 3 7 4 1 1 26-jul 18 3 8 2 0 1 27-jul 23 3 8 5 0 1 28-jul 29 2 6 0,5 5 2 29-jul 26 3 7 2 3 1 30-jul 22 4 6 4 6 1 31-jul 16 3 8 6 1 1 DE VLINDERSTICHTING 2005 17

Bijlage 2 In onderstaande tabel zijn per teldatum de telomstandigheden weergegeven. Voor de vertaling van routenummer naar precieze ligging wordt verwezen naar tabel 1. De routes zijn geteld door drie tellers (MG = Mathilde Groenendijk; DG = Dick Groenendijk; VM = Victor Mensing). Weergegeven zijn verder de begin- en eindtijd, de duur van de telling (in minuten) de temperatuur ( C), de windkracht (in Beaufort) en de bewolking (in octa s). De tellingen op 1 en 24 juli betreffen de zogenaamde slechtweer-tellingen. datum routenr teller locatie begin eind duur (min) temp wind bewolking 17-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 13.45 14.40 55 19 3 7 17-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 14.40 15.20 40 19 3 7 20-jun-05 3 DG Wageningen 10.30 11.30 60 32 1 2 20-jun-05 4 DG Wageningen 11.30 12.15 45 32 1 2 20-jun-05 5 DG IJzendoorn 8.15 9.05 50 28 1 0 20-jun-05 6 DG IJzendoorn 9.05 10.00 55 28 1 0 22-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 10.00 10.45 45 23 1 2 22-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 10.45 11.35 50 25 1 2 29-jun-05 1 MG Blauwe Kamer 10.15 11.05 50 20 2 8 29-jun-05 2 MG Blauwe Kamer 11.05 11.40 35 20 2 8 29-jun-05 5 DG + VM IJzendoorn 10.20 10.55 35 22 0 7 29-jun-05 6 DG + VM IJzendoorn 10.55 11.50 35 22 0 7 1-jul-05 3 VM Wageningen 8.30 9.00 30 21 3 5 1-jul-05 4 VM Wageningen 9.00 9.30 30 21 3 5 8-7-2005 3 VM Wageningen 10.50 11.40 50 19 1 6 8-7-2005 4 VM Wageningen 11.40 12.25 45 19 1 6 11-7-2005 1 VM Blauwe kamer 16.00 16.40 40 24 2 1 11-7-2005 2 VM Blauwe kamer 16.40 17.10 30 24 2 1 11-7-2005 3 VM Wageningen 13.30 14.15 45 24 2 1 11-7-2005 4 VM Wageningen 14.15 15.00 45 24 2 1 12-7-2005 5 VM IJzendoorn 19.00 19.40 40 23 2 0 12-7-2005 6 VM IJzendoorn 19.40 20.15 35 23 2 0 14-7-2005 3 VM Wageningen 13.00 13.45 45 22 2 1 14-7-2005 4 VM Wageningen 13.45 14.30 45 22 2 1 17-7-2005 5 VM IJzendoorn 19.00 19.35 35 21 1 2 17-7-2005 6 VM IJzendoorn 19.35 20.10 35 21 1 2 18-7-2005 1 VM Blauwe kamer 13.45 14.40 55 19 3 7 18-7-2005 2 VM Blauwe kamer 14.40 15.45 65 19 3 7 18-7-2005 3 VM Wageningen 11.10 12.05 55 20 3 4 18-7-2005 4 VM Wageningen 12.05 13.00 55 20 3 4 23-7-2005 5 VM IJzendoorn 14.00 14.30 30 18 2 4 23-7-2005 6 VM IJzendoorn 14.30 15.00 30 18 2 4 24-7-2005 3 VM Wageningen 11.00 11.45 45 17 3 7 24-7-2005 4 VM Wageningen 11.45 12.30 45 17 3 7 DE VLINDERSTICHTING 2005 18

Bijlage 3 In onderstaande tabel zijn per telroute alle teldata en de gevonden huidjes per sectie weergegeven. Voor de vertaling van routenummer naar precieze ligging wordt verwezen naar tabel 1. De routes zijn geteld door drie tellers (MG = Mathilde Groenendijk; DG = Dick Groenendijk; VM = Victor Mensing). De tellingen op 1 en 24 juli betreffen de zogenaamde slechtweer-tellingen; deze zijn vetgedrukt weergegeven. De tabel wordt vervolgd op de volgende twee pagina s. datum routenr teller locatie sectie aantal huidjes 17-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 1 1 17-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 2 0 17-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 3 0 17-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 4 0 17-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 5 0 22-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 1 0 22-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 2 0 22-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 3 0 22-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 4 0 22-jun-05 1 DG Blauwe Kamer 5 0 29-jun-05 1 MG Blauwe Kamer 1 1 29-jun-05 1 MG Blauwe Kamer 2 0 29-jun-05 1 MG Blauwe Kamer 3 0 29-jun-05 1 MG Blauwe Kamer 4 0 29-jun-05 1 MG Blauwe Kamer 5 0 11-jul-05 1 VM Blauwe kamer 1 2 11-jul-05 1 VM Blauwe kamer 2 2 11-jul-05 1 VM Blauwe kamer 3 0 11-jul-05 1 VM Blauwe kamer 4 0 11-jul-05 1 VM Blauwe kamer 5 0 18-jul-05 1 VM Blauwe kamer 1 1 18-jul-05 1 VM Blauwe kamer 2 1 18-jul-05 1 VM Blauwe kamer 3 2 18-jul-05 1 VM Blauwe kamer 4 0 18-jul-05 1 VM Blauwe kamer 5 2 17-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 1 1 17-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 2 0 17-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 3 0 17-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 4 0 17-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 5 0 22-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 1 1 22-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 2 0 22-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 3 1 22-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 4 0 22-jun-05 2 DG Blauwe Kamer 5 0 29-jun-05 2 MG Blauwe Kamer 1 0 29-jun-05 2 MG Blauwe Kamer 2 0 29-jun-05 2 MG Blauwe Kamer 3 0 29-jun-05 2 MG Blauwe Kamer 4 0 29-jun-05 2 MG Blauwe Kamer 5 1 11-jul-05 2 VM Blauwe kamer 1 4 11-jul-05 2 VM Blauwe kamer 2 0 11-jul-05 2 VM Blauwe kamer 3 0 11-jul-05 2 VM Blauwe kamer 4 0 11-jul-05 2 VM Blauwe kamer 5 3 18-jul-05 2 VM Blauwe kamer 1 5 18-jul-05 2 VM Blauwe kamer 2 1 18-jul-05 2 VM Blauwe kamer 3 3 18-jul-05 2 VM Blauwe kamer 4 0 18-jul-05 2 VM Blauwe kamer 5 1 DE VLINDERSTICHTING 2005 19

VERVOLG BIJLAGE 3: datum routenr teller locatie sectie aantal huidjes 20-jun-05 3 DG Wageningen 1 1 20-jun-05 3 DG Wageningen 2 1 20-jun-05 3 DG Wageningen 3 1 20-jun-05 3 DG Wageningen 4 0 20-jun-05 3 DG Wageningen 5 2 1-jul-05 3 VM Wageningen 1 1 1-jul-05 3 VM Wageningen 2 2 1-jul-05 3 VM Wageningen 3 0 1-jul-05 3 VM Wageningen 4 2 1-jul-05 3 VM Wageningen 5 0 8-jul-05 3 VM Wageningen 1 1 8-jul-05 3 VM Wageningen 2 1 8-jul-05 3 VM Wageningen 3 2 8-jul-05 3 VM Wageningen 4 0 8-jul-05 3 VM Wageningen 5 1 11-jul-05 3 VM Wageningen 1 9 11-jul-05 3 VM Wageningen 2 0 11-jul-05 3 VM Wageningen 3 1 11-jul-05 3 VM Wageningen 4 0 11-jul-05 3 VM Wageningen 5 1 14-jul-05 3 VM Rijn-Wageningen 1 2 14-jul-05 3 VM Rijn-Wageningen 2 1 14-jul-05 3 VM Rijn-Wageningen 3 3 14-jul-05 3 VM Rijn-Wageningen 4 0 14-jul-05 3 VM Rijn-Wageningen 5 1 18-jul-05 3 VM Rijn-Wageningen 1 0 18-jul-05 3 VM Rijn-Wageningen 2 14 18-jul-05 3 VM Rijn-Wageningen 3 4 18-jul-05 3 VM Rijn-Wageningen 4 2 18-jul-05 3 VM Rijn-Wageningen 5 6 24-jul-05 3 VM Wageningen 1 1 24-jul-05 3 VM Wageningen 2 1 24-jul-05 3 VM Wageningen 3 3 24-jul-05 3 VM Wageningen 4 0 24-jul-05 3 VM Wageningen 5 2 20-jun-05 4 DG Wageningen 1 0 20-jun-05 4 DG Wageningen 2 1 20-jun-05 4 DG Wageningen 3 0 20-jun-05 4 DG Wageningen 4 1 20-jun-05 4 DG Wageningen 5 0 1-jul-05 4 VM Wageningen 1 1 1-jul-05 4 VM Wageningen 2 1 1-jul-05 4 VM Wageningen 3 0 1-jul-05 4 VM Wageningen 4 0 1-jul-05 4 VM Wageningen 5 0 8-jul-05 4 VM Wageningen 1 0 8-jul-05 4 VM Wageningen 2 1 8-jul-05 4 VM Wageningen 3 0 8-jul-05 4 VM Wageningen 4 0 8-jul-05 4 VM Wageningen 5 2 11-jul-05 4 VM Wageningen 1 3 11-jul-05 4 VM Wageningen 2 4 11-jul-05 4 VM Wageningen 3 0 11-jul-05 4 VM Wageningen 4 0 11-jul-05 4 VM Wageningen 5 2 14-jul-05 4 VM Rijn-Wageningen 1 0 14-jul-05 4 VM Rijn-Wageningen 2 1 14-jul-05 4 VM Rijn-Wageningen 3 0 14-jul-05 4 VM Rijn-Wageningen 4 1 14-jul-05 4 VM Rijn-Wageningen 5 2 18-jul-05 4 VM Rijn-Wageningen 1 5 18-jul-05 4 VM Rijn-Wageningen 2 1 18-jul-05 4 VM Rijn-Wageningen 3 1 18-jul-05 4 VM Rijn-Wageningen 4 1 18-jul-05 4 VM Rijn-Wageningen 5 3 24-jul-05 4 VM Wageningen 1 1 24-jul-05 4 VM Wageningen 2 0 24-jul-05 4 VM Wageningen 3 1 24-jul-05 4 VM Wageningen 4 0 24-jul-05 4 VM Wageningen 5 0 DE VLINDERSTICHTING 2005 20

VERVOLG BIJLAGE 3: datum routenr teller locatie sectie aantal huidjes 20-jun-05 5 DG IJzendoorn 1 1 20-jun-05 5 DG IJzendoorn 2 2 20-jun-05 5 DG IJzendoorn 3 0 20-jun-05 5 DG IJzendoorn 4 0 20-jun-05 5 DG IJzendoorn 5 0 29-jun-05 5 DG + VM IJzendoorn 1 1 29-jun-05 5 DG + VM IJzendoorn 2 0 29-jun-05 5 DG + VM IJzendoorn 3 1 29-jun-05 5 DG + VM IJzendoorn 4 1 29-jun-05 5 DG + VM IJzendoorn 5 0 12-jul-05 5 VM IJzendoorn 1 2 12-jul-05 5 VM IJzendoorn 2 1 12-jul-05 5 VM IJzendoorn 3 0 12-jul-05 5 VM IJzendoorn 4 0 12-jul-05 5 VM IJzendoorn 5 0 17-jul-05 5 VM IJzendoorn 1 1 17-jul-05 5 VM IJzendoorn 2 0 17-jul-05 5 VM IJzendoorn 3 0 17-jul-05 5 VM IJzendoorn 4 1 17-jul-05 5 VM IJzendoorn 5 1 23-jul-05 5 VM IJzendoorn 1 0 23-jul-05 5 VM IJzendoorn 2 2 23-jul-05 5 VM IJzendoorn 3 0 23-jul-05 5 VM IJzendoorn 4 0 23-jul-05 5 VM IJzendoorn 5 1 20-jun-05 6 DG IJzendoorn 1 0 20-jun-05 6 DG IJzendoorn 2 0 20-jun-05 6 DG IJzendoorn 3 0 20-jun-05 6 DG IJzendoorn 4 0 20-jun-05 6 DG IJzendoorn 5 0 29-jun-05 6 DG + VM IJzendoorn 1 5 29-jun-05 6 DG + VM IJzendoorn 2 0 29-jun-05 6 DG + VM IJzendoorn 3 1 29-jun-05 6 DG + VM IJzendoorn 4 0 29-jun-05 6 DG + VM IJzendoorn 5 0 12-jul-05 6 VM IJzendoorn 1 0 12-jul-05 6 VM IJzendoorn 2 0 12-jul-05 6 VM IJzendoorn 3 2 12-jul-05 6 VM IJzendoorn 4 1 12-jul-05 6 VM IJzendoorn 5 1 17-jul-05 6 VM IJzendoorn 1 0 17-jul-05 6 VM IJzendoorn 2 1 17-jul-05 6 VM IJzendoorn 3 0 17-jul-05 6 VM IJzendoorn 4 2 17-jul-05 6 VM IJzendoorn 5 0 23-jul-05 6 VM IJzendoorn 1 0 23-jul-05 6 VM IJzendoorn 2 0 23-jul-05 6 VM IJzendoorn 3 1 23-jul-05 6 VM IJzendoorn 4 1 23-jul-05 6 VM IJzendoorn 5 0 DE VLINDERSTICHTING 2005 21