Pensioenwet. Ambtelijk Consultatiedocument. Wettekst

Vergelijkbare documenten
HOOFDSTUK 1. DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wet van 7 december 2006 houdende regels betreffende pensioenen (Pensioenwet)

uit dienstbetrekking voortvloeiende rechtsbetrekking tussen overheidswerkgever

Wet van 7 december 2006 houdende regels betreffende pensioenen (Pensioenwet) Definities en toepassingsgebied

Pensioenwet. Hoofdstuk 1. Definities en toepassingsgebied Begripsbepalingen Artikel 1. Definities

Wet van 7 december 2006 houdende regels betreffende pensioenen (Pensioenwet)

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)

Overzicht Nederlands sociaal en arbeidsrecht en voorschriften van informatieverstrekking

1. Pensioenstelsel in Nederland

IORP II De implementatie is nu een feit: Communicatie

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren.

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Wet van 6 oktober 2005, houdende nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling (Wet verplichte beroepspensioenregeling)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

1. In het eerste en tweede lid wordt schriftelijk vervangen door: schriftelijk of elektronisch.

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Aandachtspuntenlijst reglementen rechtstreekse regeling

De Pensioenwet. Zwitserleven zet de belangrijkste onderdelen voor u op een rij.

Bijlage 1 bij de pensioenovereenkomst

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Mark-up Pensioenwet Inclusief IORP II Implementatiewet en Verzamelwet pensioenen 2019

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Artikel Pensioenwet Artikel lid Artikel PSW Regelgeving op basis van PSW of Wtv 1993 Hoofdstuk 1 1. definities 1 2. nadere bepalingen definities

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Belangenvereniging SPD De Pensioenwet vanaf 1 januari 2007

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Aanvullend reglement

De arbeidsvoorwaarde pensioen en de verplichtingen van de werkgever

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V.

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Stichting Pensioenfonds HAL

UITVOERINGSREGLEMENT SW EN WIW STICHTING PENSIOENFONDS VOOR WERK EN (RE)INTEGRATIE

juli 2018 de redactie uitgever & redactieadres Wolters Kluwer Postbus GA Deventer

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2. Artikel 2 Voorwaarden deelneming 3. Artikel 3 Aanvang ANW-hiaatpensioenreglement, einde dekking, nietige dekking 3

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

Artikelsgewijze toelichting HOOFDSTUK 1. DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED. Artikel 1. Definities

UITVOERINGSOVEREENKOMST

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aandachtspuntenlijst reglementen (Bpf)

INHOUDSOPGAVE PENSIOENJURIDISCH

Kemira Rotterdam B.V.

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

STICHTING HEINEKEN PENSIOENFONDS REGLEMENT AANVULLEND PARTNERPENSIOEN

Aandachtspuntenlijst reglementen (Opf)

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk

VOORBEELD UITVOERINGSOVEREENKOMST. tussen het pensioenfonds en de werkgever. op basis van een uitkeringsovereenkomst zonder vaste werkgeverspremie

Augustus 2013 UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Aandachtspuntenlijst reglementen (Brf)

STICHTING PENSIOENFONDS DUPONT NEDERLAND. Pensioenreglement voor de Eindloonregeling

Aanvullend reglement

VOORBEELD UITVOERINGSOVEREENKOMST. tussen het pensioenfonds en de werkgever. op basis van een uitkeringsovereenkomst met vaste werkgeverspremie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Uitvoeringsreglement. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VAN DE VOOR HET SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

ADDENDUM BIJ DE PENSIOENOVEREENKOMST

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

en Ardagh Metal Packaging Netherlands B.V.

Artikel Beursbengel: Einde deelname aan de pensioenregeling vóór pensioendatum

Pensioenreglement, maart Pensioenreglement

6.12 Vrijwillige pensioen bijspaarregeling

Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2. Artikel 2 Voorwaarden deelneming 3. Artikel 5 Vaststelling en betaling van de verschuldigde premies 4

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie

PENSIOENSPAARREGLEMENT

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet

Transcriptie:

Pensioenwet Ambtelijk Consultatiedocument

en Artikelsgewijs Memorie van Toelichting Algemeen deel 01 Algemene bepalingen 02 Definities en Reikwijdte van de Pensioenwet 02 Toepassingsgebied 02 Definities en Reikwijdte van de Pensioenwet 03 De Pensioenovereenkomst 03 04 Uitvoeringsovereenkomst 04 Onderbrenging bij pensioenuitvoerder 05.1 Algemene bepalingen m.b.t de pensioenuitvoerder 07 De relatie tussen pensioenuitvoerder, deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 05.2 Algemene bepalingen m.b.t. de pensioenfondsen 05 De pensioenuitvoerder 05.3 Financieel toetsingskader inzake pensioenfondsen 06 Financieel toetsingskader PM 06 Toezicht, handhaving en overige taken toezichthouder 08 Toezicht 07 Gerechtelijke procedures 09 Gerechtelijke procedures 10 Administratieve lasten 1

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Begrippen werkgever en werknemer Artikel 1:1 1. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. werkgever: degene die een ander krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling arbeid laat verrichten; b. werknemer: de ander, bedoeld in onderdeel a, met uitzondering van de directeur-grootaandeelhouder; c. directeur-grootaandeelhouder: houder of indirect persoonlijk houder van aandelen welke ten minste een tiende deel van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigen en mits deze aandeelhouder bij uitgifte van certificaten van aandelen door tussenkomst van een administratiekantoor voor ten minste 10% in het bestuur van dat kantoor is vertegenwoordigd. 2. Bij regeling van Onze Minister kan een categorie van personen, niet zijnde werknemers, die werkt in een arbeidsverhouding waarbij tegen beloning persoonlijke arbeid wordt verricht, worden aangewezen die voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met werknemers. 3. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteldover hetgeen onder de directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt verstaan. Het begrip dienstbetrekking Artikel 1:2 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder dienstbetrekking: de rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer. De begrippen pensioenovereenkomst en uitvoeringsovereenkomst Artikel 1:3 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. pensioenovereenkomst: hetgeen tussen een werkgever en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen; b. uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen een werkgever en een pensioenuitvoerder over de uitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten. 2. Met een pensioenovereenkomst wordt gelijkgesteld de rechtsbetrekking tussen een werkgever en een werknemer in geval van deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds op basis van een verplichtstelling. De begrippen pensioenaanspraak pensioenrecht, toeslag en pensioenverplichtingen 2

Artikel 1:4 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd voorwaardelijke toeslagen; b. pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd voorwaardelijke toeslagen; c. toeslag: een verhoging van: 1º. een pensioenrecht; 2º. een pensioenaanspraak van een gewezen deelnemer mits die verhoging bij een kapitaalovereenkomst niet voortvloeit uit rente- of winstdeling of bij een premieovereenkomst niet voorvloeit uit behaald beleggingsrendement; of 3º. een pensioenaanspraak van een deelnemer op grond van een uitkeringsovereenkomst gebaseerd op het middelloonstelsel of gebaseerd op een vastebedragenregeling, mits de verhoging geen verband houdt met een verhoging van de pensioengrondslag, de toename van het in aanmerking te nemen aantal jaren of een wijziging van de pensioenovereenkomst; d. pensioenverplichtingen: pensioenaanspraken en pensioenrechten. De begrippen deelnemer, gewezen deelnemer en beëindiging deelneming Artikel 1:5 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer die op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens een pensioenuitvoerder; b. gewezen deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van een pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens een pensioenuitvoerder; c. beëindiging van de deelneming: het beëindigen van de pensioenverwerving op basis van pensioenovereenkomst anders dan door: 1. het overlijden van de deelnemer; of 2. het ingaan van het ouderdomspensioen. De begrippen pensioengerechtigde, gepensioneerde en aanspraakgerechtigde Artikel 1:6 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. pensioengerechtigde: persoon voor wie op grond van een pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan; b. gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan; c. aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen. De verschillende pensioenvormen en een uitkering voor vervroegde uittreding Artikel 1:7 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. pensioen: ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen of 3

nabestaandenpensioen zoals tussen werkgever en werknemer overeengekomen; b. ouderdomspensioen: een geldelijke vastgestelde uitkering voor werknemer of de gewezen werknemer bij wijze van inkomensvoorziening bij ouderdom; niet zijnde een uitkering voor vervroegde uittreding of een uitkering voor een gemoedsbezwaarde in de zin van artikel 17 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (artikel 5.1. van de Wet financiering Sociale Verzekeringen); c. arbeidsongeschiktheidspensioen: een geldelijke, vastgestelde uitkering wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer of gewezen werknemer, voor die werknemer of gewezen werknemer, waarop recht bestaat in de periode dat uit de dienstbetrekking geen loondoorbetalingsverplichting op grond van artikel 7:629 BW voor de werkgever meer voortvloeit of voorzover de werknemer geen Ziektewetuitkering meer ontvangt, met uitzondering van aanvullingen door de werkgever die eindigen op of voor de datum van beëindiging van de dienstbetrekking; d. partnerpensioen: een geldelijke, vastgestelde uitkering voor de echtgenoot, de geregistreerde partner of de partner, de gewezen echtgenoot, de gewezen geregistreerde partner of gewezen partner wegens het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer; e. wezenpensioen: een geldelijke, vastgestelde uitkering voor een kind tot wie de overleden werknemer of gewezen werknemer als ouder in familierechtelijke betrekking stond of voor diens stief- of pleegkind, wegens het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer; f. nabestaandenpensioen: partnerpensioen of wezenpensioen; g. basispensioenregeling: de collectieve pensioenregeling of het deel van de pensioenregeling waaraan de werknemer op basis van de pensioenovereenkomst gehouden is om deel te nemen; h. vrijwillige pensioenregeling: het deel van de pensioenregeling waaraan de werknemer op basis van de pensioenovereenkomst de mogelijkheid heeft om deel te nemen; i. uitkering voor vervroegde uittreding: een geldelijke uitkering voor een gewezen werknemer bij wijze van inkomensvoorziening bij ouderdom, die uiterlijk eindigt bij het bereiken van de ingangsdatum van de uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet of bij eerder overlijden en die gebaseerd is op een overeenkomst die alleen aanspraak op een uitkering toekent aan degenen die tijdens de looptijd van de regeling, welke ten hoogste vijf jaar bedraagt, een bepaalde leeftijd hebben bereikt. De verschillende soorten pensioenuitvoerders Artikel 1:8 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. pensioenfonds: een rechtspersoon, waarin ten behoeve van ten minste twee deelnemers, gewezen deelnemers of hun nabestaanden gelden worden of werden bijeengebracht en worden beheerd ter uitvoering van ten minste een basispensioenregeling; b. ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of aan een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; c. bedrijfstakpensioenfonds: een pensioenfonds ten behoeve van een of meer bedrijfstakken of delen van een bedrijfstak; 4

d. verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds: een bedrijfstakpensioenfonds waarin de deelneming verplicht is gesteld als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000; e. verzekeraar: een verzekeraar die op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (aanpassen aan Wft) gekwalificeerd is tot het sluiten van verzekeringen van pensioen in of naar Nederland; f. pensioenuitvoerder: een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds of een verzekeraar. Overige begrippen Artikel 1:9 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; b. premie: de in geld uitgedrukte periodiek vastgestelde structurele prestatie die verschuldigd is aan de pensioenuitvoerder en die bestemd is voor de verzekering van pensioen en de daaraan verbonden kosten; c. werkgeverspremie: het deel van de premie dat voor rekening komt van de werkgever; d. werknemerspremie: het deel van de premie dat voor rekening komt van de werknemer; e. schriftelijk: in schrifttekens op papier of in de vorm van een elektronisch document dat door de ontvanger kan worden afgedrukt op papier; f. gedetacheerde werknemer: een werknemer die in een andere lidstaat wordt gedetacheerd om daar te werken en die krachtens titel II van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149), onderworpen blijft aan de wetgeving van de lidstaat van oorsprong; g. lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte. 5

Hoofdstuk 2 Toepassingsgebied 2.1 Toepasselijkheid van de wet Gedeeltelijke toepasselijkheid bij personen, niet zijnde werknemer of werkgever, die onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds vallen Artikel 2:1 1. De artikelen [. ] zijn van overeenkomstige toepassing op de persoon die geen werkgever of werknemer is, die in een arbeidsverhouding werkt waarbij tegen beloning persoonlijke arbeid wordt verricht en die onder de werkingssfeer valt van een door een bedrijfstakpensioenfonds uitgevoerde pensioenregeling. 2. De artikelen [..] zijn overeenkomstige toepassing op de persoon die als zelfstandige onder de werkingssfeer valt van een door een bedrijfstakpensioenfonds uitgevoerde pensioenregeling. Gedeeltelijke toepasselijkheid bij vrijwillige voortzetting pensioenregeling Artikel 2:2 Vanaf het moment dat het deelnemerschap in een pensioenregeling vrijwillig wordt voortgezet, zijn de artikelen [.]niet meer van toepassing ten aanzien van de gewezen werknemer voor wie het deelnemerschap in de pensioenregeling vrijwillig wordt voortgezet. Gedeeltelijke toepasselijkheid bij pensioenverevening Artikel 2:3 Op een pensioenaanspraak of pensioenrecht die een tot verevening gerechtigde echtgenoot of geregistreerde partner op grond van artikel 5 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding verwerft, zijn de artikelen.van overeenkomstige toepassing. 2.2 Uitsluiting van de toepasselijkheid van de wet Artikel 2:4 Deze wet is niet van toepassing op pensioenovereenkomsten, gesloten met een of meer werknemers die behoren tot een bepaalde groep werknemers, waarvoor op grond van een andere wet of daarop berustende bepalingen regels zijn gesteld. 6

Hoofdstuk 3 Pensioenovereenkomst 3.1 De totstandkoming van een pensioenovereenkomst Informatie aan werknemer en vermoeden aanbod pensioenovereenkomst Artikel 3:1 1. De werkgever informeert de werknemer binnen een maand na aanvang van de werkzaamheden schriftelijk of hij de werknemer al dan niet een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst doet, en zo ja, op welke termijn het aanbod wordt gedaan. 2. Indien de werkgever de werknemer op basis van het eerste lid heeft medegedeeld dat hem geen aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst zal worden gedaan, maar de werkgever op een later tijdstip alsnog een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst doet, informeert hij de werknemer hierover schriftelijk. 3. Indien de werkgever niet voldoet aan eerste of tweede lid, wordt een werkgever geacht aan een werknemer een onherroepelijk aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst gedaan te hebben, indien die werknemer behoort tot dezelfde groep van werknemers, aan wie de werkgever al een aanbod tot pensioenovereenkomst heeft gedaan. Bescherming deeltijder Artikel 3:2 1. Ingeval een werkgever aan een of meer werknemers een aanbod doet tot het sluiten van een pensioenovereenkomst, mag deze werkgever het doen van een aanbod aan een andere werknemer niet achterwege laten vanwege het enkele feit dat die andere werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkt. 2. Indien als voorwaarde voor het verwerven van pensioenaanspraken op basis van een pensioenovereenkomst het overstijgen van een minimumloongrens wordt gesteld, wordt voor de toepassing van die loongrens het loon van een werknemer die minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, herleid naar het loon dat ingeval van een volledige arbeidstijd zou zijn verkregen. 3. Bij de vaststelling van aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen worden aan werknemers die minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam zijn, pensioenaanspraken verleend naar evenredigheid van de pensioenaanspraken die ingeval van een volledige arbeidstijd zouden zijn verkregen. 4. Bij de vaststelling van aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen die aan de pensioenovereenkomst kunnen worden ontleend, is onderscheid op grond van het enkele feit van de omvang van de arbeidstijd niet toegestaan, met dien verstande dat bij de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen rekening gehouden mag worden met een uitkering uit hoofde van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering voorzover die uitkering verband houdt met dezelfde dienstbetrekking. 7

Pensioenovereenkomst bij overgang van onderneming Artikel 3:3 Door de overgang van een onderneming, bedoeld in artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de vervreemder met de aan die onderneming verbonden werknemers geen pensioenovereenkomst heeft gesloten, wordt, indien de verkrijger met zijn werknemers vóór het tijdstip van de overgang reeds een pensioenovereenkomst had gesloten, de verkrijger geacht op het moment van de overgang het aanbod tot het sluiten van een zelfde pensioenovereenkomst te hebben gedaan aan de werknemers van de vervreemder. Algemene werking op basis van de plicht tot doen van aanbod Artikel 3:4 1. Ingeval een werkgever aan een of meer werknemers een aanbod doet of een geaccepteerd aanbod heeft gedaan tot het sluiten van een pensioenovereenkomst die voorziet in ouderdomspensioen, wordt door hem aan de overige werknemers eveneens een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst gedaan die voorziet in ouderdomspensioen. 2. De in het eerste lid opgenomen verplichting geldt niet indien een werkgever in verschillende bedrijfstakken werkzaam is en uitsluitend op basis van een verplichtstelling met een deel van zijn werknemers een pensioenovereenkomst bestaat. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ter invulling van de verplichting van de werkgever, bedoeld in het eerste lid. PM. Na inwerkingtreding van artikel 3:4 worden artikelen 3:1 en 3:3 aangepast. De tekst van artikel 3:1 moet dan luiden: 1. De werkgever informeert de werknemer binnen een maand na aanvang van de werkzaamheden schriftelijk of hij de werknemer al dan niet een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst doet, en zo ja, op welke termijn het aanbod wordt gedaan. 2. Indien de werkgever de werknemer op basis van het eerste lid heeft medegedeeld dat hem geen aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst zal worden gedaan, maar de werkgever op een later tijdstip alsnog een aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst doet, informeert hij de werknemer hierover schriftelijk. 3. Indien de werkgever niet voldoet aan eerste of tweede lid, wordt een werkgever geacht aan een werknemer een onherroepelijk aanbod tot het sluiten van een pensioenovereenkomst gedaan te hebben welke nabestaandenpensioen of arbeidsongeschiktheidspensioen inhoudt, indien die werknemer behoort tot een groep van personen, aan wie de werkgever een aanbod tot pensioenovereenkomst heeft gedaan welke nabestaandenpensioen of arbeidsongeschiktheidspensioen inhoudt. 8

3.2. Inhoud pensioenovereenkomst Karakter pensioenovereenkomst Artikel 3:5 De pensioenovereenkomst houdt een of meer overeenkomsten in inzake: a. een vastgestelde pensioenuitkering; b. een kapitaal dat uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een uitkering van pensioen; of c. een premie die resulteert in een kapitaal dat uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering. Vaststelling uitkering, kapitaal of premie Artikel 3:6 De uitkering, het kapitaal en de premie, bedoeld in artikel 3:5, worden vastgesteld in Nederlands wettig betaalmiddel. Betalingsvoorbehoud Artikel 3:7 1. De werkgever kan zich bij het sluiten of bij een wijziging van de pensioenovereenkomst het recht voorbehouden de premiebetaling, voorzover deze betrekking heeft op de bijdrage van de werkgever, te verminderen of beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. 2. Andere bedingen dan die bedoeld in het eerste lid, waarin een voorbehoud wordt gemaakt inzake premiebetaling, zijn nietig. Verlening van toeslagen Artikel 3:8 In de pensioenovereenkomst wordt bepaald of er al dan niet toeslagen worden verleend en zo ja, onder welke voorwaarden dat gebeurt. Beperking onderscheid naar leeftijd bij verwerving en aanbod Artikel 3:9 1. Het verwerven van pensioen op basis van een pensioenovereenkomst begint uiterlijk op de 18-jarige leeftijd van de werknemer of op de latere datum van indiensttreding, tenzij het een ouderdomspensioen betreft dat uitsluitend voorziet in een uitkering tot het bereiken van de pensioenleeftijd op grond van de Algemene Ouderdomswet of tot het bereiken van de pensioenleeftijd voor het levenslange ouderdomspensioen. 2. Het in het eerste lid genoemde tijdstip waarop de verwerving begint kan worden uitgesteld indien in de pensioenovereenkomst is voorzien in een wachttijd of drempelperiode. 3. In geval een werkgever aan een of meer werknemers een aanbod doet tot het sluiten van een pensioenovereenkomst, mag deze werkgever het doen van een aanbod aan een andere werknemer niet achterwege laten vanwege het enkele feit dat die werknemer een bepaalde leeftijd nog niet heeft bereikt, tenzij: 9

a. de werknemer jonger is dan 18 jaar of b. het een ouderdomspensioen betreft dat uitsluitend voorziet in een uitkering tot het bereiken van de pensioenleeftijd op grond van de Algemene Ouderdomswet of tot het bereiken van de pensioenleeftijd voor het levenslange ouderdomspensioen. 4. Elk beding in strijd met het eerste lid en tweede lid is nietig. Nadere eisen ouderdomspensioen Artikel 3:10 1. Indien een pensioenovereenkomst voorziet in een ouderdomspensioen, wordt in de overeenkomst bepaald dat dat pensioen levenslang wordt uitgekeerd aan de gepensioneerde, tenzij het ouderdomspensioen uitsluitend voorziet in een uitkering tot het bereiken van de pensioenleeftijd op grond van de Algemene Ouderdomswet of tot het bereiken van de pensioenleeftijd voor het levenslange ouderdomspensioen. 2. Elk beding in strijd met het eerste lid is nietig. Nadere eisen partnerpensioen Artikel 3:11 1. Indien een pensioenovereenkomst voorziet in een partnerpensioen ten behoeve van een partner met wie de deelnemer niet gehuwd is, noch een geregistreerd partnerschap heeft, gelden voor deze partner ten aanzien van de wijze van vaststelling van het partnerpensioen dezelfde rechten en plichten als voor een gehuwde of geregistreerde partner. 2. Indien een pensioenovereenkomst voorziet in een ouderdomspensioen en partnerpensioen, wordt onder de in artikel 5:1:20 omschreven voorwaarden een recht op uitruil gegeven aan de werknemer. 3. Elk beding in strijd met het eerste of tweede lid is nietig. Pensioenopbouw Artikel 3:12 1. De verwerving van pensioenaanspraken in het kader van een uitkeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 3:5, onderdeel a, of een kapitaalovereenkomst als bedoeld in artikel 3:5, onderdeel b, vindt gedurende het deelnemerschap evenredig in de tijd plaats. 2. Van de in het eerste lid gestelde voorwaarde kan incidenteel ten gunste van de werknemer worden afgeweken. Behoud aanspraken bij verlaging pensioengevend salaris en beëindiging deelneming Artikel 3:13 1. In geval van verlaging van het pensioengevend salaris van een werknemer worden de op grond van de pensioenovereenkomst tot het tijdstip van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd. 2. In geval van beëindiging van de deelneming als bedoeld in artikel 1:5, 10

onderdeel c, blijven de opgebouwde pensioenaanspraken behouden en worden de pensioenaanspraken vastgesteld overeenkomstig artikel 5:1:16. 3. Elk beding in strijd met het eerste of tweede lid is nietig. 3.3. Wijziging pensioenovereenkomst Wijziging pensioenovereenkomst Artikel 3:14 Een werkgever kan de pensioenovereenkomst zonder instemming van de werknemer wijzigen indien de bevoegdheid daartoe schriftelijk in de pensioenovereenkomst is opgenomen en er tevens sprake is van een zodanig zwaarwegend belang van de werkgever dat het belang van de werknemer dat door de wijziging wordt geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Gevolgen van wijziging van een pensioenovereenkomst Artikel 3:15 In geval van een wijziging van een pensioenovereenkomst worden de voor de aanspraakgerechtigden tot het tijdstip van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd, behoudens het bepaalde in de artikelen 4:7 en 5:1:32, 5:1:33 en 5:1:36. 3.4. informatie- en hoorplicht werkgever Informatieplicht werkgever Artikel 3:16 1. De werkgever draagt er zorg voor dat de werknemer met wie hij een pensioenovereenkomst heeft gesloten binnen drie maanden na het sluiten van de pensioenovereenkomst kennis heeft kunnen nemen van in duidelijke en voor de werknemer begrijpelijke bewoordingen opgestelde informatie, die schriftelijk en op papier wordt verstrekt, waarbij, in ieder geval de volgende onderwerpen in verband met de basispensioenregeling worden behandeld: a. de ingangsdatum van de pensioenovereenkomst; b. de naam en het adres van de pensioenuitvoerder; c. de pensioenvormen; d. het karakter van de pensioenovereenkomst, bedoeld in artikel 3:5, en welke risico s door de werknemer gedragen worden; e. de wijze waarop de pensioenaanspraken worden vastgesteld; f. de ingangsdatum van de pensioenvorm de duur van de uitkering; g. de gevolgen voor de hoogte van de pensioenaanspraken in geval van beëindiging van de deelneming waarbij tevens het onderscheid wordt aangegeven tussen pensioenaanspraken op opbouwbasis en risicobasis; h. de gevolgen voor verwerving van pensioenaanspraken in geval van werken in deeltijd en arbeidsongeschiktheid; i. een eventueel betalingsvoorbehoud van de werkgever; 11

j. de wijze van vaststelling van de eventuele eigen bijdrage van de werknemer; k. de keuzemogelijkheden die er zijn ten aanzien van uitruil; l. een eventuele mogelijkheid tot inkoop als bedoeld in artikel 5:2:24; m. het wettelijk recht op waardeoverdracht als bedoeld in artikel 5:1:30 of de mogelijkheid tot waardeoverdracht als bedoeld in artikel 5:1:31; n. de eventuele mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting als bedoeld in artikel 5:1:15a; en o. de informatieverplichtingen van de werknemer jegens de werkgever. 2. De werkgever verstrekt de werknemer kosteloos een schriftelijke opgave op papier van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken. Deze opgave bevat: a. in geval van een uitkeringsovereenkomst een opgave van de hoogte van het periodiek uit te keren pensioen vanaf de ingangsdatum van het pensioen; b. in geval van een kapitaalovereenkomst een opgave van de hoogte van het voor periodieke uitkeringen aan te wenden kapitaal op de ingangsdatum van het pensioen; of c. in geval van een premieovereenkomst: 1º. de hoogte van de periodieke uitkering wanneer de premie vóór de ingangsdatum van het pensioen reeds daarvoor wordt aangewend; 2º. de hoogte van een verzekerd kapitaal wanneer de premie vóór de ingangsdatum van het pensioen reeds daarvoor wordt aangewend;of 3º. een indicatie van het te bereiken kapitaal op de pensioendatum indien de premie wordt belegd en de daarbij gehanteerde veronderstellingen. 3. De werkgever informeert de werknemer kosteloos schriftelijk op papier over: a. het feit of toeslagverlening deel uit maakt van de pensioenovereenkomst; b. de inhoud van het toeslagbeleid; en c. de voorwaarden waaronder toeslagverlening plaats vindt. 4. De werkgever informeert de werknemer of er een vrijwillige pensioenregeling bestaat en op welke pensioenvorm deze betrekking heeft. 5. De werkgever informeert de werknemer over zijn recht om bij de pensioenuitvoerder het voor hem geldende pensioenreglement op te vragen. 6. In geval van een premieovereenkomst als bedoeld in artikel 3:5, onderdeel c, informeert de werkgever de werknemer over: a: de bestemming van de premie waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen: 1º. pensioen op opbouwbasis; 2º pensioen op risicobasis; en 3º kosten; en b. het verloop van de premie. 7. Bij wijziging van de pensioenovereenkomst ten aanzien van een of meer van de in het eerste lid genoemde onderwerpen, draagt de werkgever er zorg voor dat de werknemer binnen drie maanden na die wijziging wordt geïnformeerd over die wijzigingen en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen bij de pensioenuitvoerder. 8. Indien een pensioenovereenkomst is gesloten, maar de werknemer nog geen pensioen verwerft, informeert de werkgever de werknemer daarover. 9. In de in het achtste lid omschreven situatie geeft de werkgever tevens aan: a. aan welke voorwaarden voldaan moet worden om de verwerving van pensioenaanspraken te laten beginnen; en 12

b. welke diensttijd in het kader van de pensioenovereenkomst relevant is. 10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ter invulling van de verplichting van de werkgever, bedoeld in het eerste tot en met negende lid. Hoorrecht vereniging van gepensioneerden bij uitvoering door verzekeraar Artikel 3:17 1. De werkgever stelt een vereniging van gepensioneerden in de gelegenheid haar oordeel uit te spreken over een voorgenomen besluit van de werkgever in het kader van een uitvoeringsovereenkomst met een verzekeraar indien: a. dit besluit van invloed is op de uitvoering of de hoogte van pensioenrechten van gepensioneerden; en b. de som van het aantal werknemers en het aantal gepensioneerden dat een pensioenovereenkomst heeft gesloten met de werkgever op dat moment gelijk is of meer bedraagt dan 250. 2. Een vereniging van gepensioneerden als bedoeld in het eerste lid dient volledige rechtsbevoegdheid te bezitten en tevens te voldoen aan de volgende voorwaarden: a. haar statutaire doel omvat in elk geval het behartigen van de belangen van de gepensioneerden die in dienst zijn geweest bij de werkgever; b. ten minste 10% van het aantal gepensioneerden is lid is van de vereniging; c. de vereniging meldt haar bestaan bij de werkgever. 3. Het oordeel van een vereniging van gepensioneerden wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het in het eerste lid bedoelde besluit. 4. Bij het vragen van een oordeel wordt aan de vereniging van gepensioneerden een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit en van de gevolgen die het besluit naar te verwachten valt voor de deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en andere pensioengerechtigden zal hebben. 5. De werkgever verstrekt desgevraagd aan een vereniging van gepensioneerden tijdig alle inlichtingen en gegevens, die deze voor het vormen van haar oordeel redelijkerwijze nodig heeft. De inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk op papier verstrekt. 13

Hoofdstuk 4 Uitvoeringsovereenkomst 4.1 Sluiten uitvoeringsovereenkomst Onderbrengingsplicht werkgever Artikel 4:1 1. De werkgever brengt een pensioenovereenkomst onder bij een pensioenuitvoerder door met deze een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst te sluiten en in stand te houden. 2. De in het eerste lid opgenomen verplichting van de werkgever tot het sluiten en instandhouden van een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst geldt niet bij uitvoering door een bedrijfstakpensioenfonds, a. mits de werkgever gehouden is of zich verbonden heeft door lid te zijn van een werkgeversvereniging tot naleving van de statuten en reglementen van dit bedrijfstakpensioenfonds, en b. een uitvoeringsreglement door het bedrijfstakpensioenfonds is opgesteld dat voldoet aan de eisen die in artikel 4:3 ten aanzien van de uitvoeringsovereenkomst zijn gesteld. 3. De in het eerste lid opgenomen verplichtingen van de werkgever tot onderbrenging en het sluiten en in stand houden van een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst gelden niet indien een pensioenovereenkomst is gesloten door een werkgever die tevens pensioenuitvoerder is, mits de pensioenovereenkomsten van deze werknemers worden ondergebracht bij de werkgever in zijn hoedanigheid van pensioenuitvoerder. Premie aan pensioenuitvoerder door werkgever Artikel 4:2 De werkgever voldoet de pensioenuitvoerder de verschuldigde premie, tenzij er sprake is van voldoening door de gewezen werknemer in geval een vrijwillige voortzetting als bedoeld in artikel 5:1:15a. 4.2 Inhoud uitvoeringsovereenkomst Eisen inzake inhoud uitvoeringsovereenkomst Artikel 4:3 1. In de uitvoeringsovereenkomst wordt in ieder geval een regeling opgenomen met betrekking tot de volgende onderwerpen: a. de wijze waarop de verschuldigde premie wordt vastgesteld; b. de wijze waarop en termijnen waarin de verschuldigde premie moet worden voldaan met inachtneming van artikel 4:4; c. de informatie welke door de werkgever aan de pensioenuitvoerder wordt verstrekt; d. de procedures welke gelden bij het niet nakomen van premiebetalingsverplichtingen door de werkgever; e. de procedures welke gelden bij een wijziging van pensioenovereenkomsten 14

en de daaruit voortvloeiende wijziging van het pensioenreglement; en f. de voorwaarden waaronder al dan niet toeslagverlening plaatsvindt. 2. In de uitvoeringsovereenkomst wordt, voor zover overeengekomen, een regeling opgenomen met betrekking tot de volgende onderwerpen: a. een voorbehoud van de werkgever als bedoeld in artikel 3:7; b. in geval van premiekorting: de voorwaarden waaronder sprake is van premiekorting; de wijze van vaststelling van de hoogte van de premiekorting en de bestemming ervan; c. ingeval van een bijstortingsverplichting van de werkgever: onder welke voorwaarden sprake is van een bijstortingsverplichting en hoe de hoogte ervan wordt bepaald; d. consequenties van vermogenstekorten- en vermogensoverschotten dan wel winstdeling; e. de mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling na beëindiging van het dienstverband; f. de informatieverstrekking door de pensioenuitvoerder aan de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden voorzover deze een verantwoordelijkheid van de werkgever is; g. de aansluitingscriteria op grond waarvan de vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds heeft plaatsgevonden; of h. de rechten en verplichtingen met betrekking tot vrijwillige pensioenregelingen. 3. De werkgever kan de uit de uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende rechten niet verpanden of andere handelingen verrichten waardoor aan anderen dan de aanspraak- of pensioengerechtigden rechten worden verleend. Eisen inzake premiebetaling Artikel 4:4 1. In de uitvoeringsovereenkomst wordt vastgelegd hoe de betaling van de premies door de werkgever aan de pensioenuitvoerder geschiedt, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. een werkgever voldoet binnen tien dagen na afloop van elk kalenderkwartaal de werkgeverspremie en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemerspremie, welke over dat kwartaal zijn verschuldigd, aan de pensioenuitvoerder; b. wanneer de premie op basis van een langere termijn dan een kwartaal wordt vastgesteld en in rekening gebracht, voldoet de werkgever binnen tien dagen na afloop van elk kwartaal een vierde gedeelte van de door hem op basis van zijn eigen bijdrage verschuldigde jaarpremie op basis van een schatting van de pensioenuitvoerder en c. de totale jaarpremie, bestaande uit de werkgeverspremie en de werknemerspremies, wordt uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar voldaan aan de pensioenuitvoerder. 2. Aan de vordering in verband met de premie bedoeld in het eerste lid is een voorrecht verbonden als nader geregeld in afdeling 2 van titel 10 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. 15

Premiebetaling bij beëindiging deelneming Artikel 4:5 De in artikel 4:4 genoemde termijnen gelden niet indien sprake is van een beëindiging van de deelneming. In dat geval wordt de ten tijde van de beëindiging nog verschuldigde premie binnen dertien weken voldaan. Melding door pensioenfonds inzake premieachterstand en onderdekking Artikel 4:6 1. Een pensioenfonds informeert elk kwartaal schriftelijk en op papier de deelnemersraad en, bij het ontbreken daarvan, de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden indien sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het pensioenfonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens artikel 5:3:4 geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen. 2. Gedurende de in het eerste lid bedoelde situatie informeert een ondernemingspensioenfonds tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van de onderneming die nog premie aan het pensioenfonds verschuldigd is. Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten door pensioenfonds Artikel 4:7 1. Een pensioenfonds kan pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien de financiële situatie van het pensioenfonds daartoe noodzaakt. 2. Een pensioenfonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever of werkgevers schriftelijk en op papier over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. 3. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en werkgever of de werkgevers hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd. 4. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, heeft zowel betrekking op pensioenaanspraken als op pensioenrechten. Melding door verzekeraar bij premieachterstand en gevolgen van premieachterstand Artikel 4:8 1. Een verzekeraar informeert de deelnemers en de werkgever indien de premieachterstand het noodzakelijk maakt de opbouw van pensioenaanspraken te beëindigen door premievrijmaking of pensioenaanspraken te laten vervallen. 2. De verzekeraar kan op zijn vroegst een maand na de in het eerste lid bedoelde mededeling de opbouw van pensioenaanspraken beëindigen door premievrijmaking of pensioenaanspraken zonder premievrije waarde laten vervallen. 3. De premievrijmaking, bedoeld in het tweede lid, vindt op zijn vroegst plaats per de datum die drie maanden voor het tijdstip van informering is gelegen. 4. De dekking van het arbeidsongeschiktheidsrisico of het overlijdensrisico blijft volledig in stand tot een maand na de in het eerste lid bedoelde mededeling. 16

5. Bij de premievrijmaking wordt de verzekering premievrij voortgezet zonder verrekening van premie, rente en kosten met de pensioenaanspraken. Toepasselijk recht Artikel 4:9 In de uitvoeringsovereenkomst waarin bij de totstandkoming of op een later tijdstip wordt gekozen voor ander dan Nederlands recht, wordt de volgende clausule opgenomen: Ongeacht het gekozen rechtsstelsel is ten aanzien van deze uitvoeringsovereenkomst in ieder geval de Pensioenwet van toepassing. 4.3. Aanvullende bepalingen inzake uitvoeringsovereenkomsten met een pensioenuitvoerder/pensioenfonds of werkgever uit andere EU lidstaat Uitvoeringsovereenkomst met een pensioenuitvoerder/pensioenfonds uit andere EU-lidstaat Artikel 4:10: PM Uitvoeringsovereenkomst met een werkgever uit een andere EU-lidstaat Artikel 4:11: PM 17

Hoofdstuk 5 Uitvoering van pensioenen Afdeling 5.1 Algemene bepalingen met betrekking tot de pensioenuitvoerder 5.1.1. Taken pensioenuitvoerder Algemene taak Artikel 5:1:1 Een pensioenuitvoerder heeft tot taak een pensioenovereenkomst uit te voeren op basis van een uitvoeringsovereenkomst of een uitvoeringsreglement. Uitbesteding Artikel 5:1:1a 1. Indien een pensioenuitvoerder werkzaamheden uitbesteedt aan een derde, draagt hij er zorg voor dat deze derde de bij of krachtens deze wet gestelde regels, die van toepassing zijn op de uitbestedende pensioenuitvoerder naleeft. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen werkzaamheden worden aangewezen die niet mogen worden uitbesteed. Opstellen, verstrekken en inhoud pensioenreglement Artikel 5:1:2 1. De pensioenuitvoerder stelt een pensioenreglement vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement. 2. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer en de pensioengerechtigde op zijn verzoek kosteloos en schriftelijk het voor hem geldende pensioenreglement. 3. In het pensioenreglement worden in ieder geval bepalingen opgenomen betreffende: a. de wijze waarop de pensioenuitvoerder omgaat met inkomende waarden in het kader van waardeoverdracht; b. de hoogte van de ruilvoet en de opbouwkeuzevoet, bedoeld in artikel 5:1:20, en de afkoopvoet, bedoeld in artikel 5:1:25. Verstrekken informatie aan deelnemers jaarlijks en op verzoek Artikel 5:1:3 1. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer jaarlijks kosteloos een schriftelijke opgave op papier van de verworven pensioenaanspraken: a. in geval van een uitkeringsovereenkomst: een opgave van de hoogte van het periodiek uit te keren pensioen vanaf de ingangsdatum van het pensioen waarbij tevens wordt aangegeven wat de consequenties zijn van de gekozen 18

wijze van financieren van de pensioenaanspraken, namelijk op risicobasis of opbouwbasis; b. in geval van een kapitaalovereenkomst: een opgave van de hoogte van het voor periodieke uitkeringen aan te wenden kapitaal op de ingangsdatum van het pensioen, of; c. in geval van een premieovereenkomst: 1º. een opgave van de verzekerde periodieke pensioenuitkering vanaf de ingangsdatum van het pensioen; 2º. een opgave van het verzekerde kapitaal op ingangsdatum van het pensioen; of 3º. een opgave van de hoogte van het op dat moment belegde kapitaal alsmede een indicatie van het mogelijk op de ingangsdatum van het pensioen verworven kapitaal en de daarbij gehanteerde veronderstellingen. 2. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer jaarlijks kosteloos een schriftelijke opgave op papier van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken: a. in geval van een uitkeringsovereenkomst: een opgave van de hoogte van het periodiek uit te keren pensioen vanaf de ingangsdatum van het pensioen; of b. in geval van een kapitaalovereenkomst: een opgave van de hoogte van het voor periodieke uitkeringen aan te wenden kapitaal op de ingangsdatum van het pensioen. c. in geval van een premieovereenkomst: 1º. de hoogte van de periodieke uitkering wanneer de premie vóór de ingangsdatum van het pensioen reeds daarvoor wordt aangewend; 2º. de hoogte van een verzekerd kapitaal wanneer de premie vóór de ingangsdatum van het pensioen reeds daarvoor wordt aangewend; of 3º. een indicatie van het mogelijk te bereiken kapitaal op de pensioendatum indien de premie wordt belegd en de daarbij gehanteerde veronderstellingen. 3. In geval van toeslagverlening aan deelnemers informeert de pensioenuitvoerder de deelnemer jaarlijks kosteloos schriftelijk op papier over: a. de inhoud van het toeslagbeleid; b. de wijze van financiering van voorwaardelijke toeslagverlening; c. de verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagverlening; d. of de eventuele toeslagverlening over het afgelopen jaar aan deelnemers overeenkomstig of in afwijking van het gepresenteerde toeslagenbeleid is geweest. 4. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer jaarlijks kosteloos een schriftelijke opgave op papier inzake de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen. 5. De pensioenuitvoerder informeert de deelnemer bij het verstrekken van de jaarlijkse opgaven, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, over: a. het eventueel van toepassing zijn en de uitvoering van een kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 5:3:10; b. het van toepassing zijn van een aanwijzing als bedoeld in artikel 6:22; of c. de aanstelling van een bewindvoerder als bedoeld in artikel 6:24. 6. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer op verzoek schriftelijk: a. het jaarverslag van de pensioenuitvoerder; b. de jaarrekening van de pensioenuitvoerder; 19

c. de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement; d. indien de deelnemer het beleggingsrisico draagt, informatie over alle beleggingsmogelijkheden, de feitelijke beleggingsportefeuille, de risicopositie en de kosten in verband met de beleggingen; e. op papier een opgave van de over de jaren 1998 tot en met 2000 toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen voor zover nog niet eerder verstrekt; f. informatie over de consequenties van uitruil als bedoeld in artikel 5:1:19, of gebruikmaking van de keuzemogelijkheden als bedoeld in artikel 5:1:20 voor de deelnemer. 7. De in zesde lid, onderdeel a tot en met d, bedoelde informatie wordt kosteloos verstrekt aan de deelnemer indien verstrekking in schriftelijke vorm, maar niet op papier, plaatsvindt. De in het zesde lid, onderdeel e en f bedoelde informatie wordt kosteloos schriftelijk op papier verstrekt aan de deelnemer. 8. Het pensioenfonds verstrekt de deelnemer op verzoek schriftelijk: a. de verklaring inzake de beleggingsbeginselen van het pensioenfonds; b. het kortetermijnherstelplan of het langetermijnherstelplan van een pensioenfonds indien het pensioenfonds een dergelijk plan moet uitvoeren; c. informatie over het aantal aanwijzingen dat het pensioenfonds van de toezichthouder heeft ontvangen; d. informatie over de eventuele aanstelling zijn van een bewindvoerder. Deze informatie wordt kosteloos verstrekt aan de deelnemer indien verstrekking in schriftelijke vorm, maar niet op papier, plaatsvindt. 9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels worden gesteld met betrekking tot de in het eerste en tweede lid bedoelde opgaven en kunnen nadere regels gesteld worden met betrekking tot de in het derde tot en met zesde lid bedoelde informatie. Verstrekken informatie aan deelnemers inzake vrijwillige pensioenregeling Artikel 5:1:4 1. De pensioenuitvoerder informeert een deelnemer op zijn verzoek of bij het begin van de deelneming in de vrijwillige pensioenregeling schriftelijk op papier en in duidelijke en voor de deelnemer begrijpelijke bewoordingen over de inhoud van de vrijwillige pensioenregeling, waarbij in ieder geval de volgende onderwerpen worden behandeld: a. de ingangsdatum van de deelneming aan de vrijwillige pensioenregeling; b. de naam en het adres van de pensioenuitvoerder; c. de pensioensoorten; d. het karakter van de pensioenovereenkomst, bedoeld in artikel 3:5, en welke risico s door de deelnemer gedragen worden; e. de wijze waarop de pensioenaanspraken worden vastgesteld; f. de ingangsdatum van de pensioensoort en de duur van de uitkering; g. de gevolgen voor de pensioenaanspraken in geval van beëindiging van de deelneming; h. de gevolgen voor verwerving van pensioenaanspraken in geval van werken in deeltijd en arbeidsongeschiktheid; i. of er afspraken zijn over verlening van toeslagen en zo ja, wat daarvan het ambitieniveau is en onder welke voorwaarden de toeslagverlening plaats vindt; 20

j. een eventueel betalingsvoorbehoud van de werkgever; k. de wijze van vaststelling van de eventuele eigen bijdrage van de deelnemer; en l. de informatieverplichtingen van de deelnemer jegens de pensioenuitvoerder. 2. De pensioenuitvoerder informeert een deelnemer op zijn verzoek of bij het begin van de deelneming in de vrijwillige pensioenregeling schriftelijk op papier tevens over de hoogte van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken overeenkomstig het bepaalde in artikel 5:1:3, tweede lid. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de in het eerste en tweede lid bedoelde informatie. Verstrekken informatie aan gewezen deelnemers bij beëindiging deelneming Artikel 5:1:5 1. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming kosteloos een schriftelijke opgave op papier van de opgebouwde pensioenaanspraken welke worden vastgesteld op grond van artikel 5:1:16: 2. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming kosteloos schriftelijk op papier tevens informatie over: a. de mogelijkheid van afkoop als bedoeld in artikel 5:1:25 voor zover er sprake is van een pensioenaanspraak onder de afkoopgrens; b. het recht op waardeoverdracht of de mogelijkheid tot waardeoverdracht; c. het eventueel van toepassing zijn en de uitvoering van een kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 5:3:10; d. de aanstelling van een bewindvoerder als bedoeld in artikel 6:24; e. de consequenties van arbeidsongeschiktheid. 3. De pensioenuitvoerder verstrekt kosteloos schriftelijk op papier op verzoek informatie over de consequenties van uitruil als bedoeld in artikel 5:1:19, of gebruikmaking van de keuzemogelijkheden als bedoeld in artikel 5:1:20 voor de deelnemer. 4. In geval van toeslagverlening aan gewezen deelnemers deelt de pensioenuitvoerder de gewezen deelnemer kosteloos schriftelijk op papier mede: a. wat het toeslagbeleid inhoudt; b. de wijze van financiering van de voorwaardelijke toeslagverlening; c. wat de verwachtingen zijn ten aanzien van toekomstige toeslagverlening. 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde opgaven en kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de in het tweede tot en met vierde lid bedoelde informatie. Verstrekken informatie aan gewezen deelnemers periodiek en op verzoek Artikel 5:1:6 1. De pensioenuitvoerder verstrekt de gewezen deelnemer ten minste een keer in vijf jaar kosteloos een schriftelijke opgave op papier van zijn opgebouwde pensioenaanspraken overeenkomstig het onderscheid gemaakt in artikel 5:1:5, eerste lid en het daarin bepaalde. 2. In geval van toeslagverlening deelt de pensioenuitvoerder de gewezen deelnemer ten minste een keer in vijf jaar kosteloos schriftelijk op papier mede: 21

a. wat het toeslagbeleid inhoudt; b de wijze van financiering van de voorwaardelijke toeslagverlening; c. wat de verwachtingen zijn ten aanzien van toekomstige toeslagverlening; d. of er over het afgelopen jaar toeslagen zijn verleend en of dit overeenkomstig of in afwijking van het gepresenteerde toeslagenbeleid is geweest. 3. Een pensioenuitvoerder informeert de gewezen deelnemer bij het verstrekken van de opgave, bedoeld in het eerste lid, over: a. het eventueel van toepassing zijn en de uitvoering van een kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 5:3:10; b. het eventueel van toepassing zijn van een aanwijzing als bedoeld in artikel 6:22; of c. de eventuele aanstelling van een bewindvoerder als bedoeld in artikel 6:24. 4. De pensioenuitvoerder verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek schriftelijk: a. het jaarverslag van de pensioenuitvoerder; b. de jaarrekening van de pensioenuitvoerder; c. informatie over de consequenties van uitruil als bedoeld in artikel 5:1:20 of gebruikmaking van de keuzemogelijkheden als bedoeld in artikel 5:1:21 voor de gewezen deelnemer; 5. De in het vierde lid, onderdelen a en b, bedoelde informatie wordt kosteloos verstrekt aan de gewezen deelnemer indien verstrekking in schriftelijke vorm, maar niet op papier plaatsvindt. De in het vierde lid, onderdeel c bedoelde informatie wordt kosteloos verstrekt aan de gewezen deelnemer. 6. Het pensioenfonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek schriftelijk: a. het kortetermijnherstelplan of het langetermijnherstelplan indien het pensioenfonds een dergelijk plan moet uitvoeren.; b. de verklaring inzake beleggingsbeginselen. De informatie wordt kosteloos verstrekt aan de gewezen deelnemer indien verstrekking in schriftelijke vorm, maar niet op papier plaatsvindt. Verstrekken informatie aan gewezen partner bij scheiding Artikel 5:1:7 1. De pensioenuitvoerder verstrekt degene die gewezen partner wordt en een aanspraak verkrijgt op bijzonder partnerpensioen op grond van artikel 5:1:17 kosteloos een schriftelijke opgave op papier: a. in geval van een uitkeringsovereenkomst: een opgave van de hoogte van het periodiek uit te keren pensioen vanaf de ingangsdatum van het pensioen; b. in geval van een kapitaalovereenkomst: een opgave van de hoogte van het voor periodieke uitkeringen aan te wenden kapitaal op de ingangsdatum van het pensioen, of; c. in geval van een premieovereenkomst: 1º. een opgave van de verzekerde periodieke pensioenuitkering vanaf de ingangsdatum van het pensioen; 2º. een opgave van het verzekerde kapitaal op ingangsdatum van het pensioen; of 3º. een opgave van de hoogte van het op dat moment belegde kapitaal alsmede een indicatie van het mogelijk op de ingangsdatum van het pensioen verworven kapitaal en de daarbij gehanteerde veronderstellingen. 22