1 De Bijbel open 2013 45 (16-11) Het boek Ruth vind ik een heel mooi bijbelboek. Dat schreef iemand mij. Hij zei ook: Ik ben blij dat het in de bijbel staat. En dat Boaz met Ruth trouwt vind ik iets wat mij ontroert. Maar van die ceremonie van het lossen begrijp ik niet veel. En helemaal niet dat de man die het eerst voor de lossing in aanmerking komt, zegt dat hij dat niet kan doen. De vraag is: kunt u mij het een en ander uitleggen. Nou, dat doe ik graag omdat het een belangrijk onderwerp is in de geschiedenis van God met zijn volk Israel. Ik heb daarvoor de Bijbel bij het vierde hoofdstuk uit het boek Ruth geopend. We zullen zien wat daarin staat over het lossen. Maar het lijkt me goed om eerst de grote lijn van het boek kort te schetsen. Het gaat over een zekere Elimelech en zijn vrouw Naomi, die met hun zonen Machlon en Chiljon vanuit Bethlehem naar Moab verhuizen omdat ze in eigen land door een hongersnood zijn getroffen. Uit bittere armoe emigreren zij naar een heidens land. Daar in Moab trouwen Machlon en Chiljon met Ruth en Orpa. Maar daar gebeuren vervolgens ook trieste dingen. Elimelech en zijn beide zonen Machlon en Chiljon sterven. En Naomi en haar twee schoondochters blijven als weduwen achter. Het verdriet buigt hen diep naar beneden. Op een gegeven moment wil Naomi terug naar Bethlehem. Ze heeft gehoord dat de hongersnood daar voorbij is. Waarom zou ze hier nog langer blijven in een heidense land. Orpa begeleidt haar tot aan de grens van het land, keert dan weer terug, maar Ruth gaat met haar mee en blijft voorgoed bij haar. Op de grens van het land maakt ze de keus van haar leven en zegt ze: uw volk is mijn volk en uw God mijn God. Daarmee treedt ze toe tot het volk van Israel. Zo komen Naomi en Ruth aan in Bethlehem. Noem mij maar Mara zegt Naomi, want de Almachtige heeft mij bitterheid aangedaan. Ze heeft geen enkel bezit meer, alles is verkocht en samen leven ze in grote armoede. Maar dan breekt de oogsttijd aan. Dat betekent dat de armen van Bethlehem aren mogen lezen die blijven liggen bij de oogst. Daar gaat Ruth mee aan de slag. Ze komt zodoende op het land van Boaz terecht. En op hem vestigen Naomi en Ruth hun hoop. Hij is familie van hen en zou hun losser, in het hebreeuws: hun goël kunnen worden. Wat dat betekent wordt uitgelegd in Lev. 25. Een goël, een losser is iemand die
2 voor iemand anders het land dat zo iemand uit armoe had moeten verkopen, terugkoopt. De achtergrond van deze gewoonte is de overtuiging dat het land Kanaän niet van mensen is, maar van God, die het aan zijn volk Israel heeft gegeven. Het land mag daarom nooit in vreemde handen vallen, zodat er dingen mee kunnen gebeuren die in strijd zijn met de dienst van de Here, de God van Israel. De vraag is of Boaz voor Naomi en Ruth zo n losser zou willen zijn. Maar er is meer. Ruth is weduwe en heeft geen kinderen. Daardoor heeft Elimelech, haar schoonvader, geen erfgenaam. Zijn geslacht zou dus uitsterven. Maar dat mag niet gebeuren. In verband hiermee kende men in Israel de gewoonte dat een broer van een overledene diens vrouw moest trouwen, en voor nageslacht moest zorgen. Het gaat dan om het zogenaamde leviraatshuwelijk. Daardoor kan de naam van de overledene blijven voortleven en komt het land dat ooit eigendom was weer in de handen van dat nageslacht. Dat is - kort gezegd - wat er bedoeld wordt met het losserschap en het leviraatshuwelijk. Beide dingen komen in het boek Ruth in een bijzonder licht te staan. Naomi en Ruth vragen zich af of dit wonder niet met hen zou kunnen gebeuren. Zou dit Gods leiding kunnen zijn? En ze vragen zich dit niet alleen maar af, maar ze gaan tot handelen over. Ruth gaat s nachts naar de dorsvloer van Boaz en vraagt hem recht op de man af of hij haar losser wil zijn en haar ook tot zijn vrouw wil nemen. En Boaz belooft haar even recht toe, recht aan, dat hij zich over haar zal ontfermen, als tenminste niet iemand anders die nog een nauwere familieband met Naomi heeft, dat zal doen. En zo komt hoofdstuk 4 in beeld. Het hoofdstuk over de lossing. Boaz gaat vroeg in de morgen naar de poort van Bethlehem. Het is de plaats waar officiële publieke zaken worden afgehandeld. Hij gaat daar zitten en ziet de andere bloedverwant van Naomi langs hem heen lopen. Boaz zegt tegen hem: wilt u hier gaan zitten. Daarna zoekt hij tien mannen uit de oudsten van Bethlehem, die als getuigen moeten dienen bij de aanvaarding van het losserschap. Boaz neemt het woord en richt zich tot de eerste losser. Hij zegt: jij bent de naaste bloedverwant van Naomi en Ruth en ik vraag je hierbij officieel of jij hun losser wilt zijn. Jij hebt het recht en ook de plicht om dat te doen. Dat betekent dat jij de grond voor Naomi terugkoopt. De man reageert meteen heel positief. Ja, dat wil ik
3 zeker, zegt hij. Waarom gaat hij daar zo gretig op in? Ik denk omdat hij dat financieel helemaal zag zitten. Dit losserschap is een kans op vermeerdering van zijn bezit. Maar dan gaat Boaz een stap verder. Luister, als jij losser wilt zijn, dan betekent dat ook dat jij Ruth de schoondochter van Naomi, de weduwe van Machlon, tot vrouw neemt en zorgt voor nageslacht van Elimelech. Maar dan zegt de onbekende man even snel nee, als hij eerst ja gezegd had. Ik denk dat dat komt omdat hij nu ineens zijn bezit weer ziet verdwijnen naar een toekomstige erfgenaam. En daar past hij voor. Dat bedoelt hij met: nee, dit kan ik niet doen. Misschien was het eerlijker geweest als hij gezegd had: daar heb ik geen zin in. Deze transactie gaat dus niet door. Hij doet afstand van zijn recht en plicht om losser te zijn. Als bezegeling daarvan trekt hij, zoals dat de gewoonte was, een sandaal uit en geeft die aan Boaz. Hij zal geen voet zetten op de grond waar het hier om gaat. En daarmee komt de weg vrij voor Boaz om zelf de losser van Naomi en Ruth te zijn. Hij spreekt de plechtige woorden uit: U bent getuige dat ik alles gekocht heb wat van Elimelech geweest is. Daarbij neem ik Ruth, de Moabitische, de weduwe van Machlon, tot vrouw, om de naam van de gestorvene over zijn erfelijk bezit in stand te houden, opdat de naam van de gestorvene niet zal worden uitgewist onder zijn broeders en in de poort van zijn woonplaats. U bent vandaag getuigen. Hier maak ik even pas op de plaats en vraag uw aandacht voor het verschil in houding van de eerste onbekende losser en Boaz. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de eerste uit was op materieel voordeel. Eigenbelang kenmerkt hem. Terwijl Boaz gekenmerkt wordt door zorg voor de naaste, in het bijzonder voor de kwetsbare naaste, die niets heeft. Dat verschil is voor ons toch ook wel heel leerzaam. Het vraagt ons: waardoor wordt onze levenshouding gekenmerkt? Gaat het ons net als die eerste losser om onszelf of gaat het ons net als bij Boaz om de naaste, de kwetsbare, de arme. Is er eigenliefde of liefde voor de ander? En daarmee wederliefde voor Jezus. Zei Jezus niet in de gelijkenis van de schapen en de bokken: voor zover u dit aan een van mijn minste broeders en zusters gedaan hebt, hebt u dat aan Mij gedaan. Dat maakt bij anderen, zelfs bij vijanden indruk. Ik las daar nog een mooi voorbeeld van in het dagboekje Een hand vol koren. Daarin schrijft ds. Van den Berg over een predikant in Roemenie in de tijd van
4 de geloofsvervolging. De geheime politie kwam huiszoeking doen en gooide alles in zijn huis overhoop. Na enkele uren wilden ze weer vertrekken, maar nee, dat kon niet zei de predikant. Ze moesten eerst genieten van een maaltijd, in liefde voor hen bereid. Over naastenliefde gesproken. Die man had iets van Boaz, van Jezus. Terug naar Boaz de losser en Ruth, die zijn bruid wordt. Boaz koopt de grond terug en trouwt met Ruth. Hij biedt haar de geborgenheid aan waarom ze gevraagd had, zoals ze had gezegd: Spreid uw vleugels over uw dienares uit, want u bent de losser. Ze wordt zwanger en brengt een zoon ter wereld. Daarmee leeft de naam van haar schoonvader Elimelech en haar eerste man Machlon voort. Dat is de gouden lijn die in dit bijbelgedeelte oplicht. Maar dat is nog lang niet alles. Want wat Boaz en Ruth nog niet wisten is dat God met hen grote dingen doet. De zoon die ze krijgen wordt Obed genoemd en dat is de vader van Isai en de grootvader van niemand minder dan David. De achterkleinzoon van Boaz en Ruth wordt dus koning van Israel. En David is - zoals we weten - weer een voorvader van niemand minder dan Jezus, de Zoon van God en van Maria. Dé Goël, die mensen verlost, niet van aardse armoe alleen, maar ook van geestelijke armoe, van zonden en schuld. En daarmee komt er over het vierde hoofdstuk van Ruth een messiaanse glans te liggen. En wordt het boek Ruth een diamant die schittert tussen de andere Bijbelboeken. En opnieuw wordt de tegenstelling tussen Boaz en de eerste losser zichtbaar. Die eerste man wilde de naam van Elimelech niet voorplanten. En nu verdwijnt zijn eigen naam uit beeld. Zijn naam wordt nergens meer genoemd en we horen nooit meer iets van hem in de geschiedenis van Gods heilsplan met Israel. Maar bij Boaz is het precies andersom. Hij gaf zijn eigen naam weg aan Ruth en daarmee aan de HERE en precies zo bleef zijn naam leven. We vinden beide namen in het geslachtsregister van Mattheus 1: Boaz en Ruth. En tot op de dag van vandaag leeft de naam Boaz voort, ook onder ons, tot in deze uitzending. Boaz is de man die niets anders deed dan dienen. Dat is precies waarom de HERE hem wilde gebruiken. En daarin ligt nou ook het appel voor ons. Dienstbaar zijn voor de HERE. Dat kun je zijn in het huwelijk, zoals Boaz en Ruth. Maar dat kan ook als je niet getrouwd bent of niet meer getrouwd bent. Dienen van de Here en dienen van onze medemens, is dat niet het doel van ons leven? Aan het eind van
deze uitzending, zegt de Here in dit wonderlijke boek Ruth tegen ons: Jij bent een Boaz, jij bent een Ruth. Gehuwd of ongehuwd. Weet je dat Ik ook jou wil gebruiken voor mijn heilsplan. 5