Informatica HOKTSP RVOL/ADV/003 bijlage 2.1.2
Codering van de modules M CA OP U 001 module categorie opleiding C=gemeenschappelijke module voor meerdere categorieën G=gemeenschappelijke module binnen een categorie U=unieke module nummer van de module (aparte nummering voor de C, G en U modules)
MECG001 Module Basiskennis De module 'Basiskennis' betreft een aanvangsmodule. basiskennis over de werking van computers verworven. In deze module wordt de Basisvaardigheden voor het gebruik van een computer in een administratieve omgeving Geen 60 Lt TV 1. de werking van een eenvoudige computer uitleggen; 2. de uitvoering van een programma op machineniveau beschrijven; 3. de manier waarop gegevens (numerisch - alfanumerisch) door een computer worden voorgesteld en verwerkt, beschrijven; 4. de principes en de werking van foutdetectie en correctie opsommen en beschrijven; 5. het nut en de werking van datacompressie en -encryptie beschrijven; 6. de onderlinge samenwerking van processor en geheugen omschrijven; 7. de mogelijkheden van randapparatuur en geheugens correct inschatten; 8. in concrete situaties een advies formuleren over de bruikbaarheid van randapparatuur en geheugens; 9. de belangrijkste functies van een besturingssysteem onderscheiden en omschrijven; 10. de mogelijkheden van geheugenbeheer beschrijven; 11. beveiligingsmaatregelen met het oog op integriteit inventariseren; 12. nieuwe ontwikkelingen aangeven; 13. het onderscheid tussen de werking van een PC, een mini- en een mainframe computer aangeven.
Module A.11. : Besturingssystemen 1.1.1 In de module besturingssystemen' wordt de opbouw van een besturingssysteem in het algemeen bestudeerd. Zijn dient een grondig inzicht te verstrekken in de concepten en werking van een besturingssyteem. Dit inzicht dient als basis voor de modules rond systeem- en netwerkbeheer. 1.1.2 A1 Basiskennis 1.1.3 60 Lt TV Doelstellingen De cursist Minimale Leerinhouden 1. kent het verband tussen de evolutie van de besturingssystemen en de evolutie van de hardware Historisch overzicht. Modellen van besturingssystemen koppeling ontwikkeling hardware besturingssystemen; 2. kent de basisconcepten en de werking van een besturingssysteem Basisconcepten Processen Interproces communicatie Scheduling In- en uitvoer 3. kan eenvoudige probleemsituaties binnen een besturingssysteem detecteren en oplossingen suggereren Case studies 4. kan de processen die in het geheugenbeheer een rol spelen beschrijven 5. kent de structuren en procedures waarmee een bestandssysteem kan worden gerealiseerd Geheugenbeheer Bestandssystemen
MECG002 Module Softwarepakketten In de module 'Softwarepakketten' leert de cursist ondersteuning bieden bij het gebruik van de meest courante kantoorpakketten, uitgezonderd databases. Inhoudelijke vereisten: Basisvaardigheden voor het gebruik van een computer in een administratieve omgeving. Verplichte voorafgaande modules: Geen 40 Lt TV : 1. aanpassingen aan het besturingssysteem aanbrengen; 2. werken met internet; 3. helpdesk verlenen voor de standaard kantoorpakketten, onder meer tekstverwerker, rekenblad, presentatiepakket, mail organisatiepakket, kalender organisatiepakket en tekenpakket; 4. data importeren van het ene pakket naar het andere; 5. de standaard gebruiksinstellingen van de pakketten aanpassen; 6. objecten aanmaken en verwerken in de verschillende pakketten; 7. macro s aanmaken binnen de verschillende pakketten; 8. scripts aanmaken voor automatische bewerkingen binnen de pakketten en over de pakketten heen; 9. de wiskundige kennis, nodig voor het gevorderd gebruik van de rekenbladen, gebruiken en hanteren; 10. verschillende rekenbladen aan elkaar koppelen.
MECG003 Module Datacommunicatie en netwerken In de module 'Datacommunicatie en netwerken' wordt de basiskennis over de werking van datacommunicatie en netwerken aangeleerd. Vertrouwd zijn met de werking van een operating system en met het gebruik van internet. Geen 60 Lt TV De cursist 1. kent de termen en afkortingen in gebruik bij communicatiesystemen gebruiken; 2. kent de basiselementen van data-transmissie; 3. kan de parameters capaciteit, snelheid en de beperkingen van een communicatiekanaal situeren; 4. kan de principes van modulatie en de bijbehorende normen benoemen en beschrijven; 5. kan de multiplexeringstechnieken om een communicatiekanaal optimaal te gebruiken benoemen en beschrijven; 6. kan de verschillende communicatiestructuren (topologieën): van punt-tot-punt tot het gebruik van een gemeenschappelijk kanaal (in een Lan, Man, Wan) en hun toepassingen beschrijven; 7. kent de technieken waarbij computers communiceren in een lokaal netwerk via een gemeenschappelijk kanaar (bv. Ethernet) en kan een lokaal netwerk op basis van een gemeenschappelijk kanaal samenstellen; 8. kan de voordelen en noodzakelijkheden van het gebruik van lagenmodellen in datacommunicatie opnoemen en kan o.m. het klassieke OSI-model beschrijven; 9. kan de structuur en de evolutie en de toepassingen van het Internet schetsen; 10. kent het verschil tussen fysische en logische adressering en kan IP-adressen catalogeren en aanpassen (sub- en supernetten); 11. de verschillende functionaliteiten tussen een server en werkstations weergeven; 12. kan verschillende aspecten van netwerkbeveiliging onderscheiden; 13. onderkent de voordelen en mogelijkheden van internet, extranet en intranet.
MECG004 Module Databanken In de module 'Databanken' wordt de basiskennis over het werken met databanken aangeleerd. Basisvaardigheden voor het gebruik van een computer in een administratieve omgeving. Geen 60 Lt TV : 1. de verschillende soorten databanken inzonderheid de relationele situeren; 2. de relevante data van een probleem definiëren; 3. de recente ontwerptechnieken voor databanken beheersen en in de praktijk hanteren; 4. de normalisatieregels en de denormalisatie in de praktijk hanteren; 5. door het aanmaken van indexen de performantie praktisch verhogen; 6. data importeren en exporteren; 7. relevante data uit een databank via een geconditioneerde zoekfunctie selecteren; 8. rapporten met relevante gegevens vanuit een databank automatisch genereren.
MECG005 Module Communicatie- en organisatietechnieken In de module 'Communicatie- en organisatietechnieken' worden de cursist de vereiste communicatieve en organisatorische vaardigheden aangeleerd om een informaticaproject uit te werken en voor te stellen. Geen Geen 40 Lt TV De cursist: 1. verwerft inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van communicatie binnen en tussen teams; 2. kan luisteren naar een groep, de elementaire elementen synthetiseren en deze op een logische manier schematiseren; 3. kan op basis van consultatie van een opdrachtgever een informaticaproject formuleren 4. kan een automatiseringsontwerp (prototype) voorstellen en bespreken met de betrokkenen; 5. kan een werkgroep leiden, de resultaten synthetiseren en rapporteren; 6. kan de te automatiseren processen modelleren op basis van de informatie die werd verkregen aan de hand van interviews en denktanks; 7. kan op bevattelijke wijze een schematische voorstelling geven van het informaticaproject en de daarmee verbonden implicaties.
MECG006 Module IT-organisatie In de module 'IT-organisatie' leert de cursist een IT-organisatieschema opstellen en de exploitatie beschrijven; hij leert een projectplanning opstellen. Omgaan met de meest courante kantoorpakketten, basiskennis van datacommunicatie en netwerken, basiskennis van databanken, gebruik van internet. Geen 40 Lt TV : 1. de verschillende vormen van algemene bedrijfsorganisatie herkennen en het ITgebeuren in deze organisatie situeren; 2. een schema voor een IT-organisatie opstellen en de exploitatie plannen; 3. een projectplanning opstellen en opvolgen; 4. met behulp van de nodige softwaretools en rekening houdende met alle beschikbare materiële en personele middelen, een projectplanning opstellen.
MECG007 Module Multimedia 1 In de module 'Multimedia 1' wordt de basiskennis van multimediasystemen verworven en toegepast in websites en presentaties. Gebruik van internet, basiskennis van kantoortoepassingen. Geen 60 Lt TV : 1. diverse multimediaprojecten situeren; 2. multimedia-apparatuur selecteren, aansluiten en gebruiken; 3. multimediasoftware selecteren voor gebruik; 4. op elementaire wijze een website ontwerpen, bouwen en publiceren; 5. op elementaire wijze een presentatie ontwerpen, bouwen en houden; 6. de basiscomponenten voor internet-programmeren hanteren.
MECG008 Module Netwerkbeheer 1 In de module 'Netwerkbeheer 1' wordt de basiskennis van netwerkbeheer verworven via de studie van de mogelijkheden van een eerste netwerkbesturingssysteem (A). Basiskennis standaardpakketten, vertrouwd met de werking van een operating system. MECG003 60 Lt TV 1. Verschillende soorten netwerken naar functionaliteit situeren (peer-to-peernetwerken, client/servernetwerken, gemengde netwerken, ; 2. de kenmerken van een file-server, print-server, applicatieserver, communicatieserver, aangeven; 3. de voornaamste aspecten van beveiliging in een lokaal netwerk beschrijven; 4. de documentatie van een lokaal netwerk samenstellen; Netwerkbesturingssysteem A 5. een netwerkbesturingssysteem installeren en configureren (inclusief de meest toegepaste client(s); 6. gebruikersaccounts opstellen en beheren; 7. gebruikersgroepen opstellen en beheren; 8. netwerkbronnen (bestanden en printers) ter beschikking stellen en de nodige rechten/permissies/machtigingen toekennen; 9. zich aanmelden en diverse technieken toepassen om in contact te komen met de ter beschikking gestelde netwerkbronnen; 10. het gebruik van netwerkbronnen controleren; 11. een tool gebruiken om een geschikte back-upprocedure uit te voeren; 12. een virusprotectie op client-niveau opzetten.
MECG009 Module Programmeren 1 In de module 'Programmeren 1' worden de methodologische principes behandeld die nodig zijn om de analyse van een probleem aan te pakken, zowel wat de datastructuren als de controlestructuren betreft. Tevens komen de basisvaardigheden van de implementatie aan bod. Hierbij wordt gebruik gemaakt van hetzij één, hetzij twee concrete programmeertalen, maar hierbij komt zowel het gestructureerd als het objectgeoriënteerd programmeren aan bod. Basisvaardigheden voor het gebruik van een computer in een administratieve omgeving Geen 120 Lt TV 1. modellen voor goed programmeren beschrijven; 2. bij eenvoudige problemen de datastructuur en controlestructuur analyseren en met schematechnieken vastleggen; 3. de levenscyclus van een project beschrijven; 4. het verschil tussen gestructureerd en objectgeoriënteerd programmeren aantonen; 5. de belangrijkste algemene concepten in verband met programmeren toepassen; 6. de basiselementen en -structuren van één of twee programmeertalen beschrijven; 7. de basiselementen en -structuren van één of twee programmeertalen in eenvoudige applicaties toepassen; 8. bij het analyseren en bij het ontwikkelen van programma s een vooraf vastgelegde methodologie volgen; 9. de vereiste integriteit in acht nemen.
MECG010 Module Programmeren 2 In de module 'Programmeren 2' leert de cursist een complex probleem analyseren en de oplossing ervan implementeren in een of twee programmeertalen, en hierbij komt zowel het gestructureerd als het objectgeoriënteerd programmeren aan bod. Kennis van de methodologische principes om de analyse van een probleem aan te pakken en basisvaardigheden van de implementatie. MECG009 60 Lt TV 1. standaardalgoritmen voor onder meer sorteren en zoeken, opbouwen en toepassen; 2. de elementen en structuren van een programmeertaal grondig omschrijven; 3. de elementen en structuren van een programmeertaal in complexere applicaties toepassen; 4. de volledige levenscyclus van een eenvoudig project volgens een gepaste methodologie zelfstandig doorlopen.
MECIPU001 Module Programmeren 3 In de module 'Programmeren 3' worden de cursist verdere vaardigheden aangeleerd op het vlak van de programmeertechnieken. De studie van een programmeertaal wordt verdergezet c.q. aangevat Analyse en implementatie van een complex probleem in ten minste één programmeertaal. MECG009, MECG010 120 Lt TV 1. gevorderde algoritmen opbouwen en toepassen; 2. de technieken gebruiken om bestanden en databanken te raadplegen, zoals die bij klassieke programmeertalen gehanteerd wordt maar ook met behulp van meer geavanceerde modellen; 3. de datastructuren en controlestructuren ontwerpen en tot een volwaardig programma, implementeren; 4. de meer geavanceerde mogelijkheden van de geziene ontwikkelingsomgeving gebruiken;
MECIPU002 Module Analyse In de module 'Analyse' leert de cursist een probleemanalyse uitvoeren en in alle ontwikkelingsfazen doorlopen. Implementatie van een complex probleem in ten minste één programmeertaal. Basiskennis databanken. MECG009, MECG010, MECG004 60 Lt TV 1 Analysetechnieken toepassen 2 ten minste één Case-tool in het kader van de analyse van een project gebruiken; 3 de formele methoden om een userinterface te schrijven, beschrijven; 4 de methodologie in analyse en ontwerp toepassen op complexe situaties.
MECIPU003 Module Programmeren 4 De module 'Programmeren 4' omvat de bouw van een toepassing met behulp van analyse- en programmeertechnieken in groepsverband. Implementatie van een complex probleem in ten minste één programmeertaal, uitvoeren van een probleemanalyse. MECG004, MECG009, MECG010, MECIPU001, MECIPU002 120 Lt TV 1. een omschreven probleem autonoom en in team omzetten in een toepassing aan de hand van het doorlopen van de gehele projectcyclus; 2. methodologie en analysetechnieken toepassen in een programmeerprojectomgeving 3. een projectdossier samenstellen
MECIPU004 Module Programmeren 5 De module 'Programmeren 5' omvat het ontwikkelen van multimedia- en webtoepassingen voor gebruik in het kader van presentatie-, documentatie- en opzoekingssystemen. Analyse en implementatie van een complex probleem in ten minste één programmeertaal, uitvoeren van een probleemanalyse. MECG004, MECG009, MECG010, MECIPU001, MECIPU002 120 Lt TV 1. Door programmatie grafische elementen en animaties aan webpagina s toevoegen; 2. Door programmatie de website koppelen aan een databank; 3. Het nodige onderhoud en de nodige beveiligingen van een website uitvoeren 4. Een niet webgeoriënteerde multimediatoepassing ontwikkelen 5. Een projectdossier samenstellen
MECIPU005 Module Programmeren projectwerk In de module "Projectwerk Programmeren" levert de cursist, door middel van een eindwerk, het bewijs dat hij een complex en concreet probleem kan analyseren en oplossen door een zelf ontwikkeld operationeel systeem. Analyse en implementatie van een complex probleem in ten minste één programmeertaal, uitvoeren van een probleemanalyse. MECG004, MECG009, MECG010, MECIPU001, MECIPU002 80 Lt TV 1. een opdracht analyseren; 2. met de opdrachtgever communiceren en samen tot een consensus komen; 3. de geschikte programmeertool kiezen en er gebruik van maken; 4. een oplossing voorstellen; 5. een volledig projectdossier aanleggen; 6. het project schriftelijk en mondeling voor een externe jury presenteren.
MECNEU006 Module Netwerkbeheer 2 In de module 'Netwerkbeheer 2' leert de cursist de aanvullende mogelijkheden van het eerste netwerkbesturingssysteem (A) kennen en gebruiken en leert hij/zij eveneens een tweede netwerkbesturingssysteem (B) installeren, configureren en beheren. De cursist krijgt inzicht in het toepassen en het laten samenwerken van meerdere netwerkbesturingssystemen. De cursist verwerft inzicht in de werking en de toepassing van het TCP/IP- protocol. De cursist moet kennis hebben van de structuur van netwerken en moet het OSI-model goed beheersen. MECG003, MECG008 120 Lt TV Netwerkbesturingssysteem A 1. logboeken instellen en gebruiken voor controle van netwerkgebeurtenissen; 2. een tool gebruiken om het gebruik van de systeembronnen (processor, geheugen, ) te controleren en foutdiagnoses uit te voeren; 3. een tool gebruiken om het netwerkverkeer te controleren (netwerkmonitor); 4. een tool gebruiken om besturings- en toepassingssoftware te installeren en te distribueren; 5. een tool gebruiken om virussoftware op client en server te installeren en te distribueren; 6. de soorten fouttolerante schrijfsystemen beschrijven; 7. de soorten noodvoedingen onderscheiden en toepassen; 8. diverse soorten clients installeren en configureren;; 9. het netwerkbesturingssysteem laten functioneren met het TCP/IP-protocol (configureren van TCP/IP op clients en server(s); IP-adressen beheren: configuratie en gebruik van DHCP-server(s); naamresolutie toepassen: configuratie en gebrui van DNS-server(s) en WINS-server(s)); Netwerkbesturingssysteem B 10. alle aspecten die aan bod gekomen zijn bij de studie van het eerste netwerkbesturingssysteem A ook toepassen bij het gebruik van het netwerkbesturingssysteem B; 11. de voordelen (en nadelen) van beide netwerkbesturingssystemen t.o.v. elkaar onderscheiden en gericht toepassen; 12. beide netwerkbesturingssystemen in een communicatiesysteem laten samenwerken.
MECNEU007 Module Internettechnologie systeem- en netwerkbeheer In de module 'Internettechnologie systeem- en netwerkbeheer' leert de cursist de verschillende aspecten en mogelijkheden van het koppelen van LAN s en WAN s tot internetwerken. twee netwerkbesturingssystemen opzetten. MECG003, MECG008, MECNEU006 120 Lt TV 1. de actieve componenten in een internetwerk beschrijven (o.m. repeaters, bridges, switches, routers, ) en ze situeren in het osi-lagenmodel; 2. statische en dynamische routing implementeren; 3. remote access services instellen en gebuiken: 4. remote control implementeren via een gepaste tool; 5. virtuele private netwerken (VPN) implementeren; 6. network address translation (NAT) implementeren 7. een webserver installeren, configureren en beheren; 8. een mailserver installeren, configureren en beheren; 9. een groupware omgeving opzetten, inclusief bestandsbeheer (elektronisch dossier, versiebeheer, archivering, enz.), mail en kalender; 10. principes van workflow-management situeren en op basis daarvan administratieve procesflows uitwerken; 11. de verschillende methoden, technieken en architecturen om een netwerk extern te beveiligen onderscheiden en een rampenplan opstellen; 12. een firewall installeren, configureren en beheren; 13. quality of service (QoS) situeren; 14. netwerkcontrole m.b.v. Simple Network Message Protocol (SNMP) situeren en de meest voorkomende TCP/IP-problemen situeren en oplossen; 15. naam-services situeren (X-500, LAPD, DNS, DDNS, directory services, ) 16. documentatie van het hele netwerk schrijven en onderhouden.
MECNEU008 Module Beheer van databanken In de module 'Beheer van databanken' leert de cursist de verschillende soorten databanken kennen. Hij leert een databank in een netwerkomgeving ontwerpen. De cursist moet kennis hebben van de structuur van netwerken en de basisbegrippen van het werken met databaken beheersen. MECG003, MECG008, MECG004 60 Lt TV 1. de verschillende soorten databanken onder meer hiërarchische, netwerk en relationele, situeren; 2. een databank ontwerpen, implementeren en beheren; 3. back-ups en recovery van een databank organiseren; 4. de reorganisatie, versiebeheer en indexatie uitvoeren.
MECNEU009 Module Datacommunicatie In de module 'Datacommunicatie' leert de cursist diverse methoden, technologieën, technieken en structuren kennen die in datacommunicatie in lokale en (wereld)wijde netwerken gebruikt kunnen worden. De cursist moet een grondige kennis hebben van de structuur van netwerken en moet het OSI-model goed beheersen. Hij kent de basistermen die gebruikt worden in de datacommunicatie. MECG003, MECG008. 120 Lt TV De cursist: 1. kent de courant toegepaste bron- en kanaalcodes; 2. kent de kenmerken van basisband- en gemoduleerde transmissie; 3. kan de verschillende soorten modulatie- en demodulatietechnieken (amplitude-, frequentie- en fasemodulatie, gecombineerde technieken, pulscodemodulatie) en hun toepassingen beschrijven; 4. kent de voornaamste kenmerken van circuit- en pakketgeschakelde netwerken en kan de begrippen situeren van virtuele circuits, betrouwbare en onbetrouwbare afleveringsdiensten, WAN 5. kent de kenmerken van de asynchrone en synchrone seriële communicatie 6. kent de mogelijke diensten van de datalinklaag : foutencontrole en correctie, stroomregulering, 7. kent de meest toegepaste interfaces en protocollen (RS232C, X21, HDLC, X25,) 8. kent de diverse V-modemtechnieken, -parameters, standaardnormen en kan V- modems installeren en configureren 9. kent de technieken, specificaties en het toepassingsgebruik van de klassieke telecommunicatiediensten : - circuit-geschakelde netwerken : PSTN, ISDN - pakketgeschakelde netwerken : X25, Frame Relay 10. kent de technieken, specificaties en het toepassingsgebruik van de draadloze communicatie (GSM, HDCT, GPRS, ) 11. kan de mogelijkheden situeren voor het integreren van stem- en datagegevens (voice over IP, voice over Frame Relay, ) 12. kent de technieken, specificaties en het toepassingsgebruik van hoge snelheidsnetwerken (kabel, xdsl, ATM, UMTS, )
LAN 13. kan de verschillende soorten bekabeling opsommen en hun kenmerken bespreken (fiber, coax, UTP, FTP, ) 14. kan de principes van gestructureerde bekabelingssystemen situeren en fouten opsporen 15. kent de technieken en de daarbij behorende apparatuurcomponenten om hoge datasnelheden in lokale netwerken te bereiken (Fast Ethernet, GigabitEthernet, FDDI, ) 16. kent de technieken, specificaties en het toepassingsgebruik van draadloze lokale netwerken (via infra-rood of radiofrequent-transmissie : blue tooth, 802.11, ). GROUPWARE EN WORKFLOWMANAGEMENT 17. een groupware-omgeving opzetten, inclusief bestandsbeheer (ondermeer elektronisch dossier, versiebeheer en archivering), mail en kalender 18. de principes van workflowmanegement toepassen en op basis van administratieve procesflows uitwerken
MECNEU010 Module Projectwerk netwerkbeheer In de module "Projectwerk Netwerkbeheer" levert de cursist, door middel van een eindwerk, het bewijs dat hij een (deel van een) netwerk kan concipiëren, installeren en beheren. De cursist moet een grondige kennis hebben van de structuur van netwerken en moet het OSI-model goed beheersen. Hij kan meerdere netwerkbesturingssystemen installeren en beheren. MECG003, MECG008, MECNEU006 80 Lt TV 7. een opdracht analyseren; 8. met de opdrachtgever communiceren en samen tot een consensus komen; 9. de geschikte beheerstool kiezen en er gebruik van maken; 10. een oplossing voorstellen; 11. een volledig projectdossier aanleggen; 12. het project schriftelijk en mondeling voor een externe jury presenteren.