Datum van inontvangstne ming : 23/03/2012

Vergelijkbare documenten
Vertaling C-346/13-1. Zaak C-346/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Datum van inontvangstneming : 11/10/2013

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Date de réception : 01/03/2012

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017

Datum van inontvangstneming : 27/06/2013

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 10/01/2018

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 11/08/2015

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014

Datum van inontvangstneming : 27/10/2015

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988*

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Datum van inontvangstneming : 07/05/2013

Datum van inontvangstne ming : 25/05/2012

Date de réception : 16/12/2011

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Datum van inontvangstneming : 18/06/2012

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

Datum van inontvangstneming : 06/02/2014

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

Date de réception : 24/02/2012

Datum van inontvangstneming : 13/03/2018

Date de réception : 27/12/2011

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Datum van inontvangstneming : 22/05/2012

Datum van inontvangstneming : 08/07/2016

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 *

Datum van inontvangstneming : 22/05/2017

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

Datum van inontvangstneming : 10/03/2015

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*)

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Datum van inontvangstneming : 02/10/2015

Date de réception : 01/12/2011

Datum van inontvangstneming : 05/08/2014

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 *

Datum van inontvangstneming : 17/12/2013

Datum van inontvangstneming : 26/04/2016

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT VAN DE UNIE

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Datum van inontvangstneming : 29/01/2018

Datum van inontvangstne ming : 13/04/2012

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Datum van inontvangstneming : 27/07/2015

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL N. FENNELLY van 21 september

Datum van inontvangstneming : 05/09/2016

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014

Datum van inontvangstneming : 21/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 *

Datum van inontvangstneming : 24/01/2014

Datum van inontvangstneming : 30/06/2016

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 27/01/2014

Fiscaal Portaal Gemeenten

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

Datum van inontvangstneming : 07/08/2019

Datum van inontvangstneming : 13/10/2017

Datum van inontvangstneming : 26/07/2012

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1992 *

Datum van inontvangstneming : 29/01/2018

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 februari 2002 *

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 *

Transcriptie:

Datum van inontvangstne ming : 23/03/2012

Vertaling C-71/12-1 Datum van indiening: Zaak C-71/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing 10 februari 2012 Verwijzende rechter: Il-Qorti Kostituzzjonali (Malta) Datum van de verwijzingsbeslissing: 17 januari 2012 Verzoekende partijen: Verwerende partijen: Vodafone Malta Limited, Mobisle Communications Limited L-Avukat Ġenerali, Il-Kontrollur tad-dwana, Il-Ministru tal- Finanzi, L-Awtorità ta Malta dwar il-komunikazzjoni Het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt overeenkomstig artikel 267 VWEU verzocht om een prejudiciële beslissing in het bij het Qorti Kostituzzjonali aanhangige geding tussen: Vodafone Malta Limited en Mobisle Communications Limited tegen L-Avukat Ġenerali Il-Kontrollur tad-dwana Il-Ministru tal-finanzi L-Awtorità ta Malta dwar il-komunikazzjoni NL

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 17. 1. 2012 ZAAK C-71/12 1. Partijen [omissis] 2. Aard en verloop van het geding 2.1. Het onderhavige geding is aangespannen als een normaal geding ter nietigverklaring van een gewone wet, in het bijzonder van de artikelen 40 en 41 van wet nr. II van 2005, 1 met het betoog dat het Maltese Parlement door de goedkeuring van die artikelen zijn bevoegdheden heeft overschreden en dat die artikelen strijdig zijn met de artikelen 12 en 13 van richtlijn 2002/20/EG 2, omdat de litigieuze wet bepaalde mobieletelefoniediensten een fiscale last oplegt. Verloop van het geding 2.2. Het geding is aangespannen bij verzoekschrift dat bij de Prim Awla tal-qorti Civili (eerste kamer van de burgerlijke rechtbank) is ingediend op 19 april 2005 3. In zijn beslissing [waarvan een kopie als bijlage Dok. A is toegevoegd] heeft de rechter in eerste aanleg geoordeeld dat de invoering van de accijns de betrokken richtlijn niet schendt aangezien die richtlijn de staat niet belet om de verrichte diensten op een andere wijze te belasten. Volgens hem was de betrokken fiscale last een algemene belasting. In zijn beslissing heeft de rechter in eerste aanleg ook specifiek verwezen naar het schriftelijke antwoord van de Commissie op het door Oisin Jones-Dillon ingediende verzoekschrift nr. 131/2005. 4 2.3. Beide verzoekende ondernemingen hebben op 10 december 2008 hoger beroep ingesteld bij de Qorti Kostituzzjonali (Maltees Constitutioneel Hof). 1 - [Wet nr. II van 2005, met als opschrift wet tot uitvoering van verschillende begrotingsmaatregelen en andere bestuursrechtelijke maatregelen (Gazzetta tal-gvern ta Malta nr. 17 734 van 1 maart 2005; hierna: wet II van 2005 ). De artikelen 40 en 41 van deze wet wijzigen de accijnswet (hoofdstuk 382 van de Maltese Wetten), door een accijns van 3 % op mobieletelefoondiensten in te voeren (artikel 40), en de regeling betreffende de mobieletelefoondiensten (artikel 40, deze regeling wordt hierna in punt 4.4 weergegeven).] 2 - Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn) (PB L 108, blz. 21). 3-4 - 2

VODAFONE MALTA EN MOBISLE COMMUNICATIONS 3. Samenvatting van de feiten 3.1 Beide verzoekende ondernemingen, Vodafone Malta Limited en Mobisle Communications Limited, zijn operatoren op de Maltese telecommunicatiemarkt. De onderneming Vodafone Malta Limited is op deze markt actief sedert 1990, terwijl Mobisle Communications Limited oorspronkelijk een nationaal monopolie bezat op telecommunicatiediensten. Tot 2009 waren deze twee ondernemingen de enige twee operatoren die in Malta mobieletelefoniediensten verrichtten. Beide verzoekende ondernemingen beschikken over een algemene machtiging voor het verrichten van openbare telefoondiensten (waaronder dus ook mobieletelefoniediensten). De voor deze algemene machtigingen verschuldigde vergoeding 5 wordt opgelegd door de Awtorità ta' Malta dwar il-komunikazzjoni (Maltese communicatieautoriteit) als onderdeel van de administratieve bijdragen die overeenkomstig richtlijn 2002/20 (zoals omgezet in Maltees recht [omissis]) aan deze overheidsdienst moeten worden betaald. De onderhavige zaak betreft de oplegging van een accijns. De accijns op mobiele telefonie is met ingang van 15 december 2004 ingevoerd krachtens wet II van 2005. Elke maand wordt aan de Kontrollur tad-dwana (douanecontroleur) de voor de daaraan voorafgaande maand verschuldigde accijns betaald. De accijns bedraagt 3 % van het bedrag dat de gebruiker aan de operator betaalt voor de huur van de lijnen en voor opwaardeerkaarten. De accijns is niet verschuldigd [in de uitzonderingsgevallen] vermeld in voorschrift 4 van deel G van de zesde bijlage bij de accijnswet. In de praktijk wordt deze accijns in zijn geheel door de gebruiker betaald en is hij een aan de gebruiker zelf opgelegde belasting. Zoals bij andere accijnzen, heeft de operator enkel tot taak die accijns te innen en aan de regering over te maken. De accijns strekt de operator gedurende gemiddeld een maand tot voordeel aangezien hij over het namens de regering geïnde geld beschikt tot hij het krachtens een overeenkomst tussen de operator en de Kontrollur tad-dwana, aan wie de accijns wordt betaald, aan de regering overmaakt. 3.2 In 2002 is richtlijn 97/13/EG 6 vervangen door verschillende richtlijnen, waaronder richtlijn 2002/20/EG 7 en de richtlijnen 2002/19/EG 8 en 2002/21/EG 9, die alle tot 5-6 - Richtlijn 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten (PB L 117, blz. 15). 7-3

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 17. 1. 2012 ZAAK C-71/12 doel hebben een regelgevingskader tot stand te brengen met inachtneming van de beginselen van de interne markt voor de betrekkingen tussen aanbieders van netwerken en diensten, dat leidt tot duurzame concurrentie, interoperabiliteit van elektronischecommunicatiediensten en voordelen voor de consument. 10 Operatoren van mobiele telefonie op de Europese markt meenden dat deze richtlijnen (zowel richtlijn 97/13 als de erop volgende richtlijnen) de maximale fiscale lasten vaststelden die aan een operator kunnen worden opgelegd, met uitzondering van algemene belastingen zoals de belasting op de toegevoegde waarde en de inkomstenbelasting. Die overtuiging vloeide in het bijzonder voort uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de gevoegde zaken C-292/01 en C-293/01, waarin dat Hof artikel 11 van richtlijn 97/13 aldus heeft uitgelegd dat die bepaling een verbod inhoudt om fiscale lasten op te leggen die niet door die richtlijn zijn toegestaan en die geen algemene belastingen vormen. 3.3 3.4 De litigieuze fiscale last is opgelegd in de vorm van een accijns die door de Kontrollur tad-dwana wordt beheerd. 3.5 Op 1 maart 2005 heeft het Maltese parlement wet II [van 2005] 11 goedgekeurd, waarbij met terugwerkende kracht tot 15 december 2004 een accijns van 3 % op mobieletelefoniediensten werd ingevoerd (te weten op alle vergoedingen die operatoren van mobiele telefonie voor hun diensten vragen met [uitzondering van de gevallen waarin is voorzien in het hierna weergegeven voorschrift 4]), 12. 3.6 Die accijns is overeenkomstig de regeling betreffende de mobieletelefoniediensten opgelegd. 3.7 De operatoren dienden zich bij de Kontrollur tad-dwana te registeren en dienen hem maandelijks dat recht te betalen. 3.8 Op 3 februari 2006 heeft de Europese Commissie geantwoord op een tot het Europees Parlement gericht verzoekschrift met referentienummer 131/2005. 13 De 8 - Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronischecommunicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn) (PB L 108, blz. 7). 9 - Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) (PB L 108, blz. 33). 10 - Artikel 1, lid 1, richtlijn 2002/19. 11-12 - 13 - Verzoekschrift 131/2005 van Oisin Jones-Dillon (Iers) betreffende het opleggen van een accijns van 3 % op mobieletelefoongesprekken in Malta; antwoord van de Commissie van 3 februari 2006 (370.004CM). 4

VODAFONE MALTA EN MOBISLE COMMUNICATIONS Commissie heeft duidelijk gemaakt dat de litigieuze accijns niet als een omzetbelasting kan worden aangemerkt. Zij heeft geconcludeerd dat de betrokken belasting de klassieke kenmerken van een accijns vertoont, namelijk de heffing van een bepaald percentage belasting op de vergoeding die voor een goed of een dienst wordt betaald. 4. Regels die relevant zijn voor de grond van de zaak: het heffen van accijns op mobieletelefoniediensten 4.1 De accijns op mobieletelefoniediensten is ingevoerd bij wet II [van 2005]. In het bijzonder moet de aandacht worden gevestigd op het volgende: 4.2 Artikel 36, lid 4, van wet II [van 2005], volgens hetwelk de bepalingen betreffende de accijns worden geacht in werking te zijn getreden op 15 december 2004. 4.3 Artikel 40 van wet II [van 2005], dat een nieuwe categorie accijnsgoederen aan hoofdstuk 382 [van de accijnswet] heeft toegevoegd, namelijk mobieletelefoniediensten (verhuur van lijnen en opwaardeerkaarten) waarvoor het accijnstarief op 3 % is vastgesteld. 4.4 Artikel 41 van wet II [van 2005], waarbij de regeling betreffende de accijns op mobieletelefoniediensten is ingevoerd. De bijlage met de voorschriften is hieronder weergegeven: DEEL G Regeling betreffende de mobieletelefoniediensten 1. Deze regeling heet Regeling betreffende de mobieletelefoniediensten. 2. Deze regeling is van toepassing op alle inkomsten uit mobieletelefoniediensten als bedoeld in voorschrift 4. 3. Operatoren van mobiele telefonie moeten zich registreren bij de Kontrollur [tad-dwana] overeenkomstig de accijnswet, hierna wet genoemd. (omissis 5

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 17. 1. 2012 ZAAK C-71/12 4. De accijns wordt geheven over alle vergoedingen die operatoren van mobiele telefonie vragen voor hun diensten, waaronder abonnementen en opwaardeerkaarten. De term operator heeft dezelfde betekenis heeft als in artikel 2 van de wet (regeling) op de elektronische communicatie. Er is geen accijns verschuldigd op de volgende diensten: (a) (b) inkomende roaming; inkomsten uit interconnectie; (c) geldelijke giften van de gever aan de ontvanger via diensten die door de operator van mobiele telefonie worden aangeboden. (d) gratis beltijd. 5. De persoon, het bedrijf, de vennootschap of de onderneming die naar behoren is geregistreerd bij de Kontrollur [tad-dwana], is verantwoordelijk voor de betaling van de accijns zoals bepaald in artikel 3 van de wet op het ogenblik dat de accijns verschuldigd wordt. [omissis] 6. (1) Het register van de inkomsten uit de diensten waarvoor krachtens deze regeling accijns verschuldigd is, wordt ter beschikking gesteld van de Kontrollur [tad-dwana] voor alle noodzakelijke verificaties. (2) Aan de Kontrollur [tad-dwana] wordt voor elke periode die door hem kan worden vastgesteld een periodiek overzicht verstrekt met de details van de inkomsten uit de diensten waarvoor krachtens deze regeling accijns verschuldigd is. (3) Een berekeningsperiode duurt drie maand of langer indien de Kontrollur [tad-dwana] dit toestaat of indien anders bepaald, en een aangifte wordt naar de Kontrollur [tad-dwana] gestuurd binnen dertig dagen na het einde van elke berekeningsperiode waarover verslag is uitgebracht. 6

VODAFONE MALTA EN MOBISLE COMMUNICATIONS (4) Eenieder die de bepalingen van deze regeling niet naleeft maakt zich schuldig aan een strafbaar feit en kan wordt veroordeeld tot een geldboete van [...] ten hoogste vijfhonderd [Maltese] lire. 4.5 Opgemerkt moet worden dat de huidige versie van voorschrift 6, lid 4, van deel G het volgende bepaalt: (4) Eenieder die de bepalingen van deze regeling niet naleeft maakt zich schuldig aan een strafbaar feit en kan worden veroordeeld tot een geldboete van [...] ten hoogste vijfentwintigduizend EUR (25 000 EUR). 5 Samenvatting van de argumenten van partijen 5.1 De [verzoekende] operatoren betogen dat de accijns van 3 % op mobieletelefoniediensten ongeldig is omdat zij in strijd is met richtlijn 2002/20 14 en de richtlijnen 2002/19 15 en 2002/21 16 en in het bijzonder omdat daarbij aan de operatoren een financiële verplichting wordt opgelegd waarin de artikelen 12 en 13 van richtlijn 2002/20 niet voorzien en die deze artikelen zelfs verbieden. 5.2 In wezen betogen de verzoekende ondernemingen dat de lidstaten hun geen belastingen of lasten mogen opleggen die niet worden opgelegd uit hoofde van de aan de operatoren verleende algemene machtiging om openbare telefoondiensten aan te bieden, of die geen algemene belastingen zijn. Volgens hen is de litigieuze belasting geen algemene belasting/heffing en evenmin een administratieve bijdrage. 5.3 Het meningsverschil tussen de partijen bestaat erin dat de [verzoekende] operatoren de litigieuze accijns als een verboden fiscale last beschouwen, terwijl verweerders betogen dat de in de richtlijn bedoelde administratieve bijdragen geen verbruiksbelasting zijn die lidstaten aan een operator kunnen opleggen en die de betrokken richtlijn niet verbiedt. 5.4 In zijn vonnis heeft de rechter in eerste aanleg opgemerkt dat het opleggen van een accijns zoals in casu niet strijdig is met richtlijn 2002/20, aangezien die richtlijn de staat niet verbiedt om belastingen te heffen over diensten die worden verricht door telecommunicatieoperatoren, en aangezien de litigieuze accijns niet wordt berekend op het zakencijfer van de operator (namelijk op zijn omzet), maar enkel op de prijs van bepaalde verbruiksdiensten die de operator de gebruiker verleent, zodat de omstandigheid die leidt tot de betaling van de belasting niet de machtiging voor de operator om diensten te verrichten is, maar wel het verbruik van de dienst, en de belasting bijgevolg wordt geïnd van de gebruiker van de 14-15 - 16-7

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 17. 1. 2012 ZAAK C-71/12 dienst waarvoor de betrokken belasting wordt opgelegd, op het ogenblik dat deze dienst wordt aangeschaft. 17 Standpunt van de [verzoekende] operatoren 5.5 De [verzoekende] operatoren verwijzen naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de gevoegde zaken C-292/01 en C-293/01 18 over artikel 11 van richtlijn 97/13, 19 dat thans is hernomen in de artikelen 12 en 13 van richtlijn 2002/20. 20 Zij verwijzen in het bijzonder naar punt 50 van de conclusie van de advocaat-generaal in die zaken. 21 5.6 Volgens de [verzoekende] operatoren heeft richtlijn 2002/20 op geen enkele wijze de beginselen van richtlijn 97/13/EG gewijzigd, en kunnen hen, aangezien zij over alle bij wet vereiste machtigingen beschikken om actief te zijn in de sector van de mobiele telefonie, geen verdere verplichtingen worden opgelegd die een registratie vereisen en de betaling van bijdragen die geen algemene belastingen zijn en evenmin administratieve bijdragen of bijdragen ter verzekering van het optimale gebruik van schaarse middelen. 5.7 De [verzoekende] operatoren maken een onderscheid tussen algemene belastingen, zoals de belasting over de toegevoegde waarde en de inkomstenbelastingen, en bijzondere belastingen die specifieke individuen beogen. De [verzoekende] operatoren betogen dat het opleggen van bijzondere belastingen in de sector van de mobiele telefonie de bepalingen van richtlijn 2002/20 schendt. 5.8 Volgens de [verzoekende] operatoren moet bij de beoordeling of een bijdrage als een algemene belasting kan worden aangemerkt, verder worden gekeken dan de naam die aan de bijdrage wordt gegeven, en rekening worden gehouden met de gevolgen van de bijdrage en de tenuitvoerlegging ervan. De [verzoekende] operatoren benadrukken dat enkel transparante, evenredige en nietdiscriminerende bijdragen als algemene belastingen kunnen worden aangemerkt. 22 5.9 Volgens de [verzoekende] operatoren is de accijns een bijzondere belasting om de volgende redenen: 17-18 - Arrest van 18 september 2003, Albacom SpA en Infostrada SpA/Ministerio del Tesoro, del Bilancio e della Programmazione Economica, Ministerio delle Comunicazioni (C-292/01 en C-293/01, Jurispr. blz. I-9449). 19-20 - 21 - Conclusie van advocaat-generaal Ruiz-Jarabo Colomer van 12 december 2002 in gevoegde zaken C-292/01 en C-293/10. 22 - [Zie in het bijzonder] het arrest van het Hof van Justitie van 19 september 2006, i-21 Germany GmbH en Arcor AG & Co KG/[Bondsrepubliek] Duitsland (gevoegde zaken C-392/04 en C-422/04, [Jurispr. blz. I-8559]). 8

VODAFONE MALTA EN MOBISLE COMMUNICATIONS (a) Voorschrift 4 bepaalt uitdrukkelijk dat de accijns wordt berekend op alle vergoedingen die de operatoren van mobiele telefonie voor hun diensten vragen; (b) De accijns maakt een onderscheid tussen een dienst die gratis door de operatoren wordt verricht (gratis beltijd), en diensten die tegen betaling worden verricht, terwijl accijns zou moeten worden geheven over alle belastbare producten zonder onderscheid naargelang de wijze waarop de dienst wordt verricht; (c) De accijns had niet alleen terugwerkende kracht, maar zij werd ook opgelegd binnen de twintig dagen nadat zij door de regering was aangekondigd; (d) De [verzoekende] operatoren moeten zich bij de Kontrollur tad- Dwana registreren, en hun machtiging is bijgevolg afhankelijk van die registratie en van de betaling van de accijns; de kaderrichtlijn voorziet niet in deze bijkomende lasten voor de operatoren; (e) Van aanzienlijk belang is dat de rechter in eerste aanleg heeft geoordeeld dat de [verzoekende] operatoren een rechtstreeks belang hadden bij de oplegging van de belasting; (f) Bijgevolg is de accijns geen algemene belasting maar een belasting waarvan de gevolgen enkel voor de [verzoekende] operatoren gelden. (g) De bijdrage is discriminerend, aangezien zij niet algemeen van alle operatoren in de sector van de elektronische communicatie wordt gevraagd, maar in plaats daarvan de sector van de mobiele telefonie anders behandelt, welke sector (op het ogenblik dat de oorspronkelijke vordering werd ingesteld) enkel bestond uit de operatoren Vodafone Malta Limited en Mobisle Communications Limited, en aangezien zij niet wordt gevraagd voor buitenlandse diensten die in Malta worden gebruikt (roamingkosten). Eveneens moet worden opgemerkt dat de richtlijnen betreffende mobiele diensten het concept van de neutraliteit tussen technologieën hebben ingevoerd, en het onderscheid tussen mobiele operatoren en operatoren van andere diensten hebben afgeschaft. Dit betekent dat operatoren van mobiele telefonie geen belasting kan worden opgelegd die andere operatoren uit de sector van de elektronische communicatie niet hoeven te betalen. (h) De regeling waarbij de accijns wordt opgelegd, bepaalt niet dat de belasting van de gebruikers wordt geïnd volgens hun verbruik; in plaats daarvan leggen zij die accijns overeenkomstig voorschrift 2 op voor alle inkomsten uit mobieletelefoniediensten, en leggen zij overeenkomstig voorschrift 5 de betaling van die accijns op aan diezelfde operatoren van mobiele telefonie. 5.10 De [verzoekende] operatoren voeren aan dat om de hierboven uiteengezette redenen de fiscale last die accijns op mobieletelefoniediensten wordt genoemd, geen algemene belasting is, aangezien zij niet evenredig, niet transparant en discriminerend is. Bijgevolg schendt het opleggen ervan de artikelen 12 en 13 van 9

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 17. 1. 2012 ZAAK C-71/12 richtlijn 2002/20, aangezien het een specifieke belasting is voor de [verzoekende] operatoren. Standpunt van de Republiek Malta 5.11 Verweerders voeren aan dat de in het geding zijnde kwestie niet de uitlegging van de artikelen 12 en 13 van de Machtigingsrichtlijn betreft, maar veeleer de uitlegging en de indeling van de bij de artikelen 40 en 41 van wet II van 2005 ingevoerde accijns. Volgens verweerders betreffen de artikelen 12 en 13 van de Machtigingsrichtlijn de administratieve bijdragen die verschuldigd zijn door ondernemingen die een elektronischecommunicatienetwerk of -dienst ter beschikking stellen, welke bijdragen alleen de kosten die voortvloeien uit de regelgevende werkzaamheden betreffende de sector van de elektronische communicatie omvatten. Het doel van deze administratieve bijdragen is duidelijk, namelijk dat iedere onderneming haar bijdrage op een evenredige basis moet betalen, zodat de verwerende overheidsinstantie haar in artikel 12, lid 1, sub a, bepaalde regelgevende taken kan uitoefenen. Verweerders voeren aan dat de accijns volledig verschilt en zich onderscheidt van de in de artikelen 12 en 13 van de Machtigingsrichtlijn beschreven administratieve bijdragen. In feite is de litigieuze accijns een belasting die is gebaseerd op het verbruik van diensten door de gebruiker, die wordt geïnd door de betrokken onderneming en vervolgens aan de regering (aan de Kontrollur tad-dwana) wordt overgemaakt. Volgens verweersters is het duidelijk dat het gaat om een belasting op het verbruik van diensten, die niets te maken heeft met de administratieve bijdragen die in de artikelen 12 en 13 van de Machtigingsrichtlijn zijn vermeld. Verweerders betogen dat de rechtspraak waarnaar de verzoekende ondernemingen verwijzen, feiten betreft die sterk verschillen van de feiten in de onderhavige zaak, tot welke conclusie ook de Europese Commissie is gekomen. 5.12 In haar antwoord aan het Europees Parlement heeft de Commissie in het bijzonder benadrukt dat de omstandigheden in de Maltese zaak verschillen van deze in andere zaken (voornamelijk in de Italiaanse zaken), toen zij opmerkte dat de betwiste Maltese accijns in een aantal cruciale opzichten lijkt te verschillen van de Italiaanse belasting waarvan in Albacom en Infostrada sprake is. De Commissie heeft opgemerkt dat de belasting in de Maltese zaak [...] geen belasting [betreft] voor de installatie en/of verstrekking van een netwerk voor elektronische communicatie of voor de verlening van openbaar toegankelijke elektronische communicatiediensten, maar een traditionele accijns die wordt geheven op vergoedingen die een dienstverlener van mobiele telefonie voor bepaalde diensten verkrijgt. De belasting in kwestie is in feite een belasting op het verbruik van specifieke diensten, te weten mobieletelefoniediensten. De belasting 10

VODAFONE MALTA EN MOBISLE COMMUNICATIONS van 3 % wordt rechtstreeks geheven op de [vergoedingen] die de consumenten voor het gebruik van mobiele diensten betalen [...].. De Commissie heeft verder opgemerkt dat [h]et [...] duidelijk [is] dat de heffing in kwestie geen financiële last is die aan dienstverleners van (mobiele) elektronische communicatie wordt opgelegd alleen omdat zij deze diensten verlenen. Richtlijn 2002/20/EG mag niet worden geïnterpreteerd als zouden lidstaten aan dienstverleners van elektronische communicatie geen gewone belastingen mogen opleggen, zoals inkomstenbelastingen, belastingen op meerwaarden, belastingen over de toegevoegde waarde of accijnzen op geleverde diensten. De Commissie zelf heeft verduidelijkt dat richtlijn 2002/20 in geen geval aldus kan worden uitgelegd dat de lidstaten in onderhavige zaak Malta de mogelijkheid wordt ontzegd om operatoren in de sector van de elektronische communicatie aan een inkomstenbelasting of accijns te onderwerpen. 6. Redenen voor het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (bepalingen van gemeenschapsrecht die relevant zijn voor de in het geding zijnde kwestie) 6.1 Deze prejudiciële vragen worden gesteld omdat twijfel is ontstaan over de toepasselijkheid en de uitlegging van de artikelen 12 en 13 van richtlijn 2002/20. 6.2 In zijn arrest in de zaak Mobistar SA (C-544/03) 23 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat de betrokken Belgische belasting niet onverenigbaar was met richtlijn 97/13, aangezien het feit waardoor de belastingen verschuldigd werden, niet de afgifte van een vergunning was (zie punt 37 van het arrest). Eén van de mogelijke uitleggingen van dit arrest is dat de Belgische belastingsdiensten enkel een toegestane en algemene nationale belasting hebben opgelegd aan een entiteit die betrokken was bij het verrichten van telecommunicatiediensten. De [verzoekende] operatoren stellen dat dit arrest anders kan worden uitgelegd, namelijk dat het Hof ervan overtuigd was dat de litigieuze belasting niet werd opgelegd omdat een vergunning was afgegeven, maar omdat Mobistar infrastructuur leverde aan de verrichters van telecommunicatiediensten. 6.3 Hierdoor ontstaat een zekere twijfel over de werkingssfeer van richtlijn 2002/20, namelijk over de vraag of deze richtlijn verbiedt dat bepaalde diensten die door de betrokken operatoren worden verricht rechtstreeks worden belast, en over de vraag wanneer een dergelijk verbod geldt. 23 Arrest van het Hof van Justitie van 8 september 2005 in de gevoegde zaken Mobistar NV/Commune de Fléron (C-544/03) en Belgacom Mobile NV/Gemeente Schaarbeek (C-544/03) (Jurispr. blz. I-7723). 11

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 17. 1. 2012 ZAAK C-71/12 7 Formulering van de vragen Gelet op een en ander verzoekt de Qorti Kostituzzjonali het Hof van Justitie van de Europese Unie bijgevolg overeenkomstig artikel 267 VWEU om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen: Verbiedt richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn), en in het bijzonder de artikelen 12 en 13 ervan, de lidstaten om een fiscale last op te leggen aan operatoren van mobiele telecommunicatie (hierna: operatoren ), te weten: (a) een recht, accijns genaamd, dat bij een nationale wettelijke regeling is ingevoerd; (b) dat wordt berekend als een percentage van de vergoedingen die operatoren van mobiele telefonie van hun gebruikers vragen voor de door hen verrichte diensten, met uitzondering van de diensten die bij wet zijn vrijgesteld; (c) dat individueel aan de operatoren van mobiele telefonie wordt betaald door hun gebruikers en vervolgens door alle aanbieders van mobieletelefoniediensten wordt overgemaakt aan de douanecontroleur, en dat enkel verschuldigd is door deze operatoren en niet door andere ondernemingen, daaronder begrepen de ondernemingen die andere elektronischecommunicatienetwerken en -diensten ter beschikking stellen? [omissis] 12