BELEIDSBRIEF. Energie. Beleidsprioriteiten 2006-2007



Vergelijkbare documenten
van 31 augustus 2006

MARKTGEGEVENS ELEKTRICITEIT 2006: MARKTAANDELEN ACTIEVE LEVERANCIERS

Persmededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 22 juni 2006

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België. Jaar Marktstatistieken

Wat leren de sociale statistieken ons over energiearmoede?

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

van 28 februari 2006

Strategie en bijzonderheden op het vlak van energie in het Vlaamse Gewest. Milieuvriendelijk investeren brengt u geld op

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 8 augustus 2006

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 21 juni 2005

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

BELEIDSBRIEF. Energie. Beleidsprioriteiten

Marktrapport mei 2017

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

van 24 november 2004

Persmededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 3 februari 2008

Persmededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 4 juni 2004

Bijlage bij persbericht Marktrapport 2017

Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België. Jaar Persbericht

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 22 juni 2004

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 22 juni 2004

VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

MARKTRAPPORT: DE VLAAMSE ENERGIEMARKT IN 2006

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Huishoudelijk elektriciteitsverbruik per aangesloten inwoner Hoeveelheid elektriciteit die verbruikt wordt binnen de Genkse huisgezinnen.

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Marktrapport mei 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

1 DE CIJFERS ACHTER DE ENERGIEMARKT IN VLAANDEREN ENERGIELEVERANCIERS... 8

ENERGIEPRIJZEN VOOR DE RESIDENTIELE CONSUMENT VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT

Liberalisering van de energiemarkten. Algemene context. Dag 1:

Ronde Tafel in kader van voorbereiding Vlaams Klimaatbeleidsplan Doelgroep: niet-ver industrie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

VLAAMS PARLEMENT BELEIDSBRIEF. Energie. Beleidsprioriteiten

BIJLAGE 1: REGELGEVINGSAGENDA 2008

BESLISSING (B) CDC-384

ENERGIEPRIJZEN VOOR DE RESIDENTIELE CONSUMENT VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

Vrije keuze van elektriciteit & gas?

Vormingspakket Energie

1. Hoeveel groenestroomcertificaten dienden volgens de quota op 31 maart 2013, op 31 maart 2014 en op 31 maart 2015 ingediend te worden?

ENERGIEPRIJZEN VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS VOOR KMO S EN ZELFSTANDIGEN PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT

ENERGIEPRIJZEN VOOR DE RESIDENTIELE CONSUMENT VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS PER LEVERANCIER EN PER PRODUCT

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Brus sel, 21 april Mijn heer de mi nis ter-pre si dent,

1 DE VLAAMSE ENERGIEMARKT IN CIJFERS LEVERANCIERS... 7

Evolutie van het sociaal elektriciteitstarief op de residentiële markt

Aantal verhandelde groenestroomcertificaten en gemiddelde prijs

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 19 juli 2004

Inhoudsopgave Lijst van tabellen

Bijlage 2: ENGAGEMENTSVERKLARING VOOR EEN VERSTANDIG ENERGIEGEBRUIK

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 16 mei 2006

marktrapport 11 VREG_cover_marktrapport.indd 3 31/05/12 14:05

Het sociaal energiebeleid in Vlaanderen doorgelicht. Loont de aanpak van de strijd tegen energiearmoede? Voorstelling aanpak evaluatie

MARKTGEGEVENS ELEKTRICITEIT 2014: MARKTAANDELEN ACTIEVE LEVERANCIERS

Methodologie. A. Bronnen. B. Marktaandelen

van 26 augustus 2005 (aangepast op 13/10/2005)

Duurzaam bouwen Even voorstellen

Communicatie V-test gezinnen V-test bedrijven paginaweergaven unieke websitebezoekers nieuwsbriefabonnees

VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van de heren Eloi Glorieux, Koen Helsen, Robert Voorhamme en Jos Bex

Nota van de Vlaamse Regering

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Hernieuwbare elektriciteit,

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

EPB - Eerste cijfers & statistiek t.e.m. 2012

MARKTGEGEVENS ELEKTRICITEIT 2015: MARKTAANDELEN ACTIEVE LEVERANCIERS

Steunmaatregelen voor energie-investeringen (REG, HEB, WKK) in Vlaanderen

7e ENERGIECONGRES VCB 26 maart Luc Peeters, administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

MARKTGEGEVENS ELEKTRICITEIT 2015: MARKTAANDELEN ACTIEVE LEVERANCIERS

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

BESLISSING (B) CDC-964

marktmonitor 12 VREG_cover_marktmonitor_DEF.indd 3 19/11/12 16:06

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Inhoudsopgave Lijst van tabellen

De ontwikkeling van de elektriciteits- en aardgasmarkten in België. Jaar Marktstatistieken

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 19 mei 2004

Position Paper Contact Datum Omschrijving

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

van 17 september 2004

OBSERVATORIUM VAN DE GAS- EN ELEKTRICITEITSPRIJZEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Hernieuwbare elektriciteit,

Premies Vlaams Energieagentschap

Typ hier de naam van hedrijf

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 januari 2006

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

Transcriptie:

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 Zitting 2006-2007 27 oktober 2006 BELEIDSBRIEF Energie Beleidsprioriteiten 2006-2007 ingediend door de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur 2355 REG

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 2 INHOUD 1. STRATEGISCHE EN OPERATIONELE DOELSTELLINGEN VAN HET ENERGIE- BELEID... 5 2. DE BEREIKTE EFFECTEN VAN HET ENERGIEBELEID... 6 Verbeteren van de energie-efficiëntie... 6 Bevorderen van de milieuvriendelijke energieproductie... 9 Versterken van het sociaal energiebeleid... 12 Marktwerking... 13 3. STAND VAN ZAKEN MET BETREKKING TOT DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2006... 20 3.1. ENERGIEBEGROTING 2006 IN CIJFERS... 20 3.2. AFSTEMMING VAN HET ENERGIEBELEID OP HET KLIMAATBELEID... 21 3.3. REG-BELEID... 22 REG in gebouwen... 22 Energieprestatieregelgeving... 22 Energieaudits in woningen... 23 Publieke gebouwen... 24 Energieprestatiecertificaat... 24 Lokale besturen en de cluster Energie... 24 Onderwijs-, gezondheids- en verzorgingsinstellingen... 24 Actieplan 2006-2010: Energiezorg in Vlaamse overheidsgebouwen... 25 REG in de industrie... 25 Besluit energieplanning... 25 Benchmarkingconvenant voor de grote energie-intensieve vestigingen... 26 Auditconvenant voor de middelgrote energie-intensieve vestigingen... 26 Energieconsulenten voor de kleine bedrijven... 27 Financiële ondersteuning... 27 Premies netbeheerders... 27 Energiebonactie van netbeheerders 2006... 28 Belastingvermindering voor particulieren... 29 Aardgasfonds... 29 Communicatie... 30 3.4. BEVORDERING VAN MILIEUVRIENDELIJKE ENERGIEPRODUCTIE... 30 Groene stroom... 30 Warmtekrachtkoppeling... 31 Toewijzingsplan emissierechten... 32 3.5. SOCIAAL ENERGIEBELEID... 32 Blz.

3 Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 3.6. MARKTWERKING... 34 3.7. BETER BESTUURLIJK BELEID... 38 4. VERDERE BELEIDSINVULLING IN HET BEGROTINGS- JAAR 2007... 39 4.1. ENERGIEBEGROTING 2007 IN CIJFERS... 39 4.2. REG-BELEID... 40 A. Richtlijn energie-efficiëntie: een eerste actieplan... 40 B. Energieprestatieregelgeving en -certificatensystemen... 40 C. Energierenovatieprogramma... 41 D. REG-sensibilisering... 41 4.3. BEVORDERING VAN MILIEUVRIENDELIJKE ENERGIEPRODUCTIE... 42 A. Communicatie op het gebied van warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energie... 42 B. Actieplan groene stroom... 42 C. Kwaliteitscentrum kleinschalige hernieuwbare energietechnologie... 43 D. Impulsprogramma zonneboilers lokale besturen: groene warmte... 43 4.4. SOCIAAL ENERGIEBELEID... 44 A. Sociale energiescan... 44 B. Openbaredienstverplichtingen... 44 4.5. MARKTWERKING... 44 5. BIJLAGE: OVERZICHT VAN DE WIJZE WAAROP GEVOLG WORDT GEGEVEN AAN DE RESOLUTIES EN MOTIES VAN HET VLAAMS PARLEMENT... 47 LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: Evolutie van de energie-intensiteit van de Vlaamse economie (bruto binnenlands energieverbruik/bbp in constante prijzen van 1995)... 6 Figuur 2: Totale WKK-elektriciteitsproductie in GWh... 9 Figuur 3: Evolutie van de groenestroomproductie... 10 Figuur 4: Vergelijking van de elektriciteitsprijzen voor een gezin met een doorsnee verbruik... 18 Figuur 5: Vergelijking van de aardgasprijzen voor een gezin met een doorsnee verbruik... 19 LIJST VAN TABELLEN Tabel 1: Overzicht van het aantal erkende productie-installaties en geïnstalleerd vermogen dat in aanmerking komt voor Vlaamse warmtekrachtcertificaten, per technologie... 10 Tabel 2: Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten per jaar en per technologie... 11 Tabel 3: Marktaandelen actieve leveranciers uitgedrukt in totaal aantal eindafnemers elektriciteit (toegangspunten)... 14 Tabel 4: Marktaandelen actieve leveranciers uitgedrukt in totaal aantal eindafnemers aardgas (toegangspunten)... 14 Tabel 5: Marktaandelen uitgedrukt in geleverde elektriciteit aan vrije afnemers op het distributienet 15 Tabel 6: Marktaandelen uitgedrukt in geleverd aardgas aan vrije afnemers op het distributienet... 15 Tabel 7: Leverancierswissels elektriciteit... 16 Tabel 8: Leverancierswissels aardgas... 17

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 4

5 Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 1. STRATEGISCHE EN OPERATIONELE DOELSTELLINGEN VAN HET VLAAMS ENERGIEBELEID Zoals aangegeven in de Beleidsnota Energie 2004-2009 heeft het Vlaamse energiebeleid twee strategische doelstellingen die zich vertalen in een reeks operationele doelstellingen. Enerzijds moeten de Vlaamse energiemarkten volledig vrijgemaakt worden zodat voldoende keuze en mededinging op de markt aanwezig zijn binnen een ecologisch en sociaal aanvaardbaar kader. Het vergt: meer productiecapaciteit, meer concurrentie, een onafhankelijk en slagvaardig distributienetbeheer tegen een aanvaardbare kost, benchmarking van de kosten, beperking van de kosten, sociale beschermingsmaatregelen, toetsing van de impact van beleidsinitiatieven op de marktwerking en bijsturing van de marktregulering. Anderzijds moet de Vlaamse Kyotodoelstelling gehaald worden op een sociaal en economisch verantwoorde manier en dus op basis van een breed maatschappelijk draagvlak. Het vergt: afstemming van het energiebeleid op het klimaatbeleid, beheersing van de energievraag, uitbouw van een milieuvriendelijke energieaanbod en bewustmaking van de maatschappelijke actoren.

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 6 2. DE BEREIKTE EFFECTEN VAN HET ENERGIEBELEID Verbeteren van de energie-efficiëntie Evolutie van het energieverbruik Het bruto binnenlands energieverbruik 1 in Vlaanderen lag in 2005 op een niveau van 1.620 PJ per jaar. Tussen 1990 en 1998 is het bruto binnenlands energieverbruik met 32,1% gestegen (gemiddeld +4,0% per jaar). Nadien is dit energieverbruik gestabiliseerd (+2,8% tussen 1998 en 2005 of gemiddeld +0,4% per jaar). Ook in 2005 werd die trend bevestigd met een stijging van het totaal energieverbruik met 0,5% ten opzichte van 2004. Een aftoetsing aan de hogerop geformuleerde Vlaamse REG-beleidsdoelstellingen (Rationel EnergieGebruik) dient echter vooral te gebeuren aan de hand van het eindverbruik bij de residentiële gebruikers en de energie-efficiëntie van de industrie en de dienstensector. De energie-intensiteit van de Vlaamse economie (bruto binnenlands energieverbruik per eenheid BBP in constante prijzen van 1995) daalt sinds 1998. In 2005 daalde de energie-intensiteit opnieuw met 1%. Deze daling van de energie-intensiteit (of toename van de energie-efficiëntie) wordt ook bevestigd, specifiek voor wat betreft de industriële eindgebruikers van energie, door de resultaten van het benchmarkingconvenant (zie pagina 25). 13,000 12,500 12,000 MJ/euro 11,500 11,000 10,500 10,000 1990 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Figuur 1: Evolutie van de energie-intensiteit van de Vlaamse economie (bruto binnenlands energieverbruik/bbp in constante prijzen van 1995) Het totaal eindverbruik 2 in Vlaanderen is met 0,5% (6 PJ) gedaald in 2005 ten opzichte van 2004. Dit is het beste globale resultaat sinds 1997. 1 Bruto binnenlands energieverbruik: Dit is de totale hoeveelheid energie die een geografische entiteit nodig heeft om aan de binnenlandse energiebehoefte te voldoen. Het is gelijk aan de som van de energie die de regio zelf produceert en de netto invoer van energie, maar exclusief de geleverde energie aan de internationale scheep- en luchtvaart. 2 Eindverbruik: Dit is de hoeveelheid geïmporteerde en getransformeerde energie die de eindverbruikers consumeren, met name de industrie, het binnenlands verkeer, de huishoudelijke en tertiaire sectoren en de land- en tuinbouw en visserij.

7 Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 De daling van het eindverbruik is in eerste instantie merkbaar bij de huishoudens en in de tertiaire sector (-1,3% of -3,5 PJ). Voor wat betreft het elektriciteitsverbruik van de huishoudens en tertiaire sector is in 2005 een stabilisatie opgetreden ten opzichte van 2004. De daling van het eindverbruik is dus te danken aan een daling van het brandstofverbruik. Voor de tertiaire sector is ook hier in 2005 een stabilisatie opgetreden ten opzichte van 2004. Het zijn de huishoudens die een verlaagd brandstofverbruik hebben laten optekenen. Het gemiddelde huishouden verbruikte in 2005 2,4% minder brandstof dan in 2004. De daling van het eindverbruik is in tweede instantie het resultaat van de evolutie bij de industrie waar het energieverbruik in 2005 daalde met 0,8% (-3 PJ) ten opzichte van 2004. Sinds 1999 is de sterk stijgende trend van het eindverbruik in de transportsector afgezwakt. Het energieverbruik stijgt minder snel dan het aantal voertuigkilometers. Het energieverbruik per voertuigkilometer nam tussen 1999 en 2005 met 1,6% af (van 3,84 GJ/km tot 3,78 GJ/km). In 2005 nam het energieverbruik door het wegvervoer ten opzichte van 2004 toe met 0,2%. Het energieverbruik per voertuigkilometer bleef constant. In de land-, tuinbouw- en visserijsector nam het eindverbruik in 2005 toe met 3,9% ten opzichte van 2004. Het niet-energetisch eindverbruik bleef in 2005 op het niveau van 2004. Wijziging van de elektriciteitsbalans in 2005 ten opzichte van 2004: Het elektriciteitsverbruik (inclusief zelfproductie) is in 2005 met 0,5% toegenomen ten opzichte van 2004 (+1 PJ). Dit is opmerkelijk lager dan de gemiddelde jaarlijkse groei van 1,5% over de periode 2000-2004. De toename van de netto elektriciteitsproductie (exclusief zelfproductie) met 3,6% (+6,1 PJ) in 2005 is relatief hoog. Het netto geïnstalleerd vermogen voor elektriciteitsproductie nam in 2005 immers met 3,3% toe (diverse windkrachtprojecten voor 77,5 MW en diverse WKK-projecten (WarmteKrachtKoppeling) voor 378 MW, waaronder STEG Zandvliet Power). Aangezien de toename van de elektriciteitsvraag beperkt bleef, daalde de netto import met 17,3% (-4,7PJ). Wijziging van de brandstofverbruiken in 2005 ten opzichte van 2004: We merken een verschuiving naar aardgas (+4,0% of +15,9 PJ) en biomassa (+16,7% of +3,3 PJ) vooral ten nadele van de vaste brandstoffen en de petroleumproducten. Deze trend wordt ook bevestigd door de evolutie op het gebied van de milieuvriendelijke energieproductie via warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energie (zie verder). Tendensen betreffende REG-investeringen Volgens recente markttendensen is er een significante groei wat betreft de verkoop van dakisolatieproducten. Er wordt een meerverkoop geconstateerd van 10 tot 20% voor de particuliere markt. Een groot deel van die meerverkopen worden gerealiseerd via de doe-het-zelfzaken. Tevens blijft het aandeel superisolerende beglazing in de verkoop van dubbele beglazing verder stijgen (ongeveer 62% eind 2005 ten opzichte van 39% in 2002). In 2005 werden in België zo n 42.000 condensatieketels verkocht (aandeel van 28% of +15% op drie jaar tijd). Ook in het eerste kwartaal van 2006 is de verkoop van dergelijke energiebesparende apparaten spectaculair gestegen. In België werden 19.151 energiezuinige condensatieketels verkocht, 65% meer dan vorig jaar en 141% meer dan in 2003. Uit een marktonderzoek uitgevoerd eind 2005 in opdracht van het Vlaams Energieagentschap blijkt dat er op het vlak van de aanwending van muurisolatie de laatste tien jaar veel verbetering merkbaar is. 93,5% van de woningen jonger dan 10 jaar is volledig voorzien van muurisolatie. Globaal gezien bedraagt dit percentage slechts 38%. Van de woningen jonger dan 5 jaar die uitgerust zijn met dubbelglas, heeft 43% superisolerend glas.

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 8 Uit een voorlopige analyse van de REG-rapporten blijkt dat de elektriciteitsdistributienetbeheerders in 2005 18,7 miljoen euro hebben besteed aan REG-acties (11,2 miljoen euro premies + 4,1 miljoen euro voor de spaarlampen en spaardouchekoppen + 3,4 miljoen euro informatieverstrekking, sensibilisering en werkingskosten). De totale primaire energiebesparing als gevolg van deze acties bedroeg 982,35 GWh, dit is 68% meer dan de opgelegde doelstelling. De gemiddelde kostprijs per bespaarde kwh bedroeg 1,9 eurocent. Ongeveer 33.700 Vlaamse huishoudens hebben in 2005 een premie aangevraagd bij de netbeheerders, goed voor een totaal bedrag van 5,1 miljoen euro aan premies. Vooral de condensatieketel, superisolerende beglazing en dakisolatie zijn populaire maatregelen. In 2005 werden nog 647.000 spaarlampen en spaardouchekoppen bedeeld (bovenop de 1,16 miljoen stuks die in 2004 reeds werden verdeeld) voor een totale besteding van de netbeheerders van 4,1 miljoen euro. Daarbovenop komt ook nog de belastingvermindering voor energiebesparende investeringen die naar verwachting in 2006 zal oplopen tot een totale enveloppe van 64,5 miljoen euro voor Vlaanderen 4.270 bedrijven, scholen, ziekenhuizen, verenigingen en lokale besturen hebben in 2005 gebruik gemaakt van de premies van de netbeheerders. Hiermee stemt een totaal premiebedrag overeen van 6,1 miljoen euro. Er werd vooral geïnvesteerd in frequentieomvormers, energieaudits, relightings en condensatietechnieken. Evolutie van het REG-bewustzijn De informatiecampagne betreffende de energieprestatieregelgeving en de Maand van de Energiebesparing (oktober 2005) werden zeer actief opgevolgd door de lokale besturen. In de loop van 2005 was de informatiecampagne omtrent de energieprestatieregelgeving trouwens van alle Vlaamse campagnes de campagne die het meest werd aangekondigd in de informatiebladen van de lokale besturen. In totaal werd deze campagne 241 keer opgenomen in lokale informatiebladen (op 265 onderzochte informatiebladen). Er is steeds meer vraag naar objectieve informatie over energiebesparende maatregelen. Energiebesparing start met grondige kennis over de mogelijkheden om energie te besparen. De Vlaamse overheid verspreidde in 2005 zo n 404.000 informatiefolders i.v.m. rationeel energiegebruik en duurzame energie. (290.000 in 2004, 205.000 in 2003). 80% van de brochures wordt verspreid op individuele vraag van de burgers, 20% wordt verspreid via grootschalige beurzen. De website www.energiesparen.be vormt een belangrijke spil in de communicatie inzake REG. Het aantal bezoekers stijgt op jaarbasis van 100.000 in 2003 over 200.000 in 2004 tot 280.000 in 2005. En volgens de enquête van het Vlaams Energieagentschap heeft 1 op 4 Vlamingen al gehoord van deze website. Het grootste deel van de bezoekers gaat op zoek naar de talrijke energiepremies die er in Vlaanderen worden gegeven. Op de website staat een handig zoekinstrument waarbij je via het ingeven van de postcode, onmiddellijk alle premies te zien krijgt die in die gemeente van toepassing zijn.

9 Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 Bevorderen van de milieuvriendelijke energieproductie Warmtekrachtkoppeling totale WKK-elektriciteitsproductie in GWh (dus zonder rechtstreekse aandrijving) 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Figuur 2: Totale WKK-elektriciteitsproductie in GWh Het WKK-certificatensysteem is vanaf 2005 in werking getreden. Het heeft in 2005 al een duidelijke impuls aan de WKK-elektriciteitsproductie gegeven. De prognoses tot 2010 geven aan dat de beleidsdoelstelling haalbaar is. Het aantal installaties erkend als kwalitatieve warmtekrachtinstallaties neemt dus sterk toe. Medio 2006 komen in totaal 38 installaties in aanmerking voor warmtekrachtcertificaten, waarvan 35 voor certificaten die aanvaardbaar zijn voor de quotumverplichting (zie Tabel 1). Vooral kleinschalige of middelgrote projecten met interne verbrandingsmotoren blijken te kunnen profiteren van de steunmaatregel. Deze installaties staan vaak opgesteld in tuinbouwbedrijven.

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 10 Technologie Aantal installaties dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten op 31/12/2005 Geïnstalleerd elektrisch/mechanisch vermogen in Vlaanderen dat in aanmerking komt voor warmtekrachtcertificaten op 31/12/2005 [kw] stoom- en gasturbine met warmteterugwinning 2 419.030 gasturbine 3 184.000 tegendrukstoomturbine 3 35.130 interne verbrandingsmotor 30 40.584 TOTAAL 38 678.744 Tabel 1: Aantal erkende productie-installaties en geïnstalleerd vermogen dat in aanmerking komt voor Vlaamse warmtekrachtcertificaten, per technologie Het aantal uitgereikte en aanvaardbare warmtekrachtcertificaten blijft voorlopig onder de gestelde doelstellingen. In 2005 werden 226.024 aanvaardbare warmtekrachtcertificaten uitgereikt, wat ongeveer 0,47% van het elektriciteitsverbruik vertegenwoordigt. De sterke toename van het aantal nieuwe projecten en de erkenning van een aantal grote installaties zal naar verwachting in de komende maanden leiden tot een gevoelige stijging van het aantal uitgereikte warmtekrachtcertificaten. Groene stroom groenestroomproductie in Gigawattuur 1200 1000 restafval biogas 800 600 400 biomassa windenergie waterkracht zonne-energie 200 0 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Figuur 3: Evolutie van de groenestroomproductie Sinds de invoering van het groenestroomcertificatensysteem vanaf 1 januari 2002, kent de groenestroomproductie in Vlaanderen een sterke groei. De totale groenestroomproductiecapaciteit kan momenteel geraamd worden op ongeveer 1.500 GWh op jaarbasis. De prognoses tot 2010 geven aan dat

11 Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 verwacht mag worden dat met de huidige beleidsmaatregelen de doelstelling opgenomen in het Vlaamse Regeerakkoord en de Europese richtlijn (6% van het totale elektriciteitsverbruik), kan worden gerealiseerd. Het aantal uitgereikte groenestroomcertificaten neemt toe in evenredigheid met de doelstellingen die decretaal zijn vastgelegd. Vooral de elektriciteitsproductie op basis van biomassa, al dan niet in coverbrandingseenheden, kende de voorbije jaren een stevige groei. De aanpassing van de steunmaatregel voor zonne-energie is zeer succesvol gebleken. Zoals verwacht zijn al een aantal grote projecten operationeel, maar ook particulieren blijken steeds meer in zonne-energie te investeren. Aantal door de VREG uitgereikte groenestroomcertificaten, per technologie Zonneenergie Windenergie Waterkracht RWZS (*) Stortgas GFT-gas Overig biogas (**) Biomassa restafval Overige biomassa (***) Totaal Totaal 2002 5 44.218 1.678 1.501 37.506 9.879 541 0 54.714 150.042 Totaal 2003 82 58.946 1.863 1.833 62.191 9.028 60.896 0 96.729 291.568 Totaal 2004 393 95.044 1.926 1.965 74.897 12.916 122.317 52.464 181.969 543.891 Totaal 2005 711 154.443 2.283 2.620 77.347 13.177 142.945 159.523 413.397 966.446 jan/06 40 16.878 159 293 7.400 1.265 8.321 16.970 70.690 122.016 feb/06 39 20.064 144 313 5.992 847 11.496 14.735 59.735 113.365 mrt/06 72 22.726 160 436 6.442 1.133 5.586 14.242 43.414 94.211 apr/06 76 16.420 157 399 6.070 925 3.132 12.285 33.314 72.778 mei/06 114 20.960 136 358 6.090 1.030 2.294 13.682 31.262 75.926 jun/06 134 7.627 148 290 4.718 755 2.770 12.488 34.433 63.363 Totaal 2006 475 104.675 904 2.089 36.712 5.955 33.599 84.402 272.848 541.659 TOTAAL 1.666 457.326 8.654 10.008 288.653 50.955 360.298 296.389 1.019.657 2.493.606 Tabel 2: Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten per jaar en per technologie (Gegevens voor 2006 zijn voorlopige cijfers.) (*) RWZS = rioolwaterzuiveringsslib (**) Overig Biogas houdt in: waterzuivering-, vergisting- en houtgas (***) Overige Biomassa houdt in: houtstof, olijfpulp, palmolie, koffiedik en slib Groene warmte Uit recente cijfers van Belsolar, de Belgische vakvereniging van de leveranciers van zonneenergiesystemen, blijkt dat de markt van zonneboilers sterk stijgt. In 2005 werden in Vlaanderen 7.500 m 2 zonneboilers (voor sanitair warm water) geïnstalleerd, wat een toename van maar liefst 75 procent betekent ten opzichte van 2004. In 2005 werd door de netbeheerders een recordaantal premies toegekend voor warmtepompen en warmtepompboilers, namelijk 599 of 68% meer dan in 2004.

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 12 Versterken van het sociaal energiebeleid De besluiten van de Vlaamse regering met betrekking tot de sociale openbaredienstverplichtingen in de vrijgemaakte elektriciteits- respectievelijk aardgasmarkt geven de VREG de taak jaarlijks een aantal gegevens met betrekking tot huishoudelijke afnemers op te vragen bij de leveranciers en de netbeheerders. De cijfers met betrekking tot het aantal verstuurde rappels en ingebrekestellingen zoals gerapporteerd door de leveranciers, vertonen globaal gezien een beperkte stijging ten opzichte van 2004. Bovendien zijn een aantal probleemklanten, die in 2004 nog in de statistieken opgenomen waren, intussen gedropt door hun leverancier. De cijfers verschillen sterk van leverancier tot leverancier, afhankelijk van hun interne politiek en van hun maturiteit in de markt. Zo bemerken we tegengestelde tendensen bij de nieuwe leveranciers versus de standaardleveranciers. Na een eerste fase waarin ze vooral actief aan klantenwerving deden, merken we dat de nieuwe leveranciers ook meer te maken krijgen met wanbetalers en bijgevolg meer aandacht kregen voor het debiteurenbeleid. De nieuwkomers verstuurden in 2005 duidelijk meer herinneringsbrieven en ingebrekestellingen en sloten meer afbetalingsplannen af. Bij de standaardleveranciers zien we een omgekeerde evolutie, mogelijk omdat zij het klantenbestand dat hen toegewezen werd, sneller konden evalueren en ze dus sneller overgingen tot het droppen van wanbetalers. Het rapport met de resultaten voor 2005 is, zoals de rapporten met de resultaten voor 2003 en 2004, raadpleeg- en aflaadbaar op de VREG-website, met als referentie RAPP-2006-7. Gelijktijdig met de publicatie van dit rapport, is ook een geactualiseerde versie van RAPP-2005-4 verschenen, omdat zowel de gemengde netbeheerders als WVEM en IVEG correcties moesten doorvoeren op de ingediende cijfers voor het kalenderjaar 2004. Deze geactualiseerde versie draagt de referentie RAPP-2006-6. Gemiddeld kreeg 1 op 3 gezinnen een herinneringsbrief voor de betaling van de elektriciteits- en/of aardgasfactuur in de bus. Dit is een lichte stijging t.o.v. 2004. Dit hoge cijfer vormt echter geenszins een indicatie van energiearmoede, aangezien het om een standaardbrief gaat die automatisch verstuurd wordt als de factuur binnen de twee weken na ontvangst niet betaald werd. Wie echter niet tijdig reageert op de herinneringsbrief krijgt een ingebrekestelling. In 2005 gold dit voor zowat 14% van alle huishoudelijke afnemers tegenover 13% in 2004. Het aantal toegestane afbetalingsplannen door de leveranciers is afgenomen (van 62.531 naar 52.280), terwijl het aantal niet nageleefde afbetalingsplannen gestegen is (van 10.748 naar 12.595). Algemeen werd 24% van de afgesloten betalingsplannen niet nageleefd. Bij drie leveranciers is dit zelfs meer dan de helft van de gesloten afbetalingsplannen, wat kan wijzen op weinig realistische betalingsafspraken. Vergelijking van de cijfers van 2004 en 2005 toont aan dat de nieuwe leveranciers in eerste instantie aan klantenwerving deden. In 2005 raakte echter ook hun facturering en hun debiteurenbeleid op kruissnelheid. Bij de twee standaardleveranciers is een omgekeerde beweging merkbaar. Zij hebben enerzijds marktaandeel verloren aan de concurrentie en anderzijds een deel van hun klantenbestand bewust afgestoten door het contract met wanbetalers op te zeggen. Het maximale gemiddelde maandelijkse betalingsbedrag daalt bij de 2 grootste standaardleveranciers maar stijgt bij de meeste andere leveranciers. Bij drie nieuwe leveranciers loopt het aantal niet nageleefde betalingsplannen op tot meer dan 50% zodat de vraag gesteld kan worden of zij realistische plannen vooropstellen. Het is de leverancier die eenzijdig mag beslissen over het bedrag van de maandelijkse afbetaling. Er werden veel minder dossiers voor schuldbemiddeling doorgestuurd naar de OCMW s, maar iets meer naar een erkend centrum voor schuldbemiddeling. Op 31 december 2005 was van iets minder dan 35.000 Vlaamse gezinnen het leveringscontract voor elektriciteit opgezegd en van bijna 24.000 gezinnen het leveringscontract voor aardgas. Dit betekent niet dat deze gezinnen zonder stroom of aardgas vallen. Zij worden verder van elektriciteit en aardgas beleverd door hun netbeheerder, voor elektriciteit veelal door middel van een budgetmeter. Wel is er nog een achterstand bij het plaatsen van budgetmeters bij mensen van wie het leveringscontract voor elektriciteit werd opgezegd. In afwachting dat bij deze gezinnen een budgetmeter wordt geplaatst, worden zij verder beleverd op vol vermogen. Voor aardgas is de netbeheerder bij gebrek aan een aardgasbudgetmeter verplicht om via de gewone meter en dus zonder enige beperking, te blijven leveren.

13 Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 Het aantal ingeschakelde (actieve) budgetmeters evolueerde van 7.237 begin 2005 naar 15.901 per 31 december 2005. Van de 12.097 extra budgetmeters werd 26% door de zuivere netbeheerders geplaatst. Slechts de helft van de (gedropte) gezinnen die beleverd worden door de netbeheerders, neemt elektriciteit af via een budgetmeter. De netbeheerders blijven tegen een achterstand aankijken voor wat betreft het plaatsen van budgetmeters. In afwachting worden deze afnemers beleverd en gefactureerd op vol vermogen. Het aantal gezinnen dat in 2005 werd beleverd via een stroombegrenzer is lichtjes gedaald van 3.466 op 1 januari 2005 naar 3.292 op het einde van het jaar. In de zuivere sector werden ook in 2005 nog heel wat stroombegrenzers geplaatst. De gemengde sector heeft meer stroombegrenzers uitgeschakeld dan geplaatst zodat het aantal actieve stroombegrenzers lichtjes daalde. Per einde 2005 hadden 342 Vlaamse gezinnen geen toegang meer tot de elektriciteitsvoorziening omwille van wanbetaling. Voor aardgas gaat het om 435 gezinnen. De vergelijkbaarheid met 2004 valt weg omdat de cijfers van de gemengde netbeheerders met betrekking tot het aantal afgesloten afnemers per einde 2004 niet volledig betrouwbaar bleken. Vaak worden veel hogere cijfers genoemd met betrekking tot het aantal afgesloten gezinnen omdat men het onderscheid niet maakt tussen enerzijds gedropte afnemers of afgesloten leegstaande woningen en anderzijds effectief afgesloten afnemers. Afnemers waarvan het leveringscontract werd opgezegd door de leverancier omwille van wanbetaling, vallen niet zonder energie. Zij worden verder van energie voorzien door hun netbeheerder. Pas wanneer blijkt dat er sprake is van fraude of onwil om te betalen (kunnen maar niet willen betalen) of wanneer de afnemer weigert om een budgetmeter voor elektriciteit te laten plaatsen, mag de netbeheerder het dossier voorleggen op de vergaderingen van de LAC (lokale adviescommissie). De LAC beslist om al dan niet af te sluiten. Ook wanneer de veiligheid in het gedrang komt, mag (dadelijk) afgesloten worden. Slechts een fractie van alle gedropte gezinnen wordt uiteindelijk afgesloten. In het kader van de evaluatie van de besluiten op de sociale openbaredienstverplichtingen, ijvert de VREG ervoor om de administratieve overlast te beperken bij zowel de overheid als de marktpartijen, door enkel die informatie op te vragen die nodig is om het beleid te kunnen evalueren. Anderzijds is het duidelijk dat beleidsmakers en onderzoekers nood hebben aan betrouwbare cijfergegevens in verband met energiearmoede om de problemen te kunnen aanpakken, het beleid te kunnen bijsturen en evalueren. Het komt er dus op aan een evenwicht te vinden tussen beide. Marktwerking Uiteenlopende gegevens tonen aan hoe de markten voor elektriciteit en aardgas zich de voorbije maanden en jaren in het Vlaams gewest hebben ontwikkeld. Aantal actieve leveranciers Op 1 juli 2006 waren 17 elektriciteitsleveranciers actief op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt. Naast Electrabel en de drie standaardleveranciers Electrabel Customer Solutions, Luminus en Elektriciteitsbedrijf Merksplas, slaagden 13 nieuwe spelers er in om klanten te winnen. Op 31 juli 2006 heeft SPE NV echter formeel de vennootschappen Luminus, City Power en ALG Négoce overgenomen zodat enkel de leveringsvergunning van SPE overblijft. Deze fusie heeft geen gevolgen voor de eindgebruiker en alle contractuele afspraken worden integraal door SPE overgenomen. De merknamen Luminus en Citypower blijven wel bestaan en zijn nu merknamen van SPE. Los van deze fusie groeit het aantal actieve leveranciers nog steeds aan. Vanaf 1 augustus 2006 belevert ook Anode voor het eerst een aantal klanten. Het aantal actieve elektriciteitsleveranciers komt hierdoor, na de opheffing van de vergunningen van Luminis en City Power, op 16. Wanneer we enkel de huishoudelijke markt beschouwen, bedraagt het aantal actieve leveranciers 11. De aardgasmarkt blijft iets achter. Nadat de vergunningen van Luminus, ALG Négoce en City Power werden opgeheven, zijn op 1 augustus 2006 nog 9 aardgasleveranciers actief. 8 onder hen beleveren ook huishoudelijke aardgasklanten.

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 14 Marktaandelen De VREG berekent maandelijks de marktaandelen van de elektriciteits- en aardgasleveranciers met betrekking tot het aantal afnemers dat ze beleveren, op basis van de rapportering die wordt aangeleverd door de netbeheerders. Bijgevoegde en andere statistieken zijn raadpleeg- en aflaadbaar op http://www.vreg.be/vreg/marktgeving/eigstats.htm, onder Marktrapportering, bij Eigen statistieken. Leveranciers met een marktaandeel van 0,01% of minder zijn niet opgenomen in de tabellen. Tabel 3: Elektriciteitsmarktaandelen van actieve leveranciers uitgedrukt in totaal aantal eindafnemers (toegangspunten) Leverancier 1 januari 2006 1 april 2006 1 juli 2006 Electrabel Customer Solutions 67,76% 67,60% 67,29% Luminus 18,61% 18,64% 18,71% Nuon Belgium 7,83% 7,75% 7,73% Essent Belgium 2,27% 2,21% 2,14% City Power 1,47% 1,64% 1,76% Netbeheerder 1,20% 1,27% 1,47% SPE 0,47% 0,47% 0,48% Ecopower 0,21% 0,22% 0,23% Elektriciteitsbedrijf Merksplas 0,16% 0,16% 0,17% Totaal 100% 100% 100% Tabel 4: Aardgasmarktaandelen van actieve leveranciers uitgedrukt in totaal aantal eindafnemers (toegangspunten) Leverancier 1 januari 2006 1 april 2006 1 juli 2006 Electrabel Customer Solutions 73,02% 72,66% 72,14% Luminus 13,83% 14,03% 14,19% Nuon Belgium 8,39% 8,33% 8,30% Netbeheerder 1,57% 1,65% 1,96% Essent Belgium 1,74% 1,69% 1,66% City Power 1,21% 1,38% 1,50% Elektriciteitsbedrijf Merksplas 0,16% 0,17% 0,17% Intergas Levering 0,06% 0,06% 0,06% Totaal 100% 100% 100% De VREG maakt maandelijks een overzicht van de marktaandelen uitgedrukt in aantal toegangspunten dat per leverancier beleverd wordt op. Het opmaken van marktaandelen uitgedrukt in geleverde volumes energie is niet zinvol op maandbasis, omwille van de schommelingen in energieverbruik doorheen het jaar. De VREG publiceert de gegevens met betrekking tot de hoeveelheden elektriciteit en aardgas die elke leverancier het voorbije kalenderjaar geleverd heeft dan ook enkel op jaarbasis. De recentste gegevens hebben dus betrekking op 2005.

15 Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 Tabel 5: Marktaandelen uitgedrukt in geleverde elektriciteit aan vrije afnemers op het distributienet LEVERANCIER 2002 2003 2004 2005 DATUM VERGUNNING Electrabel Customer Solutions 29,61% 50,52% 52,30% 49,68% 27/05/02 Electrabel 54,82% 29,21% 23,46% 20,12% 20/12/01 Luminus 10,91% 14,62% 14,91% 14,62% 11/03/02 Nuon Belgium 0,02% 1,41% 3,93% 5,39% 21/11/02 SPE 0,02% 0,34% 1,55% 4,70% 20/12/01 Essent Belgium 0,35% 0,92% 1,32% 2,02% 03/12/02 Electricité de France (EDF) 0,13% 0,84% 1,15% 1,10% 28/01/02 E.ON Belgium 0,20% 1,03% 0,74% 1,05% 22/10/02 City Power NVT 0,09% 0,34% 0,58% 10/06/03 Elektriciteitsbedrijf Merksplas 0,03% 0,08% 0,11% 0,32% 15/07/02 Netbeheerders 0,00% 0,00% 0,10% 0,11% EDF Belgium NVT NVT NVT 0,11% 31/05/2005 Ecopower 0,00% <0,01% 0,03% 0,10% 02/04/02 Trianel Energie NVT 0,03% <0,01% 0,05% 04/02/03 Eneco Energiehandelsbedrijf NVT 0,00% 0,06% 0,05% 01/04/03-25/10/05 TOTAAL 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Tabel 6: Marktaandelen uitgedrukt in geleverd aardgas aan vrije afnemers op het distributienet AARDGASLEVERANCIER 2004 2005 DATUM VERGUNNING Electrabel Customer Solutions 72,37% 67,09% 22/04/03 Luminus 12,99% 12,25% 16/12/02 Distrigas 4,93% 6,20% 03/12/02 Gaz de France 5,43% 6,17% 16/12/02 Nuon Belgium 2,93% 5,11% 04/03/03 Essent Belgium 0,16% 0,88% 27/01/04 Wingas 0,78% 0,88% 19/12/02 Netbeheerders 0,18% 0,65% City Power 0,18% 0,61% 14/04/04 Elektriciteitsbedrijf Merksplas 0,01% 0,08% 17/08/04 Intergas Energie/Intergas Levering (1) 0,04% 0,04% 24/06/03 SPE <0,01% 0,02% 14/04/04 TOTAAL 100,00% 100,00% (1) Naar aanleiding van de splitsing en controlewijziging bij Intergas Energie NV heeft de VREG op 29 september 2005 de leveringsvergunning van Intergas Energie NV hernieuwd op naam van Intergas Levering BV. Switchdynamiek Vanaf januari 2005 publiceert de VREG een nieuwe indicator bij de marktstatistieken: het aantal afnemers dat van leverancier veranderde in de betrokken maand ( maandelijkse beweging ). Dit is een indicator voor de dynamiek van de Vlaamse energiemarkt.

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 16 Tabel 7: Leverancierswissels elektriciteit (%) 1 januari 2006 1 april 2006 1 juli 2006 Aantal toegangspunten dat een contract heeft ondertekend ten opzichte van het totale aantal toegangspunten Aantal toegangspunten dat een contract heeft ondertekend met een nieuwe leverancier (1) ten opzichte van het totale aantal toegangspunten in de betreffende categorie: 71,31% 74,07% 75,79% Alle categorieën samen 12,28% 12,32% 12,36% Categorie telegelezen toegangspunten 23,45% 23,47% 23,29% Categorie niet-telegelezen, niet-huishoudelijke toegangspunten 11,85% 12,02% 12,22% Categorie huishoudelijke toegangspunten 12,30% 12,32% 12,34% Opdeling huishoudelijke toegangspunten: Aantal dat is toegewezen aan de standaardleverancier 25,48% 22,56% 20,43% Aantal dat een contract heeft ondertekend met een 60,81% 63,62% 65,50% standaardleverancier Aantal dat een contract heeft ondertekend met een nieuwe leverancier (1) 12,30% 12,32% 12,34% Aantal dat wordt beleverd door de netbeheerder 1,41% 1,50% 1,73% Opdeling niet-huishoudelijke toegangspunten Aantal dat is toegewezen aan de standaardleverancier 38,58% 36,19% 35,18% Aantal dat een contract heeft ondertekend met een 49,23% 51,45% 52,26% standaardleverancier Aantal dat een contract heeft ondertekend met een nieuwe leverancier (1) 12,13% 12,31% 12,50% Aantal dat wordt beleverd door de netbeheerder (2) 0,05% 0,05% 0,07% Aantal toegangspunten dat opteerde voor een groen contract, waarbij het % elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen minstens 80% bedraagt. 0,89% 1,10% Aantal toegangspunten dat de overstap maakte naar een andere leverancier maandelijkse beweging 0,54% 0,51% 0,45% (1) Nieuwe leverancier: andere dan Electrabel Customer Solutions, Luminus en Elektriciteitsbedrijf Merksplas omdat deze in bepaalde netgebieden als standaardleverancier aangewezen zijn. (2) Bij professionele afnemers van wie het contract werd opgezegd door de leverancier, moet de netbeheerder ter plaatse gaan om de stroom- en gastoevoer af te sluiten. Ingeval deze effectieve fysische ingreep niet onmiddellijk kan uitgevoerd worden, worden deze afnemers noodgedwongen tijdelijk beleverd door de netbeheerder. (3) De cijfers met betrekking tot 1 maart 2006 werden aangepast nadat op 3 mei 2006 door een van de marktpartijen gecorrigeerde cijfers werden overgemaakt aan de VREG.

17 Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 Tabel 8: Leverancierswissels aardgas Aantal toegangspunten dat een contract heeft ondertekend ten opzichte van het totale aantal toegangspunten Aantal toegangspunten dat een contract heeft ondertekend met een nieuwe leverancier (1) ten opzichte van het totale aantal toegangspunten in de betreffende categorie: 1 januari 2006 (3) 1 juni 2006 1 juli 2006 70,59% 79,10% 80,00% Alle categorieën samen 11,51% 11,68% 11,65% Categorie telegelezen toegangspunten 31,73% 27,03% 26,89% Categorie niet-telegelezen, niet-huishoudelijke toegangspunten 8,17% 8,29% 8,23% Categorie huishoudelijke toegangspunten 11,93% 12,11% 12,09% Opdeling huishoudelijke toegangspunten: Aantal dat is toegewezen aan de standaardleverancier 26,53% 17,31% 16,20% Aantal dat een contract heeft ondertekend met een 59,77% 68,50% 69,50% standaardleverancier Aantal dat een contract heeft ondertekend met een nieuwe leverancier (1) 11,93% 12,11% 12,09% Aantal dat wordt beleverd door de netbeheerder 1,76% 2,08% 2,21% Opdeling niet-huishoudelijke toegangspunten Aantal dat is toegewezen aan de standaardleverancier 38,01% 32,40% 32,05% Aantal dat een contract heeft ondertekend met een standaardleverancier 53,67% 59,15% 59,58% Aantal dat een contract heeft ondertekend met een nieuwe leverancier (1) 8,24% 8,35% 8,28% Aantal dat wordt beleverd door de netbeheerder (2) 0,08% 0,10% 0,08% Aantal toegangspunten dat de overstap maakte naar een andere 0,66% 0,36% 0,61% leverancier maandelijkse beweging (1) Nieuwe leverancier: andere dan Electrabel Customer Solutions, Luminus en Intergas Levering omdat deze in bepaalde netgebieden als standaardleverancier aangeduid zijn. (2) Bij professionele afnemers van wie het contract werd opgezegd door de leverancier, moet de netbeheerder ter plaatse gaan om de stroom- en gastoevoer af te sluiten. Ingeval deze effectieve fysische ingreep niet onmiddellijk kan uitgevoerd worden, worden deze afnemers noodgedwongen tijdelijk beleverd door de netbeheerder. (3) De percentages voor 1 januari 2006 en 1 februari 2006 werden op 24 maart 2006 lichtjes aangepast omwille van een kleine rechtzetting in de berekeningen. Prijsevolutie van elektriciteit en aardgas voor huishoudelijke en kleine afnemers Op basis van de recentste VREG-studie met betrekking tot de ontwikkeling van de prijzen van elektriciteit en aardgas voor huishoudelijke en kleine afnemers op de Vlaamse energiemarkt, kunnen we nog steeds bevestigen dat de vrijmaking voor alle Vlaamse huishoudelijke afnemers van aardgas en

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 18 elektriciteit positieve effecten heeft. Voor elektriciteit is deze conclusie het gemakkelijkst te trekken. Dit blijkt duidelijk uit volgende grafiek. 600,00 580,00 Prijsniveau 1 juli 2003 560,00 Wallonië 540,00 520,00 500,00 480,00 460,00 440,00 gewogen gemiddelde standaardleveranciers Gewogen gemiddelde contracten (zonder groen) gemiddelde groene contracten 420,00 400,00 Gewogen gemiddelde laagste prijs jan 04 jul 04 dec 04 jan 05 jul 05 dec 05 jan 06 jul 06 Figuur 4: Vergelijking van de elektriciteitsprijzen voor een gezin met een doorsnee verbruik (2.200 kwh overdag, 1.300 kwh s nachts) (BRON: VREG) Zo blijkt dat een gezin met een doorsnee verbruik, mits het actief een contract heeft afgesloten met een leverancier en dus niet meer onder standaardvoorwaarden valt, per jaar gemiddeld nog steeds minder betaalt dan op het ogenblik van de vrijmaking. T.o.v. de niet-geliberaliseerde referentiemarkt, komt dit neer op een voordeel van 15,08%. Alleen de gezinnen die nog steeds passief blijven en bij de standaardleverancier klant zijn, betalen nu gemiddeld meer voor hun elektriciteit dan vóór 1 juli 2003. Hun voordeel ten opzichte van de niet-geliberaliseerde markt bedraagt toch nog steeds 12,74%. De berichtgeving over de vrijmaking van de Vlaamse elektriciteits- en aardgasmarkten blijft in grote mate van een eerder negatieve toon. Hierdoor is een klimaat ontstaan waarin de conclusies van de VREG-prijzenstudies vaak in twijfel getrokken werden. Vooral de vaststelling dat de elektriciteitsprijs voor een gezin met een doorsnee verbruik van 3500 kwh per jaar niet gestegen is boven het prijsniveau van 1 juli 2003, datum van opening van de markt voor particuliere elektriciteitsverbruikers, stootte en stoot op veel scepsis. Toch wordt deze vaststelling ondersteund door de vaststellingen van Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie. Geheel onafhankelijk en op basis van verschillende brongegevens, stelt Eurostat vast dat tussen 1 januari 2005 en 1 januari 2006, de prijs voor huishoudelijke elektriciteitsafnemers (typecategorie Dc, dezelfde als de VREG gebruikt als gezin met een doorsnee verbruik ) in België met 2,7% daalde. Ons land was daarmee, samen met Noorwegen en Oostenrijk, een van de 3 landen waar de elektriciteitsprijs afnam. Op twee landen na die status quo bleven, nam de elektriciteitsprijs overal elders in Europa toe. In landen als Nederland (+6,8%) en het VK (+14%) namen de stijgingen zelfs vrij drastische proporties aan. Voor aardgas is de conclusie dat de vrijmaking gunstige effecten sorteert, minder evident. Hier kan enkel naar het prijsdrukkende effect van de concurrentie verwezen worden, omdat de opwaartse tendens van de internationale markten onvermijdelijk doorgerekend is in de prijzen aan Vlaamse afnemers. Ook hier is er een voordeel van ruim 100 euro t.o.v. de niet-geliberaliseerde referentiemarkt mogelijk voor een gezin met een doorsnee verbruik dat met aardgas verwarmt, indien het opteert voor de laagste beschikbare prijs in het netgebied.

19 Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 1.250,00 1.200,00 Prijsniveau 1 juli 2003 1.150,00 1.100,00 Wallonië 1.050,00 1.000,00 gewogen gemiddelde standaardleveranciers 950,00 900,00 gewogen gemiddelde contracten 850,00 800,00 gewogen gemiddelde laagste prijs jan 04 jul 04 dec 04 jan 05 jul 05 dec 05 jan 06 jul 06 Figuur 5: Vergelijking van de aardgasprijzen voor een gezin met een doorsnee verbruik (23.260 kwh) (BRON: VREG) De regulering van de tarieven die door de netbeheerders van de transmissie-, distributie- en vervoernetten gehanteerd worden, is een belangrijke factor in de verklaring van het voordeel dat de vrijmaking voor de Vlaamse aardgas- en (vooral) elektriciteitsverbruikers biedt. Dat blijkt duidelijk uit de grafieken die de samenstelling van de elektriciteits- en aardgasprijzen tonen. Waar de evolutie van de onderdelen van de aardgasprijs relatief stabiel bleven, evolueerden de vervoertarieven voor elektriciteit duidelijk naar een minder belangrijk aandeel in de totale kostprijs. De heffingen op elektriciteit echter namen duidelijk toe, o.a. onder invloed van de federale bijdrage tot compensatie van de inkomstenderving van de gemeenten.

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 20 3. STAND VAN ZAKEN MET BETREKKING TOT DE UITVOERING VAN DE BEGROTING 2006 3.1. ENERGIEBEGROTING 2006 IN CIJFERS De energiebegroting vormt onderdeel van het programma 51.5 Natuurlijke Rijkdommen en Energie. De reguliere begroting Energie (exclusief begrotingsfondsen) De voornaamste uitgavenposten, samen 7,2 miljoen euro, worden gevormd door: dotatie aan de VREG (2,7 miljoen euro); analyses ter ondersteuning van de beleidsuitvoering (0,7 miljoen euro, waaronder 0,5 miljoen euro voor de energieprestatieregelgeving); informaticakosten energieprestatieregelgeving (1,5 miljoen euro); projectsubsidies en werkingssubsidies voor de vzw ODE en COGEN (1,2 miljoen euro); investeringssubsidies fotovoltaïsche zonnepanelen (0,7 miljoen euro); communicatieacties (0,3 miljoen euro); werkingskosten van het Vlaams Energieagentschap (0,1 miljoen euro). Het Energiefonds Met het decreet van 30 juni 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006, werden de twee begrotingsfondsen Fonds Hernieuwbare Energiebronnen en Energiefonds samengevoegd tot één Energiefonds. De Vlaamse Regering beschikt over de kredieten van het Energiefonds voor de uitvoering van haar energiebeleid, in het bijzonder voor de financiering van de openbaredienstverplichtingen inzake energie, voor haar sociaal energiebeleid, haar beleid inzake het rationeel energiegebruik, warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energiebronnen en haar beleid inzake flexibele mechanismen van het Protocol van Kyoto. Inkomsten In de loop van 2006 worden op het Energiefonds voor 16,8 miljoen euro inkomsten verwacht: 3,5 miljoen euro in het kader van het systeem van de groenestroomcertificaten; 13,3 miljoen euro in het kader van het systeem van de warmtekrachtcertificaten. Uitgaven In de loop van 2006 worden op het Energiefonds volgende uitgaven verwacht ad 16,8 miljoen euro: 1,8 miljoen euro voor een beleidsvoorbereidende studie over veiligheidsvoorschriften voor windturbines, de financiering van de opstart van een kwaliteitscentrum voor kleinschalige hernieuwbare energietoepassingen, de verdere financiering van de vzw Biogas-E en een aantal investeringssubsidies voor hernieuwbare energiedemonstratieprojecten en de bijhorende monitoring van deze projecten; 15 miljoen euro is gereserveerd om de uitgaven op te vangen die volgen uit beslissingen als gevolg van de Vlaamse Klimaatconferentie en de uitvoering van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012, dat werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 20 juli 2006. In het bijzonder

21 Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 zullen hiermee uitgaven worden gedekt voor de flexibele mechanismen van het Protocol van Kyoto. Geraamd saldo 1.1.2007 Het overgedragen saldo op 1.1.2006 bedroeg 19,7 miljoen euro. Naar verwachting zal eind 2006 ongeveer eenzelfde bedrag naar de begroting 2007 kunnen worden overgedragen. Globaal budget energiebeleid Het globale budget dat in 2006 beschikbaar is voor het energiebeleid bedraagt 9 miljoen euro (7,2 miljoen euro op de reguliere energiebegroting en 1,8 miljoen euro op het Energiefonds). 3.2. AFSTEMMING VAN HET ENERGIEBELEID OP HET KLIMAATBELEID Op mijn voorstel heeft de Vlaamse Regering op 20 juli 2006 het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2006-2012 definitief goedgekeurd. Dit gebeurde na een brede publieksconsultatie binnen de Vlaamse Klimaatconferentie. Het resultaat van dit strategisch beleidsplan is dat 80 % van de afstand naar de Kyotodoelstelling met binnenlandse maatregelen kan worden overbrugd, wat ruim conform het internationaal erkende supplementariteitsprincipe is. Voorwaarde is dat de voorziene initiatieven integraal en tijdig uitgevoerd worden. Vandaar het belang van een voldoende effectief opvolg- en evaluatiesysteem dat zal uitgewerkt worden. Het klimaatplan bevat maatregelen die door diverse beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid dienen te worden uitgevoerd. Uiteraard hebben een aanzienlijk aantal ervan betrekking op het energiebeleid. Het klimaatplan is gebouwd op het principe dat het uitvoeren van deze binnenlandse maatregelen prioritair is, tegen een socio-economisch haalbare kostprijs, afgestemd op en aangevuld met de inzet van flexibiliteitsmechanismen Voor de lopende energieprojecten van het klimaatplan wordt verwezen naar respectievelijk hoofdstuk 3.3 REG-beleid en hoofdstuk 3.4 Bevordering van milieuvriendelijke energieproductie. Enkele van de belangrijkste nieuwe initiatieven die vanaf 2007 vanuit het energiebeleid naar voren geschoven worden, zijn: Het onderzoek naar de realisatie van een energierenovatieprogramma 2020 voor bestaande woningen. De invoering van een energieprestatiecertificaat voor bestaande gebouwen en de evaluatie van de energieprestatieregelgeving voor (ver)nieuwbouw. De netbeheerders worden extra gestimuleerd om hogere energiebesparingsdoelen te bereiken. Geïntegreerde ondersteuningsprogramma s voor kleinschalige hernieuwbare energietechnologieën. De bevordering van REG bij kansarmen. De uitbreiding van informatie- en sensibiliseringscampagnes inzake REG en milieuvriendelijke energieproductie. Voor de concrete invulling van de nieuwe energiemaatregelen ter uitvoering van het klimaatbeleid wordt verwezen naar hoofdstuk 4 Verdere beleidsinvulling in het begrotingsjaar 2007, meer bepaald: Het hoofdstuk 4.2 REG-beleid. Het hoofdstuk 4.3 Bevorderen van milieuvriendelijke energie-productie. Het hoofdstuk 4.4 Sociaal energiebeleid. Met het klimaatbeleidsplan en daarin ook de opgenomen energiemaatregelen zal het Vlaamse Gewest de noodzakelijke sprong maken tot de Vlaamse Kyotodoelstelling. Van belang is ook de voorbereiding op

Stuk 979 (2006-2007) Nr. 1 22 de post 2012 fase. In samenwerking met het beleidsdomein leefmilieu worden energie- en reductieprognoses voor de middellange termijn opgesteld in een onderzoekstraject. Het klimaatbeleidsplan en de databank met alle maatregelen zijn beschikbaar op www.vlaanderen.be/klimaatconferentie. 3.3. REG-BELEID REG in gebouwen Energieprestatieregelgeving De Europese Commissie heeft begin 2003 een richtlijn gepubliceerd die de lidstaten verplicht om initiatieven te nemen zodat de energieprestaties van gebouwen verbeteren. De richtlijn diende tegen 4 januari 2006 in nationale of gewestelijke regelgeving te worden omgezet. Op 1 januari is de Vlaamse energieprestatieregelgeving in werking getreden. Op 11 maart 2005 had de Vlaamse Regering al een berekeningsmethode bepaald en de eisenniveaus vastgelegd waaraan nieuwe gebouwen en te renoveren bestaande gebouwen moeten voldoen op het gebied van energieprestaties. Eerder werd ook al een Energieprestatiedecreet goedgekeurd dat in detail het handhavings- en uitvoeringskader vastlegt. De eisenniveaus zijn ingegaan vanaf 1 januari 2006 met een overgangsperiode tot eind december 2006 die een keuze tussen eisenpakketten toelaat. Intussen heeft de Vlaamse Regering op 8 september 2006 een ontwerp van EPB-decreet 3 goedgekeurd. Dit decreet moet het bestaande Energieprestatiedecreet van 7 mei 2004 wijzigen (in feite vervangen). Het ontwerp van EPB-decreet werd in september ingediend bij het Vlaams Parlement zodat een definitieve goedkeuring en afkondiging mag worden verwacht tegen eind 2006. De wijzigingen beogen een drastische vermindering van de administratieve lasten die voortvloeien uit het initiële uitvoeringskader voor de energieprestatieregelgeving. Er worden twee formulieren formeel geschrapt, namelijk het EPB-voorstel en de uitstelverklaring. In de energiebegroting werden de nodige middelen voorzien voor de ontwikkeling van een gewestelijke Energieprestatiedatabank die een elektronische informatiedoorstroming vanuit de gemeenten, bouwheren en verslaggevers (architect of ingenieur) zal toelaten. De door de gemeenten te vervullen administratieve formaliteiten worden hierdoor geminimaliseerd. Het energieprestatiecertificaat voor nieuwbouw werd ingevoerd met het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2005. In de gevallen waarin aan het gebouw eisen worden opgelegd betreffende het E- peil, verstrekt de verslaggever de aangifteplichtige gelijktijdig met de EPB-aangifte een energieprestatiecertificaat dat volgende onderdelen bevat: de datum van ingebruikname van het gebouw; het resultaat van de berekening van de energieprestatie van het gebouw; referentiewaarden met betrekking tot de geldende minimumeisen en benchmarks, of een verwijzing ernaar; eventuele aanbevelingen voor de kostenefficiënte verbetering van de energieprestatie van het gebouw. 3 Decreet houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet.