CSD-UC SERIE Werking VERSIE 1. 20/07/2004

CSD-UC SERIE Werking VERSIE 1. 20/07/2004

2

Gebruiksaanwijzing CSD-serie Hobart combi-steamers Inhoud Pagina INFORMATIE OVER ICONEN IN HET VENSTER 4 1. GEBRUIK VAN HET BEDIENINGSPANEEL 7 1-1 De oven aanzetten 7 1-2 De oven bedienen 8 1-3 De oven uitschakelen 10 1-4 Venster en instellingen 11 1-5 Kerntemperatuurmeter 13 2. BEREIDINGSMETHODEN 14 2-1 Convectiemethode 14 2-2 Combimethode convectie + stoom 15 2-3 Stoommethode 16 2-4 Bereiden op lage temperatuur 17 2-5 Bereiden met kerntemperatuurmeter 18 2-6 Bereiden met Delta T 19 3. BEREIDINGSPROGRAMMA S 20 3-1 Programma invoeren 20 3-2 Programma aanzetten 21 3-3 Programma bekijken 21 3-4 Wachtfase programmeren 21 3-5 Programma wijzigen 22 3-6 Programma verwijderen 22 3-7 Bereidingsfases invoeren 23 3-8 Programmanummer benoemen 23 4. REINIGING 24 5. MELDING EN OPLOSSING VAN STORINGEN 25 3

Informatie over iconen in het venster Zoemer Waterinspuiting Programma Handmatige methode Convectiemethode Kerntemperatuurmeter Stoommethode Combimethode Temperatuur Delta T Pasteurisatiewaarde (niet UK ) Snelheid ventilator Tijd Programmafase Oven uitschakelen 4

Informatie over iconen in het venster Lichte reiniging Intensieve reiniging Spoelprogramma (zonder wasproducten) Boiler legen Ventilatiegat gesloten Ventilatiegat open Temperatuur in het ventilatiegat Deur open 5

HCPC (optioneel) Stop Tijd Gewenste temperatuur Gewenste tijd of temperatuur kerntemperatuurmeter Naam recept Snelheid ventilator Feitelijke temperatuur Temperatuur instellen Tijd instellen Resterende tijd Vochtigheidsgraad instellen Selectie + Selectie Stoommethode Combimethode Programma Convectiemethode Start Bevestiging programma / waterinspuiting 6

1. Gebruik van het bedieningspaneel: 1.1 De oven aanzetten: Zodra u de oven aanzet, door op te drukken, licht het venster op en wordt de tijd weergegeven. Tijd instellen De tijd kan met behulp van de naastgelegen toets worden aangepast. Houd 4 seconden ingedrukt en wijzig de tijd met behulp van de volgende toetsen. en Bevestig uw keuze De tijd is nu ingesteld. 7

1.2 De oven bedienen - Selecteer een bereidingsmethode of programmafunctie. Convectiemethode Stoommethode - Bij iedere bereidingsmethode geeft het venster de gewenste temperatuur en de feitelijke temperatuur in de ovenkamer weer (rechts in het venster). - De ovenkamer wordt verlicht. - Om een bereidingsmethode te deselecteren, drukt u op. 8

Combimethode Programmafunctie - Om de programmafunctie te activeren, dient u eerst de huidige bereidingsmethode te deactiveren door middel van. - Bij iedere bereidingsmethode geeft het venster de gewenste temperatuur en de feitelijke temperatuur in de ovenkamer weer (rechts in het venster). - De ovenkamer wordt verlicht. 9

1.3 De oven uitschakelen: -Druk op. Het venster geeft de volgende opties weer: Oven stopzetten Lichte reiniging Intensieve reiniging Spoelprogramma (zonder wasmiddel) Boiler legen - Maak uw keuze door middel van de toets rechts van de optie die u wilt selecteren en druk op om het programma te starten. - U kunt het reinigingsprogramma op ieder moment stopzetten door op te drukken. - De boiler wordt automatisch geleegd indien dit langer dan 48 uur geleden is. - U kunt de boiler op ieder moment legen door voordat u de oven stopzet op te drukken. - Nadat de boiler is geleegd, gaat het licht in de ovenkamer direct uit en geeft het venster de tijd aan. De zoemer gaat af. 10

1.4 Venster en instellingen. De gewenste waarden worden links in het venster weergegeven. De feitelijke waarden worden rechts in het venster weergegeven. De toetsen rechts in het venster zijn gekoppeld aan de symbolen in het venster en bij elk symbool hoort een indicator (temperatuur, tijd, enz.). Elke indicator geeft een gewenste waarde of een feitelijke waarde in de ovenkamer weer. U kunt een ingestelde waarde wijzigen door op de bijbehorende toets te drukken. Het symbool licht op, waarna u de waarde met behulp van en kunt wijzigen. Het verlichte symbool blijft 4 seconden actief (indien op start wordt gedrukt). Tijdens het bereiden, kunt u op ieder moment het programma wijzigen. Na afloop van het bereidingsprogramma wordt de wijziging in het geheugen opgeslagen. Na afloop van het bereidingsprogramma hoort u de zoemer. U kunt tussen de temperatuur in de ovenkamer en de temperatuur van de kerntemperatuurmeter schakelen door gedurende 4 seconden de bijbehorende toets in te drukken. Temperatuur ovenkamer Temperatuur kerntemperatuurmeter Instellen snelheid van de ventilator: Druk op om 1 (lage snelheid) of 2 (hoge snelheid) te selecteren. 11

Handmatige bediening: Zet voor een handmatige bediening van de oven (geen ingestelde tijd, geen ingestelde temperatuur van de kerntemperatuurmeter) de tijd op nul minuten. In het venster verschijnt het symbool om uw keuze weer te geven. De ovenkamer laten afkoelen: U kunt de ovenkamer laten afkoelen door op methode). te drukken (niet mogelijk in geprogrammeerde In het venster verschijnt en de standaard temperatuur is 70 C. Stel een temperatuur in tussen 30 en 250 C en druk op. De ovenkamer koelt af doordat op de draaiende ventilator water wordt gespoten. Uitgestelde start: U kunt de start van een bereidingsprogramma uitstellen door gedurende 4 seconden op de bovenste toets rechts in het venster te drukken. De begintijd van uw bereidingsprogramma wordt als volgt boven de tijd weergegeven. Geef de gewenste begintijd in uren en minuten aan door middel van en bevestig uw keuze met. De gewenste begintijd knippert om uw keuze aan te geven. Vochtigheidsgraad: Kies de combimethode om de vochtigheidsgraad in te stellen. Tijdens het bereidingsproces kunt u de vochtigheidsgraad aanpassen door het ventilatiegat te openen of te sluiten. 12

1.5 Kerntemperatuurmeter: Deze functie wordt geactiveerd door rechts in het venster op de bijbehorende toets te drukken. Het symbool en de standaard waarde worden verlicht. Stel de temperatuur van de kerntemperatuurmeter met behulp van en in tussen 20 en 99 C. Druk op om het bereidingsproces te starten. Het bereidingsproces stopt zodra de kerntemperatuurmeter de gewenste temperatuur heeft bereikt. De zoemer gaat af. Bereiden met Delta T: Met de kerntemperatuurmeter kunt u gebruikmaken van de - functie. Deze functie brengt de voedseltemperatuur overeen met de temperatuur in de ovenkamer. Activeer de functie door tweemaal gedurende 4 seconden op de temperatuurtoets rechts in het venster te drukken. Het -symbool verschijnt. Stel met behulp van en een standaard waarde in tussen 20 en 99 C. Deze functie zorgt ervoor dat het verschil tussen de voedseltemperatuur en de temperatuur in de ovenkamer (delta T) constant blijft. Wanneer u gebruikmaakt van deze functie is het niet mogelijk om de temperatuur van de ovenkamer in te stellen. 1.7 Waterinspuiting: Met behulp van deze toets kunt u water in de ovenkamer spuiten. Dit is uitsluitend mogelijk in de convectiemethode. 13

II 2.1 Bereidingsmethoden Convectiemethode Voor roosteren, gratineren, grillen en koken. Hete lucht circuleert met behulp van de ventilator rond het voedsel zonder toevoeging van vocht. Selecteer de convectiemethode door op de juiste toets te drukken. Het oranje indicatielampje licht op. Open of sluit het ventilatiegat. Verwarm de oven voor. Plaats het product in de oven en sluit de deur. Stel de tijd in door op en te drukken. Stel de temperatuur in door op en te drukken. De oven is voor uw gemak vooraf ingesteld op 180 C. Start het bereidingsprogramma. 14

2.2 Combimethode convectie + stoom Afhankelijk van het te bereiden voedsel kunt u een vochtigheidsgraad instellen tussen 0 en 100%. Verwarm de oven gedurende 4 tot 5 minuten in de stoommethode voor. U heeft zo vanaf het begin van het bereidingsproces stoom; dit is zeer belangrijk bij een lage stoomtoevoer. Plaats het te bereiden voedsel in de ovenkamer. Sluit de deur. Selecteer de combimethode Stel de tijd in door op en te drukken. Stel de temperatuur in door op en te drukken. Stel de vochtigheidsgraad in door op en te drukken. Start het bereidingsprogramma. 15

2.3 Stoommethode Voor stomen, blancheren, pocheren en opnieuw verhitten (bereiden-koelen). De stoom komt geleidelijk zonder druk de ovenkamer binnen. U kunt op deze manier voedsel bereiden dat normaal met water wordt gekookt, zoals vis, vlees, groenten, aardappelen, enz.. De stoom wordt met behulp van de ventilator rond het voedsel gecirculeerd. Selecteer de stoommethode. Het oranje indicatielampje licht op. Verwarm de oven (indien koud) gedurende 4 tot 5 minuten voor. Plaats het voedsel zodra de juiste temperatuur is bereikt in de ovenkamer en sluit de deur. Stel de tijd in door op en te drukken. Stel de temperatuur (max. 98 C) in door op en te drukken. Start het bereidingsprogramma. 16

2.4 Bereiden op lage temperatuur Voor opnieuw verhitten (bereiden-koelen), blancheren en sous-vide. Sommige zeer kwetsbare etenswaren dienen op een temperatuur lager dan 100 C te worden bereid. In dit geval stelt u een temperatuur in tussen 30 en 98 C, afhankelijk van het soort voedsel (bijvoorbeeld vis op 72 C). Selecteer de stoommethode. Het oranje indicatielampje licht op. Verwarm de oven (indien koud) gedurende 4 tot 5 minuten voor. Plaats het voedsel in de ovenkamer en sluit de deur. Stel de tijd in door op en te drukken. Stel de temperatuur in (max. 100 C) door op te drukken. en Start het bereidingsprogramma. N.B.: sous-vide. Sous-vide producten kunnen op deze manier op een lage temperatuur worden bereid zonder dat de kwaliteit afneemt. Plaats de producten na het bereiden onmiddellijk in een blast chiller. Hierna kunnen ze indien nodig opnieuw op lage temperatuur in de oven worden verhit. Bereiding op lage temperatuur is tevens mogelijk in de convectie- en combimethode. (30-99 C). Let op: de bereidingstijd voor producten die op lage temperatuur worden gekookt, is langer dan normaal. Voordelen: - Minimaal gewichtsverlies. - Verbeterde smaak. 17

2.5 Bereiden met kerntemperatuurmeter Voordeel: Het gewichtsverlies is minimaal doordat de temperatuur binnen in het voedsel zeer precies wordt gemeten. De voedselbereiding wordt eenvoudiger omdat u niet langer toezicht op het proces hoeft te houden. Controleer of de sonde koud is en plaats het uiteinde in het midden van het vlees. Sluit de deur. Selecteer de gewenste bereidingsmethode. Stel de temperatuur in de ovenkamer in door op en te drukken. Stel de voedseltemperatuur in door op en te drukken. Start het bereidingsprogramma. Tijdens de bereiding wordt de voedseltemperatuur weergegeven. Let op: In deze methode wordt door de kerntemperatuurmeter de voedseltemperatuur gecontroleerd. Zodra de ingestelde temperatuur is bereikt, stopt het programma automatisch. Gebruik voor sous-vide een speciale dunne kerntemperatuurmeter. 18

2.6 Bereiden met Delta T Met deze functie houdt u de verhouding tussen de voedseltemperatuur en de temperatuur in de ovenkamer constant. Deze functie kan in iedere bereidingsmethode worden gebruikt. Voordeel: Deze functie combineert lage temperatuur en een exacte temperatuurverhouding. Hierdoor vindt er minimaal gewichtsverlies plaats en ziet het product er beter uit. Controleer of de kerntemperatuurmeter koud is en plaats het uiteinde in het midden van het vlees. Sluit de deur. Selecteer de gewenste bereidingsmethode. Stel de temperatuurverhouding in door op en te drukken. Stel de voedseltemperatuur in door op en te drukken. De aanbevolen temperatuurverhouding is 30 C in de stoommethode en 60 C in de convectie- of combimethode. Start het bereidingsprogramma. Tijdens het bereidingsprogramma wordt de voedseltemperatuur weergegeven. Let op: De temperatuur in de ovenkamer hoeft niet te worden aangepast aangezien deze automatisch wordt geregeld. De temperatuur wordt bepaald door het instellen van de voedseltemperatuur en de Delta T (verhouding). Na afloop van het bereidingsprogramma hoort u de zoemer. De Delta T-functie kan na afloop van het bereidingsprogramma worden gedeactiveerd door gedurende 4 seconden op de toets te drukken. 19

III Bereidingsprogramma s: Elk bereidingsprogramma bestaat uit maximaal 10 fases. Iedere bereidingsfase bestaat uit een bereidingsmethode met bijbehorende bereidingswaarden. U kunt maximaal 100 programma s met elk maximaal 10 fases opslaan. De bereidingsprogramma s kunnen maximaal 23 uur duren. 3.1 Programma invoeren: - Druk op om de oven uit te schakelen. - Druk op om de programmeerfunctie te activeren. - U krijgt toegang tot het programmanummer dat onder in het venster wordt weergegeven. - Zoek een leeg programma met behulp van en. Voer de waarden voor de eerste bereidingsfase van het geselecteerde programmanummer in: - Selecteer de bereidingsmethode: of of. Hierna wordt het fasenummer weergegeven; voer alle waarden voor deze fase in (temperatuur, tijd, enz.). - Druk op om naar de volgende fase te gaan. U kunt voor iedere fase (maximaal 10 fases) een nieuwe bereidingsmethode met bijbehorende waarden invoeren. - Druk gedurende 4 seconden op om uw programma te bevestigen en op te slaan. Zodra de zoemer niet meer klinkt en het symbool knippert, is uw programma opgeslagen. niet langer 20

3.2 Programma aanzetten - Druk op. - Kies het programmanummer met behulp van en. - Druk op. De oven geeft u informatie over: - Het aantal fases, - De fase die momenteel bezig is (bijvoorbeeld 2/10), - Na afloop van iedere fase is gedurende 2 seconden de zoemer te horen. Tijdens het bereidingsproces geeft het venster de totale resterende tijd tot het einde van het programma weer (behalve indien u een kerntemperatuurmeter gebruikt). 3.3 Programma bekijken: Druk op en kies het gewenste programma met behulp van en. - Het venster geeft de bereidingsmethode en de waarden van de eerste fase weer. - Druk om de inhoud van de overige fases te bekijken op. 3.4 Wachtfase programmeren: - Programmeer een bereidingsfase met een tijdwaarde van nul en een minimum temperatuur om verwarming tijdens deze fase te voorkomen. - Zodra het bereidingsprogramma deze fase bereikt, hoort u de zoemer. - U kunt overgaan naar de volgende fase door de deur te openen en vervolgens te sluiten. Deze functie kan van pas komen bij het instellen van programma s met voorverwarming. 21

3.5 Programma wijzigen: Druk op en kies het gewenste programma met behulp van en. Wijzig de waarden die u wilt aanpassen. Het symbool knippert om aan te geven dat u een wijziging heeft aangebracht. Druk gedurende 4 seconden op om de wijziging te bevestigen en op te slaan. Zodra u de zoemer niet meer hoort en het symbool programma opgeslagen. niet langer knippert, is uw U kunt het gewijzigde programma desgewenst een keer laten draaien om het resultaat van uw wijziging te bekijken en pas na afloop bevestigen. 3.6 Programma verwijderen: U kunt een fase en de bijbehorende waarden verwijderen door op de toets onder in het venster te drukken. Druk gedurende 4 seconden op de zoemer en het symbool om deze wijziging te bevestigen; u hoort nu knippert niet langer. Om een programma in zijn geheel te verwijderen, drukt u tweemaal gedurende 4 seconden op. 22

3.7 Bereidingsfases invoeren Het is mogelijk om een bereidingscyclus van maximaal 10 fases in te voeren zonder deze op te slaan. Druk hiervoor na het invoeren van de laatste fase op te bevestigen. zonder 3.8 Programmanummer benoemen: - Selecteer het programmanummer dat u een naam wilt geven. - Druk gedurende 4 seconden op. - In het venster verschijnen letters, figuren en symbolen. - Kies de gewenste letters, figuren en symbolen met behulp van en. - Bevestig elk teken met de bevestigingstoets om de gewenste tekst in te voeren. Deze tekst (max. 10 tekens) komt rechts van het programmanummer te staan. - U kunt een teken wissen door onder in het venster op te drukken. - Houd om de tekst te bevestigen gedurende 4 seconden de toets ingedrukt. - Het symbool knippert. - Druk nogmaals op. - De tekst is opgeslagen zodra het symbool niet langer knippert en u de zoemer hoort. 23

IV REINIGING Vetafzettingen kunnen ontbranden. Het is daarom zeer belangrijk dat u de ovenkamer en de roosterdragers schoonhoudt. Reinig de oven nooit met chloor- en zuurhoudende middelen of schurende producten. Gebruik uitsluitend door Hobart aanbevolen producten: EVOCLEAN voor het reinigen en EVORINSE voor het spoelen. Het gebruik van afwijkende producten is van invloed op de garantie. Hieruit voortvloeiende schade wordt niet in behandeling genomen. 6.1 Automatische reiniging. Druk op de knop Aan/Uit. Druk op knop 1 om het programma voor lichte reiniging te selecteren (26 minuten). Druk op knop 2 om het programma voor intensieve reiniging te selecteren (47 minuten). Druk op knop 3 om het spoelprogramma zonder spoelmiddel te selecteren (7 minuten). Start het reinigingsprogramma. Gebruik voor het reinigen van de binnen- of buitenkant van de oven nooit een waterslang of hogedrukreiniger. Zodra het gevaaricoon in het venster verschijnt, dient u de oven automatisch te spoelen voordat u deze opnieuw aanzet. 24

V Melding en oplossing van storingen: Een aantal storingen wordt elektronisch geregeld en in het venster weergegeven. Deze storingen zijn genummerd. Indien er een storing optreedt terwijl de oven in bedrijf is, wordt het bijbehorende nummer linksonder in het venster weergegeven. 0 1 Oververhitting thermostaat ovenkamer 2 Oververhitting thermostaat boiler (indien aanwezig) 3 Temperatuursonde ovenkamer 4 5 Kerntemperatuurmeter (alleen in kerntemperatuurprogramma) 6 Temperatuursonde condensleiding 7 8 9 10 Storing in het waterpeil 11 Ventilator ovenkamer defect 12 Te weinig water in de boiler 13 Ontkalken 14 Te weinig was- of spoelmiddel 15 Oververhitting van componenten 16 Geen stroomtoevoer naar verwarmingselementen 17 Storing bij het legen van de boiler Storing 13 en 14 kunnen door middel van de toets Programma Aan/Uit worden gereset (venster reinigingscyclus). Storingen in de temperatuursondes worden automatisch gereset nadat de sondes zijn vervangen. De overige storingen worden gereset zodra de oven wordt uitgeschakeld. Indien ze niet worden verholpen, verschijnen ze opnieuw in het venster. Bij storing 5, 6, 13 en 14 wordt het bereidingsprogramma niet onderbroken. 25