Reglement Minitrampoline (groepsspringen)

Vergelijkbare documenten
Minitrampoline Reglement: Groepsspringen

Reglement Minitrampoline (groepsspringen)

Reglement Minitrampoline (Showspringen) 2016/2017

Minitrampoline Reglement: Showspringen

Reglement Minitrampoline 2016/2017

INDIVIDUEEL SPRINGEN RAYON ROTTERDAM ZUID

INDIVIDUEEL SPRINGEN RAYON ROTTERDAM ZUID

Bijlage. Activiteitenboek. Regionale Technische Commissie Turnen Dames Midden Nederland

GROEPSSPRINGWEDSTRIJDEN D+E REGIO MIDDEN NEDERLAND

INDIVIDUEEL SPRINGEN DISTRICT OOST

Minitrampoline. Oefenstof individuele springwedstrijd

INDIVIDUEEL SPRINGEN ZWN

TECHNISCHE REGLEMENT NOORDELIJKE KAMPIOENSCHAPPEN MICROTEAMGYM 2018

BIJLAGE 4 TECHNISCH REGLEMENT GROEPSSPRINGEN. D/E reglement WEDSTRIJDREGLEMENT

Reglement Trampoline en Luchttumbling

Nederlandse Studenten Turnbond. Reglementen Individueel Springen

Nederlandse Studenten Turnbond

Nederlandse Studenten TurnBond. Technisch Reglement Groepsspringen

Voorwoord 4 1. Algemene bepalingen 5 Deelname en leeftijd 5 Aanmelding en inschrijfgeld 5 Leiding 5 Hulpverlenen 5 Kleding en sieraden 5 Balletvormen

Reglement airtumblingspringen individueel

Reglement Groepsspringen Regio Drenthe versie september 2017

BIJLAGE 1 TECHNISCH REGLEMENT GROEPSSPRINGEN WEDSTRIJDREGLEMENT. Algemeen

BIJLAGE 3 TECHNISCH REGLEMENT GROEPSSPRINGEN. Micro Teamgym WEDSTRIJDREGLEMENT

s-hertogenbosch, Nederland 27 mei 2017

NTS Helpdesk Voorgeschreven Oefenstof

BIJLAGE 1 TECHNISCH REGLEMENT GROEPSSPRINGEN WEDSTRIJDREGLEMENT. Algemeen

Oefenstof Vaardigheidseisen

2006 I 10 jaar 2005 A 11 jaar B 11 JAAR C 11 JAAR 2004 A 12 jaar B 12 JAAR C 12 JAAR A jaar B JAAR C JAAR

BIJLAGE 1 TECHNISCH REGLEMENT GROEPSSPRINGEN WEDSTRIJDREGLEMENT. Algemeen

BIJLAGE 1 TECHNISCH REGLEMENT GROEPSSPRINGEN WEDSTRIJDREGLEMENT. Algemeen

NTS niveau 17. Sprong Met reutherplank en landingsmat streksprong tot stand gevolgd door inhurken en rol voorover tot stand

Je mag altijd meer B elementen hebben dan er gevraagd wordt. Je mag dus 2 kippen laten zien 1 kip telt dan als A element

BIJLAGE 1 TECHNISCH REGLEMENT GROEPSSPRINGEN WEDSTRIJDREGLEMENT. Algemeen

BIJLAGE 1 TECHNISCH REGLEMENT GROEPSSPRINGEN. Toestellen WEDSTRIJDREGLEMENT

NTS niveau 17. Balk Vanaf verhoging voor de balk op de balk stappen tot schredestand

SPRONG NIVEAU INSTAP NATIONAAL VOORGESCHREVEN OEFENSTOF

Voorbeeldoefeningen Heren v1.0

Rayon Delfland. Oefenstof. Recreatie Wedstrijd

1 Vanaf een verhoging voor de balk opstappen tot schredestand op de balk

Vloer niveau basis 21 + Aftrek Niveau 21: Geen geopende schouders. Vluchtige handstand

Vloer - Elementen. FIG Code of Points Vertaling LTC Turnen

Oefenstof Clubkampioenschappen

BIJLAGE 3 TECHNISCH REGLEMENT. GROEPSSPRINGEN Micro Teamgym WEDSTRIJDREGLEMENT

BIJLAGE 3 TECHNISCH REGLEMENT GROEPSSPRINGEN. Micro Teamgym WEDSTRIJDREGLEMENT

Nederlandse Studenten TurnBond

NTS niveau 17 (jongens)

HELPDESK keuze oefenstof

HELPDESK voorgeschreven oefenstof

Regionale Technische Commissie. Turnen Dames Midden Nederland

Oefenstof Onderlinge wedstrijden meisjes

Meisjes 6 en 7 jaar - TURNEN

6 e editie. Jump O lientje. Zaterdag 16 november Reglementen. Interclub Turnkring Ontvoogding

Nederlandse Studenten TurnBond

1.000 GYMNASTISCHE SPRONGEN A B C D E F/G Spagaatsprong voorwaarts met ½ draai (180º)

Nationaal Verplichte sprongen in verplichte oefening Max. Mlh. Instap/benjamins salto a.o. C of barani C

Reglement teamwedstrijden

HELPDESK. Keuze oefenstof

Meisjes 6 en 7 jaar - GYM

Zowel turnsters als turners kunnen kiezen uit de 11 bovenstaande toestellen Turnsters en turners moeten een keuze maken van 4 van de 11 toestellen.

EVENWICHTSBALK NIVEAU PUPIL 2 DISTRICT 2 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF. = opsprong. = afsprong

HELPDESK. voorgeschreven oefenstof

Bijlage. Activiteitenboek Regionale Technische Commissie Turnen Dames Midden Nederland

concept Bijlage Activiteitenboek Regionale Technische Commissie Turnen Dames Midden Nederland

Bijlage Wijziging op blz 16. Activiteitenboek Regionale Technische Commissie Turnen Dames Midden Nederland

Oefenstof. Kaag en Braassem cup Recreatie

Uitleg voor niveau 3 en 4

DEEL IV ELEMENTENTABEL. Toegevoegde A-elementen

(D) = met geteld worden als Dans Element

LES 9. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, klimmen, mikken DOELSTELLINGEN:

Nederlandse Studenten Turn Bond

1.301 Spagaatsprong voorwaarts met 1/1 draai (360º) Spagaatsprong voorwaarts met 1/1 draai (360º) met landing tot zit in spagaat

Vloer niveau D

Dames 5 Uitleg & voorbeeldoefeningen

Nederlandse Studenten TurnBond

Balk Elementen. FIG Code of Points Vertaling LTC Turnen

in te schrijven in het loket van de KNGU. Het inschrijfgeld bedraagt 25,00 per team.

Praktijkdag Sprong - Brug TD1 Jurycursus NTS Voorgeschreven Oefenstof Niveau D2/D3

Dames 6 Uitleg & voorbeeldoefeningen

De wedstrijd zal gehouden worden in sporthal de Rusheuvel, Rusheuvelsestraat te Oss.

Verder zijn in de voorgeschreven oefenstof een aantal aanpassingen, mede naar aanleiding van de opgevraagde feedback uit het land.

Deze wedstrijd is toegankelijk voor zowel sporters met als zonder wedstrijdpaspoort.

Hoogte: 260 cm vanaf de bovenkant mat, 280 cm vanaf de vloer

LES 28. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Tikspelen

Voorgenomen aanpassingen wedstrijdzaken, juryzaken en oefenstof Turnen Dames 2018

11 de AKTIVA CUP. Zaterdag 27 JUNI 2015 DUBBEL MINI TRAMPOLINE TUMBLING

3-4 Kamp recreatie TD MN

Oefenstof meisjes. Verhoogd vlak 60 cm sprong 1. Verhoogd vlak 60 cm sprong 2

15 de AKTIVA CUP. Zaterdag 22 JUNI 2019 DUBBEL MINI TRAMPOLINE TUMBLING

Bok met Reutherplank (jongens 6 jaar: hoogte 90 cm, jongens 7 jaar hoogte 100 cm) - Aanloop spreidsprong Uitgangswaarde 9.5. BRUG Uitgangswaarde 9

Jongens 6 en 7 jaar - GYM

WEDSTRIJDSTRUCTUUR...

13 de AKTIVA CUP. Zaterdag 24 JUNI 2017 DUBBEL MINI TRAMPOLINE TUMBLING

Instap ( ) Pupil 1 (2008) Handstand overslag tot ruglig plankoline verhoogd vlak 90 cm

Nederlandse Studenten Turn Bond Damesreglement 2015

4.7.1 Wedstrijd 1&2&3 bij 5 wedstrijden (wedstrijd 1&2 bij 4 wedstrijden): E-groep D-groep C-groep B-groep A - groep Masters

Trampoline, Dubbele minitrampoline en Minitrampoline

SPRONG Meisjes / Jongens

Oefenstof. Kaag en Braassem cup Selectie

EVENWICHTSBALK NIVEAU JEUGD 1 DISTRICT 3 VOORGESCHREVEN OEFENSTOF

PUPIL 2 - D1 TOESTEL SPRONG D-SCORE SPRON G NR TURNSTER SPRINGT BEIDE SPRONGEN 1X GEMIDDELDE TELT 1.00 PUPIL 2 - D2

Transcriptie:

Reglement Minitrampoline (groepsspringen) 2016-2017 Algemene bepalingen: Er wordt alleen gesprongen in de categorie schoolteam. In deze categorie mogen dus leerlingen uit alle leerjaren deelnemen. Leerlingen mogen zowel deelnemen aan het Groepsspringen als ook aan het Showspringen (zie reglement Showspringen!). Het Groepsspringen bestaat uit niveau 1 (hoog) en niveau 2 (laag). Niveau 1: sprongen uit alle categorieën (zie sprongentabel) zijn toegestaan. Niveau 2: sprongen uit de categorieën A t/m C. Niet toegestaan zijn sprongen uit D t/m F. Een team bestaat uit minimaal zes en maximaal tien leerlingen. Per sprongserie springen er maximaal 6 leerlingen. Er is geen indeling naar sekse. Een team kan bestaan uit jongens en meisjes, uit alleen jongens of uit alleen meisjes. Een leerling mag tijdens de wedstrijddag maar uitkomen voor één groepsspring-team. Ieder team kan slechts aan één niveau deelnemen. De spelregels: Een groep springt acht sprongseries. Elke sprongserie moet goed herkenbaar zijn met een begin en een einde. Van de 8 sprongseries worden er bij minimaal 6 sprongseries door alle springers dezelfde sprong uitgevoerd (vaste serie). Bij maximaal 2 sprongseries mogen springers verschillende sprongen uitvoeren (vrije serie). Vaste serie: alle leerlingen van het team maken in een serie dezelfde sprong, een keuze uit (afhankelijk van het niveau) categorie A, B, C, D, E of F. Het reglement schrijft niet voor welke sprong dat moet zijn, de keuze is aan de docent. Vrije serie: elke deelnemer mag individueel uitmaken welke sprong hij/zij springt. Let op: Herhaling van dezelfde sprongen, per beurt, per leerling zijn niet toegestaan. Dus het herhalen van een sprong uit een eerdere sprongserie is niet toegestaan. Sprongen mogen zowel met als zonder kast worden uitgevoerd. De moeilijkheid van de gezamenlijke sprongserie telt als meer dan de helft van de leerlingen de sprong uitvoert. Elk team levert bij aanmelding op de wedstrijddag een sprongbriefje in. Dit om de jury beter voorbereid hun werk te laten doen.

Vlak voor de wedstrijd kunnen groepen nog in een aparte ruimte inspringen. Ook hier gelden de (hierna genoemde) veiligheidsmaatregelen. Inspringen zonder de begeleider(s) van de school is niet toegestaan. Teams mogen hun eigen minitrampoline meebrengen; deze dient voor aanvang van de wedstrijd bij de wedstrijdleiding ter keuring aangeboden te worden. Deze trampoline is dan ook voor andere teams beschikbaar. Het landen op 1 voet is niet toegestaan. Dit geldt ook voor het eerst neerkomen op de handen. Als er niet geland wordt op beide voeten, wordt de sprong als niet gemaakt beschouwd. Veiligheidsmaatregelen: Bij alle breedte-as sprongen moet er per mat een beveiliger op de landingsmat staan. Ook in de inspringruimtes geldt dat bij breedte-as sprongen een beveiliger op de landingsmat moet staan. Als er bij het inspringen niet op de mat gestaan wordt, mag de desbetreffende groep niet deelnemen aan de wedstrijd. Tijdens de wedstrijd is er een floormanager aanwezig die de docent vooraf aanspreekt als blijkt dat er geen beveiliger aanwezig is bij het springen. Verder zal de floormanager van de jury een seintje krijgen om de docent tijdens de uitvoering nogmaals aan te spreken en in het uiterste geval zal de uitvoering door de jury stilgelegd worden. Per sprongronde dat er niet op de mat is gestaan zal er één punt technische aftrek op het eindcijfer gegeven worden. De verantwoordelijke docent LO staat natuurlijk op de landingsmat en hij/zij kan door één of meerdere beveiligers geassisteerd worden. Dit hoeft noodzakelijker wijs geen docent LO te zijn, het mag ook bijvoorbeeld een leerling zijn die goed kan vangen. Dit is echter wel de verantwoording van de begeleidende docent LO. Het is verplicht, en van vanzelfsprekend, dat een actieve houding belangrijk is bij de vanger Let op: elke vorm van daadwerkelijk hulpverlenen/ vangen geeft wel 0,2 punt aftrek.

Beoordelingscriteria: De prestaties van het team worden beoordeeld op: a) Uitvoering maximaal 5 punten b) Moeilijkheid c) Logische Opbouw. A. Voor de Uitvoering wordt gelet op: i. Sprongen met een ruime, lange en hoge zweef of zweeffase afhankelijk van de sprong. ii. Sprongen waarbij sprake is van balans in de zweef en de landing gecontroleerd plaatsvindt. iii. Sprongen met een specifieke houding: Gestrekte houding: de hoek tussen bovenlichaam en bovenbenen moet groter zijn dan 135 graden. Gehoekte houding: de hoek tussen bovenlichaam en bovenbenen moet gelijk of minder dan 135 graden zijn en de hoek tussen bovenbenen en onderbenen moet groter zijn dan 135 graden. Gehurkte houding: de hoek tussen bovenlichaam en bovenbenen moet kleiner zijn dan 135 graden en de hoek tussen bovenbenen en onderbenen moet kleiner zijn dan 135 graden. Puckhouding: deze geldt alleen voor meervoudige salto s met draaien. B. De Moeilijkheid wordt bepaald door: De keuze van de sprongen(zie sprongentabel) Het totaal aantal punten van alle sprongen C. Logische opbouw: Het onvoldoende aanwezig zijn van een logische opbouw van makkelijk naar moeilijk in zowel de vaste als ook vrije series én de volgorde van de sprongseries kan resulteren in maximale aftrek van 1,0 punt. Tempo-Ritme: o Geen duidelijk begin en einde van een sprongserie geeft 0,5 punt aftrek per sprongserie. o Geen tempo in de sprongserie geeft tot 1,0 punt aftrek.

De diverse aspecten worden steeds beoordeeld door minimaal twee juryleden. Voor de uitvoering kunnen maximaal 5 punten worden behaald waarbij er punten aftrek worden gegeven voor technische fouten in de uitvoering van de sprongen. Uitleg bij de vrije serie: elke deelnemer mag individueel uitmaken welke sprong hij / zij springt binnen het niveau waarop gesprongen wordt. Worden er 2 B sprongen, 3 C sprongen, en 1 E sprong gesprongen dan wordt deze serie aangemerkt als een C sprongserie en levert dus 0,6 punten op. Immers: 2 x 0,4 + 3 x 0,6 + 1 x 1,0 = 3,6 / 6 = 0,6 punt en dus een C sprongserie. Het team dat in de finale wint wordt op dat niveau Nederlands schoolkampioen minitrampoline Groepsspringen. Punten-aftrek: Houdingsfouten, per springer per sprong 0,1 0,3 punt zoals: o Geopende benen. o 1/1 (of meer) draai onvolledig na salto vorm. o Onvoldoende beenspreiding. o Onvoldoende buiging of strekking van de benen. o Kleine balansverstoring. o Foutieve arm/hoofd/romphouding. o Onvoldoende zweefmoment in zweeffase één en/of twee. Technische aftrek van 0,2 per springer per sprong: o Onvoldoende hoogte. o Halve draai onvolledig gemaakt. o Balansverstoring. o Val op knieën en/of billen na de landing. o Foutieve landing ( 1 of meer stappen). Technische aftrek van 0,3 per springer per sprong: o Val op knieën of billen voordat de voeten zijn geplaatst. Elke vorm van hulpverlenen/vangen tijdens de landing geeft 0,2 aftrek. Extra aftrek technische fouten: o Iedere sprong anders uitgevoerd dan staat op het sprongenbriefje levert 0,5 punt aftrek, indien mogelijk. (bijvoorbeeld: een tip-hoek salto i.p.v. een overslag betekent dan 0,6 0,5 = 0,1 punt. Een skatesprong sprong i.p.v. een salto betekent 0,2 0,5 = 0,0 punten) o Bij het springen met kast moet de kast worden aangeraakt voordat de springer geland is. o Wordt de kast helemaal niet aangeraakt, dan is de sprong ongeldig en kent dus een waarde van 0,0 punten. Situaties waarin het reglement niet voorziet worden altijd ter beoordeling aan de organisatie en de voorzitter van de jury voorgelegd. Hun beslissing is bindend!

A 0,2 pnt SPRONGENTABEL zonder kast - Streksprong - Hurksprong - Skatesprong - Spreidsprong - Hoeksprong (eventueel gespreid) Voor alle A sprongen geldt: + ½ draai is 0,1 punt extra B 0,4 pnt - Streksprong 1/1 draai - Hurksalto - Vormen van salto achterover met insprong van ½ draai - Hoeksalto (eventueel gespreid) Voor alle B sprongen geldt: + ½ draai is 0,1 punt extra C 0,6 pnt D 0,8 pnt - Streksalto - Hurk/hoek salto 1/1 draai uit - Barani / Streksalto ½ draai - Rodeo flip (Salto v.o. waarbij in holle positie de enkels worden vastgepakt) - Contra salto gehurkt (gehoekt is 0,1 punt extra) - Streksalto 1/1 draai - Suzoeki gehurkt (gehoekt is 0,1 punt extra) - Hip tip half in half uit E 1,0 pnt F 1,2 pnt - Streksalto 1/1/2 draai - Contra salto gestrekt - Suzoeki gestrekt - Dubbele salto gehurkt - Baralto (Tsukahara) gehurkt (gehoekt is 0,2 punt extra) - Dubbele salto gehoekt Bij de E en F-sprongen geldt dat iedere (extra) ½ draai om de lengte-as 0,3 punt extra oplevert.

A 0,2 pnt SPRONGENTABEL met kast (hoogte is 110 cm) - Hurksprong op streksprong af - Streksprong op streksprong af - Skatesprong op streksprong af - Spreidsprong op streksprong af - Overspreiden - Doorhurken Voor alle A sprongen geldt: Ieder sprong af + ½ draai is 0,1 punt extra B 0,4 pnt - Arabier - Overslag - Radslag - Hollander (radslag met ¼ draai voorwaarts) Voor alle B sprongen geldt: + ½ draai uit is 0,1 punt extra Uitvoering met hip-tip: 0,1 punt extra C 0,6 pnt - Tip-hurksalto - Tip-hoeksalto - Yamashita Voor alle C sprongen geldt: + ½ draai uit is 0,1 punt extra D 0,8 pnt - Overslag ½ draai in ½ draai uit - Arabier ¾ draai uit - Tip-hurksalto 1/1 draai uit - Tip-hoeksalto 1/1 draai uit Voor alle D sprongen geldt: + ½ draai uit is 0,1 punt extra Uitvoering met hip-tip: 0,1 punt extra E 1,0 pnt F 1,2 pnt - Salto op, direct gevolgd door salto af - Tip-dubbele salto gehurkt - Tip-dubbele salto gehoekt - Handstand-overslag salto gehurkt (gehoekt is +0,2 punt extra) - Tsukahara gehurkt (gehoekt is +0,2 punt extra) Bij de E en F-sprongen geldt dat iedere (extra) ½ draai om de lengte-as 0,3 punt extra oplevert.