Aanvraag voor het bekomen van een vergunning voor de aanleg en exploitatie van een HVDC interconnector Project Nemo Link

Vergelijkbare documenten
Advies van het Bestuur aan de Minister bevoegd voor de bescherming van het mariene milieu

Project Stevin & project Nemo in Zeebrugge Elia investeert in een zekere en duurzame elektriciteitsbevoorrading

Viking Link wordt ontwikkeld door National Grid Viking Link Limited en Energinet.dk.

COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

SEAGRIDS. Versterking van het elektriciteitsnet in de kustregio

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aanvraag voor het bekomen van een vergunning voor de bouw en exploitatie van het North Sea Power windpark, inclusief kabels

OFFERTEFORMULIER Perceel 1

Richtlijnen voor domeinconcessies voor windenergieparken

OFFERTEFORMULIER. AANLEG VAN HET VICTORIA REGIAPARK IN GENTBRUGGE/GENT Besteknummer GD 09/2016. open aanbesteding

Betreft: advies over artikel 4 2 van het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de

Advies van het Bestuur aan de Staatssecretaris voor de Noordzee

ADVIES COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS

(A) april 2019

BESLISSING (B) CDC-981

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Hoogspanningsnet in de Noordzee Een toekomstvisie.!!! logo original: typo en gris sans outline blanc autour des lettres

Staatssecretaris Philippe De Backer brengt werfbezoek aan Belgiës eerste Stopcontact op zee.

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt

Adviescomité SEA. Brussel, 11 april 2008

Bijlag. Marien Ruimtelijk Plan Bijlagen Bijlage 3

De aangroeiende zandbank te Heist: juridisch drijfzand? An Cliquet

Bijlage 3: Acties tot uitvoering van het marien ruimtelijk plan

MILIEUEFFECTENRAPPORT PROJECT NEMO LINK

VERVREEMDING (ERFPACHT) BOUWGROND MET ALS BESTEMMING KINDERDAGVERBLIJF TE GRIMBERGEN VOORSTEL. Verplicht te gebruiken

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Dirk van der Cammen en Raoul van Lambalgen ILVO seminar 30 juni 2011, Oostende

georganiseerd door Elia 16 April Inleiding

ADVIES DR DIENST REGELGEVING

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

TenneT als netontwikkelaar op zee. NWEA Winddag, 13 juni 2014

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Document met betrekking tot de selectiecriteria voor opdracht DE/288/2008. " Vervanging van het actief netwerk "

Vergunningsaanvraag offshore windturbinepark op Bank Zonder Naam

2016 Commerciële Directie Assetmanagement & logistiek

DE VLAAMSE REGULERINGSINSTANTIE VOOR DE ELEKTRICITEITS- EN GASMARKT

Ontwikkelingsplan van het transmissienet voor elektriciteit Elia

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG ELEKTRICITEITSKABELS VOOR RENTEL PROJECT

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

VRAGENLIJST BIJ DE KANDIDATUURSTELLING EAN12AD091 TRANSPORT DC

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

ZX- Ronde. Zondag 16 januari The battle of Current returns!!!

bestek nummer: blad nummer 1/5

VR 2016 DOC.0943/1BIS

Het Energieatol Energieopslag in de Noordzee

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

OPROEPING OM DE GEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN 10 MEI 2016 BIJ TE WONEN

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Oproep tot het indienen van blijken van belangstelling nr. MARKT/2006/02/H: Analyse van financiële diensten uit het oogpunt van de gebruiker

DEEL V: OFFERTEFORMULIER

Adviescomité SEA. Is er al dan niet een strategische milieubeoordeling (SEA) vereist voor het ontwerp beleidsplannen mariene beschermde gebieden?

Document met betrekking tot de selectiecriteria voor opdracht DE/287/2008. "Dagelijkse schoonmaak van een kantoorgebouw"

p r o v i n c i e Limburg

aan de heer Minister van Begroting en Overheidsbedrijven

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

VOLMACHT GEWONE ALGEMENE VERGADERING te houden op vrijdag 13 mei 2016 om uur

OPROEPING OM DE GEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN 9 MEI 2017 BIJ TE WONEN

Spanningsverlies in kabels ZX ronde 8 november 2015

ADVIES DR

Ondergrondse verbindingen aanleggen om elektriciteit op hoogspanning te transporteren. ELIA Ondergrondse verbindingen 01

Gebruiksaanwijzing voor het opstellen van een dossier voor de aanvraag van een leveringsvergunning voor elektriciteit

Citeertitel: Landsbesluit elektrische leidingen en kabels ==================================================================== Artikel 1

BIJLAGE A : OFFERTEFORMULIER

ONE-STOP-SHOP PCI PCI 2015_2.24 HORTA-MERCATOR

Advies van 4 maart 2010 omtrent een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors

AANVRAAG TOT IDENTIFICATIE VAN EEN BTW-EENHEID (formulier 606 A)

GEBRUIKSAANWIJZING VOOR HET OPSTELLEN VAN EEN DOSSIER VOOR DE AANVRAAG VAN EEN LEVERINGSVERGUNNING VOOR ELEKTRICITEIT

AANVRAAG TOT MACHTIGING EN VERGUNNING VOOR DE BOUW EN EXPLOITATIE VAN HET SEASTAR WINDPARK, INCLUSIEF KABELS.

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

FORMULIER VOOR STEMMING PER BRIEF GEWONE ALGEMENE VERGADERING te houden op vrijdag 13 mei 2016 om uur

MEDEDELING AAN DE LEDEN

DEEL IV: OFFERTEFORMULIER

België-Brussel: Software voor documentenbeheer 2015/S Aankondiging van een opdracht. Leveringen

OPROEPING VOOR DE GEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN 8 MEI 2018

college van burgemeester en schepenen

VERZOEK TOT AFWIJKING VAN DE EISEN VOOR DE AANSLUITING VAN ELEKTRICITEITSPRODUCENTEN OP HET NET

ADVIES DIENST REGULERING

Beleidsplannen van het gericht marien reservaat Baai van Heist.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24, 1, 2, 3 en 6 ;

INSCHRIJVINGSFORMULIER _IF

BESTEK N 17/02 VOOR EEN OPDRACHT VOOR DIENSTEN MET ALS VOORWERP

ADVIES AR ALGEMENE RAAD COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS. over

KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Reactie van Elia op de conceptnota voor nieuwe regelgeving betreffende het stimuleren van een Vlaams energienet in evenwicht

ADVIES DIENST REGULERING. de toekenning van een leveringsvergunning voor elektriciteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan Lampiris NV

Een race for space op zee Mariene Ruimtelijke Planning in de Belgische Zeegebieden

*703974* aangetekend ARCADIS Belgium nv Vermeiren Barbara Posthofbrug ANTWERPEN

De plaats van de aansluitings- en interfacepunten wordt in het aansluitingscontract vastgelegd in overeenstemming met de gel-

Staatssteun nr. N 14/ België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen

Plaatsen van vuilroosters, zandvang en aanpassing constructie op de onbevaarbare waterlopen van 2 de categorie in de Provincie Antwerpen

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

IDENTIFICATIE VAN DE TE VOLGEN PROCEDURE VOOR HET AANVRAGEN VAN EEN ADVIES AAN HET WETENSCHAPPELIJK COMITÉ

DEEL III: OFFERTEFORMULIER

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Centre de Tri SA TrieerCentrum NV

De Vennootschap (Handelsnaam of benaming, rechtsvorm, nationaliteit, zetel) :

Transcriptie:

Imagine the result Aanvraag voor het bekomen van een vergunning voor de aanleg en exploitatie van een HVDC interconnector Project Nemo Link Elia Asset NV Projectnummer 11/005405 versie E 11-01-2013

Pagina 2 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Opdrachtgever Elia Asset NV Keizerslaan 20 B-1000 Brussel Contact: Tim Schyvens (Elia Asset NV) Tel.: +32 2 546 78 83 Mail: tim.schyvens@elia-engineering.com Projectomschrijving Aanvraag voor het bekomen van een vergunning voor de aanleg en exploitatie van een HVDC interconnector Project Nemo Link Opdrachtnemer Contactpersoon Telefoon Telefax E-mail Website ARCADIS Belgium nv Kortrijksesteenweg 302 B-9000 Gent BTW BE 0426.682.709 RPR Antwerpen ING 320-0687053-72 IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB Annemie Volckaert +32 9 24 24 424 +32 9 24 24 445 a.volckaert@arcadisbelgium.be www.arcadisbelgium.be

Pagina 3 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Revisie Versie Datum Opmerking A 23/03/2012 B 25/09/2012 C 15/10/2012 Aanvulling financieel door ELIA D 21/12/2012 Final draft E 08/01/2013 Final draft revised F 11/01/2013 Final approved by ELIA Opgesteld Afdeling/discipline Naam Handtekening Datum Milieu / SAO Lic. Riet Durinck 11-01-2013 Milieu/SAO Lic. Annemie Volckaert 11-01-2013 Geverifieerd Afdeling/discipline Naam Handtekening Datum Milieu / Directieteam Dr. ir. Paul Vanhaecke 11-01-2013

Pagina 5 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 5 Lijst figuren... 9 Lijst bijlagen... 11 Lijst met afkortingen... 13 Lijst met verklarende woorden... 15 1 Inleiding... 17 2 Opbouw en structuur van de aanvraag... 19 2.1 Bepalingen voor de milieuvergunningsaanvraag... 19 2.2 Bepalingen voor de vergunningsaanvraag voor elektriciteitskabels... 19 2.3 Geïntegreerde vergunningsaanvraag... 21 3 Identiteit van de aanvrager en de vennootschap... 23 3.1 De aanvrager... 23 3.2 De vennootschap... 24 3.2.1 Oprichting van de vennootschap... 24 3.2.2 Centrale administratie... 24 3.3 Bijlagen hoofdstuk 3... 25 4 Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit)... 27 4.1 Voorwerp van de aanvraag... 27 4.2 Globale projectbeschrijving... 27 4.2.1 Fasering... 27 4.2.2 Ruimtelijke situering van het project... 29 4.2.3 Beschrijving van het kabelsysteem... 30 4.3 Wettelijk kader... 32 4.4 Bijlagen hoofdstuk 4... 34 5 Afzonderlijke nota... 35 5.0 Criteria... 35 5.1 De gelijkvormigheid van de installatie met het technische reglement van het transmissienet 37 5.2 De kwaliteit van het project op technisch en economisch gebied... 37 5.2.1 Globaal risicobeheer NEMO Link-project... 37 5.2.2 Nemo Link Cable Burial Risk Assessment... 38 5.2.3 Risicobeheer tijdens en na de installatie van de onderzeese kabels... 39 5.2.4 Kwaliteit van de installaties... 39 5.2.5 Werkgelegenheid... 39 5.3 De kwaliteit van het voorgelegde plan inzake uitbating en onderhoud... 41 5.3.1 Vereisten voor kabelonderhoud... 41 5.3.2 Goede praktijk technieken inzake uitbating en onderhoud... 41 5.3.3 Onderhoudsprogramma Nemo Link... 42 5.4 De aanvrager als vennootschap... 43 5.5 De afwezigheid in hoofde van de aanvrager van een toestand van faillissement zonder eerherstel of van vereffening... 43 5.6 De afwezigheid van gerechtelijke reorganisatie... 44 5.7 De afwezigheid van veroordeling bij vonnis met kracht van gewijsde uitgesproken ten aanzien van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de aanvrager... 44 5.8 De technische bekwaamheden van de aanvrager... 44 Lijst der figuren, tabellen & bijlagen

Pagina 6 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5.8.1 Realisaties... 44 5.8.2 Referenties & diploma s... 46 5.8.3 Technische middelen voor de werkzaamheden voor de aanleg en de exploitatie van de elektriciteitskabels 46 5.9 Financiële en economische capaciteit... 46 5.10 Risicodekking op het vlak van burgerlijke aansprakelijkheid... 47 5.11 Functionele en financiële structuur bij de aanvrager... 47 5.11.1 Functionele structuur... 48 5.11.2 Financiële structuur... 50 5.12 Voorstel voor technische en financiële bepalingen bij buiten gebruik stelling... 51 5.13 Bijlagen hoofdstuk 5... 52 6 Financiële en economische capaciteit van de aanvrager... 53 6.1 Business model NEMO... 54 6.1.1 Introductie... 54 6.1.2 Cap and Floor model... 54 6.1.3 Overzicht belangrijkste model assumpties... 55 6.1.4 Balans, Resultatenrekening en Kasstromenoverzicht... 57 6.2 Financiële informatie Elia System Operator... 58 6.2.1 Aandeelhoudersstructuur... 58 6.2.2 Rating... 58 6.2.3 Jaarverslag... 58 6.2.4 Kapitaalstructuur... 59 6.3 Balansen en voorziene resultaatrekeningen, en omvang eigen middelen... 60 6.4 Bijlagen hoofdstuk 6... 60 7 Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud... 61 7.1 Beschrijving van de Nemo Link elektriciteitskabel... 61 7.2 Het wettelijk kader... 61 7.3 Beschrijving van de technische maatregelen voor integratie van de interconnector in het Belgisch transmissienetwerk... 62 7.3.1 Aanlanding Zeebrugge... 62 7.3.2 Traject aanlanding conversiestation Nemo... 63 7.3.3 Conversiestation Nemo... 63 7.3.4 Hoogspanningsstation Stevin... 64 7.3.5 Traject tussen de Spie en Zeebrugge... 64 7.3.6 Traject tussen Vijvekapelle en de Spie... 64 7.3.7 Traject tussen Eeklo-Noord en Vijvekapelle... 65 7.3.8 Traject tussen Zomergem en Eeklo-Noord... 65 7.4 Bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud... 66 7.5 Bijlagen hoofdstuk 7... 66 8 Dieptekaart... 67 9 Plannen van kruisingen met kabels of pijpleidingen... 69 10 Plannen van kruisingen met zeevaartroutes... 71 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen... 73 11.1 Constructiefase... 73 11.1.1 Voorbereidingswerken... 73 11.1.2 Offshore installatie van de interconnector... 76 11.1.3 Ingraaftechnieken... 76 11.1.4 Offshore connectie tussen de kabelsecties... 81 Lijst der figuren, tabellen & bijlagen

Pagina 7 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 11.1.5 Kruisingen met bestaande kabels en leidingen... 81 11.1.6 Aanlanding... 83 11.1.7 Scheepsbewegingen tijdens de constructiefase... 83 11.2 Exploitatiefase... 84 11.2.1 Inspectie langsheen het kabeltracé... 84 11.2.2 Kabelreparaties... 85 11.2.3 Heringraving van de kabels... 86 11.3 Projectplanning... 86 11.4 Bijlagen hoofdstuk 11... 87 12 Nota met technische en financiële maatregelen bij definitief buiten gebruik stelling van elektriciteitskabels... 89 12.1 Technische maatregelen... 89 12.2 Financiële maatregelen... 90 13 Milieueffectenrapport... 91 14 Technische voorschriften, veiligheidsvoorschriften en kabeltype... 93 14.1 Technische voorschriften... 93 14.2 Veiligheidsvoorschriften... 93 14.2.1 Wijze van aanleg... 93 14.2.2 Beschermde & voorbehouden zone... 94 14.3 Kabeltype... 94 Lijst der figuren, tabellen & bijlagen

Pagina 9 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Lijst figuren Figuur 4.1: Ligging van het kabeltracé tussen de UK en België... 29 Figuur 4.2: Schematische voorstelling van de bipolaire gelijkstroomverbinding... 31 Figuur 4.3: Dwarsdoorsnede van een massa geïmpregneerd (MI) type kabel (bron: ABB)... 31 Figuur 4.4: Kabel met kunststof (XLPE) isolatie... 32 Figuur 5.1: Algemene functionele structuur Elia... 48 Figuur 5.2: Divisie Asset Management... 49 Figuur 5.3: Divisie Corporate Affairs... 49 Figuur 6.1: Principes cap and floor (CoC: cost of capital, CoD: cost of Debt)... 54 Figuur 6.2: Principes berekening cap and floor... 55 Figuur 6.3 Overzicht kerncijfers van de balans, resultatenrekening en kasstromenoverzicht... 57 Figuur 6.4: Aandeelhoudersstructuur en financiële structuur Elia System Operator... 58 Figuur 7.1: Aanlanding te Zeebrugge... 63 Figuur 11.1: Sleephopperzuiger... 75 Figuur 11.2: Jet ploeg (bron: Oceanteam)... 78 Figuur 11.3: Jet trencher (bron: Oceanteam & Nexans)... 79 Figuur 11.4: Mechanische ingraafmachine (BritNed)... 80 Figuur 11.5: Links: installatie van een betonmatras (bron: Sea Struct); Rechts: installatie van breuksteen (bron: Nexans)... 80 Figuur 11.6: Illustratie van Uraduct bescherming (bron: Nexans)... 81 Figuur 11.7: Indicatief diagram van een kabelkruising over (half) ingegraven infrastructuur bovenaanzicht (naar Metoc)... 82 Figuur 11.8: Indicatief diagram van een kabelkruising over (half) ingegraven infrastructuur zijaanzicht (naar Metoc)... 82 Lijst der figuren, tabellen & bijlagen

Pagina 11 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Lijst bijlagen Bijlage 3.1: Oprichtingsakte Elia Asset NV... 25 Bijlage 3.2: Publicatie staatsblad oprichting Elia Asset NV... 25 Bijlage 3.3: Handtekenbevoegdheden Elia Asset nv... 25 Bijlage 3.4: Statuten Elia Asset nv... 25 Bijlage 4.1: Coördinaten van het kabeltracé... 34 Bijlage 5.1: Onderhoudsstrategie Nemo Link... 52 Bijlage 5.2: Attest door rechtbank van Koophandel Elia Asset NV... 52 Bijlage 5.3: Uittreksel strafregister Elia Asset NV... 52 Bijlage 5.4: CV s betrokken personen binnen Elia... 52 Bijlage 5.5: Verklaring op eer m.b.t. voldoende waarborgen inzake Burgerlijke Aansprakelijkheid... 52 Bijlage 5.6: Intentieverklaring verzekeringsmaatschappij... 52 Bijlage 6.1: Balansen van de laatste 3 boekjaren (2009-2011)... 60 Bijlage 6.2: Resultatenrekeningen van de laatste 3 boekjaren (2009-2011)... 60 Bijlage 6.3: Voorstelling van eigen middelen Elia... 60 Bijlage 7.1: Visualisatie traject aanlanding tot conversiestation Nemo... 66 Bijlage 7.2: Visualisatie trajectonderdelen van het Stevin-project... 66 Bijlage 8.1: Dieptekaart... 67 Bijlage 9.1: Kruisingsplannen met bestaande kabels of pijpleidingen... 69 Bijlage 10.1: Kruisingsplan met zeevaartroute... 71 Bijlage 11.1: Intentieovereenkomsten met eigenaars van te kruisen kabels of pijpleidingen... 87 Bijlage 13.1: Milieueffectenrapport... 91 Lijst der figuren, tabellen & bijlagen

Pagina 13 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Lijst met afkortingen AC BDNZ BMM ca. DG d.m.v. e.d. EEZ etc. EG EIA EMV EU d.d. FOD GLLWS HDD HVDC i.e. ILVO INBO KB kmpt kv kw m.b.t. m.e.r. MEB MER MI Alternating Current (wisselstroom) Belgische Deel van de Noordzee Beheerseenheid Mathematisch Model van de Noordzee circa Directoraat-Generaal door middel van en dergelijke Exclusieve Economische Zone etcetera Europese Gemeenschap Environmental Impact Assessment elektromagnetische velden Europese Unie de dato (daterend van) Federale Overheidsdienst Gemiddelde Laag Laagwaterspringlijn horizontaal gestuurde boring High Voltage Direct Current id est (dit is) Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Koninklijk Besluit kilometerpunt Kilo Volt kilowatt met betrekking tot Milieueffectrapportage Milieueffectenbeoordeling Milieueffectenrapport massa-geïmpregneerd µt microtesla MW Megawatt Lijst met afkortingen

Pagina 14 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 NO NW ROV SBZ SBZ-H SBZ-V SCADA SEA t.h.v. t.o.v. T TSO UK V XLPE ZO ZW ZZW Noordoosten Noordwesten Remotely Operated Vehicle Speciale beschermingszone Speciale zone voor natuurbehoud (Habitatrichtlijn) Speciale beschermingszone (Vogelrichtlijn) Supervisory Control and Data Acquisition Strategic Environmental Assessment ter hoogte van ten opzichte van tesla (eenheid van magnetische fluxdichtheid) Transmission System Operator United Kingdom of Verenigd Koninkrijk Volt (eenheid van elektrische spanning) cross-linked polyethylene Zuidoosten Zuidwesten Zuid-zuidwesten Lijst met afkortingen

Pagina 15 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Lijst met verklarende woorden Bestuur De Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde estuarium (afgekort: BMM) Elektriciteitswet De wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, zoals meermaals gewijzigd, onder meer bij wet van 8 januari 2012. Maricultuur De kweek van commerciële vissen, schaal- of schelpdieren in zoute wateren. Spanning Met elektrische spanning wordt de aandrijvende kracht (het potentiaalverschil) bedoeld, die er voor zorgt dat elektronen door een geleider gaan stromen. Hoe hoger de spanning, hoe meer elektronen zullen gaan stromen en hoe groter de stroomsterkte is. De spanning wordt gemeten in Volt (V). Hoge spanningen worden weergegeven in kilo Volts (kv). Hoge spanningen vergen een goede isolatie tussen de geleider en zijn omgeving, omdat anders kortsluiting ontstaat. Stroom Wet Mariene Milieu Stroom bestaat uit zich verplaatsende ( stromende ) geladen deeltjes. Voor energietransport met grote vermogens, gaat het altijd om elektronen die door een dikke metalen draad (de geleider) stromen. De elektronen gaan stromen wanneer op een geleider een elektrische spanning wordt aangebracht. Hoe meer elektronen per tijdseenheid een punt in de geleider passeren, hoe groter de stoomsterkte is. De stroomsterkte wordt gemeten in Ampères (A). Grote stroomsterktes vergen een dikke geleider, waardoor veel elektronen kunnen stromen. De wet ter bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België van 20 januari 1999, zoals meermaals gewijzigd, onder meer bij wet van 17 september 2005 en bij wet van 20 juli 2012. Lijst met verklarende woorden

Pagina 17 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 1 Inleiding Elia Asset NV en National Grid Nemo Link Limited 1 hebben met het Nemo Link-project tot doel om de transmissienetwerken van Groot-Brittannië en België met elkaar te verbinden, door middel van een interconnector met een vermogen van ongeveer 1.000 MW. Elektriciteit zal in beide richtingen, op verscheidene tijdstippen, kunnen stromen. De stromingsrichting is daarbij afhankelijk van vraag en aanbod in beide landen. Dit systeem biedt een snelle reactie op wijzigingen in elektriciteitsproductie en -afname, waarbij de vermogensstromen in korte tijd aangepast kunnen worden. Voordat met de aanleg en exploitatie kan worden gestart, dient een vergunningsaanvraag ingediend te worden op basis van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, gewijzigd onder meer bij wet van 17 september 2005, 21 april 2007 en 20 juli 2012 (kortweg: Wet Mariene Milieu). Er wordt een machtiging en vergunning aangevraagd bij de federale Minister bevoegd voor het mariene milieu (milieuvergunning) conform het Koninklijk Besluit van 7 september 2003 houdende de procedure tot vergunning en machtiging van bepaalde activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België (kortweg: het KB 07/09/2003). Bovendien dient voor de aanleg en exploitatie van elektriciteitskabels een vergunningsaanvraag ingediend te worden (vergunning elektriciteitskabels) bij de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, op grond van de wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat en conform het Koninklijk Besluit van 12 maart 2002 betreffende de nadere regels voor het leggen van elektriciteitskabels die in de territoriale zee of het nationaal grondgebied binnenkomen of die geplaatst of gebruikt worden in het kader van de exploratie van het continentaal plat, de exploitatie van de minerale rijkdommen en andere niet-levende rijkdommen daarvan of van de werkzaamheden van kunstmatige eilanden, installaties of inrichtingen die onder Belgische rechtsmacht vallen (kortweg; het KB 12/03/2002). Met het bestuur werd overeengekomen om één geïntegreerde vergunningsaanvraag (milieuvergunning + vergunning elektriciteitskabels) op te maken die zowel tegemoet komt aan de bepalingen van het KB 07/09/2003 en het KB 12/03/2002. 1 Ter duiding: de initiatiefnemers van het Nemo-project zijn Elia Asset NV en National Grid Nemo Link Limited. De aanvrager van de vergunningen voor het gedeelte van het tracé van de HVDC interconnector gelegen in het Belgische deel van de Noordzee, is enkel Elia Asset NV. 1 Inleiding

Pagina 19 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 2 Opbouw en structuur van de aanvraag 2.1 Bepalingen voor de milieuvergunningsaanvraag Hoofdstuk II, Art. 13, 1 van het Koninklijk Besluit houdende de procedure tot vergunning en machtiging van bepaalde activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België (KB 07/09/2003) beschrijft dat de aanvraag volgende zaken dient te bevatten: 1. Naam, voornamen, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager; 2. Een identificatie van de voorgenomen activiteit; 3. Als de aanvrager een vennootschap is, haar statuten en de stukken tot staving van de volmachten van de ondertekenaars van de aanvraag; 4. Referenties die de financiële en economische draagkracht van de aanvrager aantonen en meer bepaald één of meer van de volgende referenties: Passende bankverklaringen, balansen, uittreksels uit balansen of jaarrekeningen van de onderneming; Een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet in werken van de onderneming over de laatste drie boekjaren; Indien de aanvrager aannemelijk kan maken dat hij niet in staat is de gevraagde referenties voor te leggen, kan het bestuur hem toestaan zijn economische en financiële draagkracht aan te tonen met andere documenten die het geschikt acht. 5. Een milieueffectenrapport zoals bedoeld in artikel 28 van de Wet Mariene Milieu. 2.2 Bepalingen voor de vergunningsaanvraag voor elektriciteitskabels Hoofdstuk IV, Art. 6, 2 van het Koninklijk Besluit betreffende de nadere regels voor het leggen van elektriciteitskabels die in de territoriale zee of het nationaal grondgebied binnenkomen of die geplaatst of gebruikt worden in het kader van de exploratie van het continentaal plat, de exploitatie van de minerale rijkdommen en andere niet-levende rijkdommen daarvan of van de werkzaamheden van kunstmatige eilanden, installaties of inrichtingen die onder Belgische rechtsmacht vallen (KB 12/03/2002), beschrijft dat de aanvraag volgende zaken dient te bevatten: 1. Naam, voornaam, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager; 2. Indien het gaat over een vennootschap, de naam van de vennootschap, de rechtsvorm, de maatschappelijke zetel en desgevallend de statuten ervan alsook de documenten waarin de bevoegdheid van de ondertekenaars van de aanvraag wordt bevestigd; 3. Een algemene nota betreffende het voorwerp met een globale beschrijving van het project; 4. Een afzonderlijke nota die beantwoordt aan elk van de criteria die in artikel 5 zijn bedoeld; 5. Indien de aanvrager wegens een grondige reden niet in staat is de gevraagde documenten voor te leggen, een geval waarin hij gemachtigd is zijn financieel vermogen te bewijzen met ieder ander passend document, een nota die de beoordeling van de financiële en economische draagkracht van de aanvrager moet toelaten, inzonderheid samen met de volgende elementen die voor echt worden 2 Opbouw en structuur van de aanvraag

Pagina 20 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 verklaard door een Belgische bedrijfsrevisor of een persoon met evenwaardige hoedanigheid volgens de wetgeving van de Staat waarvan de aanvrager afhangt: a) bankattesten of passende financiële waarborgen; b) de drie laatste balansen en resultaten-rekeningen van de onderneming; c) de omvang van de eigen middelen; d) het globaal omzetcijfer en de ratio's kapitaal/omzetcijfer en omzetcijfer/resultaat; e) een becijferd voorstel van een verzekeringsmaatschappij met maatschappelijke zetel in België of in een ander land van de Europese Economische Ruimte voor de risicodekking op het vlak van de burgerlijke aansprakelijkheid met betrekking tot de geplande elektriciteitskabel; 6. Een nota met beschrijving van het project waarvoor de aanvraag wordt ingediend en de technische maatregelen die genomen worden voor een correcte integratie in het overeenstemmende elektrische net alsook van de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud; 7. Een dieptekaart in projectie WGS84 op schaal 1:100.000 waarop volgende elementen zijn aangeduid: a) het geplande tracé van de elektriciteitskabel met in Bijlage een tabel van de gebruikte conventionele tekens en de coördinaten van de punten met richtingverandering; f) de pijpleidingen en kabels die gekruist worden of gelegen zijn in een zone van duizend meter aan weerszijden van de geplande elektriciteitskabel; g) de kunstmatige eilanden en windturbines die gelegen zijn in een zone van vijfhonderd meter van de elektriciteitskabel; h) de telecommunicatiekabels die gelegen zijn in een zone van tweehonderd vijftig meter aan weerszijden van de geplande elektriciteitskabel; i) de zones die bepaald zijn in artikel 1, 1, van het koninklijk besluit van 16 mei 1977 houdende maatregelen tot bescherming van de scheepvaart, de zeevisserij, het milieu en andere wezenlijke belangen bij de exploratie en exploitatie van minerale en andere niet-levende rijkdommen van de zeebedding en de ondergrond in de territoriale zee en op het continentaal plat; j) de beschermde zeegebieden gecreëerd krachtens artikel 7 van de wet van 20 januari 1999; 8. De kruisingsplannen die zijn opgesteld samen met de eigenaar of de beheerder van de bestaande kabels of pijpleidingen die zullen gekruist worden door de geplande elektriciteitskabel in horizontale en verticale projectie op toereikende schaal; 9. De plannen op een minimale schaal van 1:10.000 met vermelding in horizontale en verticale projectie van de kruisingen met de commerciële zeevaartroutes en van de anker- en beschermingszones voor sturing en geleiding van schepen; 10. Een nota met de beschrijving van de uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten, de bij elke etappe aangewende technische middelen alsook de toepassing ervan, met inbegrip van de aanwijzende planning van al deze activiteiten; 11. Een nota met beschrijving van de technische maatregelen die opgelegd zijn bij het definitief buiten gebruik stellen van de elektriciteitskabel en van de financiële maatregelen die de realisatie van die maatregelen moeten waarborgen; 12. Een milieueffectenrapport opgesteld overeenkomstig artikel 28 van de wet van 20 januari 1999 en haar uitvoeringsbesluit. 13. De inlichtingen en documenten bepaald in de bijlage bij dit besluit. 2 Opbouw en structuur van de aanvraag

Pagina 21 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 2.3 Geïntegreerde vergunningsaanvraag Uit vorige paragrafen wordt duidelijk dat de graad van detail bij de vergunningsaanvraag voor elektriciteitskabels veel groter is dan bij de milieuvergunningsaanvraag. Bovendien zijn alle gevraagde gegevens voor de milieuvergunningsaanvraag terug te vinden onder de gegevens nodig voor de vergunningsaanvraag voor elektriciteitskabels. De geïntegreerde vergunningsaanvraag is in hoofdzaak opgebouwd volgens de in het KB 12/03/2002 beschreven structuur, maar beantwoordt zowel aan de bepalingen voor de milieuvergunningsaanvraag als de vergunningsaanvraag voor elektriciteitskabels. Wettelijk kader Hoofdstuk in de geïntegreerde vergunningsaanvraag 1. Inleiding 2. Opbouw en structuur van de aanvraag Milieuvergunningsaanvraag (KB 07/09/2003) Vergunningsaanvraag voor elektriciteitskabels (KB 12/03/2002) 3. Identiteit van de aanvrager en de vennootschap 4. Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit) Art. 13, 1, 1 & 3 Art. 6, 2, 1 & 2 Art. 13, 1, 2 Art. 6, 2, 3 5. Afzonderlijke nota Niet van toepassing Art. 6, 2, 4 Art. 5 (met verwijzing naar Art. 6, 2, 2 (hfd 3) - 3 (hfd 4) - 5 (hfd 6) - 6 (hfd 7) - 10 (hfd 11) - 11 (hfd 12)) 6. Financiële en economische capaciteit van de aanvrager 7. Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud Art. 13, 1, 4 Art. 6, 2, 5 Niet van toepassing Art. 6, 2, 6 (met verwijzing naar Art. 6, 2, 3 (hfd 4) - 4 (hfd 5) - 10 (hfd 11)) 8. Dieptekaart Niet van toepassing Art. 6, 2, 7 9. Plannen van kruisingen met kabels of pijpleidingen 10. Plannen van kruisingen met zeevaartroutes 11. Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatieactiviteiten en de aangewende technische middelen 12. Nota met technische en financiële maatregelen bij definitief buiten gebruik stelling van elektriciteitskabels Niet van toepassing Art. 6, 2, 8 Niet van toepassing Art. 6, 2, 9 Niet van toepassing Art. 6, 2, 10 Niet van toepassing Art. 6, 2, 11 13. Milieueffectenrapport Art. 13, 1, 5 Art. 6, 2, 12 14. Technische voorschriften, veiligheidsvoorschriften en kabeltype Niet van toepassing Art. 6, 2, 13 In het begin van ieder hoofdstuk wordt een verwijzing gemaakt naar het van toepassing zijnde wettelijk kader inzake de aanvraag voor zowel de milieuvergunning (KB 07/09/2003) als de vergunning voor de elektriciteitskabels (KB 12/03/2002), zoals beschreven in dit hoofdstuk. 2 Opbouw en structuur van de aanvraag

Pagina 23 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 3 Identiteit van de aanvrager en de vennootschap In overeenstemming met: KB 07/09/2003: Art. 13, 1, 1 Naam, voornamen, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager & 3 Als de aanvrager een vennootschap is, haar statuten en de stukken tot staving van de volmachten van de ondertekenaars van de aanvraag. KB 12/03/2002: Art. 6, 2, 1 Naam, voornaam, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager & 2 Indien het gaat over een vennootschap, de naam van de vennootschap, de rechtsvorm, de maatschappelijke zetel en desgevallend de statuten ervan alsook de documenten waarin de bevoegdheid van de ondertekenaars van de aanvraag wordt bevestigd. 3.1 De aanvrager De aanvrager van de vergunningen is Elia Asset NV 2. Elia Asset NV vormt samen met Elia System Operator NV de kern van de Elia Groep, die in totaal uit acht bedrijven bestaat. Elia Asset NV (hierna "Elia Asset") is een 99,99% dochtervennootschap van Elia System Operator. Om bepaalde taken uit te voeren die wettelijk opgelegd zijn aan de transmissienetbeheerder, handelt Elia System Operator samen met Elia Asset, die eigenaar is van het hoogspanningsnet of rechten heeft om het te gebruiken. De moeder-dochterverhouding tussen Elia System Operator en Elia Asset is vastgelegd bij de Elektriciteitswet die vereist dat Elia System Operator alle aandelen in Elia Asset bezit, op twee aandelen na. Samen vormen Elia System Operator en Elia Asset één enkele economische eenheid werkend onder de merknaam Elia, overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst van stille handelsvennootschap die tussen hen werd gesloten. Doorheen de vergunningsaanvraag zal verder de naam Elia gehanteerd worden. ELIA Elia is de beheerder van het Belgische hoogspanningsnet en staat in voor de transmissie van elektriciteit. Over het hoogspanningsnet wordt stroom vervoerd van de producenten naar de distributienetbeheerders en de industriële grootverbruikers. Als netbeheerder zorgt Elia voor een transparante, niet-discriminerende en objectieve toegang tot het net. Elia bezit alle Belgische netinfrastructuur van 150 tot 380 kv en nagenoeg 94% van de netinfrastructuur van 30 tot 70 kv. Het net van Elia is een essentiële verbinding tussen Frankrijk, de grootste uitvoerder van elektriciteit in Europa, en de Noord-Europese markten. De kernactiviteiten van Elia zijn: 2 Ter duiding: de initiatiefnemers van het Nemo-project zijn Elia Asset NV en National Grid Nemo Link Limited. De aanvrager van de vergunningen voor het gedeelte van het tracé van de HVDC interconnector gelegen in het Belgische deel van de Noordzee, is enkel Elia Asset NV. Doorheen het document zal de merknaam Elia gebruikt worden. 3 Identiteit van de aanvrager en de vennootschap

Pagina 24 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 infrastructuurbeheer: het onderhoud en de ontwikkeling van het net, alsook de aansluiting van elektrische installaties op het net; systeembeheer: het verlenen van toegang tot het net op een vlotte, objectieve en transparante wijze, de levering van alle diensten voor de transmissie van elektriciteit, het opvolgen van de stromen op het net om over de goede werking te waken en het beheer de klok rond van het evenwicht tussen verbruik en productie van elektriciteit; marktfacilitator: het ontwikkelen van initiatieven om de werking van de elektriciteitsmarkt te verbeteren. Meer informatie is beschikbaar op de website van ELIA (www.elia.be) Internationale context Elia maakt deel uit van ENTSO-E (European Network of Transmission System Operators for Electricity), d.i. de vereniging van Europese transmissienetbeheerders die werd opgericht in december 2008 en die volledig de fakkel heeft overgenomen van de 6 verenigingen van TNB s die voorheen bestonden, m.n. ETSO, UCTE, NORDEL, UKTSOA, TSOI et BALTSO. De nieuwe vereniging telt 42 netbeheerders uit 34 landen. De oprichting van ENTSO-E past volledig in het kader van de doelstellingen van de Europese Commissie met betrekking tot het derde pakket energiemaatregelen en heeft tot doel de samenwerking tussen TNB s verder te versterken op een aantal essentiële gebieden, zoals de ontwikkeling van technische en marktgerichte werkregels, de coördinatie van het systeembeheer en de netontwikkeling. Dat moet de integratie van de Europese elektriciteitsmarkt, de ontwikkeling van een duurzaam energiebeleid en de betrouwbare werking van het Europese transmissienet bevorderen. Daniel Dobbeni werd in december 2008 aangesteld als de eerste voorzitter van de vereniging voor een termijn van twee jaar. Meer informatie is beschikbaar op de website van ENTSO-E (www.entsoe.eu) 3.2 De vennootschap 3.2.1 Oprichting van de vennootschap Elia Asset NV werd opgericht in overeenstemming met de Belgische wetgeving. De oprichtingsakte van deze vennootschap wordt in Bijlage 3.1 bijgevoegd. De publicatie van de oprichting in het Belgisch Staatsblad wordt gegeven in Bijlage 3.2. 3.2.2 Centrale administratie 3.2.2.1 Elia Asset NV heeft haar centrale administratie en maatschappelijke zetel in België De maatschappelijke zetel van Elia Asset NV is gevestigd te 1000 Brussel, Keizerslaan 20. BTW nummer: BE0475028202 Ondernemingsnummer: 0475028202 3 Identiteit van de aanvrager en de vennootschap

Pagina 25 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 3.2.2.2 De activiteit van haar maatschappelijke zetel vertoont een effectief en bestendig verband met de economie van België en Europa Elia Asset NV en National Grid Nemo Link Limited hebben met het Nemo Link-project tot doel om de transmissienetwerken van Groot-Brittannië en België met elkaar te verbinden, door middel van een interconnector met een vermogen van ongeveer 1.000 MW. Elektriciteit zal in beide richtingen, op verscheidene tijdstippen, kunnen stromen. De stromingsrichting is daarbij afhankelijk van vraag en aanbod in beide landen. Dit systeem biedt een snelle reactie op wijzigingen in elektriciteitsproductie en -afname, waarbij de vermogensstromen in korte tijd aangepast kunnen worden. Het Nemo Link-project kadert binnen de doelstelling van de Europese Unie om een interne markt voor energie tot stand te brengen. Een dergelijke realisatie zou het economisch concurrentievermogen, de diversiteit en de doeltreffendheid van de markt vergroten, investeringen en innovatie bevorderen en de energievoorziening zekerder maken. Bovendien creëert een interne energiemarkt een kader waarin de werking van het systeem van handel in CO 2 -emissierechten wordt vergemakkelijkt en waarin elektriciteitsproductie vanuit hernieuwbare energiebronnen wordt ondersteund. Het intermitterende karakter van sommige hernieuwbare energiebronnen, zoals wind, leidt immers tot de behoefte aan goede internationale interconnectie tussen netwerken om op een effectieve en efficiënte manier gebruik te kunnen maken van deze energie. De interne energiemarkt kan pas realiteit worden als allereerst werk wordt gemaakt van een Europees energienetwerk dat betrouwbaar en coherent is, dus als eerst wordt geïnvesteerd in infrastructuur. Wat betreft elektriciteit hebben de lidstaten zichzelf de doelstelling opgelegd om een interconnectieniveau te bereiken van ten minste 10 % van hun geïnstalleerde capaciteit (Europese raad van Barcelona van maart 2002 en Europese Raad van Brussel van maart 2006). In haar verslag van maart 2009 vermeldt de Europese Commissie dat de interne elektriciteitsmarkt d.d. begin 2009 nog te sterk versnipperd is (COM(2009) 115 def.). Om daar verandering in te brengen, werd gesteld dat er prioriteit dient te worden gegeven aan de integratie van de markten alsmede aan de verdere ontwikkeling van infrastructuur en grensoverschrijdende handel. 3.3 Bijlagen hoofdstuk 3 Volgende Bijlagen zijn opgenomen ter verduidelijking van hoofdstuk 3: Bijlage 3.1: Oprichtingsakte Elia Asset NV Bijlage 3.2: Publicatie staatsblad oprichting Elia Asset NV Bijlage 3.3: Handtekenbevoegdheden Elia Asset nv Bijlage 3.4: Statuten Elia Asset nv 3 Identiteit van de aanvrager en de vennootschap

Pagina 27 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 4 Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit) In overeenstemming met: KB 07/09/2003: Art. 13, 1, 2 Identificatie van de voorgenomen activiteit. KB 12/03/2002: Art. 6, 2, 3 Algemene nota betreffende het voorwerp met een globale beschrijving van het project. 4.1 Voorwerp van de aanvraag Deze aanvraag heeft tot doel het verkrijgen van een vergunning en machtiging voor de aanleg en exploitatie van een HVDC interconnector in het Belgische deel van de Noordzee. Deze interconnector met een vermogen van ongeveer 1.000 MW verbindt de transmissienetwerken van Groot-Brittannië en België met elkaar. Elektriciteit zal in beide richtingen, op verscheidene tijdstippen, kunnen stromen. De stromingsrichting is daarbij afhankelijk van vraag en aanbod in beide landen. Dit systeem biedt een snelle reactie op wijzigingen in elektriciteitsproductie en -afname, waarbij de vermogensstromen in korte tijd aangepast kunnen worden. Gezien de grote lengte van het totale kabeltracé (ca. 130 km), zal gebruik gemaakt worden van de HVDC (High Voltage Direct Current) technologie. Deze technologie minimaliseert de elektrische verliezen. Via een convertor- en een hoogspanningsstation zal de interconnector gekoppeld worden aan het Britse transmissienetwerk ter hoogte van Richborough (Kent) enerzijds, en aan het Belgische transmissiesysteem ter hoogte van Zeebrugge anderzijds. 4.2 Globale projectbeschrijving 4.2.1 Fasering Globaal genomen kunnen de activiteiten van het project als volgt worden gedefinieerd: De studiefase (2006 2015): - Afsluiting van een Joint Development Agreement tussen de initiatiefnemers; - Uitvoering van een haalbaarheidsstudie om alle potentieel geschikte tracés tussen Groot-Brittannië en België te identificeren (2007); - Route-engineering studie aan de hand van een desktopstudie en een mariene survey; - Engineering van de interconnector; - Overleg met vergunninghouders van te kruisen kabels en leidingen voor het bekomen van letters of no objection ; - Opmaak van het MER en de vergunningen; - Opstellen en ondertekenen van crossing agreements met vergunninghouders van te kruisen kabels en leidingen; - Etc. - 4 Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit)

Pagina 28 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 De constructiefase (2015 2018): - De aanleg van het kabelsysteem wordt voorafgegaan door enkele voorbereidingswerken: Eventuele lokale verwijdering van telecommunicatie kabels die niet meer werkzaam zijn en die het kabeltracé kruisen; De aanleg van beschermingsmaatregelen, bruggen en scheidingsinfrastructuur ter hoogte van kruisingen van de interconnector met aanwezige kabels en pijpleidingen; Lokale nivellering of pre-sweeping van het tracé, waarbij lokaal zandgolven verwijderd worden; Vrijmaking van de zeebodem, teneinde niet gedetecteerde hindernissen bloot te leggen en te verwijderen voordat de kabel wordt afgerold. - Offshore installatie van de interconnector, bestaande uit twee handelingen: het afrollen en deponeren van de kabels enerzijds en het ingraven van de kabels anderzijds. Deze twee handelingen worden al dan niet simultaan uitgevoerd; - Offshore connectie tussen de kabelsecties; - Aanlanding van de interconnector. De start van de werken is afhankelijk van een aantal factoren waaronder de leveringstermijn van de kabels en de beschikbaarheid van de schepen. Doorgaans worden constructiewerken in Europese wateren enkel ondernomen in het zomerseizoen, tussen april en oktober, wanneer de kans op goede weersomstandigheden maximaal is. De duur van de offshore constructiewerken van de interconnector op Belgisch grondgebied wordt op minder dan 2 maand geschat. De exploitatiefase (2018 2043): - Tijdens de exploitatiefase stroomt elektriciteit van het Belgisch transmissienetwerk naar het Brits transmissienetwerk, of vice versa; - Op geregelde tijdstippen zullen preventief onderhoud en inspectie uitgevoerd worden teneinde de installatie in optimale conditie te houden en storingen te vermijden; - Indien noodzakelijk zullen herstellingswerkzaamheden uitgevoerd worden; - Na afloop van de exploitatieperiode, die op 25 jaar is gesteld, kan een verlenging van de vergunningen worden aangevraagd. In het andere geval worden de kabels buiten gebruik gesteld (ontmantelingsfase). De ontmantelingsfase: - Momenteel staat het nog niet vast of de interconnector na buiten gebruik stelling in-situ zal blijven liggen of verwijderd zal worden. Voor een gedetailleerde beschrijving van de verschillende fases en de aangewende technische middelen wordt verwezen naar hoofdstuk 11 (constructie- en exploitatiefase) en hoofdstuk 12 (ontmantelingsfase). 4 Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit)

Pagina 29 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 4.2.2 Ruimtelijke situering van het project De ligging van de HVDC interconnector tussen Groot-Brittannië en België wordt weergegeven in onderstaande figuur. De kabel loopt vanuit Richborough (Groot-Brittannië) tot in Zeebrugge. Hierbij wordt tevens een Frans gedeelte van de Noordzee doorkruist. Het kabeltracé werd in eerste instantie vastgelegd aan de hand van een haalbaarheidsonderzoek, waarbij de route tussen Richborough (Kent) en Zeebrugge West als meest geschikte tracé tussen Groot-Brittannië en België geïdentificeerd werd, voornamelijk omwille van beschikbaarheid van land (ondermeer voor de bouw van een nieuw convertorstation), lengte van de kabelroute en toestemmings- en vergunningsaspecten. Vervolgens werd een route engineering studie uitgevoerd om het meest geschikte offshore kabeltracé te bepalen tussen Richborough en Zeebrugge. De route engineering studie bestond uit een desktopstudie, waarbij de reeds bestaande data en kennis van het vooropgestelde kabeltracé werden bestudeerd en geanalyseerd, en een mariene survey, waarbij bepaalde aspecten ter plaatse werden geverifieerd (voornamelijk geofysische, geotechnische en in beperkte mate benthische kenmerken). Waar nodig werd reeds een aanpassing van het tracé uitgevoerd om mogelijke effecten of risico s te milderen, met als doel om zowel kabel- en installatiekosten als verstoring van het mariene ecosysteem en haar gebruikers tot een minimum te herleiden. Voorliggende vergunningsaanvraag heeft betrekking op het kabeltracé resulterend uit de route engineering studie. De coördinaten van dit kabeltracé zijn opgenomen in Bijlage 4.1. Naar aanleiding van voorstellen uit het MER, kunnen er eventueel nog wijzigingen aan het tracé aangebracht worden. Figuur 4.1: Ligging van het kabeltracé tussen de UK en België 4 Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit)

Pagina 30 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 4.2.3 Beschrijving van het kabelsysteem 4.2.3.1 Systeem: een bipolaire gelijkstroomverbinding Voor de interconnector tussen Groot-Brittannië en België zal gebruik gemaakt worden van de HVDC (High Voltage Direct Current of hoogspanningsgelijkstroom) technologie. Het gedeelte hiervan dat in het Belgisch deel van de Noordzee gelegen is, bedraagt ca. 59 km. Het basisontwerp van de interconnector tussen de UK en België is een bipolaire gelijkstroomverbinding, met een vermogen van ongeveer 1.000 MW. Een bipolaire gelijkstroomverbinding bestaat uit twee afzonderlijke kabels die onder hoge spanning (300 kv tot 500 kv) de stroom geleiden. De ene kabel heeft een hoge positieve spanning ten opzichte van de aarde, de andere een hoge negatieve spanning (bv. +500 kv en -500 kv). Deze kabels hebben elk een diameter van ca. 150 mm en een geleidende koperen of aluminium kern met daaromheen elektrische isolatie en een beschermende mantel. In het basisontwerp van de interconnector tussen de UK en België worden beide kabels samengebundeld en in dezelfde sleuf geïnstalleerd. Deze configuratie kan beschouwd worden als technisch en financieel best haalbaar. Andere configuraties zijn evenwel niet uit te sluiten; een eerste alternatieve kabelconfiguratie bestaat erin de twee kabels niet te bundelen, maar met een kleine onderlinge afstand van 0,5 tot 2 meter te installeren. De kabels worden in één legoperatie gedeponeerd en tegelijkertijd met één graafwerktuig in twee smalle sleuven geïnstalleerd (m.a.w. in één grote, brede sleuf waarbij een scheidingswand tussen beide kabels gecreëerd wordt). Een tweede alternatief bestaat erin dat de twee kabels op meer dan 2 meter van elkaar worden geïnstalleerd. In dat geval zijn twee afzonderlijke leg- en begraafoperaties vereist en is er sprake van twee afzonderlijke sleuven waarin de kabels worden geïnstalleerd. Conform de veiligheidsvoorschriften opgenomen in bijlage van het KB van 12 maart 2002 dient in dit geval de afstand tussen beide kabels minimaal 50 m te zijn. Het kabelsysteem wordt tot op een diepte van 1 tot 3 m begraven, afhankelijk van de locale bodemeigenschappen. Te ondiepe ingraving kan op verloop van tijd aanleiding geven tot blootligging van de kabels, terwijl te diepe ingraving de warmteafvoer sterk kan verhinderen. De bodemgesteldheid heeft op een andere manier eveneens invloed op de ingraafdiepte: een stabiele bodem (bv. klei) vereist een minder diepe ingraving dan bijvoorbeeld een zandige bodem. Bovendien zal voor de bepaling van de ingraafdiepte rekening gehouden worden met de richtlijnen opgesteld door Maritieme Toegang (departement Mobiliteit en Openbare Werken) en andere bevoegde instanties. In het geval het niet mogelijk is een geschikte ingraafdiepte te bereiken, kan het noodzakelijk zijn om extra bescherming tegen ankers en visserij activiteiten aan te brengen. Het onderzeese kabelsysteem wordt aan een overeenstemmend landkabelsysteem gekoppeld in een verbindingsput op een locatie boven gemiddeld hoogwaterniveau. Om de interconnector, die werkt op gelijkspanning, vervolgens te koppelen aan de transmissienetwerken van National Grid en Elia, die werken op wisselspanning, dient de gelijkspanning omgezet te worden in wisselspanning middels een convertorstation, dit zowel in België als in Groot-Brittannië. Aan Belgische zijde zal een nieuw convertorstation gebouwd worden in Zeebrugge, in de buurt van een eveneens nieuw te bouwen hoogspanningsstation met transformatoren en schakelapparatuur dat deel uitmaakt van het Stevin project, waarmee Elia voorziet in de uitbreiding van zijn 380 kv netwerk tussen Zomergem en Zeebrugge. Aangezien 4 Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit)

Pagina 31 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 de bouw van zowel het convertorstation als het hoogspanningsstation landinwaarts wordt uitgevoerd, maakt dit geen deel uit van het project waarvan de milieu-impact in voorliggend rapport wordt bepaald. Figuur 4.2: Schematische voorstelling van de bipolaire gelijkstroomverbinding 4.2.3.2 Type kabel Voor de elektrische isolatie van de kabels bestaan verschillende types. Bij het basisontwerp van de interconnector tussen de UK en België wordt gewerkt met het massa-geïmpregneerd (MI) type kabel. De MI kabel bestaat uit één koperen of aluminium kern met daaromheen papierlagen die dienen als elektrische isolatie. De papierlagen zijn geïmpregneerd met een niet-vloeibare olie. Omheen de geïmpregneerde papierlagen is een waterdichte loodmantel aangebracht met daaromheen een kunststof beschermlaag en een wapening. De beschermlaag doet dienst als corrosiebescherming. De wapening is opgebouwd uit 1 of 2 lagen verzinkte stalen draden, en biedt bescherming tegen beschadigingen, maar is ook nodig om de krachten op te vangen die tijdens het leggen op de kabel worden uitgeoefend. De verzinkte stalen draden zijn ingebed in gebitumineerde jute strengen en worden omgeven door een kunststof bandage, meestal polypropyleen, die de draden samenbindt, bescherming biedt tegen mechanische slijtage en die het hanteren van de kabels bevordert. Dergelijke kabels hebben een diameter van ca. 150 mm. Figuur 4.3: Dwarsdoorsnede van een massa geïmpregneerd (MI) type kabel (bron: ABB) 4 Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit)

Pagina 32 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Als alternatief op het MI-type kabel kan het XLPE type kabel toegepast worden. Dit type is uitgevoerd met geëxtrudeerd en verknoopt polyetheen (cross-linked polyethylene of XLPE) als isolatiemateriaal. XLPE kabels zijn in hoofdzaak op dezelfde manier opgebouwd als MI kabels, maar in plaats van met olie geïmpregneerd papier fungeert het XLPE als isolatiemateriaal. XLPE HVDC kabels zijn meer robuust in vergelijking met MI HVDC kabels en zijn daarom beter in staat om diverse belasting tijdens de installatiewerkzaamheden te doorstaan. Een nadeel van XLPE kabels is dat er nog geen technologie beschikbaar is voor gebruik op zeer hoge spanningen zoals +/- 500 kv DC. XLPE is wel reeds toegepast tot 200 kv DC. De nieuwe ontwikkeling gaan in de richting van 320 kv DC. Figuur 4.4: Kabel met kunststof (XLPE) isolatie 4.3 Wettelijk kader Voor de mariene zones zijn een aantal nationale wetten geldig. Relevant voor de vergunningsaanvraag zijn: De wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en exploitatie van niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het Continentaal Plat (publicatie Belgisch Staatsblad 8/10/1969). Delen van deze wet werden herzien in de wet van 20 januari 1999 betreffende de bescherming van het mariene milieu en de wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone. In de wet van 13 juni 1969 (art. 4) staat vermeld dat voor het leggen van kabels en pijpleidingen een machtiging vereist is die wordt verleend volgens de regels die de Koning bepaalt. De wet betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee van 22 april 1999 (publicatie Belgisch Staatsblad 10/07/1999) die de Belgische jurisdictie uitbreidt buiten de territoriale wateren voor een aantal zaken op het vlak van milieu en milieubescherming, beheer en exploitatie van levende en niet-levende rijkdommen, en de opwekking van energie uit water, wind en stromen. De wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, zoals onder meer gewijzigd bij wet van 8 januari 2012 (publicatie Belgisch Staatsblad 11/05/1999) die onder meer algemene bepalingen bevat in verband met het beheer en de toegang tot het transmissienet, en in verband met de taken van Elia als netbeheerder. 4 Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit)

Pagina 33 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 De wet ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België van 20 januari 1999, gewijzigd onder meer bij wet van 17 september 2005, van 21 april 2007 en van 20 juli 2012, of kortweg de Wet Mariene Milieu. Deze wet bepaalt verschillende principes die de gebruikers van de Belgische mariene wateren dienen in acht te nemen zoals het voorzorgsprincipe, het preventieprincipe, het principe van duurzaam beheer, het vervuiler-betaalt-principe, het herstelprincipe. Die principes moeten bijgevolg in acht genomen worden tijdens de bouw, uitbating en ontmanteling van de HVDC interconnector. Aansluitend bij het 5 de principe (herstelprincipe) wordt het beginsel van objectieve aansprakelijkheid vastgelegd. Deze bepaalt dat bij elke schade of milieuverstoring van de zeegebieden veroorzaakt door bijvoorbeeld een ongeluk of een inbreuk op de wetgeving, deze verplicht moet hersteld worden door diegene die de schade of milieuverstoring heeft veroorzaakt, zelfs al heeft hij geen fout begaan. Naast de algemene beginselen, hierboven opgesomd, werd in de wet op de bescherming van het mariene milieu ook de basis gelegd voor de instelling van mariene reservaten en de bescherming van planten en dieren. Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar het milieueffectenrapport, toegevoegd als onderdeel van deze vergunningsaanvraag. In Art. 25 van de Wet Mariene Milieu worden de activiteiten, waaronder de activiteiten van burgerlijke bouwkunde zoals het aanleggen van een kabel, opgesomd die onderworpen zijn aan een voorafgaande vergunning of machtiging verleend door de minister. Bij deze milieuvergunningsprocedure horen volgende gewijzigde Koninklijke Besluiten (KB): KB van 7 september 2003 (publicatie Belgisch Staatsblad 17/09/03) houdende de procedure tot vergunning en machtiging van bepaalde activiteiten in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België. Een vergunning wordt verleend voor een termijn van 20 jaar (art. 41 1), met mogelijke verlengingen. Een machtiging wordt verleend voor de termijn vereist voor de voltooiing van de gemachtigde activiteit (max. 5 jaar, met uitzonderlijk verlenging met 5 jaar) (art. 41 1); KB van 9 september 2003 (publicatie Belgisch Staatsblad 17/09/03) houdende de regels betreffende de milieu-effectenbeoordeling in toepassing van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België. Op federaal vlak is ook het KB van 12 maart 2002 (publicatie Belgisch Staatsblad 09/05/2002) betreffende het leggen van elektriciteitskabels op het Continentaal Plat onder de rechtsbevoegdheid van België van belang, dat genomen is op grond van artikel 4 van de voormelde wet van 13 juni 1969 en dat de aanvraagprocedure bepaalt voor de vergunning voor het leggen van kabels. Op basis van de bovengenoemde wetten en besluiten is een machtiging vereist voor de aanleg van de elektriciteitskabel en voor het graven van sleuven, en een vergunning voor de exploitatie van de elektriciteitskabel. Zoals eerder genoemd is een MER een essentieel onderdeel van de vergunningsaanvraag. Vervolgens zijn ook een aantal Koninklijke Besluiten van kracht met betrekking tot de bescherming van soorten en habitats die hun oorsprong vinden in de Wet Mariene Milieu en de Europese Habitat- (92/43/EEG) en Vogelrichtlijn (79/409/EEG) waarvan vooral het KB van 14 oktober 2005 betreffende de 4 Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit)

Pagina 34 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 instelling van speciale beschermingszones en speciale zones voor natuurbehoud in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België relevant is voor het Nemo Link-project. De interconnector tussen de UK en België kruist de speciale beschermingszone SBZ-V3 (Zeebrugge) en loopt langsheen de speciale beschermingszone SBZ-V2 (Oostende). Bovendien kruist de HVDC interconnector eveneens de recent goedgekeurde speciale zone voor natuurbehoud Vlaamse Banken 3 (KB 16.10.2012). Op basis van art. 6 van de Habitatrichtlijn, omgezet in Belgisch recht door het KB 14/10/2005 (art. 6 en art. 11), dient bijgevolg een passende beoordeling opgemaakt te worden voor de aanleg, exploitatie en eventuele ontmanteling van de elektriciteitskabel daar deze activiteiten mogelijks significante gevolgen kunnen hebben voor deze gebieden. Tenslotte werden in 2010 twee nieuwe federale kaders gecreëerd voor het bereiken van een goede milieutoestand die een omzetting zijn van twee Europese kaderrichtlijnen namelijk de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) en de Kaderrichtlijn mariene strategie (2008/56/EG): KB van 23 juni 2010 betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand. De nieuwe regeling treedt in werking op 23 juli 2010 en geldt voor de kustwateren en deels voor de territoriale zee. Het nieuwe besluit bevat geen echte concrete maatregelen, maar legt in hoofdzaak de verplichtingen van de bevoegde federale diensten vast. KB van 23 juni 2010 betreffende de mariene strategie voor de Belgische zeegebieden. Het besluit gaat in op volgende fasen van de mariene strategie: 1 de initiële beoordeling, 2 de omschrijving van de goede milieutoestand, 3 het vaststellen van een reeks milieudoelen en daarmee samenhangende indicatoren, 4 de vaststelling en uitvoering van een monitoringprogramma en 5 de ontwikkeling van een maatregelenprogramma. 4.4 Bijlagen hoofdstuk 4 Volgende Bijlagen zijn opgenomen ter verduidelijking van hoofdstuk 4: Bijlage 4.1: Coördinaten van het kabeltracé 3 Het gebied Vlaamse Banken is een grote uitbreiding zeewaarts van het vroegere gebied Trapegeer-Stroombank. Het volledige gebied heeft nu een oppervlakte van 1099,939 km² (dit is een uitbreiding met ongeveer 920 km²) en beslaat hiermee ongeveer één derde van het totale oppervlak van de Belgische zeegebieden (KB 16/10/2012). 4 Algemene nota (Identificatie van de voorgenomen activiteit)

Pagina 35 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5 Afzonderlijke nota In overeenstemming met: KB 07/09/2003: Niet van toepassing. KB 12/03/2002: Art. 6, 2, 4 Een afzonderlijke nota die beantwoordt aan elk van de criteria die in artikel 5 zijn bedoeld. Inhoudelijk wordt voor sommige criteria beschreven in dit hoofdstuk verwezen naar andere hoofdstukken van de vergunningsaanvraag: Hoofdstuk 3: Identiteit van de aanvrager en de vennootschap (Hfd. IV, Art.6, 2, 2 ); Hoofdstuk 4: Algemene nota (Hfd. IV, Art.6, 2, 3 ); Hoofdstuk 6: Financiële en economische capaciteit van de aanvrager (Hfd. IV, Art.6, 2, 5 ); Hoofdstuk 7: Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud (Hfd. IV, Art.6, 2, 6 ); Hoofdstuk 11: Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie activiteiten en de aangewende technische middelen (Hfd. IV, Art.6, 2, 10 ); Hoofdstuk 12: Nota met technische en financiële maatregelen bij definitief buiten gebruik stellen van elektriciteitskabels (Hfd. IV, Art.6, 2, 11 ). 5.0 Criteria Artikel 5 van het KB 12/03/2002 omschrijft de criteria voor toekenning van vergunningen voor de aanleg van elektriciteitskabels. Deze zijn de volgende: 1. De impact van de integratie van deze elektriciteitskabel in het elektrische systeem, op basis van het technische reglement voor het beheer van het transmissienet en de toegang daartoe, en met name rekening houdend met de betrouwbaarheid en de stabiliteit van het elektrisch systeem, de regelmatigheid van levering van elektrische energie, de kwaliteit van de geleverde elektriciteit en alle andere elementen die bijdragen tot de veiligheid en zekerheid van de elektrische netten en van de daaraan verbonden uitrustingen; 2. De kwaliteit van het project op technisch en economisch gebied, inzonderheid door de toepassing van de best beschikbare technologieën; 3. De kwaliteit van het voorgelegde plan inzake exploitatie en onderhoud; 4. Onverminderd de verplichtingen die op België rusten krachtens internationale verdragen, indien de aanvraag uitgaat van een vennootschap a) de oprichting ervan overeenkomstig de Belgische wetgeving of de wetgeving van een andere Lidstaat van de Europese Economische Ruimte; k) de beschikking over een centrale administratie, een hoofdvestiging of een maatschappelijke zetel binnen een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte, op voorwaarde dat de activiteit van 5 Afzonderlijke nota

Pagina 36 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 deze vestiging of maatschappelijke zetel een effectief en bestendig verband vertegenwoordigt met de economie van een van deze Lidstaten; 5. Ontstentenis van een toestand van faillissement zonder eerherstel of van vereffening uit hoofde van de aanvrager of van elke analoge situatie die het resultaat is van een procedure van dezelfde aard, die van kracht is in een nationale wetgeving of reglementering of van een lopende procedure die tot dat resultaat zou kunnen leiden; 6. Ontstentenis van gerechtelijk reorganisatie of van elke analoge situatie die het resultaat is van een procedure van dezelfde aard, die van kracht is in een nationale wetgeving of reglementering, tenzij het gerechtelijk akkoord of de analoge situatie onderworpen is aan voorwaarden die de ontwikkeling impliceren van de activiteiten die het voorwerp van de aanvraag uitmaken; 7. Ontstentenis van veroordeling bij vonnis dat in kracht van gewijsde is getreden, uitgesproken ten aanzien van de aanvrager, krachtens artikel 5 van het Strafwetboek, of van een persoon die binnen de onderneming of de rechtspersoon die de aanvraag indient, een functie waarneemt van zaakvoerder, beheerder, directeur of procuratiehouder, voor een overtreding die na de inwerkingtreding van de wet van 4 mei 1999 tot instelling van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, ten laste zou zijn gelegd van de rechtspersoon; 8. Technische bekwaamheden van de aanvrager of van de onderneming die met de oprichting van de elektriciteitskabel zal belast worden, inzonderheid geëvalueerd krachtens volgende criteria: a) de vermelding van voorgaande realisaties aan de hand waarvan de technische kennis op dit gebied kan worden geëvalueerd, in hetzelfde of in een gelijkaardig domein, gedurende de drie jaar die het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, voorafgaan; l) de referenties, diploma's en professionele titels van de belangrijkste kaderleden van het bedrijf en, in het bijzonder, van diegene die de betrokken werkzaamheden opvolgen en leiden; m) de technische middelen die men voor ogen heeft voor de realisatie van de werkzaamheden voor de aanleg en de exploitatie van de elektriciteitskabel waarop de aanvraag betrekking heeft; 9. De beschikking over een voldoende financiële en economische capaciteit, die inzonderheid zal geëvalueerd worden op basis van de documenten vermeld in artikel 6, 2, 5 die door de aanvrager moeten verstrekt worden; 10. De verbintenis tot vestiging van voldoende risicodekking op het vlak van burgerlijke aansprakelijkheid met betrekking tot de geplande elektriciteitskabel; 11. De aanwezigheid bij de aanvrager van een aangepaste functionele en financiële structuur die de mogelijkheid biedt preventieve maatregelen te plannen en toe te passen teneinde de betrouwbaarheid en de veiligheid te verzekeren van de elektriciteitskabel waarvoor de aanvraag wordt ingediend en eveneens, desgevallend, te zorgen voor een buitendienststelling of definitieve afstand in optimale en veilige omstandigheden en met respect voor het milieu; 12. Het voorstel van technische en financiële bepalingen voor de behandeling van elektriciteitskabels wanneer zij definitief buiten gebruik worden gesteld. 5 Afzonderlijke nota

Pagina 37 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5.1 De gelijkvormigheid van de installatie met het technische reglement van het transmissienet Artikel 5, 1 van het KB 12/03/2002: De impact van de integratie van deze elektriciteitskabel in het elektrische systeem, op basis van het technische reglement voor het beheer van het transmissienet en de toegang daartoe, en met name rekening houdend met de betrouwbaarheid en de stabiliteit van het elektrisch systeem, de regelmatigheid van levering van elektrische energie, de kwaliteit van de geleverde elektriciteit en alle andere elementen die bijdragen tot de veiligheid en zekerheid van de elektrische netten en van de daaraan verbonden uitrustingen. Deze paragraaf van de afzonderlijke nota is in overeenstemming met KB 12/03/2002: Art. 6., 2, 6 : Een nota met beschrijving van het project waarvoor de aanvraag wordt ingediend en de technische maatregelen die genomen worden voor een correcte integratie in het overeenstemmende elektrische net alsook van de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud. Voor verdere informatie wordt dan ook verwezen naar hoofdstuk 7 (Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud) van deze vergunningsaanvraag die dieper ingaat op deze gewenste informatie. 5.2 De kwaliteit van het project op technisch en economisch gebied Artikel 5, 2 van het KB 12/03/2002: De kwaliteit van het project op technisch en economisch gebied, inzonderheid door de toepassing van de best beschikbare technologieën. De kwaliteit van het project op technisch gebied wordt weergegeven in Hoofdstuk 4 (Algemene nota), en wordt voor bepaalde aspecten verder aangevuld in onderstaande paragrafen, samen met de uiteenzetting van de economische kwaliteit van het project. 5.2.1 Globaal risicobeheer NEMO Link-project Elk project bevat onzekere factoren met de bijhorende risico s op verschillende vlakken, o.a. regulatoir, technisch, financieel, juridisch, politiek, imago, vergunningen, planning, etc. Het is de strategie van Elia deze factoren zorgvuldig in kaart te brengen d.m.v. een gedetailleerde risicoanalyse. Deze analyse zal toelaten de risico s te identificeren, de nodige acties te definiëren en zo betere beslissingen te nemen. Het proces wordt geleid door een Risk Manager, die in een eerste stap door middel van interviews, enquêtes, etc. een exhaustieve lijst van alle projectrisico s in kaart brengt. Hierbij worden per risico 4 parameters gehanteerd: Likelihood: i.e. de kans dat een bepaald voorval zich voordoet; Impact: i.e. de gevolgen van dit voorval; 5 Afzonderlijke nota

Pagina 38 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Velocity: i.e. hoe snel is het waarschijnlijk dat het voorval zich voordoet; Current response to Risk: i.e. wat is de huidige respons op het voorval. Op basis van deze parameters is het mogelijk een ranking te maken van alle projectrisico s. Eens alle risico s in kaart gebracht zijn, wordt als tweede stap een actieplan opgesteld voor elk risico. Een actieplan kan zich uitrollen op 4 verschillende manieren: 1. Accepteren van het risico; 2. Transfer van het risico, bv. naar contractors; 3. Mitigerende maatregelen, i.e. het risico aanpakken; 4. Risico vermijden, bv. door een andere aanpak. Deze methode maakt het mogelijk op een objectieve en systematische manier de risico s van het project onder controle te houden. 5.2.2 Nemo Link Cable Burial Risk Assessment Meer specifiek voor het offshore kabeltraject Nemo Link heeft Elia beslist over te gaan tot een gedetailleerde risicoanalyse voor de ingraafdiepte van de DC kabels, een zogenaamd Burial Risk Assessment. De basis van deze risicoanalyse bestaat uit de identificatie van de potentiële risico s en deze te vergelijken met het niveau van bescherming van de kabel, o.a. de wapening van de kabel, de ingraafdiepte of eventuele extra beschermingsmaatregelen. Het doel van de studie is het bepalen van een ideale ingraafdiepte eveneens rekening houdend met instructies en opleggingen van de officiële instanties eventueel gecombineerd met extra beschermingsmaatregelen waar nodig. De gebruikte methodologie is in lijn met industriële standaarden voor goed beheer, o.a. Det Norske Veritas (DNV) en de International Cable Protection Committee (ICPC). De hoofdactiviteiten van de studie zijn: 1. Identificeren van de objectieven, in dit geval het reduceren van de kans op schade aan de kabel; 2. Identificeren van de gevaren, o.a. mobiele zandbanken, scheepvaartroutes, visserij, objecten op de zeebodem, etc.; 3. Inschatten van de risico s; 4. Definiëren van methoden om de risico s te verminderen, o.a. routewijzigingen, extra bescherming van de kabel, aangepaste ingraafdiepte, etc. Elia heeft meerdere recente studies en onderzoeken ter beschikking die als basis voor de studie dienen o.a.: Desktop study; Simulaties van mobiele zandbanken; Seabed survey (o.a. bathymetrie, geofysisch onderzoek, ). Als finaal resultaat geeft de Burial Risk Assessment een overzicht van realistische ingraafdieptes, gecombineerd met de correcte ingraafmethodes. 5 Afzonderlijke nota

Pagina 39 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5.2.3 Risicobeheer tijdens en na de installatie van de onderzeese kabels Veiligheid heeft voor Elia de hoogste prioriteit en dit wordt zeer sterk doorgedreven naar de aannemers toe. Een streng communicatieregime met de andere stakeholders op zee (o.a. MRCC, vissers, ) zal geïnstalleerd worden om de uitvoering van de werken in de grootste veiligheid te laten verlopen. Ruim alvorens de werken te starten zal Elia alle partijen inlichten van de kabelroute, de te gebruiken technieken, de timings, de risico s, enz Meer bepaald zullen o.a. de vissers op de hoogte gebracht worden van de specifieke risico s die onderzeese kabels met zich mee brengen. De aannemer zal de oplegging krijgen de werken zorgvuldig te plannen en te voldoen aan alle opleggingen die Elia normaal gebruikt (risicoanalyse, veiligheids- en gezondheidsplan, etc.). Tijdens de werken is een goede samenwerking en communicatie met de betrokken partijen van cruciaal belang, en ook hier zal Elia de nodige initiatieven nemen naar de verschillende stakeholders toe. Op regelmatige basis zal Elia de betrokken partijen informeren, o.a. in de vorm van kaarten, brochures, leaflets, publicaties in vakbladen e.a., roadshows en infosessies. Na de werken wordt een post-lay survey voorzien, die de werkelijke gelegde positie van de kabels zal bepalen. De resultaten van deze survey zullen via de nodige kaarten aan de betrokken instanties bezorgd worden. 5.2.4 Kwaliteit van de installaties In de technische lastenboeken gebruikt Elia de hoogste kwaliteitseisen en worden dezelfde internationale standaarden gebruikt die Elia oplegt voor het AC netwerk in België. Elia beschikt over een ruim aantal technische experts dat zich vrijwel continu bijschaaft in de laatste ontwikkelingen in de technologie (o.a. Cigré). Betrouwbaarheid en beschikbaarheid zijn de belangrijkste eisen voor Nemo Link, wat maakt dat enkel de beste kwaliteit geschikt is voor het project. Leveranciers zullen geselecteerd worden op basis van een prekwalificatie proces, dat hen onderwerpt aan een gedetailleerde analyse van o.a. verwezenlijkingen in het verleden, audits van de fabrieken, testrapporten, Ook aannemers zullen aan dezelfde kwaliteitstandaarden moeten voldoen die Elia hanteert voor haar normale operaties in België. 5.2.5 Werkgelegenheid Het is niet altijd mogelijk een specifieke winst toe te schrijven aan een welbepaald project. Elia richt de ontwikkeling van het net op drie pijlers, nl. de bevoorradingszekerheid, de integratie van nieuwe productie en de integratie van de Belgische energiemarkt met die van zijn buurlanden. Die pijlers zijn het resultaat van overleg met de ministers die bevoegd zijn voor energie en met de regelgevers. We kunnen de banen die het Nemo Link-project creëert in twee categorieën verdelen: de rechtstreekse banen die verband houden met de bouw van de elektriciteitsinfrastructuur en het onderhoud daarvan en de onrechtstreekse banen dankzij de bijdrage van het Nemo Link-project tot de drie voornoemde pijlers. De meeste banen die het Nemo Link-project creëert, behoren tot de categorie van de onrechtstreekse banen. 5 Afzonderlijke nota

Pagina 40 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5.2.5.1 Onrechtstreekse banen Nemo Link biedt meerdere niet te verwaarlozen voordelen op het vlak van onrechtstreekse banen in België, de aanwezige ondernemingen en zijn bewoners. Door haar drie hoofddoelstellingen te verwezenlijken, draagt de interconnectie immers bij tot het versterken van de economische concurrentiekracht in België: 1. Bevoorradingszekerheid: De Nemo Link-interconnectie zal het mogelijk maken bij te dragen tot het handhaven van de kwaliteit en de zekerheid van de bevoorrading van België en het Verenigd Koninkrijk. Ze zal ook de bevoorradingszekerheid versterken van de ondernemingen in de streek rond Brugge, daar ze zal worden verbonden met het station van Zeebrugge in de provincie West- Vlaanderen. 2. Integratie van hernieuwbare energie: Het Nemo Link-project zal België helpen om haar doelstellingen op het vlak van hernieuwbare energie te verwezenlijken. De Federale Overheid heeft zich ertoe verbonden tijdens de komende jaren een energiemix te ontwikkelen waarin de productie op basis van intermitterende hernieuwbare energiebronnen een steeds groter aandeel zal krijgen. Dankzij een nieuwe interconnectie zoals Nemo Link kan deze nieuwe productie in het net worden geïntegreerd. Wie overigens integratie van hernieuwbare energiebronnen met lokale verankering zegt, zegt creëren van banen en expertise verbonden met de installatie en het beheer van deze hernieuwbare energiebronnen (tegen 2020 zullen de hernieuwbare energiebronnen naar schatting tussen 7.800 en 23.000 banen creëren in België). 3. Convergentie van de prijzen: Dankzij Nemo Link komt er een betere convergentie van de prijzen op de elektriciteitsmarkt en het project zal het voor de Belgische consumenten mogelijk maken over de goedkoopste elektriciteit te beschikken waar die beschikbaar is, meer bepaald door de invoer van de goedkope elektriciteit van de Engelse markt mogelijk te maken wanneer er in het Verenigd Koninkrijk een productieoverschot van hernieuwbare energie zal zijn. Een lage energieprijs in België is een cruciaal element om de concurrentiekracht van de Belgische economie te handhaven. 5.2.5.2 Rechtstreekse banen Het is onbetwistbaar onze wens om bij voorrang de lokale tewerkstelling te bevorderen in de mate van het mogelijke en voor zover de competenties lokaal voorhanden zijn en de lokale dienstverlenende bedrijven antwoorden op de offerteaanvragen van Elia. 1. De aanleg van het onderstation en de kabel: op basis van de contacten die we tot vandaag met de constructeurs hebben gehad, kunnen we besluiten dat het onderstation en de kabel in het buitenland zullen worden gebouwd. Er bestaat immers geen onderneming in België die over deze expertise beschikt. 2. De werf fase met inbegrip van de studies: Het plaatsen van de kabel tussen Zeebrugge en het Verenigd Koninkrijk, de bouw van het station in Zeebrugge evenals de technische studies zouden 90 banen/jaar moeten creëren en we gaan er vandaag van uit dat deze fase 2 jaar zal duren. 3. De ontwikkeling van specifieke expertise inzake gelijkstroomtechnologie: Elia meent dat het ontwikkelen van specifieke expertise inzake deze technologie van de toekomst ten minste 2 banen/jaar (voltijds en van onbepaalde duur) zal vereisen. Het aantal gecreëerde banen zou hoger kunnen zijn afhankelijk van de behoeften en de kansen die dit technisch expertisecentrum biedt. 5 Afzonderlijke nota

Pagina 41 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 4. Onderhoud: Voor de volledige levensduur van de installatie, d.i. 40 jaar, voorzien we dat er per jaar 10 onderhoudsdagen noodzakelijk zullen zijn, wat neerkomt op 400 dagen voor 40 jaar 5.3 De kwaliteit van het voorgelegde plan inzake uitbating en onderhoud Artikel 5, 3 van het KB 12/03/2002: De kwaliteit van het voorgelegde plan inzake exploitatie en onderhoud. Dit hoofdstuk kan als aanvullend hoofdstuk beschouwd worden bij hoofdstuk 11 Nota met uit te voeren aanleg-en exploitatie activiteiten en de aangewende technische middelen om een totaal beeld te krijgen van het Nemo Link-project. Terwijl hoofdstuk 11 zich toespitst op de aanleg-en exploitatie activiteiten, wordt hier de nadruk gelegd op de uitbating en het onderhoud van de onderzeese kabel. Een onderhoudsstrategie is uitgewerkt voor het Nemo Link-project die de integriteit van het kabelsysteem moet verzekeren voor een levensduur van 30 jaar. Voor een gedetailleerd rapport rond de onderhoudsstrategie van de Nemo Link wordt verwezen naar Bijlage 5.1. 5.3.1 Vereisten voor kabelonderhoud Er zijn twee belangrijke eisen voor het onderhoud van een onderzeese kabel: 1) Voldoen aan de opgelegde voorwaarden door de bevoegde autoriteiten (consent compliance); 2) Systeem garantie voorzien (system assurance). Terwijl vanuit het oogpunt van Elia (en de verzekeraars) systeem garantie misschien als meest belangrijk wordt ervaren, is het voldoen aan de opgelegde voorwaarden zeker even belangrijk en zelfs verplicht. Enkele voorbeelden van opgelegde voorwaarden binnen een vergunning zijn het voorzien van de nodige onderhoud surveys, het respecteren van bepaalde veiligheidsafstanden tussen kabels, etc. Zoals beschreven in hoofdstuk 11 zal Elia tijdens de aanleg en exploitatie van de Nemo Link de wettelijke voorwaarden respecteren en indien nodig extra beschermingsmaatregelen voorzien om het risico op falen minimaal te houden. 5.3.2 Goede praktijk technieken inzake uitbating en onderhoud In Bijlage 5.1 wordt een beschrijving gegeven van relevante technieken die van toepassing zijn voor Nemo Link: Geïntegreerde monitoring tijdens de uitbating van de kabels (dmv hitte sensoren); Mariene surveys voor het opvolgen van de bodemcondities en de ingraafdieptes van de kabels, gekoppeld aan de beschermingsstatus van de kabels; Herstelmaatregelen voor kabelbescherming 5 Afzonderlijke nota

Pagina 42 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5.3.3 Onderhoudsprogramma Nemo Link 5.3.3.1 Aanbevelingen Hieronder volgt een samenvatting van de aanbevelingen met betrekking tot het onderhoud van de Nemo Link kabel die Elia op zich zal nemen: 1. Proactief handhaven van het kabelsysteem. De basis voor preventief onderhoud is een mariene survey, inclusief de voorwaarden opgelegd rond de ingraafdiepte. 2. Onderhoud surveys: De verwachting is dat als de kennis van de zeebodem wordt opgebouwd door middel van herhaalde surveys, het aantal surveys geleidelijk zal afnemen en zich zal concentreren op specifieke risicogebieden. Een goede en continue interactie met de bevoegde autoriteiten is hierbij noodzakelijk. 3. De noodzaak aan herstelwerkzaamheden moet worden bepaald door een risicobeoordelingsproces uitgaande van de risico s in elk gebied. Als corrigerende maatregelen worden voorgesteld, of indien niet, dan moet deze beslissing worden ondersteund door een adequate risicobeoordeling. 4. Controle: Elke leverancier van een kabelreparatie oplossing moet een gedocumenteerd plan voor kabelreparatie voorleggen, die gecontroleerd werd door een bevoegde instantie. Verwacht wordt dat de fabrikant onderhoud (reparatie) steun van de kabel zal voorzien in de eerste jaren van gebruik. Elia zal gedurende de exploitatiefase de markt voor kabeldiensten grondig evalueren om een continue en effectieve ondersteuning te waarborgen. 5.3.3.2 Initiële kostenraming Aanbevelingen voor een onderhoudsprogramma voor Nemo Link worden gegeven in onderstaande Tabel. Deze zijn indicatieve kostenramingen voor de eerste drie jaar van de levensduur van het systeem. Item Cost Estimate ( ) Comments Within first year Installation + 0 to 12 months Direct cost to Nemo Nemo/Cons ultant time (days/year) Assumption is that development survey report is available; Installer as-laid survey and reps reports are available Contingency for remedial work in first year survey 0 0 Assumption is that there would be no remedial work required in the first year following installation Mount development survey data on GIS 2 Nemo own GIS or develop discrete platform Integrate as-laid data into GIS 2 Nemo own GIS or develop discrete platform Review as-installed condition of cable system 4 Assume all remedial works required of Prysmian completed Review hazard profile on light of installation reporting and AIS output 4 Reps to be briefed on hazard awareness Establish baseline O&M document 5 Overview document describing as installed risk case and mitigation strategy 5 Afzonderlijke nota

Pagina 43 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Discrete AIS /Radar traffic survey 10000 To enable characterisation of the shipping hazard Install AIS ship monitoring system 40000 To monitor shipping hazard long term, provide alerts and evidence in the event of an incident Nemo in house monitoring (system operators to monitor) 6 Half day per month. AIS Data analysis 6 Consultant Soft mitigation Raise awareness of cable system with stakeholders engaged in potentially hazardous activities Engagement with stakeholders 6 Half day per month; could be Nemo/Consultant Production of cable awareness Based on previous activities for other cable strategy and materials 5 owners and ICPC/UKCPC model Survey 0 0 Assumption is that a full post-installation survey will have been completed within the installation contract Programmed cost Year 1 Nemo/Consultant cost 44000 Based on 1100 per consultant day Third party cost 50000 Outline cost Year 1 94000 Total budget Year 1 94000 AIS system purchase and set-up;ais/radar survey 5.4 De aanvrager als vennootschap Artikel 5, 4 van het KB 12/03/2002: Onverminderd de verplichtingen die op België rusten krachtens internationale verdragen, indien de aanvraag uitgaat van een vennootschap. Hiervoor wordt verwezen naar Hoofdstuk 3 (De identiteit van de aanvrager), 3.2. (De vennootschap). 5.5 De afwezigheid in hoofde van de aanvrager van een toestand van faillissement zonder eerherstel of van vereffening Artikel 5, 5 van het KB 12/03/2002: Ontstentenis van een toestand van faillissement zonder eerherstel of van vereffening uit hoofde van de aanvrager of van elke analoge situatie die het resultaat is van een procedure van dezelfde aard, die van kracht is in een nationale wetgeving of reglementering of van een lopende procedure die tot dat resultaat zou kunnen leiden. Attest door de Rechtbank van Koophandel voor Elia Asset NV wordt weergegeven in Bijlage 5.2. 5 Afzonderlijke nota

Pagina 44 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5.6 De afwezigheid van gerechtelijke reorganisatie Artikel 5, 6 van het KB 12/03/2002: Ontstentenis van gerechtelijke reorganisatie of van elke analoge situatie die het resultaat is van een procedure van dezelfde aard, die van kracht is in een nationale wetgeving of reglementering, tenzij het gerechtelijk akkoord of de analoge situatie onderworpen is aan voorwaarden die de ontwikkeling impliceren van de activiteiten die het voorwerp van de aanvraag uitmaken. Attest door de Rechtbank van Koophandel voor Elia Asset NV wordt weergegeven in Bijlage 5.2. 5.7 De afwezigheid van veroordeling bij vonnis met kracht van gewijsde uitgesproken ten aanzien van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de aanvrager Artikel 5, 7 van het KB 12/03/2002: Ontstentenis van veroordeling bij vonnis dat in kracht van gewijsde is getreden, uitgesproken ten aanzien van de aanvrager, krachtens artikel 5 van het Strafwetboek, of van een persoon die binnen de onderneming of de rechtspersoon die de aanvraag indient, een functie waarneemt van zaakvoerder, beheerder, directeur of procuratiehouder, voor een overtreding die na de inwerkingtreding van de wet van 4 mei 1999 tot instelling van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, ten laste zou zijn gelegd van de rechtspersoon. Een uittreksel uit het strafregister voor Elia Asset NV wordt weergegeven in Bijlage 5.3. 5.8 De technische bekwaamheden van de aanvrager Artikel 5, 8 van het KB 12/03/2002: Technische bekwaamheden van de aanvrager of van de onderneming die met de oprichting van de elektriciteitskabel zal belast worden, inzonderheid geëvalueerd krachtens volgende criteria. 5.8.1 Realisaties Elia is de beheerder van het hoogspanningsnet van 30.000 tot 380.000 Volt. Dit net strekt zich uit over in totaal meer dan 8.000 km lijnen en ondergrondse kabels, verspreid over heel België. De opdracht als transmissienetbeheerder is van cruciaal belang voor de gemeenschap. Elia vervoert immers de elektriciteit van de producenten naar de distributienetten, zodat zij die tot bij elke verbruiker kunnen brengen. Deze opdracht is essentieel voor de Belgische economie. Door de geografische ligging in het hart van Europa is Elia ook een essentiële speler op de energiemarkt en binnen het geïnterconnecteerde elektriciteitsnet. Elia heeft verscheidene initiatieven gelanceerd om de 5 Afzonderlijke nota

Pagina 45 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 ontwikkeling te bevorderen van een efficiënte, transparante en billijke elektriciteitsmarkt ten dienste van de verbruikers. Enkele voorbeelden van deze initiatieven zijn terug te vinden onder de noemer Market Integration en Infrastructuur Projecten. 5.8.1.1 Market integration Deze projecten hebben als doel één grote geïntegreerde Europese markt tot stand te brengen, ten bate van de verbruiker. Hieronder zijn enkele voorbeelden weergegeven: NWE day-ahead : Dit project heeft als doel een systeem van volledige prijskoppeling in heel de NWE-regio (Nort West Europe) te ontwikkelen en te implementeren in samenwerking met de betrokken energiebeurzen. De lancering hiervan is begin 2013 gepland. Voor meer informatie: http://www.elia.be/nl/projecten/market-integration/nw-eur-day-ahead-marktkoppeling CWE flow-based : Dit project zal de prijsconvergentie verhogen in Centraal-West Europa. Het zal ook de bevoorradingszekerheid op hetzelfde peil houden. Voor meer informatie: http://www.elia.be/nl/projecten/market-integration/flow-based-marktkoppeling-centr-w-europa 5.8.1.2 Infrastructuur Projecten: Deze projecten hebben als doel het vernieuwen of uitbreiden van de hoogspanningsinfrastructuur van het Belgische transmissienet. Hieronder zijn enkele voorbeelden weergegeven: Stevin : Het Stevin project voorziet de uitbreiding van het 380kV net tussen Zomergem en Zeebrugge. Dit project bestaat uit de aanleg van een nieuwe hoogspanningsstation te Zeebrugge, de aanleg van een dubbele 380kV hoogspanningsverbinding tussen een nieuw te bouwen hoogspanningsstation te Zomergem en het nieuw te bouwen hoogspanningsstation te Zeebrugge. Dit project biedt een meervoudige oplossing om aan vier behoeften te voldoen: - Windenergie van windparken op zee aan land te brengen en naar het binnenland te transporteren. - Het voorzien van de aansluiting van Nemo Link met het Belgische transmissienet. - Verbetering van de elektriciteitsbevoorrading in de West-Vlaamse regio alsook het mogelijk maken van verdere economische ontwikkeling rond de haven van Zeebrugge. - Het aansluiten van bijkomende decentrale (hernieuwbare) productie in de kuststreek. Voor meer informatie: http://www.elia.be/nl/projecten/netprojecten/stevin Brabo : Het Brabo project voorziet de versterking van het 380kV-net in het Zeehavengebied in Antwerpen. Dit project bestaat onder andere uit de aanleg van een nieuwe 380kV verbinding tussen de onderstations te Zandvliet en Lillo, de versterking van beide onderstations, een nieuwe kruising met de Schelde en de opwaardering van bestaande 150kV verbindingen naar 380kV op de Linkerscheldeoever, tot aan het hoogspanningsstation Mercator te Kruibeke. Deze nieuwigheden zorgen, samen met de bestaande 380kV verbindingen, voor een ring rond de Antwerpse Haven. Dit project biedt belangrijke voordelen: - Het verbeteren van de mogelijkheden tot internationale marktwerking en vermindert de afhankelijkheid van het Belgische productiepark. 5 Afzonderlijke nota

Pagina 46 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 - Het verhoogt de capaciteit om het groeiende verbruik in de Noordelijke haven te voeden. - Biedt de mogelijkheid tot aansluiten van nieuwe productie-eenheden. Voor meer informatie: http://www.elia.be/nl/projecten/netprojecten/brabo 5.8.2 Referenties & diploma s De belangrijkste kaderleden van het bedrijf en de betrokkenen die de werkzaamheden opvolgen en leiden: In Bijlage 5.4 worden de Cv s van betrokken personen van Elia weergegeven. 5.8.3 Technische middelen voor de werkzaamheden voor de aanleg en de exploitatie van de elektriciteitskabels Deze paragraaf van de afzonderlijke nota (onder Technische bekwaamheden van de aanvrager ) is in overeenstemming met KB 12/03/2002: Art. 6., 2, 10 : Een nota met de beschrijving van de uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten, de bij elke etappe aangewende technische middelen alsook de toepassing ervan, met inbegrip van de aanwijzende planning van al deze activiteiten. Hiervoor wordt verwezen naar Hoofdstuk 11 (Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen). 5.9 Financiële en economische capaciteit Artikel 5, 9 van het KB 12/03/2002: De beschikking over een voldoende financiële en economische capaciteit, die inzonderheid zal geëvalueerd worden op basis van de documenten vermeld in artikel 6, 2, 5 die door de aanvrager moeten verstrekt worden. Dit criterium is in overeenstemming met het KB 07/09/2003: Art. 13, 1, 4 : Referenties die de financiële en economische draagkracht van de aanvrager aantonen en meer bepaald één of meer van de volgende referenties: Passende bankverklaringen, balansen, uittreksels uit balansen of jaarrekeningen van de onderneming, en; Een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet in werken van de onderneming over de laatste drie boekjaren; Indien de aanvrager aannemelijk kan maken dat hij niet in staat is de gevraagde referenties over te leggen, kan het bestuur hem toestaan zijn economische en financiële draagkracht aan te tonen met andere documenten die het geschikt acht. 5 Afzonderlijke nota

Pagina 47 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 En met het KB 12/03/2002: Art. 6, 2, 5 : Indien de aanvrager wegens een grondige reden niet in staat is de gevraagde documenten voor te leggen een geval waarin hij gemachtigd is zijn financieel vermogen te bewijzen met ieder ander passend document een nota die de beoordeling van de financiële en economische draagkracht van de aanvrager moet toelaten, inzonderheid samen met de volgende elementen die voor echt worden verklaard door een Belgische bedrijfsrevisor of een persoon met evenwaardige hoedanigheid volgens de wetgeving van de Staat waarvan de aanvrager afhangt: bankattesten of passende financiële waarborgen; de drie laatste balansen en resultatenrekeningen van de onderneming; de omvang van de eigen middelen; het globaal omzetcijfer en de ratio's kapitaal/omzetcijfer en omzetcijfer/resultaat; een becijferd voorstel van een verzekeringsmaatschappij met maatschappelijke zetel in België of in een ander land van de Europese Economische Ruimte voor de risicodekking op het vlak van de burgerlijke aansprakelijkheid met betrekking tot de geplande elektriciteitskabel. Voor een gedetailleerde beschrijving wordt verwezen naar hoofdstuk 6 (Financiële en economische capaciteit van de aanvrager) die voornoemde informatie integreert. 5.10 Risicodekking op het vlak van burgerlijke aansprakelijkheid Artikel 5, 10 van het KB 12/03/2002: De verbintenis tot vestiging van voldoende risicodekking op het vlak van burgerlijke aansprakelijkheid met betrekking tot de geplande elektriciteitskabel. Een verklaring van Elia met betrekking tot voldoende waarborgen inzake burgerlijke aansprakelijkheid werd toegevoegd in Bijlage 5.5. Een intentieverklaring van verzekeringsmaatschappij Aon Risk Solutions tot het afsluiten van een globale aansprakelijkheidsverzekering werd toegevoegd in Bijlage 5.6. 5.11 Functionele en financiële structuur bij de aanvrager Artikel 5, 11 van het KB 12/03/2002: De aanwezigheid bij de aanvrager van een aangepaste functionele en financiële structuur die de mogelijkheid biedt preventieve maatregelen te plannen en toe te passen teneinde de betrouwbaarheid en de veiligheid te verzekeren van de elektriciteitskabel waarvoor de aanvraag wordt ingediend en eveneens, desgevallend, te zorgen voor een buitendienststelling of definitieve afstand in optimale en veilige omstandigheden en met respect voor het milieu. 5 Afzonderlijke nota

Pagina 48 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5.11.1 Functionele structuur 5.11.1.1 Bestuurders Het project wordt ontwikkeld in de bestaande algemene functionele structuur van Elia, zoals weergegeven in Figuur 5.1. De belangrijkste betrokken diensten worden verder in detail weergegeven. Interne Audit & Risk Management Harald Van Outryve d Ydewalle Elia Group CEO: Jacqes Vandermeiren Veiligheid Henk Vanquathem Secretariaat Generaal Gregory Pattou Asset Management Markus Berger Corporate Affairs Catherine Vandenborre Corporate Finance Jan Gesquière Energy & System mgt Frank Vandenberghe Information & Communication Technology Pierre Loverius Business Development Bert Maes Inovation & Knowledge Management Hubert Lemmens European Activities and Participations Pascale Fonck Eurogrid CEO: Roel Goethals Figuur 5.1: Algemene functionele structuur Elia 5 Afzonderlijke nota

Pagina 49 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Elia Group CEO: Jacques Vandermeiren Asset Management Markus Berger Grid Operations & Maintenance Stefaan Vanden Berghe Asset Systems & Maintenance Dirk Wellens Network Operations Diedrik Aelbrecht Methods & Support Michel Nederlandt Grid Support & Informatisation Jonas Pappens Safety Henk Vanquathem Technical Governance & Expertise Didier Wiot Infrastructure Project Management Valérie Daloze Figuur 5.2: Divisie Asset Management Elia Group CEO: Jacques Vandermeiren Corporate Affairs Catherine Vandenborre Human Resources Wim Strickx Communicatie Lise Mulpas Property Permits & Environment MGT Ilse Tant Legal Gregory Pattou Interne Audit, Risk MGT, EPM Harald Van Outryve d Ydewalle Public & Regulatory Affairs Julien Damilot Figuur 5.3: Divisie Corporate Affairs 5 Afzonderlijke nota

Pagina 50 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5.11.1.2 Externe expertise Naast de leden van het project team wordt Elia ondersteund door verschillende externe organisaties. Arcadis: Vergunningsdossier Offshore en ontheffing MER onshore (enkel in België) PMSS: Consultant offshore gedeelte TEP: Consultant onshore gedeelte (enkel in Verenigd Koninkrijk) MMT: Uitvoeren van de Seabed Survey BDB: Advocaten kantoor voor toezicht op het gedeelte vergunningen Linklaters: Advocaten kantoor voor het constructierecht Grayling: Communicatiebureau Teshmont: uitwerken van het technisch lastenboek van de interconnector 5.11.2 Financiële structuur De Elia Groep is georganiseerd rond zijn twee belangrijkste transmissienetbeheerders: Elia in België en 50Hertz Transmission in Duitsland. In België vormt Elia Asset NV samen met Elia System Operator NV de kern van de Elia Groep, die in totaal uit acht bedrijven bestaat. Elia Asset NV (hierna "Elia Asset") is een 99,99% dochtervennootschap van Elia System Operator. Om bepaalde taken uit te voeren die wettelijk opgelegd zijn aan de transmissienetbeheerder, handelt Elia System Operator samen met Elia Asset, die eigenaar is van het hoogspanningsnet of rechten heeft om het te gebruiken. 50Hertz Transmission, één van de vier Duitse transmissienetbeheerders en actief in het noorden en oosten van Duitsland is gezamenlijk eigendom van Elia (60%) en Industry Funds Management (IFM) (de overige 40%). De overname werd afgerond in mei 2010 na goedkeuring door de EU-autoriteiten. De Elia Groep is nu één van de top vijf van transmissiesysteembeheerders in Europa. Door middel van haar acties, is het een voorbeeld op het gebied van haar onafhankelijkheid, haar rol als drijvende kracht achter de ontwikkeling van de Europese markt, haar inzet voor de veiligheid van de elektriciteitsvoorziening en de bijdrage ervan aan de integratie van energie uit hernieuwbare bronnen. 5 Afzonderlijke nota

Pagina 51 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5.12 Voorstel voor technische en financiële bepalingen bij buiten gebruik stelling Artikel 5, 12 van het KB 12/03/2002: Het voorstel van technische en financiële bepalingen voor de behandeling van elektriciteitskabels wanneer zij definitief buiten gebruik worden gesteld. Deze paragraaf van de afzonderlijke nota is in overeenstemming met KB 12/03/2002: Art. 6., 2, 11 : Een nota met beschrijving van de technische maatregelen die opgelegd zijn bij het definitief buiten gebruik stellen van de elektriciteitskabel en van de financiële maatregelen die de realisatie van die maatregelen moeten waarborgen. Voor verdere informatie wordt dan ook verwezen naar Hoofdstuk 12 (Nota met technische en financiële maatregelen bij definitief buiten gebruik stelling van elektriciteitskabels) van deze vergunningsaanvraag die dieper ingaat op deze gewenste informatie. 5 Afzonderlijke nota

Pagina 52 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 5.13 Bijlagen hoofdstuk 5 Volgende bijlagen zijn opgenomen ter verduidelijking van hoofdstuk 5: Bijlage 5.1: Onderhoudsstrategie Nemo Link Bijlage 5.2: Attest door rechtbank van Koophandel Elia Asset NV Bijlage 5.3: Uittreksel strafregister Elia Asset NV Bijlage 5.4: CV s betrokken personen binnen Elia Bijlage 5.5: Verklaring op eer m.b.t. voldoende waarborgen inzake Burgerlijke Aansprakelijkheid Bijlage 5.6: Intentieverklaring verzekeringsmaatschappij 5 Afzonderlijke nota

Pagina 53 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 6 Financiële en economische capaciteit van de aanvrager In overeenstemming met: KB 07/09/2003: Art. 13, 1, 4 Referenties die de financiële en economische draagkracht van de aanvrager aantonen en meer bepaald één of meer van de volgende referenties: Passende bankverklaringen, balansen, uittreksels uit balansen of jaarrekeningen van de onderneming, en; Een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet in werken van de onderneming over de laatste drie boekjaren; Indien de aanvrager aannemelijk kan maken dat hij niet in staat is de gevraagde referenties over te leggen, kan het bestuur hem toestaan zijn economische en financiële draagkracht aan te tonen met andere documenten die het geschikt acht. KB 12/03/2002: Art. 6, 2, 5 Indien de aanvrager wegens een grondige reden niet in staat is de gevraagde documenten voor te leggen een geval waarin hij gemachtigd is zijn financieel vermogen te bewijzen met ieder ander passend document een nota die de beoordeling van de financiële en economische draagkracht van de aanvrager moet toelaten, inzonderheid samen met de volgende elementen die voor echt worden verklaard door een Belgische bedrijfsrevisor of een persoon met evenwaardige hoedanigheid volgens de wetgeving van de Staat waarvan de aanvrager afhangt: bankattesten of passende financiële waarborgen; de drie laatste balansen en resultatenrekeningen van de onderneming; de omvang van de eigen middelen; het globaal omzetcijfer en de ratio's kapitaal/omzetcijfer en omzetcijfer/resultaat; een becijferd voorstel van een verzekeringsmaatschappij met maatschappelijke zetel in België of in een ander land van de Europese Economische Ruimte voor de risicodekking op het vlak van de burgerlijke aansprakelijkheid met betrekking tot de geplande elektriciteitskabel. 6 Financiële en economische capaciteit van de aanvrager

Pagina 54 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 6.1 Business model NEMO 6.1.1 Introductie Dit hoofdstuk bevat een korte beschrijving van het business model van de NEMO interconnector. De weergegeven indicatieve cijfers zijn gebaseerd op het financieel model dat opgesteld werd door Elia en National Grid in samenspraak met de nationale energie regulatoren van de UK (OFGEM) en België (CREG). Dit financieel model baseert zich voornamelijk op cijfers aangeleverd door de project sponsors National Grid Nemo Link Limited en Elia System Operator NV. De vermelde bedragen zijn steeds te delen tussen Elia en National Grid. 6.1.2 Cap and Floor model Het Cap and Floor regulatoire model probeert de correcte stimuli aan te bieden om interconnectoren te ontwikkelen en uit te baten in de huidige Europese context. Het beschermt de consumenten (via de Cap of bovengrens) tegen te hoge winsten die zouden gerealiseerd worden door de ontwikkelaars en garandeert de ontwikkelaars minimum gegarandeerde inkomsten (via de Floor of ondergrens) die hen beschermen tegen mogelijke ongewenste marktwijzigingen. De ondergrens wordt gegarandeerd door de mogelijkheid om de inkomsten onder de floor te laten betalen door bijkomende netwerktarieven voor de gebruikers van de netwerken die verbonden worden door de interconnector. Het zijn immers deze gebruikers die het meeste baat hebben bij de interconnector. Dit is enkel het geval indien de inkomsten onder de floor zouden uitkomen. Indien de interconnector meer inkomsten heeft dan de bovengrens dan worden deze inkomsten doorgestort aan de Transmission System Operators (TSO) van de gelinkte transmissienetwerken die ze zal gebruiken ter verlaging van de tarieven of om nieuwe investeringen te financieren. Na studie is vooropgesteld om de werkelijke inkomsten tegen deze grenswaarden te evalueren op basis van periodes van meerdere jaren. Figuur 6.1: Principes cap and floor (CoC: cost of capital, CoD: cost of Debt) 6 Financiële en economische capaciteit van de aanvrager

Pagina 55 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Figuur 6.2 geeft de basis elementen aan voor de berekening van de toegestane inkomsten. Voornamelijk op basis van de toegestane vergoeding (WACC 4 ) voor de ondergrens en bovengrens worden de inkomsten gelinkt aan deze grenzen bepaald. Deze WACC waarden worden toegepast op de RAV (Regulated Asset Value); deze RAV wordt voornamelijk bepaald door de CAPEX en de gekapitaliseerde interest kosten gemaakt tijdens de bouwfase. Gezien de RAV vermindert door de afschrijvingen zullen de Cap en Floor grenzen ook verminderen na verloop van tijd. De onder- en bovengrenzen worden ook beïnvloed door de afschrijvingen, de controleerbare operationele kosten en eventuele bijkomende stimuli (vb. met betrekking tot de beschikbaarheid of CAPEX). Figuur 6.2: Principes berekening cap and floor 6.1.3 Overzicht belangrijkste model assumpties 6.1.3.1 Regulatoire model Cap and Floor Er wordt uitgegaan van de toepassing van het nieuwe Cap and Floor gereguleerde model dat beschreven wordt in sectie 6.1.2. Er wordt voor de huidige berekeningen gebruik gemaakt van de volgende parameters voor de bepaling van de ondergrens (floor) en de bovengrens (cap): Voor de bovengrens: een post-tax nominale WACC van 11,06% Voor de ondergrens: een post-tax nominale WACC van 5,13% Er wordt uitgegaan van evaluatieperiodes van 5 jaar voor het toetsen van deze grenzen aan de werkelijke inkomsten. Gezien de complexiteit van de grensbepalingen zal in dit document niet ingegaan worden op de 4 WACC: Weighted Average Cost of Capital 6 Financiële en economische capaciteit van de aanvrager

Pagina 56 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 gelinkte berekeningen. Complexere incentives mechanismes gelinkt vb. aan de beschikbaarheid en de CAPEX worden buiten beschouwing gelaten. 6.1.3.2 CAPEX De start van de bouwfase wordt volgens het huidig model voorzien op 01/01/2015 wat maakt dat met een voorziene constructie duur van drie jaar de NEMO interconnector op 01/01/2018 in dienst zal gaan. Er wordt momenteel uitgegaan van een nominale CAPEX van 579,8 M (500 M real), 50/50 te verdelen tussen Elia en National Grid, voor de realisatie van de HVDC interconnector. Een economische levensduur alsook afschrijvingsduur van 25 jaar wordt voorzien voor dit project. Bepaalde onderdelen hebben echter een beperktere levensduur van 15 jaar en hier wordt ook rekening mee gehouden bij de afschrijvingen en de bepaling van de nodige vervangings-capex (28,7 M voorzien in 2033-50/50 te verdelen tussen Elia en National Grid). 6.1.3.3 Inkomsten Op basis van een studie 5 die in 2011 werd uitgevoerd door de firma Brattle in opdracht van Elia en National Grid, werden de mogelijke inkomsten voor de NEMO interconnector geschat. Deze voorspelde inkomsten dienen als input voor het huidige financieel model. De inkomsten moeten echter na elke evaluatieperiode van 5 jaar mogelijks aangepast worden in functie van de gecumuleerde Cap en Floor grenswaarden. Er wordt uitgegaan van een jaarlijkse inflatie van 3% en een belastingvoet van 28%. 6.1.3.4 Operationele kosten De gewone operationele kosten worden voor het gebruikte model op ongeveer 15,5 M /jaar (2011 prijzen) gebudgetteerd, 50/50 te verdelen tussen Elia en National Grid. Daarnaast zijn er ook markt-gerelateerde kosten (vb. onevenwichtskost) die in mindering van de inkomsten dienen te worden gebracht. Deze worden op ongeveer 5,7 M /jaar (2011 prijzen) geschat. Een resterend gedeelte van de kosten (ongeveer 1,45 M /jaar) worden als niet-gecontroleerde kosten geclassificeerd en worden als pass-through beschouwd (vb. eigendomsbelastingen, Crown Estate lease kosten, netwerk kosten...). Gedurende de bouwfase worden ook al operationele kosten voor een totaal van 11,6 M voorzien. 6.1.3.5 Kapitaal structuur Er wordt momenteel van uitgegaan dat alles via eigen vermogen zal gefinancierd worden. De sponsors van NEMO (National Grid en Elia) zijn beide beursgenoteerde bedrijven die gezien hun activiteiten gemakkelijk toegang hebben tot de kapitaalmarkten. Indien echter vreemd vermogen zou gebruikt worden dan zal dit wellicht gebeuren via eurobond financiering op het niveau van Elia System Operator en National Grid en niet via commerciële bankleningen. 5 Brattle, 10 February 2011, The Nemo interconnector. Estimates of impact on TSO revenues, welfare and competition. 6 Financiële en economische capaciteit van de aanvrager

Pagina 57 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 6.1.3.6 Ontmantelingskost (zie ook hfdst 12) Aan het einde van de levensduur van de installatie is het mogelijk de kabel terug te verwijderen van de zeebodem. De totale ontmantelingskost voor het Belgische gedeelte van de kabel (+/- 59 km) wordt ingeschat op 6 miljoen euro. De opdeling van de kosten wordt als volgt ingeschat: Kosten voor het verwijderen van de kabel: 5 miljoen euro Kosten voor het herstellen van de zeebodem: 1 miljoen euro 6.1.4 Balans, Resultatenrekening en Kasstromenoverzicht Figuur 6.3 geeft een overzicht van een aantal kerncijfers (nominaal uitgedrukt) van de balans, resultatenrekening en kasstromenoverzicht van het financieel model dat werd opgesteld. De opbouw van de vaste activa tot 579,8 M eind 2017 gedurende de bouwfase is duidelijk zichtbaar, gevolgd door een geleidelijke afbouw van deze activa door de afschrijvingen gedurende de 25 jaar exploitatie. De lichte stijging in het jaar 2033 is omwille van de vervangings-capex van 28,7 M die voorzien is in dat jaar. Het is ook zichtbaar dat de financiering van deze activa door eigen vermogen gebeurt. Gezien er in het huidig model de vereenvoudiging werd doorgevoerd dat er geen dividend uitkering is, evolueert het eigen vermogen volledig in functie van de netto winst. De neerwaartse pieken die zichtbaar zijn in de jaren 2028, 2033, 2038 en 2042 zijn te verklaren door het terugbetalen van de gecumuleerde inkomsten die hoger liggen dan de gecumuleerde bovengrenzen voor de evaluatieperiodes van 5 jaar. Dit effect wordt groter naar het einde toe gezien de bovengrens voornamelijk bepaald wordt door de waarde van de Regulated Asset Value (RAV). Figuur 6.3 Overzicht kerncijfers van de balans, resultatenrekening en kasstromenoverzicht 6 Financiële en economische capaciteit van de aanvrager

Pagina 58 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 6.2 Financiële informatie Elia System Operator 6.2.1 Aandeelhoudersstructuur Elia System Operator is genoteerd op Euronext. Publi-T is referentieaandeelhouder met 45,37% van de aandelen. Publipart, dat tevens de belangen van de Belgische gemeenten behartigt, heeft 2,53% van de aandelen in handen. De vrij verhandelbare aandelen zijn goed voor 52,10%. Figuur 6.4: Aandeelhoudersstructuur en financiële structuur Elia System Operator 6.2.2 Rating Elia bezorgt aan S&P een jaarlijkse rapportering met financiële, operationele en regulatoire informatie. Long term rating: A - Outlook STABLE Short term rating: A 2 6.2.3 Jaarverslag Het jaarverslag voor 2011 kan hier geconsulteerd worden: http://www.eliagroup.eu/nl/investor-relations/~/media/files/elia/publications-2/annualreport/jaarverslag_elia_2011_nl.pdf 6 Financiële en economische capaciteit van de aanvrager

Pagina 59 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 6.2.4 Kapitaalstructuur Een verhouding van 33% eigen vermogen tot 67% vreemd vermogen wordt vooropgesteld voor de Regulated Asset Base (RAB) in België. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de passiva eind 2011. Het overgrote deel van het vreemd vermogen wordt gefinancierd via Eurobonds. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de uitstaande langlopende verplichtingen eind 2011. 6 Financiële en economische capaciteit van de aanvrager

Pagina 60 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 6.3 Balansen en voorziene resultaatrekeningen, en omvang eigen middelen De balansen en voorziene resultaatrekeningen van Elia van de laatste 3 boekjaren (2009-2011) worden weergegeven in Bijlage 6.1 en Bijlage 6.2. In Bijlage 6.3 wordt een voorstelling gegeven van de eigen middelen van Elia. Gedetailleerde jaarverslagen zijn beschikbaar op de Elia site: http://www.elia.be/en/about-elia/publications/annual-reports 6.4 Bijlagen hoofdstuk 6 Volgende bijlagen zijn opgenomen ter verduidelijking van hoofdstuk 6: Bijlage 6.1: Balansen van de laatste 3 boekjaren (2009-2011) Bijlage 6.2: Resultatenrekeningen van de laatste 3 boekjaren (2009-2011) Bijlage 6.3: Voorstelling van eigen middelen Elia 6 Financiële en economische capaciteit van de aanvrager

Pagina 61 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 7 Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud In overeenstemming met: KB 07/09/2003: Niet van toepassing KB 12/03/2002: Art. 6, 2, 6 Een nota met beschrijving van het project waarvoor de aanvraag wordt ingediend en de technische maatregelen die genomen worden voor een correcte integratie in het overeenstemmende elektrische net alsook van de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud Inhoudelijk valt dit hoofdstuk grotendeels samen met andere hoofdstukken: Hoofdstuk 4: Algemene nota (Hfd. IV, Art.6, 2, 3 ); Hoofdstuk 11: Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie activiteiten en de aangewende technische middelen (Hfd. IV, Art.6, 2, 10 ). Enkel indien volledige (grote) delen integraal gemeenschappelijk zijn, wordt hier verwezen naar de respectievelijke hoofdstukken. In het andere geval wordt omwille van een vlotte leesbaarheid, de informatie hier geïntegreerd in de relevante paragrafen. 7.1 Beschrijving van de Nemo Link elektriciteitskabel Voor een beschrijving van de interconnector tussen Groot-Brittannië en België (Nemo Link) wordt verwezen naar Hoofdstuk 4, 4.2. 7.2 Het wettelijk kader Overeenkomstig artikel 8 van de wet van 29 april 1999 (gewijzigd bij wet van 8 januari 2012) betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt wordt het beheer van het transmissienet voor elektriciteit waargenomen door één enkele beheerder, die instaat voor de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het transmissienet, met inbegrip van de koppellijnen daarvan naar andere elektriciteitsnetten, teneinde de continuïteit van de voorziening te waarborgen. De vennootschap Elia System Operator werd als beheerder van het transmissienet aangewezen bij ministerieel besluit van 13 september 2002. De eigendomsrechten van het transmissienet voor elektriciteit behoren toe aan een 99,99% dochteronderneming van de vennootschap Elia System Operator, namelijk de vennootschap Elia Asset. Voor het toekennen van vergunningen voor het leggen van elektriciteitskabels die in de territoriale zee of het nationaal grondgebied binnenkomen wordt volgens het KB 12 maart 2002 (Hoofdstuk III, Art. 5) 7 Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud

Pagina 62 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 gelijkvormigheid vereist met het Federaal Technisch reglement van het transmissienet (kortweg: Technisch Reglement) 6, genomen in uitvoering van artikel 11 van de Elektriciteitswet. Het Technisch Reglement bepaalt onder andere de volgende criteria die relevant zijn in het kader van het Nemo Link-project: de technische minimumeisen voor de aansluiting op het transmissienet van distributienetten, koppellijnencircuits en directe lijnen, alsook de termijnen voor aansluiting; de operationele regels waaraan de netbeheerder onderworpen is bij zijn technisch beheer van de elektriciteitsstromen en bij de maatregelen die hij dient te treffen om het hoofd te bieden aan problemen van overbelasting, technische mankementen en defecten van productie-eenheden; de ondersteunende diensten die de netbeheerder moet inrichten; de gegevens die de netgebruikers aan de netbeheerder moeten verstrekken; de informatie die door de netbeheerder moet worden verstrekt aan de beheerders van andere elektriciteitsnetten waaraan het transmissienet is gekoppeld, teneinde een veilige en efficiënte exploitatie, een gecoördineerde ontwikkeling en de interoperabiliteit van het koppelnet te waarborgen. Als beheerder van het transmissienet staat Elia garant dat bij de aansluiting en uitbating van de beoogde interconnector Nemo Link altijd voldaan zal worden aan de Elektriciteitswet en het Technisch reglement. 7.3 Beschrijving van de technische maatregelen voor integratie van de interconnector in het Belgisch transmissienetwerk Het onderzeese kabelsysteem wordt aan een overeenstemmend landkabelsysteem gekoppeld ter hoogte van Zeebrugge. 7.3.1 Aanlanding Zeebrugge De aanlanding te Zeebrugge zal gebeuren zoals voorgesteld in Figuur 7.1. Deze locatie is in eerste instantie bepaald door de beslissing om de Concerto south1 telecommunicatiekabel niet te kruisen op zee, zodanig dat de mogelijkheden voor aanlanding beperkt worden tot de zone ten westen van de aanlandingsplaats van de Concerto south1 telecommunicatiekabel. In tweede instantie is de aanlandingslocatie afhankelijk van het tracé van de landkabel en van de locatie waar een horizontaal gestuurde boring (HDD) uitgevoerd kan worden om de duinenrij en de waterpartij(en) van De Fonteintjes te kruisen. Op Figuur 7.1 wordt de zone aangeduid waarbinnen de HVDC interconnector geleid zal worden om de duinenrij en De Fonteintjes te passeren (rode kader). De ligging van de landkabel en de bepaling van de exacte ligging van de horizontaal gestuurde boring maken deel uit van verscheidene in uitvoering zijnde infrastructuurstudies, die onder Vlaamse bevoegdheid vallen. De gestuurde boring zal plaatsvinden vanaf het strand met een verbindingsmof gelegen ter hoogte van het strand. Na kruising van het natuurreservaat De Fonteintjes wordt de landkabel in open sleuf aangelegd tot aan het conversiestation Nemo over een afstand van ca. 1470 m (zie Bijlage 7.1). 6 Koninklijk Besluit houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe (19 december 2002) 7 Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud

Pagina 63 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Figuur 7.1: Aanlanding te Zeebrugge 7.3.2 Traject aanlanding conversiestation Nemo Zoals aangegeven, kruist de HVDC-verbinding op land het natuurreservaat De Fonteintjes via een gestuurde boring over een afstand van ca. 500 m, daarna wordt ze in open sleuf aangelegd tot aan het conversiestation Nemo over een afstand van ca. 1470 m. 7.3.3 Conversiestation Nemo De hoofdfunctie van het geplande conversiestation is gelijkstroom (HVDC) omzetten in wisselstroom (gebruikt in het AC-hoogspanningsnet van Elia) of wisselstroom omzetten in gelijkstroom (DC), naar gelang de richting van de energiestromen. Een noodzakelijke vereiste om de gelijkspanning van de Nemo Interconnector (HVDC) te koppelen aan de transmissienetwerken van Elia (AC-hoogspanningsnet). Aan Belgische zijde, wordt de nieuwe installatie ingericht binnen de oostelijke driehoek van de zone voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen (aangeduid volgens het RUP Optimalisatie van het hoogspanningsnetwerk in Vlaanderen, op het oude gewestplan was dit militair gebied) langs de Baron De Maerelaan in Zeebrugge. Het aansluitingspunt op het AC-hoogspanningsnetwerk van Elia bevindt zich in het 7 Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud

Pagina 64 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 eveneens nieuw te bouwen onderstation Stevin, dat zich aan de overkant van de Baron De Maerelaan bevindt. De verbinding tussen beide stations zal ondergronds uitgevoerd worden. Met het Stevin project voorziet Elia in de uitbreiding van zijn 380 kv netwerk tussen Zomergem en Zeebrugge. Een beschrijving van de trajectonderdelen en voorziene projectingrepen van het Stevin-project wordt hieronder kort gegeven. 7.3.4 Hoogspanningsstation Stevin Ter hoogte van kruising van de N31 met de N34 liggen twee zones aan weerszijden van de N31 die momenteel in gebruik zijn door de militaire overheid. Deze terreinen zullen op relatief korte termijn door de militaire overheid verlaten worden waardoor in deze zones het hoogspanningsstation Stevin ingericht kan worden. In eerste instantie zal de westelijke driehoek ingevuld worden, in een later stadium zal ook de oostelijke driehoek in gebruik genomen worden door het conversiestation Nemo. De invulling van het terrein is afhankelijk het scenario dat in de toekomst zal gevolgd worden met de aanlandende zeekabels. Rond het schakelstation en de installaties worden visuele schermen aangebracht in de vorm van een groenbuffer. 7.3.5 Traject tussen de Spie en Zeebrugge Het traject tussen de Spie en Zeebrugge zal bovengronds gerealiseerd worden. Voor de realisatie van de verbinding kan in deze zone voor 50 % gebruik gemaakt worden van de mastenrij van de bestaande 150 kvverbinding Blauwe Toren Blondeellaan. Deze bestaande 150 kv- verbinding wordt immers ondergronds gebracht in 2012. De nieuwe 380 kv- verbinding zal niet over de hele lengte gebruik kunnen maken van de bestaande masten, en ook niet alle masten zullen gebruikt worden. De overbodige masten worden afgebroken. Het gebruik van de bestaande mastenrij voor de geplande 380 kv- verbinding is slechts mogelijk mits aanpassingen aan de masten, waarbij de masten nagenoeg volledig afgebroken en heropgebouwd zullen worden. Voor dit tracédeel worden nog 2 uitvoeringsalternatieven beschouwd: enerzijds de realisatie van een lijn met gebruik van 2-bundelgeleiders van het type hoge performantiegeleiders, anderzijds de realisatie van een lijn met een 4-bundel klassieke geleiders. 7.3.6 Traject tussen Vijvekapelle en de Spie Overgangsstations In het trajectdeel tussen Vijvekapelle en de Spie wordt de 380 kv- verbinding ondergronds aangelegd. Om de overgang van een bovengrondse naar een ondergrondse hoogspanningsverbinding mogelijk te maken, is aan elke overgang bovengronds-ondergronds een overgangsstation vereist. Om het aantal kabelverbindingen te kunnen beperken werd hier gekozen voor een schakelbare overgangspost. Het terrein van een overgangsstation omvat onder meer: Een GIS- installatie opgesteld in een gebouw; 7 Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud

Pagina 65 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Een reactantie aan één van beide uiteinden van de ondergrondse verbinding. De reactantie zal voorzien worden op het overgangsstation in de Spie. De laatste (of eerste) mast naast het overgangsstation als een grote eindportiek. Steunen voor het bevestigen van de hoogspanningskabels. In het overgangsstation in Vijvekapelle zullen de hoogspanningskabels rechtstreeks in de GIS gebracht worden. In het overgangsstation de Spie daarentegen zullen de hoogspanningskabels buiten het GIS gebouw toekomen (AIS) zodat hoogspanningstesten mogelijk blijven op de ondergrondse verbinding. Ondergrondse verbinding De totale lengte van het ondergrondse tracé is 10 km. De kabels worden standaard in een sleuf van ca. 15 m breed en 2,65 m diep aangelegd. Voor het kruisen van wegen, waterwegen en andere nutsleidingen zullen de kabels dieper aangelegd worden. Dieper gelegen kabels zullen, in functie van de warmteproductie, verder uit elkaar gelegd worden, waardoor de sleuf breder zal zijn dan 15 m. In het RUP Optimalisatie van het hoogspanningsnetwerk in Vlaanderen wordt een zone van 25m vooropgesteld. Door een schakelbaar onderstation te voorzien kan het aantal draadstellen beperkt worden. Om een zelfde ampèrage te kunnen vervoeren met de ondergrondse verbinding als de bovengrondse, zijn 4 draadstellen bestaande uit 3 kabels (3 fazen) nodig. Obstakels bij de aanleg van de ondergrondse verbinding in open sleuf kunnen zijn: wegen, waterlopen en waterwegen. Indien dergelijke obstakels niet onderbroken (wegen) of afgedamd (waterlopen) kunnen worden, kunnen de kabels via een gestuurde boring of tunnels aangelegd worden. 7.3.7 Traject tussen Eeklo-Noord en Vijvekapelle Tussen het hoogspanningsstation Eeklo Noord en het aan te leggen overgangsstation in Vijvekapelle zal over een lengte van 17,2 km een nieuwe hoogspanningsverbinding gerealiseerd worden mbv nieuwe masten, waarvan 1 mast de eindportiek voor het overgangsstation van Vijvekapelle is. De lijnmasten die geplaatst zullen worden zijn vakwerkmasten met isolerende mastarmen. Op plaatsen waar het traject een hoek moet maken, wordt een hoekmast gebruikt met klassieke isolatorkettingen. Voor dit tracédeel worden nog 2 uitvoeringsalternatieven beschouwd: enerzijds de realisatie van een lijn met gebruik van 2-bundelgeleiders van het type hoge performantiegeleiders, anderzijds de realisatie van een lijn met een 4-bundel klassieke geleiders. 7.3.8 Traject tussen Zomergem en Eeklo-Noord Dit traject is gelegen tussen de hoogspanningsstations Horta in Zomergem en Eeklo Noord. Momenteel ligt op dit traject reeds een bovengrondse 380kV-hoogspanningsverbinding uitgerust met één draadstel (3 2- bundelgeleiders), die voorzien is voor een tweede nog niet geïnstalleerd draadstel. Door het gebruik van hoge-performantie-geleiders kan de huidige mastenrij behouden blijven: het bestaande draadstel wordt verwijderd en op de huidige masten worden twee nieuwe draadstellen geplaatst met 2-bundelgeleiders van het type hoge-performantie. De lengte van de mastenrij die hergebruikt kan worden is 11,9 km. Er zullen wel mastversterkingen en funderingsversterkingen uitgevoerd worden. 7 Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud

Pagina 66 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 7.4 Bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud Hiervoor wordt verwezen naar Hoofdstuk 5, 5.3. en Hoofdstuk 11, 11.2. 7.5 Bijlagen hoofdstuk 7 Volgende bijlagen zijn opgenomen ter verduidelijking van hoofdstuk 7: Bijlage 7.1: Visualisatie traject aanlanding tot conversiestation Nemo Bijlage 7.2: Visualisatie trajectonderdelen van het Stevin-project 7 Beschrijving van het project & technische maatregelen voor integratie in het elektrische net alsook de bepalingen voor de exploitatie en het onderhoud

Pagina 67 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 8 Dieptekaart In overeenstemming met: KB 07/09/2003: Niet van toepassing KB 12/03/2002: Art. 6, 2, 7 Een dieptekaart in projectie WGS 84 op schaal 1:100.000 waarop volgende elementen zijn aangeduid: a) het geplande tracé van de elektriciteitskabel met in Bijlage een tabel van de gebruikte conventionele tekens en de coördinaten van de punten met richtingverandering; b) de pijpleidingen en kabels die gekruist worden of gelegen zijn in een zone van duizend meter aan weerszijden van de geplande elektriciteitskabel; c) de kunstmatige eilanden en windturbines die gelegen zijn in een zone van vijfhonderd meter van de elektriciteitskabel; d) de telecommunicatiekabels die gelegen zijn in een zone van tweehonderd vijftig meter aan weerszijden van de geplande elektriciteitskabel; e) de zones die bepaald zijn in artikel 1, 1, van het koninklijk besluit van 16 mei 1977 houdende maatregelen tot bescherming van de scheepvaart, de zeevisserij, het milieu en andere wezenlijke belangen bij de exploratie en exploitatie van minerale en andere niet-levende rijkdommen van de zeebedding en de ondergrond in de territoriale zee en op het continentaal plat; f) de beschermde zeegebieden gecreëerd krachtens artikel 7 van de wet van 20 januari 1999. Bijlage 8.1: Dieptekaart 8 Dieptekaart

Pagina 69 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 9 Plannen van kruisingen met kabels of pijpleidingen In overeenstemming met: KB 07/09/2003: Niet van toepassing KB 12/03/2002: Art. 6, 2, 8 De kruisingsplannen die zijn opgesteld samen met de eigenaar of de beheerder van de bestaande kabels of pijpleidingen die zullen gekruist worden door de geplande elektriciteitskabel in horizontale en verticale projectie op toereikende schaal. Bijlage 9.1: Kruisingsplannen met bestaande kabels of pijpleidingen 9 Plannen van kruisingen met kabels of pijpleidingen

Pagina 71 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 10 Plannen van kruisingen met zeevaartroutes In overeenstemming met: KB 07/09/2003: Niet van toepassing KB 12/03/2002: Art. 6, 2, 9 De plannen op een minimale schaal van 1:10.000 met vermelding in horizontale en verticale projectie van de kruisingen met de commerciële zeevaartroutes en van de ankeren beschermingszones voor sturing en geleiding van schepen. Bijlage 10.1: Kruisingsplan met zeevaartroute 10 Plannen van kruisingen met zeevaartroutes

Pagina 73 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen In overeenstemming met: KB 07/09/2003: Niet van toepassing KB 12/03/2002: Art. 6, 2, 10 Een nota met de beschrijving van de uit te voeren aanleg- en exploitatieactiviteiten, de bij elke etappe aangewende technische middelen alsook de toepassing ervan, met inbegrip van de aanwijzende planning van al deze activiteiten. 11.1 Constructiefase 11.1.1 Voorbereidingswerken Vóór de eigenlijke plaatsing van de kabel zullen enkele voorbereidingswerken uitgevoerd worden. Er zijn vier belangrijke voorbereidingswerken die afhankelijk van de locatie al dan niet uitgevoerd dienen te worden: Lokaal doorknippen van buiten gebruik zijnde kabels die het kabeltracé kruisen. Aanbrengen van beschermingsmaatregelen, bruggen en scheidingsinfrastructuur ter hoogte van kruisingen met buiten gebruik zijnde kabels die mogelijk niet worden doorgeknipt en met bestaande en nog in werking zijnde kabels en pijpleidingen. Nivellering of pre-sweeping van delen van het tracé. Vrijmaken van de zeebodem. 11.1.1.1 Doorknippen van buiten gebruik zijnde kabels Telecommunicatie kabels die niet meer werkzaam zijn en die het kabeltracé kruisen worden doorgaans ter hoogte van de plaats waar de interconnector deze kabel kruist, verwijderd. Deze operatie wordt uitgevoerd door een schip dat uitgerust is met een lier, stalen kabels en haken die de telecommunicatie kabels kunnen vastgrijpen en de relevante sectie kunnen doorsnijden. Op die manier zal er een opening gemaakt worden waarlangs de interconnector tussen de UK en België kan aangelegd worden. De twee uiteinden van de doorgeknipte kabel worden verzwaard met gewichten om te voorkomen dat de overgebleven delen zich vrij gaan verplaatsen. 11.1.1.2 Aanbrengen van kruisingsinfrastructuur Ter hoogte van kruisingen met buiten gebruik zijnde kabels die mogelijk niet worden doorgeknipt en met bestaande en nog in werking zijnde kabels en pijpleidingen worden structuren aangebracht die een veilige brug of scheiding vormen tussen de HVDC interconnector en de bestaande kabel of leiding. In de meeste gevallen worden deze beschermingen aangelegd door het plaatsen van speciale matrassen die nadien bedekt worden met breuksteen om te stabiliseren. De kruisingsmethode zal in overleg met de vergunninghouder(s) van elke kabel of pijpleiding afzonderlijk bepaald en uitgevoerd worden. De beschermingen worden meestal enkele dagen tot maximaal enkele weken voor de eigenlijke aanleg van de 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen

Pagina 74 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 interconnector aangebracht, om te verzekeren dat aangelegde constructies niet bedolven worden onder een zandlaag. 11.1.1.3 Pre-sweeping Een derde belangrijke voorbereidingsmaatregel is de nivellering of pre-sweeping van het tracé, waarbij lokaal (toppen van) zandgolven verwijderd worden. Het aanleggen van de HVDC interconnector in een mobiele zandgolf zou de duurzaamheid van de kabelbescherming (de bescherming die geboden wordt door ingraving) kunnen aantasten gezien de interconnector op termijn bloot zou kunnen komen te liggen. Anderzijds kunnen de kabels door bewegende zandgolven ook te diep komen te liggen, leidend tot een te hoge gronddruk en oververhitting van de kabels, gezien de geproduceerde warmte minder goed kan worden afgevoerd. Op locaties waar de zeebodem een te steile helling heeft (meer dan 10-20 ) bestaat bovendien het risico dat de ingraafmachine niet goed functioneert. Vaak zijn de kammen van zandgolven ook de locaties waar de zeebodem een te steile helling heeft voor de ingraafmachine. Pre-sweeping door te baggeren wordt daarom toegepast om de hoogte van de zandgolven te reduceren en om een vlakker pad voor de ingraafmachine te creëren. Op die manier is bovendien een betere controle van de ingraafdiepte mogelijk. Een andere reden om pre-sweeping uit te voeren is de aanwezigheid van zones langsheen het tracé waar de Quartaire toplaag zeer dun is (< 1 m). Verwijdering van deze fijne zandige toplaag laat een betere werking van de ingraafmachine toe en op die manier ook een betere controle van de ingraafdiepte. Tijdens de mariene survey die in de periode van augustus tot oktober 2010 uitgevoerd werd, werden langsheen het vooropgestelde tracé van de HVDC interconnector in het Belgische deel van de Noordzee op meerdere locaties zandgolven (met een maximale hoogte van 6 m) en fijne toplagen van zand waargenomen. Op basis van de gegevens van de survey en op basis van modelleringsresultaten werden de locaties bepaald waar pre-sweeping uitgevoerd dient te worden (Tabel 11.1.1). Tabel 11.1.1: Pre-sweeping locaties en geschatte baggervolumes in BDNZ Kilometerpunt Volume te baggeren (m³) Reden 26,00-29,00 38.300 Mobiele zandgolven 29,25-29,35 750 Fijne toplaag van zand 30,05-30,15 30 Fijne toplaag van zand 31,50-34,00 10.830 Mobiele zandgolven 37,50-41,25 20.500 Mobiele zandgolven 42,80-43,00 480 Fijne toplaag van zand 54,00-57,00 27.900 Mobiele zandgolven TOTAAL ± 99.000 Pre-sweeping werkzaamheden worden meestal uitgevoerd door een sleephopperzuiger (Figuur 11.1), die enkele dagen voor installatie van de HVDC interconnector een zone egaliseert met een breedte van max. 40 m (i.e. een sleuf met een breedte van 10 tot 20 m en flanken met een gradiënt van 1/5). De sleephopperzuiger is uitgerust met één of twee zuigbuizen of -pijpen, die scharnierend bevestigd zijn aan de 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen

Pagina 75 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 romp van het schip en overboord gehangen worden, waarbij het uiteinde (de sleepkop, die werkt als een grote stofzuiger) over de zeebodem sleept. In het schip is de zuigpijp verbonden met een pomp (zuigpomp). De pomp zuigt een zand/water mengsel op en verpompt dit mengsel naar de beun van het schip. In het ruim zullen de zwaardere deeltjes bezinken terwijl het bovenstaande water via een overloopconstructie overboord vloeit. Dit proces gaat door tot het laadvermogen van het schip bereikt is. In vergelijking met de baggerwerkzaamheden die jaarlijks uitgevoerd dienen te worden voor de instandhouding van de mariene toegangswegen tot de Belgische kusthavens en het op diepte houden van de kusthavens zelf (tot 16 miljoen ton zand per jaar dat gebaggerd wordt en teruggestort op de voorziene stortplaatsen) en in vergelijking met de zand- en grindextractie voor commercieel gebruik in het BDNZ (met een jaarlijks volume van ca. 1.900.000 m³), is het te baggeren en terug te storten volume voor voorliggend project relatief klein. Het gebaggerde zand zal in de omgeving van het kabeltracé opnieuw op de zeebodem gedeponeerd worden of ter hoogte van de aangeduide stortplaatsen voor baggerspecie in het BDNZ. Figuur 11.1: Sleephopperzuiger 11.1.1.4 Vrijmaking van de zeebodem Vlak voor de start van de aanleg van de kabels is het van belang om ervoor te zorgen dat de zeebodem langsheen het kabeltracé vrij is van hindernissen (zoals kettingen, onbekende buiten gebruik zijnde kabels, resten van vistuig ) die de installatiewerkzaamheden kunnen belemmeren. Indien obstakels zouden aangetroffen worden tijdens het daadwerkelijk leggen van de kabels, zou dat quasi zeker leiden tot het verplicht knippen van de kabels en de noodzaak tot het installeren van een extra verbindingsstuk (een verbindingsmof). Daarom wordt het tracé voor de start van de installatiewerkzaamheden onderzocht aan de hand van een magnetometer, om alle obstakels te identificeren zodat deze verwijderd kunnen worden. Om het tracé te ontdoen van alle al dan niet gedetecteerde obstakels, wordt een klein schip ingezet. Dit schip trekt een kabel met een soort enterhaak over de zeebodem. De kabel is uitgerust met een spanningsmeter die een toename 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen

Pagina 76 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 in spanning meet indien een object wordt aangehaakt. De haak heeft een breedte van ca. 200 mm en zal zodanig ontworpen worden dat hij doordringt in de zeebodem tot op een diepte van ca. 1 m. Alle obstakels die aangetroffen worden, worden in principe naar het dek van het schip gehaald en aan land gebracht volgens de daarvoor geldende regelgeving. Indien een nog niet gekende en buiten gebruik zijnde kabel aangetroffen wordt, wordt een sectie weggeknipt (zoals eerder beschreven) zodat de interconnector kan passeren. 11.1.2 Offshore installatie van de interconnector Het installeren van de interconnector gebeurt door een combinatie van twee handelingen: het afrollen en deponeren van de kabels enerzijds en het ingraven van de kabels anderzijds. Het ingraven van de kabels kan op twee manieren aangepakt worden: Simultaan met het afrollen en deponeren van de kabels. Hierbij is het schip dat de kabel vervoert en afrolt al dan niet voorzien van de uitrusting voor het ingraven van de kabel. In het laatste geval zal een tweede schip uitgerust met de graafmachine het kabellegschip kort op de voet volgen; Niet-simultaan met het afrollen en deponeren van de kabels, waarbij steeds een tweede schip ingezet wordt dat voorzien is van de uitrusting voor het ingraven van de kabels. Dit tweede schip volgt het kabellegschip op zekere afstand, dagen of zelfs weken later. Voor de aanleg van de interconnector tussen de UK en België zijn beide opties mogelijk. De methode die uiteindelijk toegepast zal worden is afhankelijk van de contractor die in zal staan voor de installatie van de interconnector, en de beschikbaarheid van schepen bij deze contractor. Tijdens de installatie van de interconnector kan assistentie van één of meerdere sleepboten noodzakelijk zijn, zoals voor het verplaatsen van ankers, voor hulp bij manoeuvres, etc. Indien noodzakelijk kunnen ook begeleidingsschepen ingezet worden, voor surveillance tijdens het doorkruisen van vaarroutes, voor bevoorrading, etc. Grote kabellegschepen kunnen omwille van hun grote diepgang mogelijk niet ingezet worden in de ondiepe kustzone (waterdiepte < 6 m). In dat geval kan gebruik gemaakt worden van een kleiner schip, doorgaans een gemotoriseerd ponton met platte bodem (een barge ). Ook hier kunnen extra schepen ingezet worden voor assistentie en begeleiding. 11.1.3 Ingraaftechnieken Er bestaan verscheidene methodes voor het ingraven van de kabels. De keuze van de ingraaftechniek is afhankelijk van de lokale karakteristieken van de zeebodem waar de kabels ingegraven dienen te worden. Ook een combinatie van technieken is een optie. De meest voor de hand liggende ingraaftechnieken zijn ploegen en jetten: Bij het ploegen wordt een grote sleuf in de zeebodem getrokken waarin de kabel kan afzinken; Jetten betekent dat de zeebodem tot op legdiepte gefluïdiseerd wordt door een spuitlans. Op die manier vormt zich een sleuf waarin de kabel kan afzinken. 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen

Pagina 77 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Er wordt in beide gevallen doorgaans voor gekozen om de gevormde sleuf op natuurlijke wijze te laten dichten door de waterstroming en het daarbij horende zandtransport. Modellering van de snelheid van natuurlijke heropvulling van de sleuf, uitgevoerd in het kader van het Nemo Link-project, voorspelt in gebieden met mobiele zanden een periode van enkele weken voor heropvulling. 11.1.3.1 Ploegen Ploegen zijn machines die voortgetrokken worden over de zeebodem en die gewoonlijk gebruikt worden wanneer de kabels simultaan gelegd en ingegraven worden. Hoewel een ploeg overwegend passief is, kan deze toch worden gestuurd en kan de penetratiediepte worden beheerst, waardoor de ingraafdiepte kan worden bepaald. De ploeg wordt hiervoor op afstand bediend vanaf een schip door middel van een verbindingslijn (ROV, Remotely Operated Vehicle). Er zijn in principe twee types ploegen, die allebei getrokken worden door het kabellegschip of door een tweede schip dat vlak na het kabellegschip volgt: Grondverplaatsende ploeg: De grondverplaatsende ploeg maakt een open V-vormige sleuf in de zeebodem waar de kabel in komt te liggen. Dit type van ploeg wordt doorgaans gebruikt bij de aanleg van pijpleidingen en vereist grote trekkrachten gezien grote hoeveelheden grond worden verplaatst. De geploegde grond komt naast de sleuf terecht en, nadat de kabel in de gevormde sleuf is gedaald, kan de sleuf opnieuw opgevuld worden door het gebruik van een schuiver achter aan de machine die de geploegde grond weer in de sleuf duwt, of door dichtslibbing op natuurlijke wijze. De grondverplaatsende ploeg kan een sleuf trekken tot een breedte van circa 5 meter. De bodembreedte van de ploeg is groter en kan meer dan 10 meter bedragen. De techniek is goed toepasbaar in open zee bij een waterdiepte van meer dan 10 meter. Voor ondieper water is deze methode minder geschikt vanwege de relatief grote omvang van de grondverplaatsende ploeg, die op een groot schip vervoerd moet worden, dat niet bij deze waterdieptes kan varen. Een grondverplaatsende ploeg is geschikt voor de meeste sedimenttypes, inclusief zacht gesteente. Niet-grondverplaatsende ploeg: De niet-grondverplaatsende ploeg is de meest toegepaste techniek voor de installatie van telecommunicatiekabels en wordt eveneens gebruikt voor de plaatsing van elektriciteitskabels en andere flexibele verbindingen. Deze ploeg snijdt (met een soort zwaard) de zeebodem open zonder de grond te veel te verplaatsen. De kabels lopen doorheen de hiel van de ploegschaar en worden op die manier in de bodem gedrukt. Er ontstaat dus geen open sleuf die gevuld behoeft te worden, zodat relatief weinig verstoring van de zeebodem veroorzaakt wordt. Dit type ploeg kan smalle sneden in de zeebodem produceren van minder dan 1 meter breed, tot minimaal ca. 30 cm. De bodembreedte van de ploeg is 5 tot 10 meter, afhankelijk van het type. Het gebruik van grotere ploegen is beperkt tot waterdiepten groter dan 10 meter. De niet-grondverplaatsende ploeg vereist minder trekkracht dan de grondverplaatsende ploeg. Deze techniek kan worden gebruikt in vrijwel alle soorten sediment, maar minder goed in sedimenten die door hun samenstelling een grote interne wrijving hebben. Om die reden is er ook een zogenaamde jet ploeg 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen

Pagina 78 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 ontwikkeld die de zeebodem rond het ploegzwaard weker maakt door middel van waterstralen onder druk. De jet ploeg is inzetbaar in alle sedimentsoorten en vereist nog minder trekkracht. Een andere ontwikkeling van de niet-grondverplaatsende ploeg is de vibroploeg, die trillingen gebruikt om de wrijving op de ploegschaar te verminderen. De vibroploeg is speciaal ontwikkeld voor het installeren van dunne kabels (zoals telecomkabels), in moeilijke gronden (zoals kleigronden) en ondiep water zoals intergetijdengebieden. De vibroploeg wordt daartoe doorgaans geïnstalleerd op een drijvend ponton of op een rupsvoertuig. Het grondoppervlak van de vibroploeg is ongeveer 3 tot 4 meter. Figuur 11.2: Jet ploeg (bron: Oceanteam) 11.1.3.2 Jetting machines Jetten is een techniek waarbij de zeebodem met wateroverdruk week wordt gemaakt (gefluïdiseerd) en de kabel onder zijn eigen gewicht in de bodem zakt. Om het effect van het fluïdiseren te vergroten kan zonodig het verweekte bodemmateriaal worden opgezogen en direct naast de sleuf worden gedeponeerd. Jetting machines kunnen ingezet worden bij zowel simultane als niet-simultane ingraving van de kabel, en kunnen een eigen aandrijving hebben (waarbij ze een reeds neergelegde kabel volgen) of worden voortgesleept door een schip. De machines worden op afstand vanaf een schip bediend door middel van een verbindingslijn (ROV, Remotely Operated Vehicle). De breedte van de kabelsleuf die met één spuitlans kan worden verweekt is ongeveer 75 centimeter. De breedte van de jetting machine op de zeebodem is ongeveer 4 meter. Deze techniek veroorzaakt een enigszins sterker verhoogde turbiditeit dan diegene ontstaan door een niet-grondverplaatsende ploeg. Jetten kan worden toegepast in de meeste sedimenttypen, maar werkt minder goed in sedimenten met relatief hoge schuifspanning en cohesie (zoals klei en veen) en in sedimenten met grotere partikels (grind en keien). 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen

Pagina 79 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Figuur 11.3: Jet trencher (bron: Oceanteam & Nexans) 11.1.3.3 Mechanische ingraafmachines Mechanische ingraafmachines worden vooral toegepast in harde ondergronden, met kleine rotsblokken. De machine freest met stalen tanden de ondergrond open en duwt de kabel met een stalen schoen in de ontstane sleuf. De sleuf kan vervolgens worden gedicht met het materiaal dat uit de sleuf afkomstig is, met grind/zand of zal zich vanzelf herstellen door natuurlijke sedimentatie. Een enkele mechanische ingraafmachine kan een sleuf maken met een breedte van maximaal 1 meter. Het grondoppervlak van de mechanische ingraafmachine is ongeveer 5 meter. Gezien dergelijke mechanische ingraafmachines over het algemeen alleen gebruikt worden in harde ondergronden (hard gesteente) en gezien langs het kabeltracé in het Belgisch deel van de Noordzee geen dergelijke harde ondergrond wordt verwacht, is de kans eerder klein dat dit type machine in het Belgische deel van de Noordzee zal worden ingezet. 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen

Pagina 80 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Figuur 11.4: Mechanische ingraafmachine (BritNed) 11.1.3.4 Extra beschermingsmaatregelen In het geval het niet mogelijk is een geschikte ingraafdiepte te bereiken met bovenvermelde technieken, kan het noodzakelijk zijn om op bepaalde locaties extra bescherming tegen ankers en visserij activiteiten aan te brengen. Dit kan gebeuren door het aanbrengen van breuksteen (Figuur 11.5), beschermingsmatrassen (Figuur 11.5), Uraduct bescherming (cilindrische halve omhulsels, Figuur 11.6), etc. Figuur 11.5: Links: installatie van een betonmatras (bron: Sea Struct); Rechts: installatie van breuksteen (bron: Nexans) 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen

Pagina 81 Vergunningsaanvraag Nemo Link 11/005405 Figuur 11.6: Illustratie van Uraduct bescherming (bron: Nexans) 11.1.4 Offshore connectie tussen de kabelsecties Aangezien geen enkel type schip de volledige lengte van de interconnector tussen de UK en België kan vervoeren, bestaat de noodzaak om de kabel in verschillende kabelonderdelen aan te leggen. De maximale lengte van één kabelsectie die door een groot kabellegschip vervoerd kan worden is ca. 100 kilometer. Gezien twee kabels tegelijk gelegd worden vanaf één legschip (twee eenpolige kabels die het bipolair systeem uitmaken), is het mogelijk om met een legschip een interconnectorsectie van ca. 50 km te vervoeren, en zal de volledige interconnector vermoedelijk in drie secties aangelegd worden. Het verbinden (verbindingsmoffen) van de kabelsecties zal aan boord van het kabellegschip plaatsvinden en neemt per verbinding ongeveer een week tijd in beslag. Gedurende deze tijd zal het schip zich verankeren om op dezelfde locatie te blijven liggen. Eens de verbinding aan boord is gemaakt, kan het leggen van de kabel verder gezet worden. Op dit ogenblik is het nog niet mogelijk om het exacte aantal verbindingspunten en de locatie waar deze zullen uitgevoerd worden te bepalen. 11.1.5 Kruisingen met bestaande kabels en leidingen De HVDC interconnector tussen de UK en België zal in het BDNZ in totaal zes communicatiekabels, twee elektriciteitskabels en één pijpleiding kruisen. Een van de communicatiekabels is ondertussen niet meer in gebruik, namelijk de Hermes Zuid. Voor elke kruising wordt een kruisingsovereenkomst gesloten met de vergunninghouder(s) van de desbetreffende kabel of leiding, waarin de rechten en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen en de technische details van het ontwerp van de kruising worden beschreven (Bijlage 11.1). Bij elke kruising wordt steeds rekening gehouden met de aanbevelingen voor de bescherming van kabels zoals beschreven door het International Cable Protection Committee (ICPC). Doorgaans wordt tijdens de voorbereidende werken (voor de plaatsing van de interconnector) een beschermingsmat voorzien over de te kruisen kabel of pijpleiding, die nadien bedekt worden met breuksteen om te stabiliseren. Beschermingsmatten kunnen asfalt- of betonmatten zijn of matten met gelijkaardige technische eigenschappen (Figuur 11.5). 11 Nota met uit te voeren aanleg- en exploitatie- activiteiten en de aangewende technische middelen