DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET FUNCTIONERINGSPROBLEMEN

Vergelijkbare documenten
Mensen met functioneringsproblemen in de Gezondheidsenquête

MET ÉÉN BEEN OP DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 16

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Arbeid en niet-arbeid bij personen met functiebeperkingen in de Panel Studie van Belgische Huishoudens

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

Vlamingen met een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

I. Analyse van de resultaten van fase 1

Arbeidsgehandicapten : wie zijn ze?

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Gezondheidstoestand. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Subjectieve gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Leefstijl en preventie

Inleiding. Bespreking pagina 1

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Gezondheid en samenleving

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR)

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Technische nota. Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Resultaten voor België Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

Technische nota. Werkbaar werk en de inschatting van de werknemers om hun huidige job al dan niet tot hun pensioen verder te kunnen zetten?

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Welzijnsbarometer 2015


Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Deel I. Definities en Statistieken

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Resultaten voor Brussels Gewest Roken Gezondheidsenquête, België, 1997

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Tijdsbesteding van de Belgen. Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013

Resultaten voor België Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997

I. Analyse van de resultaten van fase 1

Gezondheidsenquête, België Methodologie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Technische nota. Werkbaar werk en overwerk in Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe. Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, oktober 2009

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Luk Joossens, Stichting tegen Kanker, tel.: 02/ , gsm:

Resultaten voor Brussels Gewest Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde

Meerdere keren zonder werk

Resultaten voor België Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

Nationaal geluksonderzoek. Deel 5: werk

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Vaccinatie. Jean Tafforeau

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep

Deel I. Definities en Statistieken. (update juli 2008)

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Gezondheidsenquête, België Gezondheidsstatus. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

LANGDURIGE BEPERKINGEN

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigenverzekering

Technische nota. Brussel, december 2011

Transcriptie:

1 DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET FUNCTIONERINGSPROBLEMEN Op basis van de Gezondheidsenquête 2001 Erik Samoy - Studiecel VFSIPH - juni 2003 Sedert 1997 worden de Belgen om de drie à vier jaar ondervraagd over hun gezondheidstoestand. In 2004 zal dat opnieuw gebeuren. De enquête, de Health Interview Survey Belgium, hierna gezondheidsenquête genoemd, wordt uitgevoerd door de Afdeling epidemiologie van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid en bevat een schat aan informatie over mensen met functioneringsproblemen. Daarom leek het ons interessant ze eens nader te bekijken. 1. Mensen met functioneringsproblemen We bespreken hier de recentste enquête van 2001 en vergelijken daarna de resultaten kort met die van 1997. Voor informatie over de opzet, de steekproefomvang, de vragenlijsten enz. verwijzen we naar de overheidswebsite www.iph.fgov.be/epidemio/. Vooraf nog dit : hoewel de steekproef zeer groot is (meer dan tienduizend mensen van alle leeftijden), mag men toch niet uit het oog verliezen dat de wijze van steekproeftrekking tot gevolg heeft dat geïnstitutionaliseerde mensen (bv. langdurig verblijvend in de psychiatrie of in woonvoorzieningen voor mentaal gehandicapten) ondervertegenwoordigd zijn. De vragenlijst van de gezondheidsenquête bevat uiteraard vragen over ziektes, aandoeningen, handicaps of functioneringsproblemen. In onze analyse hebben we gebruik gemaakt van de antwoorden op de volgende vragen: Heeft u last van één of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps? De antwoordcategorieën zijn : ja/neen/weet niet/geen antwoord (vraag MB.01) Is u vanwege deze ziekte(n), aandoening(en) of handicap(s) belemmerd in uw dagelijkse bezigheden? De antwoordcategorieën zijn : voortdurend / af en toe / niet of zelden / weet niet / geen antwoord (vraag MB.03). Is u als gevolg van deze ziekte(n), aandoening(en) of handicap(s) bedlegerig? De antwoordcategorieën zijn : voortdurend / af en toe / niet of zelden / weet niet / geen antwoord (vraag MB.04) Aan de hand van deze vragen is een variabele geconstrueerd (MB_2) die het mogelijk maakt de onderzoekspopulatie in de volgende 5 groepen op te delen (hoe dit gebeurd is, kan men nalezen in de Health Interview Survey Manual op de website, blz. 52) :

2 1. personen met ernstige beperkingen; 2. personen met matige beperkingen; 3. personen met lichte beperkingen; 4. personen die weliswaar zeggen last te hebben van een ziekte, een langdurige aandoening of een handicap, maar geen beperkingen ervaren; 5. personen die geen last hebben van een langdurige ziekte, een langdurige aandoening of een handicap. Ten behoeve van de analyse zijn de groepen 4 en 5 samengevoegd tot de categorie mensen zonder functioneringsproblemen (m.z.f.) en de groepen 1, 2 en 3 tot de categorie mensen met functioneringsproblemen (m.m.f.) die we in een aantal gevallen opdelen naar ernst van de beperkingen (ernstig, matig, licht). De categorie mensen met functioneringsproblemen bestaat uit 'mensen die beperkingen ondervinden als gevolg van één of meerdere langdurige ziektes, langdurige aandoeningen of handicaps'. Welke gezondheidstoornissen dat zijn, kunnen we hier niet vermelden, daarvoor is de lijst veel te lang. Sommige lijken zeer ernstig (bv. multipele sclerose, ziekte van Huntington) en andere lichter (bv. sinusitis, een verlamde vinger, diabetes), maar een juiste inschatting van de ernst is natuurlijk alleen op het niveau van de beperkingen mogelijk. We spreken van 'functioneringsproblemen' en niet van 'handicaps' omdat de term 'handicap' in het gewone taalgebruik te eng geïnterpreteerd wordt en alle aandoeningen en chronische ziektes waar het hier om gaat niet dekt. Bovendien sluit de term "functioneringsprobleem' aan bij de terminologie van de ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health, WHO). De volgende tabel toont het voorkomen van functioneringsproblemen naar leeftijd en gewest. Tabel 1 : Percentage mensen met functioneringsproblemen naar leeftijd en gewest. Leeftijd Wallonië Brussel Vlaanderen België 0-14jaar 9.0 5.5 3.2 5.1 15-64 jaar 19.7 16.2 13.0 15.2 65+ jaar 45.0 40.8 39.4 41.0 Totaal 21.7 18.5 15.7 17.6 aantal inwoners 2 900 000 1 100 000 6 500 000 10 500 000 Dat het percentage mensen met functioneringsproblemen stijgt met de leeftijd, is niet verrassend. Er zijn echter in elke leeftijdsgroep opmerkelijke verschillen tussen de

3 gewesten : Wallonië heeft telkens het meeste mensen met functioneringsproblemen en Vlaanderen het minst, terwijl Brussel een middenpositie inneemt. We beperken ons in wat volgt tot de bevolking in de werkzame leeftijd die we, naar internationaal gebruik, omschrijven als de 15-64-jarigen. In heel België heeft 15% van die groep functioneringsproblemen en in Wallonië zelfs bijna 20%. Er is weinig verschil naar geslacht (België: mannen 15.5%, vrouwen 14.9%). Het aantal mensen tussen 15 en 64 jaar dat verklaart officieel als invalide of gehandicapte erkend te zijn, bedraagt 5%, en dit percentage verschilt nauwelijks naargelang het gewest. Tabel 2 toont het verband tussen functioneringsproblemen en de leeftijd binnen de bevolking in de werkzame leeftijd. Tabel 2 : Percentage mensen met functioneringsproblemen in de werkzame leeftijd naar leeftijd en gewest Leeftijd Wallonië Brussel Vlaanderen België 15-24 8.1 6.2 5.6 6.3 25-34 13.8 9.2 8.3 9.8 35-44 15.4 17.7 13.8 14.6 45-54 27.0 23.1 17.7 20.9 55-64 37.6 25.4 20.2 25.6 15-64 19.7 16.2 13.0 15.2 aantal inwoners 1 900 000 700 000 4 200 000 6 800 000 Tabel 3 geeft een regionale verdeling naar ernst van de functioneringsproblemen van alle mensen in de werkzame leeftijd. Tabel 3 : Percentage mensen met functioneringsproblemen naar ernst en gewest. Ernst Wallonië Brussel Vlaanderen België ernstig 4.1 4.8 2.3 3.1 matig 6.1 4.3 4.2 4.8 licht 9.4 7.0 6.4 7.3 totaal 19.7 16.2 13.0 15.2 Voor alle graden van ernst is het aandeel mensen met problemen in Vlaanderen lager dan in de andere gewesten. Voor mensen met ernstige problemen is het zelfs maar de helft. De gezondheidsenquête bevat gedetailleerde informatie over een aantal specifieke functioneringsproblemen. Van de 15-64-jarigen heeft 2.1% mobiliteitsbeperkingen (1.3% is beperkt tot huis en tuin, 0.4% is stoelgebonden en 0.3% is bedgebonden). Op basis van

4 de vraag of men het geluid van een TV die op een redelijk volume staat kan horen of enkel wanneer die nog harder wordt gezet, zijn er 5.1% mensen met auditieve beperkingen (4.5% matig, 0.6% ernstig). Op basis van de vraag of men een vriend aan de overkant van de straat (4m) dan wel op armlengte kan herkennen, zijn er 2.9% mensen met visuele beperkingen (2.4% matig, 0.6% ernstig). Voor België betekent dit in absolute cijfers 37 000 mensen met ernstige auditieve beperkingen en 35 000 mensen met ernstige visuele beperkingen (15-64 jaar). 2. De arbeidsdeelname van mensen met functioneringsproblemen In de enquête worden mensen die betaald werk verrichten - ook al is het maar één uur per week - en mensen die wegens zwangerschap, loopbaanonderbreking, ziekte enz. tijdelijk met hun werk gestopt zijn - als "werkenden" beschouwd. De groep niet-werkenden omvat de werkzoekenden en de niet-actieven (bv. bruggepensioneerden, mensen op de invaliditeit, huisvrouwen/-mannen). Het aandeel van de werkenden in de totale bevolking in de werkzame leeftijd is de werkzaamheidsgraad. Het is bekend dat de werkzaamheidsgraad van mannen en vrouwen verschilt en ook varieert naargelang de leeftijd. Uit de gezondheidsenquête blijkt dat de werkzaamheidsgraad van de vrouwen in België zo'n 20% lager ligt dan die van de mannen (60.9% tegenover 81.1%). Van de 15-24 jarigen is ongeveer 80% werkzaam. Dit percentage stijgt tot 86% bij de 25-44 jarigen en daalt dan weer tot 52% bij de 45-64 jarigen. De arbeidsdeelname van mensen met functioneringsproblemen moet worden geïnterpreteerd/bekeken in het licht van die ongelijke arbeidsdeelname naar geslacht en leeftijd. We gaan uit van de volgende tabel. Tabel 4 : Werkzaamheidsgraad naar gewest en het al dan niet hebben van functioneringsproblemen. Vlaanderen Wallonië Brussel België met problemen 49.0 54.6 53.8 51.5 zonder problemen 75.8 74.2 70.9 74.9 Totaal 72.1 69.9 67.8 71.1 De werkzaamheidsgraad in de gehele steekproef bedraagt 71%. Onder mensen met functioneringsproblemen is dit 20% minder. Er is weinig verschil tussen Brussel en Wallonië, maar in Vlaanderen ligt de werkzaamheidsgraad van mensen met problemen toch iets lager. In de volgende tabel houden we ook rekening met de ernst van de beperkingen.

5 Tabel 5 : Werkzaamheidsgraad naar gewest en ernst van de functioneringsproblemen. Ernst Vlaanderen Wallonië Brussel België ernstig 22.3 48.6 43.9 35.1 matig 42.2 48.9 43.6 44.8 licht 64.1 61.3 67.9 63.5 allen met problemen allen zonder problemen 49.0 54.6 53.8 51.5 75.8 74.2 70.9 74.9 Opmerkelijk is dat er in Brussel en Wallonië bijna geen verschil is tussen mensen met ernstige en met matige problemen, terwijl mensen met ernstige functioneringproblemen in Vlaanderen maar half zo vaak werkzaam zijn als mensen met matige functioneringsproblemen. Er is al op gewezen dat de werkzaamheidsgraad van vrouwen in België lager is dan die van mannen. Bij de mensen zonder functioneringsproblemen ligt de werkzaamheidsgraad bij de vrouwen bijna 20% lager dan bij de mannen (65.1% tegenover 84.7%). Bij de mensen met problemen bedraagt het verschil 24% (38.9% bij de vrouwen tegenover 63.0% bij de mannen). Verschillen van die omvang vinden we zowel in Vlaanderen (verschil manvrouw bij m.m.f. = 26.5%, bij m.z.f. = 19.3%) als in Brussel (m.m.f 23.6% versus 16.2% m.z.f.) en Wallonië (20.5% m.m.f. versus 21.5% m.z.f.). Zoals blijkt uit onderstaande grafiek, stijgt de werkzaamheidsgraad van mensen met of zonder functioneringsproblemen aanvankelijk met de leeftijd en begint dan te dalen. Grafiek 1 : De werkzaamheidsgraad van m.m.f. (ondercurve) en m.z.f. (bovencurve) naar leeftijd. 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64

6 In alle leeftijdsklassen ligt de werkzaamheidsgraad van mensen met problemen lager, maar op hogere leeftijden wordt het verschil stelselmatig kleiner doordat ook de arbeidsdeelname van mensen zonder problemen sterk afneemt. In de volgende tabel houden we rekening met de leeftijd, het geslacht en het hebben van functioneringsproblemen. Tabel 6 : Werkzaamheidsgraad naar leeftijd, functioneringsproblemen en geslacht (België). 15-24j. 25-34j. 35-44j. 45-54j. 55-64j. 15-64j. m.m.f. (M+V) 60.6 69.4 68.9 54.2 23.9 51.5 Man 68.7 81.4 83.2 64.5 32.2 63.0 Vrouw 41.1 50.8 53.7 44.0 15.1 38.9 m.z.f. (M+V) 81.6 88.7 87.1 74.6 28.5 74.9 Man 88.7 95.1 95.9 88.7 39.4 84.7 Vrouw 75.3 82.4 77.9 60.0 17.7 65.1 Totaal 80.2 86.7 84.6 70.3 27.3 71.1 Wanneer we ook nog het onderscheid man-vrouw in het plaatje betrekken, zien we dat de werkzaamheidsgraad van mensen mét functioneringsproblemen in elke gecombineerde geslacht-leeftijd categorie (bv. mannen van 25-34 jaar of vrouwen van 45-54 jaar) lager is dan die van mensen zonder functioneringsproblemen. De hoogste werkzaamheidsgraad vinden we bij de mannen van 35 tot 44 jaar zonder functioneringsproblemen (95.9%) en de laagste bij vrouwen van 55 tot 64 jaar met functioneringsproblemen (15.1%). Een ander kenmerk dat de arbeidsparticipatie beïnvloedt, is het onderwijsniveau. De volgende tabel toont hoe dit speelt in relatie tot functioneringsproblemen. Het is opmerkelijk dat de werkzaamheidsgraad van mensen met funtioneringsproblemen die een hoog onderwijsniveau hebben zelfs hoger is dan die van mensen zonder functioneringsproblemen met een laag onderwijsniveau. Tabel 7 : Werkzaamheidsgraad naar functioneringsproblemen en onderwijsniveau (België 15-64j) Onderwijsniveau* Mensen met problemen Mensen zonder problemen Totaal Laag 36.9 57.7 52.6 Hoog 62.9 80.8 78.4 Totaal 51.5 74.9 71.1 * Laag = ten hoogste lager secundair onderwijs; Hoog = hoger secundair en hoger.

7 We hebben de vier kenmerken leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en functioneringsproblemen ingevoerd in een logistische regressie met het al dan niet werkzaam zijn als afhankelijke variabele. Met deze vorm van regressieanalyse, die geschikt is wanneer de afhankelijke variabele, zoals in ons geval, een tweedeling is, willen we nagaan welke van de vier kenmerken een invloed hebben op de kans dat iemand werkzaam is en hoe groot die invloed is. Om technische redenen wordt gewerkt met de natuurlijke logaritme van kansverhoudingen. In dit geval gaat het om de natuurlijke logaritme van kans om aan het werk te zijn gedeeld door de kans om niet aan het werk te zijn (= de logit). De regressie is uitgevoerd voor de groep 20-64 jarigen voor heel België, en de gewichten zijn herschaald zodat het gemiddelde ervan 1 is. De analyse is beperkt tot mensen van 20 jaar en ouder. Beneden die leeftijd betekent "niet werkzaam zijn" immers meestal dat men nog school loopt. Bovendien kunnen we leeftijd daardoor beter in het analysemodel inbrengen. We hebben namelijk vastgesteld dat de werkzaamheidsgraad heel snel stijgt in de periode van de overgang van school naar werk, maar daarna een hele tijd stabiel blijft tot zowat 50 jaar. Daarom hebben we de variabele leeftijd in twee klassen opgedeeld (20-49 jaar en 50-64 jaar). Ook de andere onafhankelijke variabelen zijn tweedelingen : man-vrouw; lager opgeleid (ten hoogste lager secundair) - hoger opgeleid; en met of zonder functioneringsproblemen. In model A wordt rekening gehouden met leeftijd en geslacht en is de variabele functioneringsproblemen een tweedeling (met/zonder), in model B is de ernst van de problemen opgenomen, met de mensen zonder problemen als referentiecategorie. Dit betekent dat drie tweedelingen worden gemaakt waarbij de categorie "geen problemen" achtereenvolgens vergeleken wordt met de categorieën lichte, matige of ernstige problemen. In model C is het opleidingsniveau toegevoegd en wordt ook de ernst van de problemen in rekening gebracht.

8 Tabel 8 Geschatte parameters van logistische regressiemodellen voor de logit op het werkzaam zijn. Model A Model B Model C B-coëfficient s.e R B-coëfficient s.e R B-coëfficient s.e. R Constante +2.5719*.06 +2.5741*.06 +1.8809*.07 Leeftijd 0=20-49 1=50-64 Geslacht (M=0 V=1) Problemen (N=0 J=1) Opleiding (0=laag 1=hoog) -2.0700*.06-0.3530-2.0707*.06-0.3513-1.9836*.06-0.3292-1.2871*.06-0.2171-1.2902*.06-0.2165-1.3567*.06-0.2219-1.0087*.08-0.1417 +0.9883*.06 +0.1610 Problemen referentie : geen = 0 Ernstig (1) -1.7351*.16-0.1188-1.5573*.16-0.1045 Matig (1) -1.2417*.13-0.1048-1.0814*.13-0.0889 Licht (1) -0.5186*.11-0.0493-0.4082*.11-0.0364 Nagelkerke 0.32 0.33 0.36 * significant (p<0.01) In model A hebben de variabelen leeftijd, geslacht en functioneringsproblemen alle drie een significante invloed op de logaritme van de kansverhouding werkzaam - niet werkzaam (alle B-coëfficienten zijn significant). De waarden van de R geven aan wat de bijdrage is van een variabele in de verklaring van het al dan niet hebben van werk. Daaruit blijkt dat leeftijd de grootste verklaringskracht heeft, gevolgd door geslacht en daarna door het hebben van functioneringsproblemen. Uit model B blijkt dat de ernst van de problemen ook een rol speelt. De invloed van ernstige of een matige problemen is vrijwel gelijk, maar lichte problemen hebben maar een heel geringe invloed. In model C is ook het opleidingsniveau ingebracht en dit blijkt eveneens een belangrijke invloed te hebben, die zelfs groter is dan de invloed van de functioneringsproblemen. De conclusie van deze analyse is dat het hebben van functioneringsproblemen een autonome factor is die de kans op het hebben van werk bepaalt ook nadat de effecten van leeftijd, geslacht en opleiding in rekening zijn gebracht.

9 Op basis van elk model kan een wiskundige functie worden opgesteld waarmee de kans kan worden berekend dat iemand met bepaalde kenmerken aan het werk is. We doen dit voor model C, in de situatie van ernstige problemen (de laatste coëfficient moet vervangen worden door de B-coëfficient die van toepassing is in het geval van matige of lichte problemen en door 0 als er geen problemen zijn). (1.8809-1.9836 x leeftijd -1.3567 x geslacht + 0.9883 x opleiding-1.5573 x 1) e p werk = ---------------------------------------------------------------------------------- 1+ (1.8809-1.9836 x leeftijd -1.3567 x geslacht + 0.9883 x opleiding-1.5573 x 1) e De uitwerking van deze formule voor iemand die boven de 50 is (leeftijd = 1), vrouw (geslacht = 1), hoger opgeleid (opleiding = 1) en ernstige problemen heeft (coëfficient 1.5573) levert een kans op werk op van 12%. Een jongere man (< 50) die ook hoger opgeleid is en met ernstige problemen, heeft 78% kans op werk. In de volgende tabel geven we de kansen voor de verschillende situaties. Tabel 9 : Kansen op het hebben van werk leeftijd geslacht opleiding problemen kans op werk (%) kans op werk indien geen problemen (%) Man Hoog Ernstig 78 94 Matig 85 Licht 92 Laag Ernstig 58 86 Matig 69 Licht 81 <50 jaar Vrouw Hoog Ernstig 48 82 Matig 60 Licht 75 Laag Ernstig 26 63 Matig 36 Licht 53 Man Hoog Ernstig 33 71 Matig 45 Licht 61 Laag Ernstig 16 47 Matig 23 50 + jaar Licht 37 Vrouw Hoog Ernstig 12 38 Matig 17 Licht 29 Laag Ernstig 5 19 Matig 7 Licht 13

10 3. Kenmerken van het werk Aan de respondenten die als werkzaam werden beschouwd, is in de enquête gevraagd wat hun statuut was. Zoals blijkt uit de volgende tabel is er weinig verschil tussen mensen zonder en met functioneringsproblemen en binnen die laatste groep is er ook niet veel verschil naar ernst van de problemen. Tabel 10 : Statuut van de werkenden naar graad van functioneringsproblemen (België) ernstig matig licht totaal gehandicapt niet gehandicapt arbeider, bediende, ambtenaar 80.7 84.0 84.9 84.1 83.5 83.6 kleine zelfstandige 3.9 5.0 4.4 4.5 6.8 6.5 landbouwer 3.2 5.7 1.5 2.9 1.1 1.3 vrij beroep 0.4 3.1 5.3 4.0 3.3 3.4 ondernemingsleider 4.1 0.2 1.2 1.3 1.5 1.5 groothandelaar - - - - 0.2 0.2 andere 7.7 1.9 2.7 3.2 3.5 3.5 totaal (%) 100 100 100 10 100 100 Totaal totaal (N) 64 940 123 690 260 977 449 607 3 351 571 3 801178 De volgende tabel bevat een ruwe hergroepering van de vermelde beroepen aan de hand van de ISCO-88 classificatie. Tabel 11 : Werkzaamheidsgraad naar functioneringsproblemen en beroepsgroep (België) Beroepsgroepen met problemen zonder problemen Totaal Hogere beroepen 21.7 29.9 28.7 Bedienden 27.4 26.4 26.5 Geschoolde arbeiders 31.4 28.6 29.0 Ongeschoolde arbeiders 19.4 15.1 15.8 Totaal 100 100 100 Mensen met functioneringsproblemen zijn ondervertegenwoordigd in de hogere (intellectuele en leidinggevende) beroepen en oververtegenwoordigd bij de arbeiders. 4. Inkomen (van het huishouden) Wanneer we het inkomen van huishoudens waarin een persoon met functioneringsproblemen leeft en de andere huishoudens vergelijken, dan zijn deze laatste sterker

11 vertegenwoordigd in de hogere inkomenscategorieën (ongeveer 60% boven de 1000 EUR tegenover 50%). Tabel 12 : Equivalente huishoudinkomens naar aanwezigheid van een persoon met functioneringsproblemen (België) Inkomen iemand met functioneringsproblemen niemand met functioneringsproblemen Totaal <750 EUR 22.2 19.1 19.5 750-1000 EUR 28.5 20.5 21.8 1000-1500 EUR 33.1 37.7 36.9 > 1500 EUR 16.2 22.8 21.7 Totaal 100 100 100 5. Vergelijking met de vorige enquête en conclusie In de gezondheidsenquête van 1997 vinden we een hoger percentage mensen met functioneringsproblemen : 17.6% tegenover 15.2% in 2001 (België 15-64 jaar). Gezien de complexiteit van de steekproefopzet valt nauwelijks te berekenen of zulke kleine verschillen statistisch significant zijn. Opmerkelijk is wel dat de werkzaamheidsgraad in 1997 in totaal 66.8% bedroeg en voor mensen met funtioneringsproblemen 39.1%. De overeenkomstige cijfers voor 2001 zijn 71.1% resp. 51.5%. Beide percentages liggen hoger, maar vooral de werkzaamheidsgraad van mensen met problemen is veel hoger. Voor een deel kan dit veroorzaakt zijn door de samenstelling van de steekproef, maar toch is het vermoeden gewettigd dat ook mensen met functioneringsproblemen geprofiteerd hebben van de betere situatie op de arbeidsmarkt. Voorts kwam de analyse van de enquête van 1997 tot dezelfde globale vaststellingen : weinig verschil in het optreden van functioneringsproblemen bij mannen en vrouwen en duidelijk meer problemen op hogere leeftijden, gekoppeld aan een even merkbare daling van de arbeidsdeelname. Ook toen bleek het onderwijsniveau een belangrijke invloed te hebben op de arbeidsdeelname. Concluderend kan dan ook worden gesteld dat, gezien de leeftijd en het geslacht niet kunnen worden beïnvloed, het onderwijsniveau een belangrijke hefboom is om de arbeidsdeelname van mensen met functioneringsproblemen te vergroten. Aangezien voor elke situatie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau de arbeidsdeelname van personen met functioneringsproblemen lager is dan die van personen zonder problemen, moet er zowel bij werkenden als bij niet-werkenden ook blijvend aandacht zijn voor medische interventies en het wegwerken van sociale barrières.