Studiegids master. Educatieve masters

Vergelijkbare documenten
IVLOS. Beschrijving 2 e jaar Educatieve Master

IVLOS Beschrijving 2 e jaar Educatieve Masteropleiding

Studiegids Master. Talenonderwijs en Communicatie:

Errata Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2-jarige masterprogramma s Graduate School of Teaching

Lerarenopleiding. Toke Egberts 10 nov. 2017

Studiegids Master. Talenonderwijs en communicatie:

Opleidingsspecifiek deel MA Engelse taal en cultuur. toelatingseisen opleiding

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse taal en cultuur

Lerarenopleiding Geesteswetenschappen. Masterdag 16 mrt. 2018

Opleidingsspecifiek deel MA Portugese taal en cultuur. toelatingseisen opleiding

Interfacultaire Lerarenopleidingen (POWL) Voorlichtingsavond ILO

Voorlichtingsavond ILO

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans

Hbo tweedegraadslerarenopleiding

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track:

Het diploma van de opleiding kan behaald worden tot en met 31 december 2015.

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Talenonderwijs en communicatie.

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Communicatie- en informatiewetenschappen. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

Opleidingsspecifiek deel MA Geschiedenis. toelatingseisen opleiding

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Voor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in

Specifieke lerarenopleiding maatschappijwetenschappen en filosofie

Studeren aan de Universiteit Utrecht Welkom bij de opleiding Frans

UNIVERSITY OF INFINITE AMBITIONS. MASTER OF SCIENCE SCIENCE EDUCATION AND COMMUNICATION

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Opbouw van de educatieve minor

Onderwijs- en examenregeling

Voor het programma van de opleiding gelden geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

4. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Liberal Arts & Sciences van de

Deel II. 1. Doelstelling en eindtermen van de opleiding 2. De Masteropleiding in hoofdlijnen

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Engels Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Engels

Open dag 14 maart Welkom bij: Taal- en cultuurstudies

Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Neerlandistiek (voorheen Nederlandse taal en cultuur)

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Cultureel erfgoed. Studiegids master

master leraar voortgezet onderwijs

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Uitvoeringsregeling bij de Onderwijs- en examenregeling WO bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen

LERAREN- OPLEIDINGEN Voorlichtingsbijeenkomst 26 mei 2015

Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie

Voor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Science Education and Communication (SEC) Welkom!! Fer Coenders Anne Dijkstra

HANDLEIDING MINOR LEREN LESGEVEN

Onderwijs- en examenregeling

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Management en Organisatie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Management en

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Duits Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Duits

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie

Opleiding / programma: BA Taal- en cultuurstudies. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Overzicht curriculum VU

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC,

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Vrijstellings- en assessmentregelingen m.b.t. elders. verworven competenties (EVC s) Lerarenopleiding Groningen

De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd.

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding

Onderwijs- en examenregeling

HANDLEIDING HANDLEIDING MINOR LEREN LESGEVEN LESGEVEN

Onderwijs- en Examenregeling GMW. Bijlage 1a

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk.

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Talenonderwijs en communicatie

Neerlandistiek CROHO 60849

Uitvoeringsregeling bij de Onderwijs- en examenregeling wo bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Biologie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Biologie

Uitvoeringsregeling bij de Onderwijs- en examenregeling wo bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

De onder artikel 2.1, lid 1, genoemde kennis, inzicht en vaardigheden kunnen onder. Opleidingsspecifieke deel OER MA Geschiedenis

Opleidingsspecifiek deel MA Italiaanse taal en cultuur. toelatingseisen opleiding

Vrijstellings- en assessmentregelingen. elders verworven competenties (EVC s)

kennis op bachelorniveau op het gebied van en inzicht in theorieën en vraagstukken binnen de cultuurgeschiedenis;

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Taalwetenschap. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

Onderwijs- en examenregeling

Binnen twee jaar als leerkracht voor de klas. Verkorte opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) share your talent. move the world.

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

UNIVERSITY OF INFINITE AMBITIONS.

Vrijstellings- en assessmentregelingen. elders verworven competenties (EVC s)

Informatie over de Specialisatiefase / Masterfase

1. De opleiding wordt in het Frans en Nederlands verzorgd. 2. In afwijking van het eerste lid kunnen een of meer onderdelen van de opleiding

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen

TU/e Lerarenopleiding. Chantal Brans - Coördinator lerarenopleiding Ruurd Taconis Opleidingsdirecteur

2

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN

Het vak leraar is een vak waar heel veel mensen wel iets over denken, zeggen of weten. Iedereen heeft zelf op school gezeten, en veel mensen hebben

De indeling van de sector Onderwijs

Taal en ontwikkeling. 1. Over het masterprogramma 2. Cursusaanbod en inschrijfprocedure 3. Waar kunt u terecht voor meer informatie?

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Transcriptie:

Educatieve masters Duitse taal en cultuur: C&E Engelse taal en cultuur: C&E Franse taal en cultuur: C&E Nederlandse taal en cultuur: C&E Spaanse taal en cultuur: C&E Kunstgeschiedenis: C&E Muziekwetenschap: C&E Geschiedenis: C&E 2004 2005 Studiegids master

Inleiding Deze studiegids bevat informatie over de tweejarige educatieve masterprogramma s op het gebied van Duits, Engels, Frans, Spaans, Nederlands, Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap die worden aangeboden in een samenwerking tussen de Faculteit der Letteren en het Interfacultaire Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS). Het eerste jaar van de opleiding wordt verzorgd door de vakopleiding, het tweede jaar door het IVLOS. In deze studiegids vindt u onder meer informatie over de doelstellingen en opbouw van de verschillende programma s. De gids bestaat uit twee delen: het eerste deel, verzorgd door de Letterenfaculteit, geeft alle informatie over het eerste jaar van het programma. Per programma wordt een algemene beschrijving gegeven en vindt u een overzicht van het bijbehorende cursusaanbod. Het tweede deel van de gids gaat in detail in op de inhoud en opbouw van het tweede jaar van de opleiding, die door het IVLOS wordt verzorgd. Voor de beschrijvingen van de cursussen uit de verschillende masterprogramma s verwijzen wij u naar OSIRIS Online (www.osiris.uu.nl), de universitaire onderwijscatalogus (via StudiePunt Letteren online: www.let.uu.nl/studiepunt en de cursuskrant van de Letterenfaculteit (www.let.uu.nl/cursuskrant). Het Opleidingsstatuut 2004-2005 is een aanvulling op deze studiegids. In het statuut staan de algemene universitaire en facultaire regelingen beschreven, inclusief de rechten en de plichten van zowel de studenten als de Universiteit Utrecht. Het Opleidingsstatuut verschijnt digitaal en is te vinden via StudiePunt Letteren Online (http://www.let.uu.nl/studiepunt). Meer informatie over de masterprogramma s van de Utrechtse Letterenfaculteit is te vinden op de facultaire homepage: http://www.let.uu.nl/masters.

Inhoudsopgave Algemene informatie Jaarrooster... 3 Inleiding... 5 Deel I Vakinhoudelijk deel van de masteropleiding 1. Algemeen...11 1.1 Opbouw... 11 1.2 Exameneisen... 11 1.3 Cursusinschrijving bij de Letterenfaculteit... 11 1.4 StudiePunt Letteren... 11 2. Talenonderwijs en communicatie...13 2.1 Duits, Engels, Frans en Spaans... 13 2.2 Nederlands... 17 3. Kunstonderwijs en communicatie...19 3.1 Kunstgeschiedenis... 19 3.2 Muziekwetenschap... 20 4. Mens- en maatschappijonderwijs en communicatie...23 4.1 Geschiedenis... 23 4.2 Programma... 23 4.3 Informatie... 23 Deel II Vakdidactisch deel van de opleiding 1 Startmomenten en programma... 25 2. Onderwijsonderdelen van het vakdidactische deel... 25 3. Perspectieven... 25 4. BITEP-variant: Startmomenten en programma... 28 5. BITEP-variant: Onderwijsonderdelen... 28 6. Praktijkperiode 1 en 2... 29 7. Vakdidactiek... 29 8. Praktijkgericht Onderzoek, Literatuurconferentie en VIL... 29 9. Teaching in English en International and Crosscultural education... 29 7

Deel I Vakinhoudelijk deel van de masteropleiding 9

1. Algemene informatie 1.1 Opbouw Binnen het bachelor-mastersysteem bestaat een complete academische opleiding uit twee fasen: de bachelorfase en de masterfase. Bacheloropleidingen duren drie jaar, de lengte van de masters varieert. Er zijn éénjarige masters en tweejarige research- en educatieve masters. Een masteropleiding bestaat uit een of meerdere masterprogramma s. Toelating tot een masterprogramma loopt via de toelatingscommissie van de betreffende masteropleiding. De Faculteit der Letteren biedt in samenwerking met het IVLOS drie masteropleidingen aan: Talenonderwijs en communicatie, met de programma s Duits, Engels, Frans, Spaans en Nederlands; Kunstonderwijs en communicatie, met de programma s Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap; Mens- en maatschappijonderwijs en communicatie, met het programma Geschiedenis (en vanuit andere faculteiten Geografie, Maatschappijleer, Godsdienst/Levensbeschouwing en Wijsbegeerte). De masteropleidingen op het gebied van educatie en communicatie zijn bedoeld voor studenten met belangstelling voor onderwijs, het docentschap en andere educatieve of voorlichtende functies. Het omvat 120 ECTS, dat overeenkomt met twee jaar studie. Daarvan is ongeveer de helft gevuld met cursorisch onderwijs en onderzoek binnen de vakopleiding, het eerste jaar. Het andere deel bestaat uit stages en deskundige begeleiding waardoor je hands-on ervaring opdoet in het ontwikkelen, voorbereiden, geven en evalueren van onderwijs, het tweede jaar dat wordt verzorgd door het IVLOS. De afstudeeropdracht bestaat uit een onderzoeksdeel (de masterthesis) dat onderdeel uitmaakt van het eerste jaar en vervolgd wordt met een praktijkgericht onderzoek in het tweede jaar. Er zijn twee varianten van de educatieve masteropleidingen: de reguliere lerarenopleiding en de BITEP, de tweetalige en internationale variant. Na afsluiting van het programma wordt de graad Master of Arts verleend, tezamen met het getuigschrift voor de eerstegraads onderwijsbevoegdheid. Voor de BITEP-variant wordt dat aangevuld met een certificaat waaruit blijkt dat de student zich heeft gespecialiseerd op het gebied van tweetalig en internationaal onderwijs. 1.2 Exameneisen De exameneisen van het programma staan geformuleerd in de Onderwijs- en Examenregeling. Deze regeling is te vinden op www.let.uu.nl/studiepunt > Onderwijs- en examenregelingen (OER). 1.3 Cursusinschrijving bij de Letterenfaculteit Inschrijving voor de cursussen verloopt via inschrijfformulieren, dus niet via OSIRIS Online. Voor meer informatie verwijzen we u graag naar uw mastercoördinator, het StudiePunt Letteren (www.let.uu.nl/studiepunt) en de Nieuwsbrief Onderwijs en Studentzaken die één maal per onderwijsperiode via de studentsmail (voorletters.achternaam@students.uu.nl) wordt verspreid. Het cursusaanbod is ook te vinden via de digitale onderwijscatalogus (www.osiris.uu.nl) en de cursuskrant van de Letterenfaculteit (www.let.uu.nl/cursuskrant). 1.4 StudiePunt Letteren Het StudiePunt Letteren is het informatiecentrum Onderwijs van de Faculteit der Letteren en is bedoeld voor: studenten (zowel voltijd als deeltijd), aankomende studenten, oud-studenten (alumni) en andere belangstellenden in het onderwijs van de faculteit. 11

Het StudiePunt verstrekt informatie over het onderwijs van de faculteit via de balie op Drift 8. Het is tevens mogelijk om telefonisch of via e-mail informatie aan te vragen. Per e-mail kunnen alleen korte en bondige vragen worden behandeld (GEEN cursusinschrijving of afspraken). Bij het StudiePunt kunt u terecht voor: informatie over inschrijving bij de faculteit; inschrijven voor cursussen, tentamens en individuele onderdelen. NB. Studenten (met uitzondering van contractanten) kunnen de meeste handelingen ook zelf verrichten via OSIRIS Online. Contractanten kunnen zich bij het StudiePunt inschrijven en tegelijkertijd het cursusgeld betalen. informatie over uitslagbrieven, dossieroverzichten, tempo- en prestatiebeurs. afspraken maken met studieadviseurs, de coördinator International Office en de facultaire stagecoördinator. allerhande onderwijsbrochures zoals de cursuskrant en diverse formulieren (onder andere aanvraag vrijstellingen, adreswijziging). Bij het StudiePunt kunt u verder informatie vinden over: keuzevakken aan andere faculteiten of universiteiten studeren in het buitenland stages de Wetenschapswinkel Letteren Het StudiePunt verstuurt vier keer per jaar een digitale nieuwsbrief naar alle letterenstudenten. Het is belangrijk dat u op de hoogte bent van de inhoud daarvan. StudiePunt Letteren Online Op het StudiePunt Online vindt u praktisch alle relevante informatie voor Utrechtse Letterenstudenten. Ook vindt u hier de nieuwsbrief en belangrijke mededelingen (denk aan aankondiging voorlichtingsbijeenkomsten). Kijk op http://www.let.uu.nl/studiepunt. StudiePunt Letteren Drift 8 3512 BS Utrecht tel.: (030) 253 6285 Dagelijks geopend van 10.00-16.00 uur Extra avondopenstelling: elke dinsdag en donderdag in de eerste week van de onderwijsperiode van 17.00-19.00 uur. e-mail: studiepunt@let.uu.nl internet: http://www.let.uu.nl/studiepunt 12

2. Talenonderwijs en communicatie 2.1 Duits, Engels, Frans en Spaans De masterprogramma s in de vreemde talen die onderdeel uitmaken van de opleiding Talenonderwijs en communicatie bereiden voor op educatieve functies op academisch niveau waarvoor enerzijds grondige kennis op het gebied van de vreemde taal en cultuur vereist is en anderzijds het vermogen om die inzichten te ontsluiten voor anderen. Deze Master opleiding beslaat grofweg dan ook twee wetenschapsdomeinen: Inhoudelijke verdieping van de vakkennis op terrein van de Duitse, Engelse, Franse of Spaanse taal en cultuur, gericht op het vreemde talenonderwijs. Daarbij gaat het om taal(onderwijs)kunde, letterkunde en cultuurkunde. De communicatieve, didactische en onderwijskundige kennis, inzichten en vaardigheden die van belang zijn in de educatieve sector. Uitgangspunt van deze masterprogramma s is de overtuiging dat het (voortgezet en hoger) onderwijs doelt op de sturing van leerprocessen in een vreemde taal, geplaatst in het kader van een specifiek vak. In de opleiding van leraren leidt dit uitgangspunt tot de integratie van een vakdidactisch en een onderwijskundig perspectief. Het onderwijs wordt aangeboden aan kleine groepen en in een variatie aan onderwijsvormen. Het zelfstandig schrijven van essays, individuele opdrachten en projectwerk maken deel uit van de onderwijsvormen. Deelnemers worden daarbij intensief begeleid. Equivalente cursussen kunnen in het buitenland worden gevolgd. Voor geïnteresseerden - met name voor het vak Engels - bestaat ook een internationale en tweetalige variant (BITEP), gericht op internationaal en tweetalig onderwijs. Zie het tweede deel van deze studiegids voor specifieke informatie over het BITEPprogramma. 2.1.1 Opbouw van de programma s De beoogde masteropleiding slaat een brug tussen een taal- en cultuuropleiding en de onderwijspraktijk van het aan de studie gerelateerde schoolvak. De twee delen van deze brug kunnen als vakdidactische lijn en onderwijskundige lijn worden aangeduid. In de vakdidactische lijn staat de vraag centraal hoe in het (voortgezet) onderwijs leeromgevingen ontwikkeld kunnen worden die - vakinhoudelijk gefundeerd - het leren van de vreemde taal in kwestie; de literaire en culturele ontwikkeling m.b.t. dat taalgebied; en de diepgaande verkenning van de desbetreffende samenlevingen volgens de eindtermen van het schoolvak naar een bepaald resultaat toe sturen. Het Master programma wordt in het eerste jaar in zes cursussen van in totaal 45 ECTS gerealiseerd (drie taaloverstijgende werkgroepen (22.5 ECTS), drie á vier taalspecifieke werkgroepen (22.5 ECTS)). In de onderwijskundige lijn wordt - in nauw verband met stages of met (deeltijd) werk als docent in het onderwijs - de student als leraar opgeleid met alle competenties die voor deze professie kenmerkend zijn. In deze lijn worden in het tweede masterjaar als professionele competenties ontwikkeld: het kunnen analyseren en realiseren van onderwijs-leerprocessen (en wel in het kader van vakdidactisch gefundeerde leeromgevingen); het kunnen analyseren en ontwikkelen van het curriculum waarin de beoogde leerprocessen moeten worden geplaatst; het kunnen evalueren van leerprocessen en leerresultaten (ook in het licht van de geldige examenprogramma s). Het opleiden en begeleiden van studenten in de onderwijspraktijk staat in deze lijn van het masterprogramma centraal. 13

2.1.2 Afstudeerproject Een afstudeerproject van 22.5 ECTS sluit aan op beide lijnen van het programma; het eerste deel van dit project in de omvang van 15 ECTS wordt in het eerste jaar afgerond terwijl het tweede deel van 7.5 ECTS het jaar twee afsluit. 2.1.3 Schematisch overzicht van het eerste programmajaar De onderstaande schema s laten per taal zien hoe het onderwijsprogramma in het eerste jaar van de masteropleiding Talenonderwijs en communicatie is opgebouwd; de taaloverstijgende cursussen zin vet afgedrukt. Er zijn twee instapmomenten: begin september (periode 1) en begin februari (periode 3). Afhankelijk van het moment van instap worden de onderdelen van het programma in verschillende volgorde doorlopen (periodes 1 + 2 + 3 + 4 of periodes 3 + 4 + 1 + 2). Aan het einde van het eerste jaar traject (dus in periode 4 of 2) wordt het eerste deel van het afstudeerproject afgerond (15 van in totaal 22.5 ECTS). Met toestemming van de examencommissie van de masteropleiding kan het taalspecifieke deel van het programma door de opname van relevante andere cursussen worden veranderd. periode Programma Duits 1 instap 1 Processes and results of controlled language learning Forschungskonzepte der Germanistik 2 Literaire socialisatie Vermittlungs-/Lern- und Kommunikationsprozesse Deutsche Sprache und Kultur 3 instap 2 Construction of learning environments in language education Literatuur in Vertaling 4 Afstudeerproject Forschungskonzepte der Germanistik Afstudeerproject Afstudeerproject periode Programma Engels 1 instap 1 Processes and results of controlled language learning Readings in Language Acquisition 2 Literaire socialisatie Perception and Production in Second Language Acquisition 3 instap 2 Construction of learning environments in language education Gordimer and Coetzee 4 Afstudeerproject Receptie van A Sentimental Journey English and Cultural Diversity Afstudeerproject Parameters in Second Language Acquisition Afstudeerproject 14

periode Programma Frans 1 instap 1 Processes and results of controlled language learning Communication, culture et identité 2 Literaire socialisatie Décadance et antidécadance 3 Construction of learning La literature á instap 2 environments in language Paris vers 1400 education 4 Afstudeerproject Lexique et vocabulaire Afstudeerproject Afstudeerproject L autobiographie française periode Programma Spaans 1 instap 1 Processes and results of controlled language learning The Indian in Andean literature 2 Literaire socialisatie Pragmática: Enseñanza y aprendizaje 3 instap 2 Construction of learning environments in language education Economische communicatie Spaans 4 Afstudeerproject Regiones bilingües Afstudeerproject Spaans vertalen master 1 Spaans vertalen master 2 Actuele Spaanse Romans Afstudeerproject 2.1.4 Informatie Voor informatie over de inhoud van de cusussen kunt u terecht bij de betreffende cursuscoördinatoren (zie cusruskrant of Onderwijscatalogus). Voor algemene informatie over de masterprogramma s kunt u terecht bij de programmacoördinatoren: Duits: prof.dr. W. Herrlitz, tel (030) 253 2683, e-mail: wolfgang.herrlitz@let.uu.nl Engels: dr. E. Kooper, tel. (030) 253 6187, e-mail: erik.kooper@let.uu.nl Frans: prof.dr. M. van Buuren, tel. (030) 253 6433, e-mail: maarten.vanbuuren@let.uu.nl Spaans: dr. D. Nieuwenhuijsen, tel. (030) 253 6363, e-mail: dorien.nieuwenhuijsen@let.uu.nl 15

2.1.5 Shortlist Algemeen taaloverstijgend cursuscode Cursustitel ECTS Periode 200400669 Processes and Results of Controlled 7,5 1 Language Learning 200400688 Construction of Learning 7,5 3 Environments in Language Education Literaire socialisatie 7.5 2 Duits cursuscode cursustitel ECTS Periode 200400691 Text und Kontext: Forschungskonzepte 7.5 1-4 der Germanistik 200400595 Vermittlungs-/Lern- und 7.5 2 Kommunikationsprozesse Deutsche Sprache und Kultur 2004 00695 Deutsche Erinnerungsorte 7.5 3 Afstudeerproject Duits 15 Engels cursuscode cursustitel ECTS Periode 200400440 Readings in Language Acquisition 7.5 1 200400253 English and Cultural Diversity 7.5 1 200400473 Perception and Production in Second 7.5 2 Language Acquisition 200400671 Parameters in Second Language 7.5 4 Acquisition 200400262 Gordimer and Coetzee 7.5 3 200400667 Receptie van A Sentimental Journey 7.5 4 Afstudeerproject Engels 15 Frans cursuscode cursustitel ECTS Periode 200400340 Structure du lexique et acquisition du 7.5 4 vocabulaire 200400279 Communication, culture et identité 7.5 1 200400375 Décadance et antidécadance 7.5 2 200400366 La literature á Paris vers 1400 7.5 3 200400377 L autobiographie française 7.5 4 Afstudeerproject Frans 15 Spaans cursuscode cursustitel ECTS Periode 200400239 The Indian in Andean literature 7.5 1 200400282 Enseñanza y aprendizaje de la 5 2 competencia pragmática del español 200400248 Spaans vertalen master 1 5 2 200400250 Spaans vertalen master 2 5 3 200400133 Economische communicatie Spaans 5 3 200400572 Actuele Spaanse Romans 7.5 4 200400281 Regiones bilingües y efectos 5 4 comunicativos Afstudeerproject Spaans 15 16

2.2 Nederlands Het masterprogramma Nederlands, dat onderdeel uitmaakt van de opleiding Talenonderwijs en communicatie is bedoeld voor studenten met een bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur en belangstelling voor onderwijs, het docentschap en andere educatieve en voorlichtende functies. Het programma bereidt voor op educatieve functies op academisch niveau. Enerzijds vergaart een student grondige kennis op het gebied van Nederlandse taal en cultuur, anderzijds wordt geleerd die inzichten te ontsluiten voor anderen. Studenten verdiepen zich in de vakkennis op het terrein van Nederlandse taal en cultuur. Daarbij gaat het om onderwerpen zoals taalkunde, taalbeheersing en letterkunde (historisch, modern en jeugdliteratuur). Verder doen studenten communicatieve, didactische en onderwijskundige kennis, inzichten en vaardigheden op die van belang zijn in de educatieve sector. Een deel van de opleiding bestaat uit een traject waarin onderwijs en werk (stage) bij een onderwijsinstelling worden gecombineerd. Afgestudeerden van dit masterprogramma hebben een eerstegraads onderwijsbevoegdheid Nederlands. Je bent daarmee bevoegd om in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs te doceren. De arbeidsmarktperspectieven zijn goed. Dit educatieve masterprogramma is ook een goede voorbereiding op andere functies in de educatieve sector zoals bij educatieve diensten en didactische centra, bij uitgeverijen, in vakdidactisch onderzoek, voorlichting en journalistiek. Bovendien zijn afgestudeerden gekwalificeerd voor het geven van onderwijs in Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) en Nederlands als tweede taal. Ook kun je toegelaten worden tot een PhD-opleiding in de humaniora en vakdidactiek aan een Nederlandse universiteit. Het onderwijs wordt aangeboden aan kleine groepen en in een variatie aan onderwijsvormen. Het zelfstandig schrijven van essays, individuele opdrachten en projectwerk maken deel uit van de onderwijsvormen. Deelnemers worden daarbij intensief begeleid. Equivalente cursussen kunnen in het buitenland worden gevolgd. Voor geïnteresseerden - met name voor het vak Engels - bestaat ook een internationale en tweetalige variant (BITEP), gericht op internationaal en tweetalig onderwijs. Zie onder BITEP voor specifieke informatie over dit programma. 2.2.1 Opbouw van het programma Het volgende schema laat zien hoe het onderwijsprogramma in het eerste jaar van het masterprogramma is opgebouwd. periode Programma Nederlands 1 Literair erfgoed I (modern) Language learning (Duits) 2 Literatuurgeschiedschrijving Nederlands als tweede taal (modern) (taalbeh/ taalk) 3 Literair erfgoed II (modern) 4 Genres en leesgedrag (taalbeheersing) Hist literatuur op school (historisch) Interactie in de klas (taalbeheersing) Standaardisatie (taalkunde) Language education (Duits) Grondslagen Neerlandistiek (Nederlands) 17

Vereisten met betrekking tot de invulling van het vakdeel Nederlands (60 ECTS), inclusief bijdrage aan gezamenlijke componenten: 7,5 ECTS Taalbeheersing 7,5 ECTS Taalkunde 7,5 ECTS Historische letterkunde 7,5 ECTS Moderne letterkunde 15 ECTS twee gemeenschappelijke cursussen uit de educatieve master MVT 15 ECTS als onderdeel van het eindwerkstuk, dat in totaal 22,5 ECTS zal omvatten. 2.2.2 Informatie Voor informatie over de inhoud van de cursussen kunt u terecht bij de betreffende cursuscoördinatoren (zie cursuskrant of Onderwijscatalogus). Voor algemene informatie over het vakinhoudelijke deel van het masterprogramma Nederlands kunt u terecht bij de programmacoördinator: Dr. F.R.W. Stolk, tel (030) 253 8183, e-mail: fabian.stolk@let.uu.nl Shortlist Nederlands Cursuscode Osiris Cursustitel ECTS Blok Deeltijd/ voltijd Contactpersoon 200400688 Language learning (Duits) 7,5 1 V W. Herrlitz 200400684 Literair erfgoed I: 1800-1900 7,5 1 D W. Smulders 200400936 Standaardisatie 7,5 1 D N. Corver 200400937 Nederlands als tweede taal 7,5 2 V J. Nortier 200400556 Literatuurgeschiedschrijving 7,5 2 V/D L. van Gemert 200400669 Language education (duits) 7,5 3 V W. Herrlitz 200400647 Literair erfgoed II: 1900-2000 7,5 3 V/D W. Smulders 200400933 Historische literatuur op school 7,5 3 V/D B. Besamusca 200400870 Grondslagen van de Neerlandistiek 7,5 3 V P. Wackers 200400935 Genres en leesgedrag 7,5 4 V T. Sanders/ P. Wackers 200400642 Interactie in de klas 7,5 4 V T. Koole 18

3 Kunstonderwijs en communicatie 3.1 Kunstgeschiedenis Het masterprogramma Kunstgeschiedenis, dat onderdeel uitmaakt van de masteropleiding Kunstonderwijs en communicatie is bedoeld voor studenten met een bachelordiploma kunstgeschiedenis of een equivalent hiervan en belangstelling voor onderwijs, het docentschap en andere educatieve en voorlichtende functies. Het programma bereidt voor op educatieve functies op academisch niveau. Enerzijds vergaart een student grondige kennis op het gebied van kunst en cultuur en anderzijds wordt geleerd die inzichten te ontsluiten voor anderen. Studenten verdiepen zich in de vakkennis op het terrein van kunstgeschiedenis, gericht op onderwijs. Daarnaast doen zij communicatieve, didactische en onderwijskundige kennis, inzichten en vaardigheden op die van belang zijn in de educatieve sector. Een deel van de studie bestaat uit een traject waarin onderwijs en werk (stage) bij een onderwijsinstelling worden gecombineerd. Het onderwijs wordt aangeboden aan kleine groepen en in een variatie aan onderwijsvormen. Het zelfstandig schrijven van essays, individuele opdrachten en projectwerk maken deel uit van de onderwijsvormen. Deelnemers worden daarbij intensief begeleid. Equivalente cursussen kunnen in het buitenland worden gevolgd. Voor geïnteresseerden - met name voor het vak Engels - bestaat ook een internationale en tweetalige variant (BITEP), gericht op internationaal en tweetalig onderwijs. Zie onder BITEP voor specifieke informatie over dit programma. Afgestudeerden van dit masterprogramma hebben een eerstegraads onderwijsbevoegdheid in de kunstgeschiedenis. Je bent daarmee bevoegd om in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs te doceren. Dit educatieve masterprogramma is ook een goede voorbereiding op andere functies in de educatieve sector zoals bij educatieve diensten en didactische centra, bij uitgeverijen, in vakdidactisch onderzoek, voorlichting en journalistiek. 3.1.1 Het Programma De omvang van het programma is 120 ECTS. Deze zijn onderverdeeld in een vakinhoudelijk deel van 45 ECTS, een didactisch deel van 45 ECTS en een geïntegreerd deel van 30 ECTS. Het vakinhoudelijk deel wordt grotendeels verzorgd door de opleiding Kunstgeschiedenis en voor een deel door de andere facultaire opleidingen op het gebied van de kunstvakken. Bij Kunstgeschiedenis volgt de student cursussen uit een van de masterprogramma s, te verdelen over twee cursussen van 7,5 ECTS zoals de cursus kunst- of architectuurtheorie of het colloquium, en 1 werkgroep van 15 ECTS uit een van de masterprogramma s van Kunstgeschiedenis. Gezien het discipline-overstijgende karakter van de CKV-vakken moeten de studenten een derde deel (15 ECTS) besteden aan vakken uit het aanbod van Muziekwetenschap en/of Theater-, Filmen Televisiewetenschap. Aangezien in het werkveld het accent ligt op de moderne kunst wordt studenten aangeraden minimaal een derde deel (15ECTS) van het vakinhoudelijk deel te wijden aan de Moderne Tijd. Het didactische deel wordt grotendeels verzorgd door het IVLOS. Tot de didactische component van het masterprogramma behoren cursussen op het gebied van algemene en vakdidactiek (15 ECTS) en stages in het onderwijs (30 ECTS). Het geïntegreerde deel wordt door de opleiding Kunstgeschiedenis en het IVLOS gezamenlijk aangeboden en omvat een cursus communicatie (7,5 ECTS) en de master thesis (22,5 ECTS). Waarin de student resultaten van onderzoek presenteert voor zowel vakgenoten als doelgroepen in het onderwijs. 19

3.1.2 Shortlist cursussen vakinhoudelijk deel Cursuscode Naam Blok ECTS Coördinator 200400586 Naar een andere kunstgeschiedenis voor de 1 2 15 Van Bueren Middeleeuwen 200400504 Schilderkunst van de Gouden Eeuw: reputatie, 1 2 15 Korthals Altes receptie en verspreiding in de achttiende eeuw 200400777 Historiografie en Methoden van de 1 en 3 7,5 Stumpel kunstgeschiedschrijving 200400668 Kunsttheorie 2 7,5 Martis 200400582 Museumwerkgroep Master Modern: Collectie en collctiegeschiedenis 200400588 Werkgroep architectuurgeschiedenis en monumentenzorg 1 2 15 Boersma 1 2 15 Bosman 200400400 Architectuurtheorie en theorie van de monumentenzorg 2 7,5 Van Thoor 200400862 Colloquium 1,2,3,4 7,5 Docenten van de opleiding 3.1.3 Informatie Voor informatie over de inhoud van de cusussen kan men terecht bij de betreffende cursuscoördinatoren. Voor algemene informatie over het masterprogramma Kunstgeschiedenis bij Dr. A Martis, tel. (030)253 6269, e-mail: adi.martis@let.uu.nl 3.2 Muziekwetenschap Het masterprogramma Muziekwetenschap, als onderdeel van de opleiding Kunstonderwijs en communicatie is bedoeld voor studenten met een bachelordiploma muziekwetenschap of een equivalent hiervan en belangstelling voor onderwijs, het docentschap en andere educatieve en voorlichtende functies. Het programma bereidt voor op educatieve functies op academisch niveau. Enerzijds vergaart een student grondige kennis op het gebied van muziekwetenschap en anderzijds leert hij of zij die inzichten te ontsluiten voor anderen. Het vakinhoudelijke deel van de opleiding bouwt voort op de grondslagen zoals die gelegd zijn in de bacheloropleiding Muziekwetenschap. Centraal staan de historische en eigentijdse westerse muziek in de ruimste zin van het woord: de kunstmuziek, de populaire muziek en de functionele muziek. Het programma voegt een verdiepende dimensie toe aan het bachelorprogramma en bereidt tegelijkertijd voor op de uitoefening van functies in de praktijk van het muziekleven. Aan de ene kant wordt de kennis van de westerse muziek verdiept door detailstudies, analyses en eigen werkopdrachten, aan de andere kant wordt aandacht besteed aan vaardigheden, met name spreken en schrijven over muziek (op alle niveaus en voor een veelheid aan doelgroepen) en organisatorische werkzaamheden zoals die in het Nederlandse muziekleven plaatsvinden (waaronder het programmeren en invullen van concerten, opera-uitvoeringen, studiedagen, opleidingen, enz.). Naast deze praktische vaardigheden komt ook theoretische reflectie op de muziekwetenschap aan bod. Dit is met name interessant omdat er de laatste jaren grote verschuivingen hebben plaatsgevonden in de manier waarop het vak zichzelf als wetenschappelijke discipline ziet. Het onderwijs wordt aangeboden aan kleine groepen en in een variatie aan onderwijsvormen. Het zelfstandig schrijven van essays, individuele opdrachten en projectwerk maken deel uit van de onderwijsvormen. Deelnemers worden daarbij intensief begeleid. Equivalente cursussen kunnen in het buitenland worden gevolgd. Voor geïnteresseerden - met name voor het vak Engels - bestaat ook een internationale en tweetalige variant (BITEP), gericht op internationaal en tweetalig onderwijs. Zie onder BITEP voor specifieke informatie over dit programma. 20

Afgestudeerden van dit masterprogramma hebben een eerstegraads onderwijsbevoegdheid in de muziekwetenschap. Je bent daarmee bevoegd om in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs te doceren. Dit educatieve masterprogramma is ook een goede voorbereiding op andere functies in de educatieve sector zoals bij didactische centra, in vakdidactisch onderzoek, voorlichting en journalistiek. 3.2.1. Programmaopbouw Verplichte gedeelte Het verplichte deel van het programma bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Muziekjournalistiek 2. Repertoire en programmering 3. Muziektheorie: analyse 4. MA thesis De cursus muziekjournalistiek is opgebouwd uit zowel praktische als historische elementen. Terwijl enerzijds de nationale en internationale geschiedenis van het vak in kaart wordt gebracht, wordt anderzijds met praktische opdrachten zoals het schrijven van stukken in verschillende muziekjournalistieke genres vooruitgelopen op werkzaamheden die veel musicologen op de arbeidsmarkt verrichten. Ook de cursus repertoire en programmering is een praktijkgebonden vak. In deze cursus staat het muziekaanbod op Nederlandse pop- en concertpodia, radio en tv centraal, waarmee onder meer inzicht wordt verworven in de rol van de muziek in de hedendaagse samenleving. De cursus Muziektheorie: analyse bouwt voort op de muziektheoretische fundamenten van de bacheloropleiding muziekwetenschap en richt zich niet alleen op het schriftelijk genoteerde muziekwerk, maar ook op methoden en problemen van analyses. Keuzegedeelte Het keuzegedeelte van de opleiding omvat eveneens vier onderdelen. Twee van deze cursussen waarvan ten minste één werkcollege dienen te worden gekozen uit het aanbod van de Utrechtse masteropleiding muziekwetenschap. De twee resterende cursussen kunnen worden gekozen uit het aanbod van de Utrechtse masteropleiding muziekwetenschap, dan wel uit het programma van andere opleidingen (waaronder ook het masterprogramma muziekwetenschap van de Universiteit van Amsterdam). In het keuzegedeelte krijgen studenten trainingen in onderzoeksvaardigheden. In minstens één muziekwetenschappelijk werkcollege naar keus wordt ervaring opgedaan in het zelfstandig opzetten van onderzoek. Om iedereen in de gelegenheid te stellen zich op verschillende tijdvakken en/of onderwerpen te oriënteren, kan dit werkcollege worden gekozen uit een aanbod dat een aanzienlijk deel van de westerse muziekgeschiedenis bestrijkt. Het werkcollege wordt traditioneel afgesloten met een mondelinge presentatie van de onderzoeksresultaten, waarna een schriftelijke vastlegging volgt. Studenten met een interdisciplinaire belangstelling kunnen de twee vrije keuzecursussen gebruiken om een voor hen interessante cursus uit het aanbod van een verwante opleiding binnen de faculteit te programmeren. 21

Het onderstaande schema laat per taal zien hoe het onderwijsprogramma in het eerste jaar is opgebouwd; de verplichte cursussen zin vet afgedrukt. Periode 1 2 3 4 Muziektheorie: Analyse Repertoire en programmering Muziekjournalistiek Het strijkkwartet en de historische uitvoeringspraktijk Werkgroep Theoretische muziekwetenschap: andere muzieken, andere paradigma s Dramaturgie en enscenering van de opera s van Puccini Werkcollege Hogeschool van de contrafactuur Issue in het onderzoek naar Middeleeuwse muziek Werkgroep popmuziek Werkcollege theoretische muziekwetenschap: Andere muzieken, andere paradigma s Werkcollege 1890-1918 MA-Thesis 3.2.3 Informatie Voor informatie over de inhoud van de cusussen kunt u terecht bij de betreffende cursuscoördinatoren (zie cusruskrant of Onderwijscatalogus). Voor algemene informatie over het vakinhoudelijke deel van het masterprogramma Muziekwetenschap kunt u terecht bij de programmacoördinator: Dr. E. Jas, tel (030) 253 6321, e-mail: eric.jas@let.uu.nl 3.2.4 Shortlist cursusaanbod Verplichte vakken: Cursuscode Osiris Cursustitel ECTS Blok Verplicht / keuze 200400886 Muziektheorie: Analyse 7,5 1 V 200400896 Repertoire en Programmering 7,5 2 V 200400902 Muziekjournalistiek 7,5 3 V Keuzevakken: Cursuscode Osiris 200400864 Cursustitel ECTS Blok Verplicht / keuze Werkgroep Theoretische muziekwetenschap: andere muzieken, andere paradigma s 7,5 1 K 200400603 Werkgroep popmuziek 7,5 1 K 200400863 200400864 200400882 Dramaturgie en enscenering van de opera s van Puccini Werkcollege theoretische muziekwetenschap: Andere muzieken, andere paradigma s Werkcollege Hogeschool van de contrafactuur 7,5 2 K 7,5 2 K 7,5 3 K 200400837 Werkcollege 1890-1918 7,5 3 K 200400893 200400884 Issue in het onderzoek naar Middeleeuwse muziek Het strijkkwartet en de historische uitvoeringspraktijk 7,5 4 K 7,5 4 K 22

4. Mens- en maatschappijonderwijs en communicatie 4.1 Geschiedenis De masteropleiding Mens- en maatschappijonderwijs en communicatie, waaronder het programma Geschiedenis valt, is een tweejarige opleiding. In het eerste jaar verbreedt en verdiept de student zijn inhoudelijke kennis van de geschiedenis van verschillende tijdvakken en vergroot hij zijn onderzoeks-vaardigheden. Daartoe volgt hij/zij cursussen van andere historische masterprogramma s: ten minste een onderzoeksseminar, twee verdiepingscursussen en verplichte keuzecursussen in totaal 45 ECTS. Aangezien de toekomstige docent thuis dient te zijn in verschillende historische tijdvakken, verdient het aanbeveling bij verschillende historische masters onderwijs te volgen. Voor de Master Geschiedenis hebben vooral de masters Vroegmoderne geschiedenis, Moderne tijden, Internationale betrekkingen in historisch perspectief, Middeleeuwse Studies en Renaissance Studies een interessant en relevant cursusaanbod. De Masterscriptie zal bestaan uit een historisch en een educatief-didactisch deel die idealiter in elkaars verlengde liggen. 4.2 Programma Theoretisch* zou het eerste jaar van de Master Geschiedenis: Educatief en Communicatie er als volgt kunnen uitzien: Inleiding moderne tijden Verdiepingscursus moderne tijden Onderzoeksseminar moderne tijden Onderzoeksseminar moderne tijden Keuzecursus vroegmoderne geschiedenis Keuzecursus Renaissance Studies masterscriptie masterscriptie * bij het samenstellen van dit schema was nog te weinig informatie beschikbaar om te garanderen dat dit schema ook in de praktijk in precies deze vorm gerealiseerd kon worden. 4.3 Informatie Voor informatie over de inhoud van de cusussen kunt u terecht bij de betreffende cursuscoördinatoren (zie cusruskrant of Onderwijscatalogus). Voor algemene informatie over het vakinhoudelijke deel van het masterprogramma Geschiedenis kunt u terecht bij de programmacoördinator: Fia Dieteren, tel (030) 253 6448, e-mail: fia.dieteren@let.uu.nl 23

Deel II Vakdidactisch deel van de masteropleiding 24

1 Startmomenten en programma De Educatieve masteropleidingen starten twee keer per jaar, in september en februari. De startdatum van het tweede jaar is in het najaar gerelateerd aan de regeling vakantiespreiding voor de regio Midden Nederland, die is vastgesteld door het Ministerie van OC&W. In 2005 is dat op 15 augustus 2005. In het voorjaar is de startdatum gerelateerd aan de universitaire jaarkalender. Zie voor meer informatie: www.ivlos.uu.nl. De studenten beginnen het tweede jaar met een voltijd startweek op het instituut. Daarna zijn er instituuts-bijeenkomsten op maandag van 9.00 tot 17.00 uur en op dinsdag van 15.00 tot 18.00 uur. In de eerste 6 weken van de opleiding maken alle studenten een Persoonlijk Opleidingsplan (POP). Hierin wordt een persoonlijk opleidingstraject van de student vastgesteld. Op deze manier kan iedere student een traject op maat volgen. De studenten maken hun praktijkuren middels twee stages. De triostage vindt plaats op een school voor voortgezet onderwijs. Er wordt gewerkt in groepjes van twee of drie studenten, waarbij een begeleider op school begeleiding geeft. Tijdens de daaropvolgende liostage van vijf maanden geeft de student zelfstandig minimaal zes uur per week les op een school voor voortgezet onderwijs. Parallel aan de stages verdiepen de studenten zich tijdens mentor- en themabijeenkomsten in situaties en problemen die zich in de lespraktijk hebben voorgedaan en doen ze een Praktijkgericht Onderzoek. 2 Onderwijsonderdelen van het 2 e jaar van de Educatieve Master De lerarenopleiding kent de volgende onderwijsonderdelen: Omschrijving Omvang in ECTS 1. Introductieperiode 3 (inclusief oriëntatie op de perspectieven in mentorgroepbijeenkomsten, themabijeenkomsten en maken POP) 2. Uitvoering POP 1 17 (inclusief praktijkuren, mentorgroepbijeenkomsten, themabijeenkomsten en maken tussenportfolio en POP 2) 3. Uitvoering POP 2 20 (inclusief praktijkuren, mentorgroepbijeenkomsten, themabijeenkomsten en maken eindportfolio) 4. Vakdidactiek 8,5 5. Praktijkgericht Onderzoek, onderdeel van de afstudeeropdracht 7,5 6. Literatuurconferentie 3 7. Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag (VIL) 1 Het bovenstaande is een geïntegreerd programma en ziet er als volgt uit: onderdelen 1 en 2 worden in de eerste helft van het opleidingsjaar uitgevoerd; onderdeel 3 in de tweede helft van het opleidingsjaar; onderdelen 4, 5, 6 en 7 zijn verspreid over het opleidingsjaar en lopen parallel aan de onderdelen 1, 2 en 3. 60 3 Perspectieven In de lerarenopleiding worden een zestal perspectieven onderscheiden van waaruit naar het beroep docent gekeken wordt. Hieronder worden deze perspectieven kort toegelicht. Bij elk perspectief wordt aangeven in welke opleidingsonderdelen dit perspectief aan bod komt. 25

Docent Buiten de Klas (DBK) Het perspectief DBK houdt zich bezig met de taken van leraren in een bredere context. Naast het lesgeven in de klas (microniveau) heeft een docent immers te maken met de school op mesoniveau (bijvoorbeeld het huiswerkbeleid op school of schoolafspraken die er zijn over excursies) en macro niveau (maatregelen vanuit de overheid). Het perspectief DBK heeft als doel om bij studenten een ruim referentiekader en denkkader over het beroep van leraar te ontwikkelen. Bovendien is het belangrijk dat een aankomend docent aandacht besteedt aan hoe het eigen functioneren beïnvloed wordt door de onderwijscultuur. Vanuit het DBK perspectief wordt ook aandacht besteed aan de vaardigheden die docenten nodig hebben om elkaar collegiaal te professionaliseren. Thema s die bij DBK aan bod kunnen komen zijn: verslaving op school, mentoraat, hoogbegaafdheid, traditionele vernieuwingsscholen, loopbaanontwikkeling, etc. Voor de invulling van het DBK perspectief zal je, naast een oriëntatie op literatuur, voornamelijk gebruik maken van de ervaringen die je op je stageschool en eventuele andere scholen opdoet. DBK komt aan bod in de mentorgroepbijeenkomsten en in de themabijeenkomsten DBK 1 (introductie) en DBK 2 (Folder Fair). Daarnaast is het mogelijk om, in overleg met de mentor, voor een individuele invulling van het perspectief DBK te kiezen. Interpersoonlijk Perspectief (IPP) Wanneer je een dag met een klas meeloopt, dan zal je opvallen dat de werksfeer in die klas van lesuur tot lesuur sterk kan veranderen. Het ene uur wordt er prettig gewerkt en is de sfeer vriendelijk en ontspannen, het volgende uur is de werksfeer totaal wanordelijk en in weer een volgend lesuur gedragen de leerlingen zich weliswaar rustig, maar voeren ze helemaal niets uit. Als docent wil je natuurlijk die vriendelijke prettige werksfeer in je klas. Je wil dat er goed gewerkt wordt, dat leerlingen zich op hun gemak voelen en hun vragen durven te stellen, dat leerling jou en elkaar respecteren, dat er een keer vrolijk gelachen kan worden om vervolgens weer hard aan het werk te gaan. Het Interpersoonlijk Perspectief houdt zich met al dit soort zaken bezig. Hoe kun je de werksfeer (en daarmee de relatie tussen de docent en de leerlingen) in een klas beschrijven? Wat zijn kenmerken van een prettige werksfeer en wat doen docenten die zo n prettige werksfeer bereiken. Waarom verstoren leerlingen soms de orde? Hoe komt het dat wanordelijke situaties vaker bij beginnende docenten voorkomen? Hoe hangt de werksfeer samen met de leeropbrengsten bij leerlingen? Welke werksfeer is er nodig voor activerend onderwijs? Welk docentgedrag is bevorderlijk (of juist niet) voor een goede werksfeer? Wat is het effect van regels, hoe introduceer je regels en hoe handhaaf je ze? Hoe meet en beschrijf je de werksfeer in jouw eigen klassen? Het IPP is ontstaan uit langdurig onderzoek in klassen. De vele reeds behaalde onderzoeksresultaten kunnen je helpen om meer te gaan begrijpen van werksferen in klassen. Het IPP kan je helpen je om van je onderwijservaringen te leren met behulp van IPP-kennis en om jezelf door de ogen van de leerlingen te leren zien. Het IPP komt aan bod in de mentogroepbijeenkomsten, in de themabijeenkomsten IPP1, 2 en 3 en in de workshop IPP. Het is ook mogelijk om, in overleg met de mentor, voor een individuele invulling van het perspectief IPP te kiezen. Leerpsychologisch perspectief Vanuit leerpsychologisch perspectief wordt kritisch gekeken naar de eigen opvattingen van de docenten-in-opleiding over leren en onderwijzen. Vanuit de eigen subjectieve theorieën wordt toegewerkt naar een opvatting over onderwijs waarin het eigen leren, het leren van leerlingen en het daarop reflecteren centraal staan. Aan de hand van praktische opdrachten krijgen de dio s zicht op leerprocessen van leerlingen en op de wijze waarop je als docent die leerprocessen stuurt en begeleidt. Het doel van deze praktijkopdrachten is dat de studenten een opvatting over onderwijs ontwikkelen waarbij de leerlingen een meer centrale rol spelen. In het verlengde hiervan komt het concept activerende didactiek aan de orde. Voor de vormgeving van activerende didactiek zijn de volgende punten van belang: de leeractiviteiten van leerlingen (er wordt een onderscheid gemaakt tussen cognitieve, affectieve en regulatieve leeractiviteiten) die via een variatie aan werkvormen worden uitgelokt; de interactie tussen docent en leerlingen en tussen leerlingen onderling staat centraal (via onderwijsleergesprekken, werken in duo s, teamleren e.d.); het leren en denken van leerlingen wordt zichtbaar gemaakt (eigen leerweg, portfolio, dossier, individuele verschillen). Het leerpsychologisch perspectief komt in de opleiding aan de orde in de mentorgroepbijeenkomsten, in de themabijeenkomsten Lp1, 2 en 3 en in de workshop leerpsychologie. Het is ook mogelijk om, in overleg met de mentor, voor een individuele invulling van het perspectief leerpsychologie te kiezen. 26

Pedagogisch Perspectief Je oog valt op een leerling die stiller is dan normaal of op een die juist vreselijk zijn best doet om op te vallen en de boel verstoort. Je vraagt je af wat de 'stille' en vervolgens de 'drukke' leerling toch bezighoudt, waarom hij of zij op juist deze de manier reageert en wat je kunt doen om contact met hem of haar te krijgen om te achterhalen wat er precies speelt. Na dit overdacht te hebben houd je je bezig met de vraag hoe je de leerlingen kunt stimuleren respect en zorg voor elkaar te hebben, aangezien tijdens de laatste lessen blijkt dat enkele leerlingen steeds maar weer te horen krijgen van anderen hoe dom ze wel niet zijn. Je hebt je pedagogische bril opgezet. Als je met een pedagogische bril - ofwel: vanuit pedagogisch perspectief - naar een individuele leerling of meerdere leerlingen kijkt, bekommer je je idealiter om het welzijn en de psychosociale ontwikkeling van de leerling, om diens zelfbeeld, zelfgevoel en zelfwaardering, gevoel van identiteit en beeld en inzicht in de wereld. Je vraagt je ook af op welke wijze je bepaalde waarden en normen kunt overdragen, verhelderen, voorleven, stimuleren dan wel ter discussie stellen. Welk schoolvak je ook geeft, je biedt voorwaarden voor de leerlingen om zich te oriënteren op en te verdiepen in vragen en dilemma s, kennis, inzichten en vaardigheden die met het vak te maken hebben. De horizon wordt verbreed. Leerlingen kunnen middels hetgeen je aanreikt meer of minder eigen antwoorden vinden op vragen die te maken hebben met: wat vind ik ervan? Waar sta ik voor? Wat vind ik belangrijk en interessant? Bovendien ga je na hoe je leerlingen kunt leren zelf te kiezen en de verantwoordelijkheid voor die keuzen en - op den duur - voor het eigen leren en leven te nemen. Je stelt je open voor deze persoonlijkheid en individualiteit: dit unieke kind met zijn of haar unieke mogelijkheden en levensweg. Dat leerlingen niet alleen door docenten, maar (vooral ook) door hun medeleerlingen opgevoed worden, is duidelijk. De leeftijdsgenoten spelen een zeer belangrijke rol in het wel en wee en de ontwikkeling van kinderen en zeker jongeren. De groepssamenstelling en de groepscultuur zijn van grote invloed op de leef- en werksfeer die je als docent kunt realiseren. Het begeleiden van de groep is meer dan het initiëren van (samen)werkvormen (het gebruik maken van de mogelijkheid met en van elkaar te leren). De waarden en normen die je voorleeft en stimuleert, je houding, je interventies en je communicatie met de leerlingen in groepsverband, maken een belangrijk deel uit van je pedagogische voorbeeldfunctie. Het pedagogisch perspectief komt aan de orde in de mentorgroepbijeenkomsten, de themabijeenkomsten P1, 2 en 3 en de workshop pedagogiek. Het is ook mogelijk om, in overleg met de mentor, voor een individuele invulling van het pedagogisch perspectief te kiezen. Vakdidactisch perspectief Tijdens de bijeenkomsten vakdidactiek wordt een vakvertaling gemaakt van de meer algemene onderdelen die in de mentorgroep en de themabijeenkomsten aan de orde worden gesteld. Er is zowel aandacht voor het schoolvak in de basisvorming als in de Tweede Fase van het Voortgezet Onderwijs. Door middel van opdrachten wordt de vakdidactiek gedurende het hele jaar verbonden met praktijkervaringen. Thema s zijn onder andere: vakvaardigheden, toetsing, onderwijsprogramma s, methodeanalyse en visie op het vak. Het vakdidactisch perspectief komt aan bod in de bijeenkomsten vak- en clusterdidactiek, in de opleiding geprogrammeerd op de maandagmiddag. De verhouding tussen vak- en clusterdidactiek is voor elk cluster verschillend. Het is ook mogelijk om, in overleg met de mentor en de vakdidacticus, voor een gedeeltelijke individuele invulling van het vakdidactisch perspectief te kiezen. Zelfontwikkelingsperspectief Het onderwijs is complex, verscheiden en onvoorspelbaar. Dat heeft te maken met het feit dat lesgeven een interactief gebeuren is. Er is een continu samenspel (van invloeden) tussen leraar en leerlingen en tussen leerlingen onderling. Je kan dus niet volstaan met het toepassen van een paar recepten of het uitvoeren van een aantal technieken. Je moet je in elke situatie steeds weer afvragen hoe je best handelt om bepaalde doelen te bereiken. Problemen die zich voordoen, moet je kunnen analyseren en op een goede manier oplossen. Je moet in staat zijn doelen voor jezelf te stellen en naar die doelen toe te werken. Je bereikt dus nooit het einde van je leerproces. Je blijft steeds leren van je eigen ervaringen en bent zo voortdurend in ontwikkeling. Binnen het kader van het zelfontwikkelingsperspectief werken we in de opleiding systematisch aan de competenties die horen bij het vormgeven van je eigen ontwikkeling, we noemen die doorgroeicompetenties. Centrale vragen binnen dit perspectief zijn: - Hoe leer je van de ervaringen die je op school opdoet? - Hoe geef je je leren in de opleiding vorm? - Hoe zorg je ervoor dat je goede verbindingen legt tussen je praktijkervaring en de (theoretische) inzichten die je in de opleiding opdoet? Het zelfontwikkelingsperspectief, opgenomen in het portfolio als de docentrol eindverantwoordelijke voor eigen groei, heeft, zoals blijkt uit de beschrijving hierboven, een andere aard dan de 27

overige perspectieven. In het zelfontwikkelingsperspectief werk je systematisch aan vaardigheden die je helpen om een verbinding te maken tussen jou als persoon, je praktijkervaringen op school en inhoudelijke en theoretische inzichten. Het zelfontwikkelingsperspectief komt in de opleiding vooral aan bod in de mentorgroepbijeenkomsten. Naast de mentorgroepbijeenkomsten en themabijeenkomsten die gewijd zijn aan de perspectieven, zoals hierboven beschreven, biedt de opleiding ook een aantal verdiepende themabijeenkomsten aan. Voorbeelden van onderwerpen zijn: VMBO, intercultureel onderwijs en diverse scholenworkshops (workshops die op en door Universitaire Praktijkscholen worden aangeboden). 4 BITEP-variant: Startmoment en programma Voor studenten die belangstelling hebben voor tweetalig en internationaal onderwijs biedt het IVLOS de zogenaamde 'BITEP-variant' aan als 2 e jaar van de Educatieve Master. De BITEP-variant (Bilingual and International Teacher Education Programme) volgt een apart programma en start eenmaal per jaar, in collegejaar 2005-2006 is dat op 15 augustus 2005. De cursus wordt in het Engels gegeven. Naast programmaonderdelen die voorbereiden op het functioneren als docent in het Nederlandse Voortgezet Onderwijs, zijn er in de BITEP modulen die speciaal zijn gericht op het functioneren op tweetalige en internationale scholen. De studenten lopen stage op Nederlandse tweetalige en internationale scholen en op internationale en Engelstalige scholen in het buitenland. Naast een eerstegraads bevoegdheid voor het Nederlandse voortgezet onderwijs krijgen studenten een IVLOS certificaat van bekwaamheid op het gebied van tweetalig en internationaal onderwijs. 5 BITEP-variant: onderwijsonderdelen De BITEP-variant kent de volgende onderwijsonderdelen: Omschrijving Omvang in ECTS 1. Praktijkperiode 1 + instituutspracticum, 17,5 inclusief voorbereiding en verwerking daarvan 2. Praktijkperiode 2, 17,5 inclusief voorbereiding en verwerking daarvan 3. Vakdidactiek 1 + 2 8,5 4. Praktijkgericht Onderzoek, 11,5 onderdeel van de afstudeeropdracht 5. Literatuurconferentie 3 6. Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag (VIL) 1 7. Teaching in English 2,5 8. International Crosscultural Education 2,5 -------- 60,0 28

6 Praktijkperiode 1 en 2 Praktijkperiode 1 bestaat uit: een oriëntatieperiode op het instituut; een eerste schoolstage op een school voor internationaal of tweetalig voortgezet onderwijs, waarin lessen worden voorbereid, gegeven en geëvalueerd; tijdens de instituutsbijeenkomsten worden vaardigheden getraind ter ondersteuning van het werk op school, wordt theoretische verdieping aangereikt en wordt de basis gelegd voor een intervisietraject; logopedie; tijdens dit onderdeel wordt gewerkt aan het herkennen en verbeteren van spreekgewoontes. Deze cursus heeft een omvang van circa 12 uur. Naast deze cursus kunnen dio's individuele begeleiding krijgen als zij problemen ondervinden met het spreken voor de klas. Dio s worden in deze periode begeleid door een begeleider op school op school, en op het instituut door een instituutsbegeleider en/of de vakdidacticus. Praktijkperiode 2 bestaat uit: een tweede schoolstage op een school in het buitenland, waarin lessen worden voorbereid, gegeven en geëvalueerd; de dio s begeleiden elkaar d.m.v. intervisie. Daarnaast vindt begeleiding plaats door de begeleider op school en de instituutsbegeleider en/of de vakdidacticus. 7 Vakdidactiek Parallel aan praktijkperiode 1 staat een aantal bijeenkomsten vakdidactiek op het programma. Tijdens deze bijeenkomsten wordt een vakvertaling gemaakt van de meer algemene onderwerpen die in het instituutsgedeelte van praktijkperiode 1 plaats vinden. Daarnaast worden in deze bijeenkomsten vakspecifieke onderwerpen aan de orde gesteld. Er is zowel aandacht voor het schoolvak in de basisvorming als in de Tweede Fase van het Voortgezet Onderwijs. Door middel van opdrachten wordt de vakdidactiek gedurende het hele jaar verbonden met praktijkervaringen. Voor alle vakken wordt de vakdidactiek gegeven op de maandagmiddag. 8 Praktijkgericht Onderzoek, Literatuurconferentie en VIL De eerstegraads leraar onderscheidt zich op twee gebieden van andere leraren. - Een eerstegrader is bevoegd om les te geven in de bovenbouw; - Een eerstegrader is in staat om praktijkgericht onderzoek uit te voeren. In totaal staat voor het werken aan de onderzoeksbekwaamheid, ongeveer 320 uur, dat wil dus zeggen bijna een kwart van de opleiding. In het IVLOS werken we op drie manieren aan de onderzoeksbekwaamheid: Praktijkgericht Onderzoek, onderdeel van de totale afstudeeropdracht à 22,5 ECTS (15 ECTS onderzoek in het 1 e, vakinhoudelijke jaar; 7,5 ECTS praktijkgericht onderzoek in het 2 e jaar); Literatuurconferentie; VIL: Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag. 9. Teaching in English en International and Crosscultural Education De module Teaching in English richt zich vooral op lesgeven in tweetalig voortgezet onderwijs in Nederland: het vakonderwijs wordt gegeven in het Engels met als doel tegelijkertijd deze taal te leren. In Nederland gebeurt dit vooral in het Tweetalig VWO. Voor een docent in deze vorm van onderwijs is het uiteraard ook belangrijk enige basiskennis te hebben op het gebied van tweede taal-verwerving. De module International and Crosscultural Education gaat in op de verschillende achtergronden van leerlingen in internationale en multiculturele klassen. Interculturele bewustwording, nationale en internationale onderwijssystemen zijn de belangrijkste onderdelen van deze bijeenkomsten, die de studenten voorbereiden op hun tweede buitenlandse stage. 29