Eindexamen economie havo II

Vergelijkbare documenten
Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie havo II

Eindexamen havo economie oud programma I

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie havo I

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Correctievoorschrift HAVO

Onderzoeks- methode. Het beantwoorden van redenatievragen. Naam: Laura Meijer. Studentnummer: Vak: Algemene Economie.

Examen HAVO. Economie 1

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 vrijdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen havo economie oud programma I

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Eindexamen economie 1-2 havo 2001-II

Eindexamen economie havo II

bruto inkomen (per persoon)

Eindexamen vwo economie II

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie vwo II

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Examen VWO. economie 1. tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-I

Eindexamen economie havo I

economie 1 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-I

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Examen HAVO. economie 1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Examen HAVO - Compex. economie 1

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie 1. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur

Eindexamen economie vwo I

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Eindexamen economie 1 vwo 2007-I

Examencursus. economie. Voorbereidende opgaven VWO. Korte redeneervragen BBP. Schoenenwinkels. Participatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-I

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

Eindexamen economie 1-2 vwo 2002-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2003-I

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni uur

Hoofdstuk 15 Economische relaties

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2005-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-II

Arbeid = arbeiders = mensen

Vraag Antwoord Scores

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 maandag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. economie 1,2

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

Transcriptie:

Opgave 1 Leren en werken Steeds meer jongeren in Nederland studeren en ze studeren bovendien steeds langer. Was het vroeger een uitzondering dat iemand op 24-jarige leeftijd nog voltijd studeerde, tegenwoordig volgt ruim 2 procent van de 24-jarigen voltijd hoger onderwijs. Het een en ander blijkt uit de onderstaande figuur. deelname aan voltijd hoger onderwijs naar leeftijd 29 3 leeftijd 28 6 4 27 8 26 12 6 2 16 8 24 22 11 23 28 16 22 34 2 21 36 24 2 3 22 1 1 2 2 3 3 4 Legenda: 26 199 deelname aan hoger onderwijs (%) De meeste jongeren vinden scholing belangrijk, omdat zij door scholing vaak een betere positie op de arbeidsmarkt krijgen. Ook de overheid vindt scholing belangrijk. Daarom hoeven studenten niet zelf alle studiekosten te betalen en wordt een groot deel daarvan via de overheidsbegroting bekostigd. De overheid doet dat onder andere, omdat zij groot belang hecht aan een hoog opgeleide beroepsbevolking. Scholing is namelijk goed voor de internationale concurrentiepositie van Nederland. De toename van de scholingsduur heeft echter niet alleen gunstige gevolgen. Het beleid van de overheid om de participatiegraad te verhogen, kan er namelijk door bemoeilijkt worden. www. - 1 -

In elke leeftijdsgroep is het percentage mensen dat hoger onderwijs volgt tussen 199 en 26 gestegen. 2p 1 Is dit percentage in de leeftijdsgroep 21 jaar vergeleken met het percentage in de leeftijdsgroep 26 jaar relatief meer, minder of evenveel gestegen? Licht het antwoord toe. Onderwijs is geen zuiver collectief goed. 2p 2 Geef een reden waarom onderwijs geen zuiver collectief goed is. Scholing van de beroepsbevolking kan de groei van de export bevorderen. 2p 3 Leg uit hoe scholing van de beroepsbevolking kan leiden tot groei van de export. 2p 4 Leg uit hoe het vergroten van de participatiegraad kan worden bemoeilijkt door een toename van de scholingsduur. www. - 2 -

Opgave 2 De wereld een dorp Een computerbedrijf laat onderdelen maken in Taiwan, in China wordt de computer samengesteld, in Ierland staat het distributiecentrum, in Nederland de helpdesk. Onderdelen van Duitse auto s worden in wel tien landen gemaakt. Een ICT-deskundige woont in India en adviseert via het internet zijn Britse werkgever. Het faillissement van een Amerikaanse bank leidt wereldwijd tot koersdalingen op aandelenbeurzen. Het proces waarbij landen en bedrijven over de hele wereld steeds afhankelijker van elkaar worden, wordt globalisering genoemd. Globalisering heeft tot gevolg dat de wereldhandel toeneemt, doordat bedrijven zich specialiseren in een aantal producten en de internationale arbeidsverdeling toeneemt. Multinationals spelen een belangrijke rol bij deze globalisering. Multinationals verplaatsen hun productie soms van het ene naar het andere land. Een motief daarvoor is het beperken van de loonkosten. 2p Noem een ander motief voor multinationals om productie naar een ander land te verplaatsen. Economen zijn van mening dat door internationale arbeidsverdeling de welvaart toeneemt. 2p 6 Leg uit hoe door internationale arbeidsverdeling de welvaart kan toenemen. China en Mexico hebben hun economie de afgelopen jaren steeds meer opengesteld voor het buitenland. In de grafieken bij deze opgave is de inkomensontwikkeling in de periode 1996-24 in beide landen weergegeven. Het totaal aantal personen is daarbij verdeeld in vijf even grote groepen (2%- inkomensgroepen). In 1996 bedroeg het gemiddelde jaarinkomen van alle personen in China $ 3.4. 2p 7 Bereken hoeveel procent het gemiddelde jaarinkomen van alle personen in China in 24 hoger is dan in 1996. 2p 8 In welk van beide landen is de inkomensongelijkheid in 24 groter dan in 1996? Licht het antwoord toe op basis van de grafieken. www. - 3 -

linkeras: jaarinkomen per persoon per inkomensgroep in 1996 en 24 rechteras: gemiddelde jaarlijkse groei van dat inkomen in de periode 1996-24 1. 1 9, $ China % 13.4 Legenda: inkomen 1996 inkomen 24 inkomensgroei 1. 6,6 7,2 4,9 6.3 6.. 3,3 1. 1.3 1.7 2. 2.4 4. 3.6 1 laagste inkomens 2 3 4 hoogste inkomens 2%-inkomensgroepen 2. $ 4,3 Mexico 18. 2. % Legenda: inkomen 1996 inkomen 24 1. 3,8 inkomensgroei 1.. 1. 2.1 2.6 3. 2,8 2, 4.4. 7. 8. 1,4 1 laagste inkomens 2 3 4 hoogste inkomens 2%-inkomensgroepen www. - 4 -

Opgave 3 Sociaal jaar Regelmatig duiken er plannen op jongeren na het voortgezet onderwijs, enige tijd in de zorg te laten werken. Een organisatie stelt een sociaal jaar voor: jongeren hebben het recht, niet de plicht, na het voortgezet onderwijs een jaar te werken bij een zorginstelling voor bijvoorbeeld ouderen. De organisatie wil het sociaal jaar voor jongeren aantrekkelijk maken. Zo krijgen ze na het sociaal jaar studiepunten cadeau als ze gaan studeren of voorrang als ze een baan gaan zoeken bij de overheid of in de zorg. Tijdens het sociaal jaar krijgen ze van de overheid een brutoloon van 4 per maand. De zorginstellingen bepalen zelf of ze jongeren aannemen. Er mag geen sprake zijn van verdringing op de arbeidsmarkt in de zorg. Volgens de organisatie bevordert zo n sociaal jaar het maatschappelijke verantwoordelijkheidsgevoel van jongeren. Ook doen ze zo iets terug voor de samenleving die hun opleiding grotendeels heeft betaald. Verder kan de studietijd van jongeren voor hun vervolgopleiding korter worden doordat studiekeuzes bewuster worden gemaakt. De organisatie verwacht dat jongeren vaker een baan in de zorg gaan kiezen als ze daar werkervaring hebben opgedaan. Stel je de volgende situatie voor. Er komt veel kritiek op het voorstel. Het sociaal jaar zou verspilling van talent zijn: jongeren verrichten laaggeschoold werk in plaats van te studeren. De kosten voor de overheid zouden hoog zijn en oplopen tot 63 miljoen per jaar. De zorginstellingen zouden met veel bureaucratie te maken krijgen. Jij besluit een ingezonden brief naar de krant te schrijven. De brief begint als volgt: Het voorgestelde sociaal jaar heeft ongetwijfeld nadelen, maar die worden volgens mij overdreven. De kosten zullen per saldo meevallen, doordat een sociaal jaar ook voordelen oplevert. 6p 9 Schrijf het vervolg van de brief. In de brief moeten de volgende aspecten aan de orde komen. a De wijze waarop de overheid een deel van de kosten die zij maakt voor het sociaal jaar, weer terugverdient. b De noodzaak de inzet van arbeid (de allocatie van arbeid) te veranderen vanwege de vergrijzing van de bevolking. Daarnaast moet in de brief naar eigen keuze een van de volgende aspecten aan de orde komen. Kies het aspect dat het best in de brief past. 1 De wijze waarop door het sociaal jaar frictiewerkloosheid afneemt. 2 De wijze waarop door het sociaal jaar de kwaliteit van het werk van de zorginstellingen verbetert. 3 De wijze waarop het sociaal jaar werkgevers die niet in de zorg actief zijn, positieve externe effecten oplevert. Aanwijzingen: De onderdelen van de brief moeten logisch op elkaar aansluiten. Gebruik voor het vervolg van de brief 12 woorden; een afwijking van 2 woorden is toegestaan. www. - -

Opgave 4 Landbouw in Nederland en Europa In economische publicaties wordt veel gebruikgemaakt van tabellen en grafieken. In het informatieboekje staan 4 statistieken over Nederland, waarvan er 3 betrekking hebben op de Nederlandse landbouwsector. Verder staan er 2 statistieken over de landbouwsector van Europa. Naar aanleiding van deze statistieken worden in deze opgave vragen gesteld. In 2 had Nederland te maken met een conjuncturele terugval. In de statistieken zijn hiervoor enkele aanwijzingen te vinden. Een van die aanwijzingen is de geringere groei van het reële binnenlands product in 2 vergeleken met 24. 2p 1 Noem één andere aanwijzing. Licht het antwoord toe. 2p 11 Was in 26 de groei van de reële productie in de landbouwsector (statistiek 2) hoger of lager dan de groei van het reële bbp van Nederland in dat jaar (statistiek 1)? Licht het antwoord toe. In 2 is het winstinkomen per bedrijf in de landbouwsector 3.74,72. 2p 12 Bereken met hoeveel procent het winstinkomen per bedrijf in 26 is gegroeid ten opzichte van 2. De p/a-ratio is het aantal werkzame personen per arbeidsjaar. Met deze ratio wordt gemeten de mate waarin in deeltijd wordt gewerkt. In 24 is deze ratio in de landbouwsector 1,2. 2p 13 Is in de landbouwsector in 26 ten opzichte van 24 de mate waarin in deeltijd wordt gewerkt toegenomen of afgenomen? Licht het antwoord toe met een berekening (in ten minste 3 decimalen). Een econoom bestudeert het verband tussen de omvang van de productie en de consumptie van landbouwproducten in Europa enerzijds en de prijzen van die producten in Europa en op de wereldmarkt anderzijds. De econoom stelt: Als de prijs van een landbouwproduct in Europa lager is dan de prijs van dat product op de wereldmarkt, is de productie van dat product in Europa groter dan de consumptie van dat product in Europa. 2p 14 Is de stelling van de econoom juist voor alle in statistiek en 6 genoemde producten? Licht het antwoord toe. www. - 6 -

Informatie bij opgave 4 statistiek 1: algemene gegevens van de Nederlandse economie eenheid 24 2 26 saldo lopende rekening % van het bbp 1) 7,2 7,7 7,8 werkloze beroepsbevolking personen 1. 479, 483, 413, werkloze beroepsbevolking % van de beroepsbevolking 6, 6,, groei bbp (reëel) procenten 2) 2, 1, 3, toename loon per werknemer procenten 3,9 1,3 1,3 stijging consumentenprijsindex procenten 1,3 1,7 1,1 1) bbp: bruto binnenlands product 2) procenten: procentuele verandering ten opzichte van voorafgaand jaar statistiek 2: toegevoegde waarde Nederlandse landbouwsector omvang toegevoegde waarde (miljoenen euro s) 24 2 26 omzet 2.443 2.96 22.14 ingekochte goederen en diensten 12.1 12.146 12.687 toegevoegde waarde (bruto) 8.433 8.819 9.467 indexcijfer toegevoegde waarde 26 (2 = 1) 18 16 16, 17,3 14 12 1,7 1 98 hoeveelheid (volume) prijs waarde statistiek 3: inkomensvorming in de Nederlandse landbouwsector eenheid 24 2 26 loon miljoenen euro s 2.312 2.262 2.26 rente en pacht miljoenen euro s 1.13 1.212 1.191 winst miljoenen euro s + 2.261 2.1 3.24 totaal miljoenen euro s.726.989 6.7 www. - 7 -

statistiek 4: arbeid en bedrijven in de Nederlandse landbouwsector eenheid 24 2 26 werknemers personen 1. 12 127 126 zelfstandigen personen 1. + 146 143 138 werkgelegenheid in personen personen 1. 271 27 264 werkgelegenheid in arbeidsjaren arbeidsjaren 1. 216 214 29 aantal bedrijven 1. 83,8 81,8 79, statistiek : prijs in Europa prijs op de wereldmarkt 1 4 4 3 3 Legenda: 1987 1994 1999 24 2 2 1 1 tarwe rundvlees boter melkpoeder statistiek 6: productie in Europa consumptie in Europa 1 1 14 13 Legenda: 1987 24 12 11 1 9 8 tarwe rundvlees boter melkpoeder www. - 8 -

Opgave Riante pensioenen Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie onderdelen. Het eerste onderdeel is de Algemene Ouderdomswet (AOW). De AOW is een basisvoorziening. De uitkering wordt volgens het omslagstelsel gefinancierd. Het tweede onderdeel zijn de pensioenfondsen. Pensioenfondsen beleggen de ontvangen premies en hanteren daarbij het kapitaaldekkingsstelsel. Het derde onderdeel zijn de individuele besparingen die onder andere via banken en verzekeringsmaatschappijen worden belegd. In Nederland stoppen veel mensen tussen hun 6ste en 6ste met werken (vervroegd gepensioneerden). Van een groep vervroegd gepensioneerden is onderzocht hoe het netto-inkomen verandert door het bereiken van de 6-jarige leeftijd (zie figuur). Vergeleken is het netto-inkomen vlak voor en vlak na de 6- ste verjaardag. De personen zijn ingedeeld in vier even grote groepen en gerangschikt van laag naar hoog netto-inkomen. procentuele verandering netto-inkomen door bereiken 6-jarige leeftijd verandering netto inkomen (%) 6 +,2 4 3 + 2, 2 1 + 1,2 +,9 groep 1 laag inkomen +,2 groep 2 groep 3 groep 4 hoog inkomen gemiddelde alle groepen In Nederland hebben veel mensen bij pensionering recht op een pensioen van een pensioenfonds, maar niet iedereen. 2p 1 Noem een oorzaak waardoor iemand bij pensionering geen recht op een pensioen van een pensioenfonds kan hebben. Het netto-inkomen verandert niet bij iedereen die 6 jaar wordt in gelijke mate. 2p 16 Blijkt uit de grafiek dat er in de onderzochte groep personen sprake is van nivellering of van denivellering? Verklaar het antwoord. www. - 9 -

De overheid vreest dat door het vervroegd met pensioen gaan de betaalbaarheid van het pensioenstelsel in gevaar komt. Zij wil daarom de participatiegraad vergroten. De regering verwacht dat door de vergroting van de participatiegraad in een jaar de betaalbaarheid van het pensioenstelsel in dat jaar verbeterd wordt. 2p 17 Op welk van de drie genoemde onderdelen van het Nederlandse pensioenstelsel heeft de verwachting van de regering betrekking? Verklaar het antwoord. Een van de bij het onderzoek betrokken personen is Karel. Toen Karel nog werkte, had hij een netto-inkomen van 1.64 per maand. Karel is op zijn 63ste gestopt met werken waardoor zijn netto-inkomen met 1% daalde. De verandering van Karels inkomen door zijn 6ste verjaardag komt overeen met die van groep 2. 2p 18 Bereken het netto-maandinkomen van Karel na zijn 6ste verjaardag. www. - 1 -

Opgave 6 Gevaarlijke dollarkoers uit een krant (voorjaar 28): Volgens een topman van de Europese vliegtuigbouwer Airbus brengt de forse daling van de dollarkoers in de afgelopen jaren Airbus in levensgevaar. Op de internationale vliegtuigmarkt wordt in dollars afgerekend, zodat de omzet van Airbus, omgerekend in euro s, flink afneemt. Dat geldt niet voor de kosten: Airbus maakt de vliegtuigen grotendeels in Europa zodat de kosten vooral in euro s luiden. Airbus gaat in de toekomst meer investeren in landen buiten het eurogebied. Zo wil Airbus in India installaties voor reparatie en onderhoud oprichten. Als we dat niet doen, aldus de topman van Airbus, zullen we steeds minder Europese vliegtuigen met winst kunnen verkopen buiten het eurogebied. In Europese politieke kringen lijkt men zich niet erg druk te maken om de val van de dollar. De Europese export heeft daar nog weinig last van gehad. Alleen in Frankrijk heeft de dalende dollarkoers tot een daling van de goederenexport van Frankrijk naar de Verenigde Staten van Amerika (VS) geleid. Nederland zag het aandeel van de goederenexport naar de VS in de totale goederenexport juist toenemen. De Europese ministers van Financiën stellen dat een stijgende eurokoers bij een steeds maar stijgende olieprijs op de wereldmarkt ook voordelen heeft. Stel dat op de internationale vliegtuigmarkt niet in dollars maar in euro s wordt afgerekend. 2p 19 Welk nadeel zou Airbus dan ondervinden van een dalende dollarkoers? Licht het antwoord toe. Op de wereldmarkt wordt olie in dollars betaald. 2p 2 Geef een verklaring voor de stelling van de Europese ministers van Financiën. Transacties van Airbus met landen buiten het eurogebied worden genoteerd op de betalingsbalans van het eurogebied. 2p 21 Welke transactie uit het krantenartikel zal leiden tot een verslechtering van de kapitaalrekening van de betalingsbalans van het eurogebied? Licht het antwoord toe. www. - 11 -

Bij het krantenartikel stonden de volgende figuren. figuur 1 wisselkoers van de euro 1,4 dollars 1,3 1,24 1,2 1,26 1,34 1,2 1,1 1,13 1,,9,9,94 21 22 23 24 2 26 27 jaar figuur 2 Nederlandse goederenexport (miljarden euro s) naar VS 1,6 naar VS 16,2 naar overige landen 23,7 naar overige landen 32,7 21 27 In 21 bedroeg de Franse goederenexport naar de VS 3,4 miljard dollar. In 27 was die gegroeid tot 37, miljard dollar. 2p 22 Bereken met hoeveel euro de Franse goederenexport naar de VS in 27 ten opzichte van 21 is gedaald. 2p 23 Bereken met hoeveel procentpunten het aandeel van de Nederlandse goederenexport naar de VS in de totale Nederlandse goederenexport in 27 ten opzichte van 21 gestegen is (in ten minste 1 decimaal). www. - 12 -

Opgave 7 Japanse economie verliest vaart uit een krant (januari 28): De groei van het reële bruto binnenlands product (bbp) van Japan was in 27, procentpunt lager dan in 26. Een belangrijke oorzaak voor die lagere groei was het stagneren van de investeringen door het Japanse bedrijfsleven. Een verklaring hiervoor is de deflatie in Japan. De prijsontwikkeling blijft het zorgenkindje van de Japanse economie. Na een aantal jaren van deflatie, stegen in 26 de prijzen weer in Japan. Maar in 27 daalde de inflatie tot % en in het tweede halfjaar was er weer sprake van deflatie. De rente staat in Japan sinds februari 27 op,%. Opvallend is dat, ondanks die zeer lage rente, de investeringen door het Japanse bedrijfsleven in 27 zijn gedaald. Er is ook goed nieuws voor Japan: de Japanse export groeide in 27 veel sterker dan de import. gegevens Japanse economie (% verandering in 27 ten opzichte van 26) bbp (reëel) 1,6 gezinsconsumptie 1,3 overheidsbestedingen,7 investeringen van bedrijven, export 7,3 import 1, prijspeil,1 2p 24 Bereken de procentuele groei van het reële bbp van Japan in 26 ten opzichte van 2. De Japanse bevolking is in 27 met,7% gegroeid ten opzichte van 26. 2p 2 Is het reële bbp per hoofd van de bevolking in 27 ten opzichte van 26 in Japan gegroeid, gedaald of gelijk gebleven? Licht het antwoord toe. 2p 26 Leg uit hoe een lagere rente kan leiden tot toenemende investeringen door bedrijven. 2p 27 Leg uit hoe deflatie kan leiden tot afnemende investeringen door bedrijven. De tabel laat een sterke groei van de Japanse export zien. 2p 28 Welk ander gegeven in de tabel kan een verklaring zijn voor die sterke groei van de Japanse export? Licht het antwoord toe. www. - 13 -