De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Vergelijkbare documenten
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Objectief verdeelmodel Jeugd

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 25 april TFI/U / Lbr. 19/ Herziening Gemeentefonds.

Q&A s naar aanleiding van het onderzoek objectief verdeelmodel Wmo Waar kan ik het onderzoeksrapport terugvinden dat AEF heeft opgesteld?

ons kenmerk ECFE/U Lbr. 15/005

Herijking van het gemeentefonds - sociaal domein Plan van aanpak voor het onderzoek naar een nieuwe verdeling

De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus EJ DEN HAAG

Geld voor gemeenten in het sociaal domein. Uithoorn, 17 september 2015 Gijs Oskam, VNG/Gemeentefinanciën

Jeugdhulp Benchmark 1.0 Gemeente: Dummy. Regio: Regio Dummy Provincie: Provincie Dummy

Doorkiesnr.:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 maart 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Herijking Gemeentefonds

Verdelen is een hele kunst

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kooiman (SP) over de budgetten en bureaucratie in de jeugdzorg (2016Z23037).

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage

Factsheet. Jeugdhulpbudget voogdij en 18+

Actualiteiten verdeelmodellen sociaal domein

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 februari 2017 Onderzoek financiën sociaal domein

Datum 14 mei 2019 Betreft Commissiebrief Tweede Kamer inzake Reactie op de open brief van de VNG over de jeugdzorg en de GGZ

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 november 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 november 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 juni 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

B en W d.d

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 17 juni 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De netto verschillen tussen de meicirculaire 2016 en de decembercirculaire 2015 zijn als volgt:

BAWI/U Lbr. 08/170

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 december 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kompaan en De Bocht. Datum 7 maart 2014 Betreft Uw brief van 26 februari 2014 over effecten van herverdeling decentralisatie-uitkering vrouwenopvang

Ons kenmerk : ADV/MvB/15 Onderwerp : Raadsinformatiebrief: Decembercirculaire gemeentefonds 2014.

Meicirculaire Toelichting op Jeugdbudget

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 juni 2018 Betreft Kamerbrief Beleidsinformatie Jeugd

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Ons kenmerk Rfv/ Doorkiesnummer

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 september 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Keijzer (CDA) over het bericht Blinde paniek door zorgbrief (2014Z08196).

Fier Fryslân. Datum 7 maart 2014 Betreft uw brief van 25 februari 2014 over de stelselwijziging vrouwenopvang. Geachte mevrouw T. en mevrouw Van D.

Herziening verdeelmodellen Sociaal Domein. Karin Austmann (VNG) en Hans Nieuwland (ministerie van BZK)

ons kenmerk ECSD/U Lbr. 15/047

Een eerste inzicht in het budget voor de Wmo Inleiding

Gemeente Delft. Onderwerp nazending lokaal inkoopplannen jeugd en Wmo 2016 obv meicirculaire

Factsheet. Compensatieregeling Voogdij en 18+

Investeren in gelijke gezondheidskansen: winst voor meerdere beleidsdomeinen

Besluit tot vaststelling van de bedragen per eenheid voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds over het uitkeringsjaar 2016

Raadsvoorstel: Onderwerp: Septembercirculaire 2015

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 juni 2018 Betreft Vormgeving abonnementstarief

Passende Financiële Verhoudingen

VNG: Op weg naar een nieuwe verdeling van het totale gemeentefonds. Sessie 3

Factsheet. Compensatieregeling Voogdij en 18+

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Siderius (SP) over de huishoudelijke hulp toelage (2015Z01571).

DEN HAAG F (070)

Burgemeester en Wethouders

Datum 26 juni 2017 Betreft Advies Overige zorg voor cliënten met ADL assistentie en een zeer zware zorgvraag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Memo (071) (071) Marieke Ouwerkerk Saskia Lekkerkerker

Objectief verdeelmodel Wmo 2015

Rapportage Sociaal Domein. 3e kwartaal 2017

23 juni 2015 Financiële gevolgen meicirculaire 2015 gemeentefonds M.A. Bouter

ECSD/U Lbr. 14/010

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Uw kenmerk W&B/SFI/04/32586 Dossier/volgnummer

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Bergkamp (D66) over overgangsproblemen tussen zorgdomeinen (2015Z19261).

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 september 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 4 april 2012 Betreft Wmo. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 augustus 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 25 april TFI/U / Lbr. 19/ Herziening Gemeentefonds.

Analyse Fonds tekortgemeenten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 januari 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dhr. drs. M.J. van Rijn Postbus EA Den Haag. Datum 10 december 2014

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 31 oktober 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 augustus 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

datum voor Afdeling/cluster 23 juni 2015 Leden van de Raad Bedrijfsvoering

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 juni 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Wethouders Wmo/beschermd wonen van de centrumgemeenten. Datum Decentralisatie beschermd wonen. Geachte wethouder,

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

Meicirculaire 2018 gemeentefonds

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 24 januari 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 maart 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 november 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 7 augustus 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Vereniging van Nederlandse Gemeenten T.a.v. leden commissie financiën Postbus GK DEN HAAG. Geachte leden van de commissie financiën,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

bijlage 1 fax (0591) onderwerp Aanbieding projectopdracht decentralisatie, budgettaire risico's decentralisatie en aankondiging bijeenkomsten.

Transcriptie:

> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 78 34 www.rijksoverheid.nl Datum 28 april 2015 Betreft Stand van zaken verdeling en budgetten Wmo 2015 en Jeugdwet Geachte voorzitter, Bijlagen 2 Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief. In het debat over de zorghervormingen van 15 april jl. heeft uw Kamer mij verzocht om voor het voortgangsoverleg langdurige zorg (van 30 april aanstaande) de Kamer te informeren over de verdeling van het budget Wmo 2015. Daarbij werd bijzonder aandacht gevraagd voor het budget beschermd wonen. Ik zal in deze brief een toelichting geven op het objectieve verdeelmodel Wmo 2015 en u informeren over de stand van zaken daaromtrent. Voor de volledigheid zal ik in deze brief ook toelichting geven op het objectieve verdeelmodel Jeugd. Voorts zal ik specifiek ingaan op de stand van zaken wat betreft het budget voor beschermd wonen. Deze brief stuur ik mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waarmee ik - gelet op zijn rol als coördinerend minister voor de decentralisaties en als fondsbeheerder van het gemeentefonds samen de modellen heb ontwikkeld. Inleiding: van een historische verdeling naar een objectieve verdeling Op grond van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) dienen de middelen in de algemene uitkering van het gemeentefonds zo te worden verdeeld dat rekening wordt gehouden met de verschillen tussen de gemeenten onderling in het vermogen tot het voorzien in eigen inkomsten en met de verschillen in noodzakelijke uitgaven. De verdeling moet kortom zo objectief mogelijk zijn, vrijgesteld van beleidskeuzen. In 2018 zullen de budgetten ten behoeve van het sociaal domein, die thans nog in een integratie-uitkering binnen het gemeentefonds zijn ondergebracht, worden overgeheveld naar de algemene uitkering van het gemeentefonds, tenzij verdeeltechnische redenen dat beletten. Vooruitlopend hierop worden de middelen voor de Wmo 2015 en Jeugdwet vanaf 2016 objectief verdeeld. In het geval van de Wmo 2015 en de Jeugdwet betekent objectief verdelen dat het budget wordt verdeeld volgens de verwachte kosten die gemeenten zullen maken op grond van hun objectieve structuurkenmerken ten behoeve van de uitvoering van de verantwoordelijkheden zoals deze in Wmo 2015 en de Jeugdwet zijn opgenomen. Pagina 1 van 6

Een objectieve verdeling is samengevat betrouwbaar en voorspelbaar, beperkt uitschieters, is dynamisch en robuust, speelt in op veranderingen (bijvoorbeeld in populatie) en neutraliseert historische prijs- en inkoopeffecten zodat gemeenten in staat worden gesteld een gelijk voorzieningenniveau aan hun burgers te kunnen bieden. Om tot objectieve verdelingen te komen is onderzoek gedaan naar onder andere de sociaaleconomische aspecten en de gezondheidstoestand in gemeenten voor zover ze samenhangen met de uitvoering van de nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheden. Deze analyses hebben tot de objectieve verdeelmodellen geleid die tegemoet komen aan de verwachte kosten die gemeenten zullen hebben bij de uitvoering van hun nieuwe verantwoordelijkheden. Het objectief verdeelmodel Wmo 2015 Onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) heeft het nieuwe objectieve verdeelmodel voor het nieuwe budget Wmo 2015 ontwikkeld. Feitelijk bestond het model uit twee modellen. Eén model voor alle gemeenten en één model voor de verdeling van het budget beschermd wonen over de centrumgemeenten. Ik zal in mijn toelichting hierna enkel ingaan op het model dat voor alle gemeenten geldt en met de VNG bestuurlijk is vastgesteld. Het objectieve verdeelmodel Wmo 2015 voorspelt per gemeente de verwachte uitgaven die samenhangen met de extra verantwoordelijkheden die gemeenten met de Wmo 2015 hebben gekregen, met als uitzondering het budget voor beschermd wonen en het AWBZ-budget dat samenhangt met opvang. Dit laatste budget is toegevoegd aan de decentralisatie-uitkeringen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang die allebei een eigen objectieve verdeling kennen. Het model is een optelsom van de volgende vier categorieën van factoren ( kostendrijvers ): Demografisch: het aantal inwoners, het aantal ouderen en het aantal eenpersoonshuishoudens; Sociaaleconomisch: het aantal lage inkomens, het aantal uitkeringsontvangers (uitgezonderd bijstandsontvangers) en het aantal Wajongers; Gezondheidstoestand: langdurig medicijngebruik 1 ; Fysiek en (sociaal-)geografisch: de lokale centrumfunctie, het aantal kernen en stedelijkheid. Het onderzoek voor het nieuwe objectieve verdeelmodel 2015 heeft van november 2013 tot juni vorig jaar plaatsgevonden. Er was sprake van een begeleidingscommissie bestaande uit afvaardiging vanuit de ministeries VWS, BZK en Financiën, de VNG, de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) en een aantal gemeenten (Arnhem, Emmen, Gouda, Groningen, Lingewaard en Rotterdam). Het CPB heeft als toehoorder deelgenomen aan de begeleidingscommissie. 1 Bij de behandeling van de Wmo 2015 in de Eerste Kamer is de motie Barth ingediend waarin wordt gevraagd om bij het objectieve verdeelmodel voor de verdeling van het budget Wmo 2015 vanaf 2016 rekening te houden met sociaaleconomische, demografische en gezondheidsverschillen tussen de gemeenten. Het model houdt, zoals de bedoeling is van een objectief verdeelmodel, hier rekening mee en daarmee is aan de motie voldaan. Pagina 2 van 6

Het onderzoek naar het verdeelmodel Wmo 2015 is eind augustus vorig jaar gepubliceerd. Op basis van diverse bijeenkomsten in het land, gesprekken met gemeenten en de adviezen van de Rfv en de VNG is vervolgens eind vorig jaar bestuurlijk met de VNG overeengekomen dat het objectieve verdeelmodel Wmo 2015 voor alle gemeenten vanaf 2016 zal worden ingevoerd. Het objectief verdeelmodel Jeugd Het objectief verdeelmodel Jeugd is gezamenlijk door het Sociaal Cultureel Planbureau en onderzoeksbureau Cebeon ontwikkeld. Het SCP heeft onderzocht welke factoren het gebruik van jeugdhulp op gemeentelijk niveau beïnvloeden. Uit deze analyse is naar voren gekomen dat een aantal sociaaleconomische (bijvoorbeeld eenoudergezinnen) en sociaaldemografische kenmerken (bijvoorbeeld onderwijsniveau ouders) en psychische problematiek een significante invloed hebben op de kosten voor jeugdhulp. De volledige analyse staat beschreven in de rapportage gemeentelijk verklaringsmodel voor jeugdzorgkosten die ik als bijlage bij deze brief meezend. Vervolgens heeft onderzoeksbureau Cebeon op basis van de analyse van het SCP een objectief verdeelmodel ontwikkeld. De factoren die naar voren kwamen uit de SCP-analyse zijn hierbij omgebouwd tot maatstaven en verwerkt in een objectief verdeelmodel. De gehanteerde maatstaven in het model Jeugd zijn te clusteren in de volgende categorieën: Basis aantal jeugdigen: het aantal jeugdigen onder de 18 jaar; Eenoudergezinnen in combinatie met armoede: het aantal eenoudergezinnen, het aantal eenoudergezinnen met twee of meer kinderen en het aantal eenoudergezinnen dat bijstand ontvangt; Psychische gezondheid ouders: het aandeel ouders met langdurig psychisch medicijngebruik; Uitkeringssituatie: het aandeel jeugdigen in gezinnen met kans op armoede, aantal gezinnen (met kinderen) dat bijstand ontvangt, uitkeringsontvangers, niet zijnde bijstandontvangers en het aantal leerlingen in het basisonderwijs met een gewicht 0,3 of 1,2 (ouders met een lage opleiding); Zelfoplossend vermogen: het gemiddelde gestandaardiseerde inkomen van gezinnen/huishoudens in een gemeente. Het woonplaatsbeginsel dat in de Jeugdwet is omschreven, kent uitzonderingen voor kinderen met een voogdijmaatregel en jongeren van 18 jaar of ouder. In beide gevallen hebben de ouders geen gezag meer over de jeugdige en geldt dat het werkelijk verblijf van de jeugdige bepaalt welke gemeente verantwoordelijk is. Het jeugdhulpgebruik van deze kinderen is niet op basis van objectieve kenmerken te voorspellen en aan gemeenten toe te wijzen. Dit wordt dan ook buiten het model gehouden en op historische gronden over de gemeenten verdeeld. Voor een nadere beschrijving van het model en de maatstaven verwijs ik naar de rapportage Verdeelsystematiek middelen Jeugdhulp die ik hierbij ook als bijlage meestuur. Ook bij de ontwikkeling van het verdeelmodel Jeugd was sprake van een begeleidingscommissie die bestond uit afvaardiging vanuit de ministeries VWS, Pagina 3 van 6

BZK en Financiën, de VNG, de Rfv, Jeugdzorg Nederland en een aantal gemeenten (Tilburg, Den Haag, Borssele en Opsterland). Advies Rfv over het objectief verdeelmodel Jeugd De Rfv heeft een advies uitgebracht over het objectieve verdeelmodel voor de jeugdhulp. Uw Kamer heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzocht op dit advies te reageren (kamerstuk 2015Z03630/2015D08869). De Rfv heeft vastgesteld dat het verdeelmodel een logische opbouw kent en goed aansluit bij de theoretisch verklarende factoren zoals aangedragen door het SCP. De Raad ondersteunt tevens het afzonderen van de budgetten voor kinderen met een voogdijmaatregel en jongeren van 18 jaar of ouder van de objectieve verdeling. De Raad beveelt aan om in de toekomst nieuwe gegevens te verzamelen om het objectief verdeelmodel te verbeteren. Tevens heeft de Raad een advies gegeven over het ingroeipad (zie hieronder). Vooralsnog ben ik verheugd dat de Raad de keuze voor het huidig objectief verdeelmodel en de aparte regeling voor voogdijkinderen/18+ ondersteunt. Tevens deel ik de door de Raad geschetste ambitie om het model in de toekomst verder te verbeteren. Op korte termijn zal ik met de VNG bespreken hoe hier vorm aan kan worden gegeven. Bij brief van 20 april jl. heeft de Minister van BZK uw Kamer reeds geïnformeerd over dit bestuurlijk overleg. Na dit overleg zal, zoals aangekondigd in die brief, een meer uitgebreide reactie volgen van de kant van het kabinet. Toelichting aan gemeenten Vanuit VWS, BZK en de VNG zijn vanaf het publiceren van de beide onderzoeksrapportages over de objectieve verdeelmodellen meerdere sessies in het land georganiseerd om toelichting te geven aan gemeenten. Gemeenten met specifieke vragen over de uitkomsten voor hun gemeente hebben ook gericht informatie ontvangen vanuit VWS, BZK, de VNG, dan wel het Ondersteuningsteam Decentralisaties (OTD). Een recent voorbeeld van uitleg aan gemeenten zijn de werkateliers waarin gemeenten een toelichting hebben gekregen hoe inzichtelijk kan worden gemaakt per gemeente wat de consequenties zijn van de nieuwe modellen afgezet tegen de opbouw van de historisch verdeelmodellen. De aanwezige gemeenten hebben in de werkateliers ook een rapportage op gemeenteniveau ontvangen met de normaalverdelingen van iedere maatstaf van het objectief verdeelmodel jeugd en een overzicht van hoe de gemeentelijke maatstavenwaarden wat betreft de Wmo 2015 zich verhouden tot het landelijk gemiddelde. Niet direct vanaf 2016 100% objectief verdelen Gemeenten hebben voldoende tijd nodig om hun beleid en uitvoering aan te passen aan de beschikbare budgetten. Er zijn verschillende varianten voor ingroei van de objectieve modellen mogelijk en elke variant heeft zijn voor- en nadelen. Een ingroeipad dat voor alle gemeenten gunstig uitpakt bestaat niet. Gemeenten met een nadeel in één of beide modellen hebben baat bij een lang ingroeipad, terwijl het voor voordeelgemeenten gunstig of zelfs noodzakelijk is om snel in te groeien. De Rfv en de VNG hebben mij voor beide modellen ook een advies voor een ingroeipad gegeven. De adviezen voor het model Wmo 2015 van zowel de Rfv en de VNG en het advies van de Rfv voor Jeugd komen min of meer overeen. Dit Pagina 4 van 6

betekent voor de Wmo 2015 een middellang ingroeipad van 3 à 4 jaar. Hierbij staat de vraag nog open of sprake dient te zijn van een opbouw in stappen (bijvoorbeeld de eerste twee jaren kleine stapjes en de laatste twee jaren grotere stappen), of een lineaire opbouw naar een 100% objectieve verdeling. Het advies van de VNG voor Jeugd wijkt echter af van het advies voor de Wmo 2015. De VNG stelt in haar advies voor een ingroeipad voor Jeugd een ingroeipad voor waarbij vanaf 2017 sprake is van een 100% objectieve verdeling. Momenteel wordt samen met de VNG bezien hoe de ingroeipaden in samenhang kunnen worden bezien. Naast de ingroeipaden voor de modellen geldt dat dit voorjaar ook een interdepartementale werkgroep met de VNG, de Rfv, en een aantal gemeenten aan de slag is gegaan om tot een overgangsregeling te komen voor de integratieuitkering sociaal domein. Deze overgangsregeling zal fungeren als een overkoepelend vangnet voor het sociaal domein. Dit om te voorkomen dat gemeenten cumulatief door de verschillende verdeelmodellen in de problemen raken. De werkgroep zal in mei a.s. met resultaten komen. Het budget voor beschermd wonen Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, heb ik met VNG afgesproken de historische verdeling te verbeteren van de budgetten die samenhangen met beschermd wonen. Ook is afgesproken om het objectieve verdeelmodel voor beschermd wonen dat onderdeel was van rapport van AEF niet in te voeren. In plaats daarvan heeft de VNG een commissie ingesteld die zich buigt over de toekomst van beschermd wonen en een voorstel zal doen voor een daarbij passend verdeelmodel. Deze commissie van de VNG zal rond de zomer van dit jaar haar advies uitbrengen. Voor de verbetering van de historische verdeling is momenteel in nauwe samenwerking met de centrumgemeenten en brancheverenigingen een onderzoek uitgevoerd. Dit heeft geleid tot een verbeterde historische verdeling die is gebaseerd op de laatste levering van cliëntgegevens die gemeenten hebben ontvangen. Deze verdeling kan in 2016 worden gehanteerd. Los van de verdeling speelt bij beschermd wonen de vraag of het macrobudget dat centrumgemeenten voor beschermd wonen ontvangen toereikend is. Op basis van NZa-realisatiecijfers kan worden geconstateerd dat in 2015 voldoende middelen naar de Wmo 2015 zijn overgeheveld. De verdeling over de centrumgemeenten bevat echter onvolkomenheden. Recent heb ik op 17 april jl. met de wethouders van centrumgemeenten hierover gesproken en is van gedachten gewisseld hoe zicht kan worden verkregen op de omvang van de verplichtingen in relatie tot het macrobudget. Ik heb met de wethouders de afspraak gemaakt dat alle contracten voor beschermd wonen van de 43 centrumgemeenten zullen worden opgehaald en geanalyseerd. Door middel van deze analyse dient in beeld te worden gebracht voor hoeveel en hoe er gecontracteerd is, zodat duidelijk is wat de omvang is van de verplichtingen die gemeenten zijn aangegaan. Deze analyses vormen de basis voor een volgend bestuurlijk overleg specifiek over beschermd wonen op 12 mei a.s. In dit overleg zal ook het resultaat van het onderzoek naar een verbetering van de historische verdeling met de VNG worden besproken. De uitkomsten van beide trajecten zullen in de meicirculaire 2015 van het gemeentefonds worden gecommuniceerd. Pagina 5 van 6

De macrobudgetten Wmo 2015 en Jeugdwet Zowel voor het macrobudget Wmo 2015 als voor het macrobudget Jeugdwet geldt dat naar aanleiding van de beschikbaar gekomen realisatiecijfers AWBZ 2014 van de NZa blijkt dat teveel budget aan het gemeentelijke domein is toegevoegd. Zoals ik uw Kamer eerder in mijn reactie op de ledenbrief van de VNG heb medegedeeld is deze informatie, zodra dit bekend was, met de VNG gedeeld en besproken. Ondertussen heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden waarbij de VNG haar standpunt hierover heeft gedeeld met mij en de fondsbeheerders. De doorwerking van realisatie 2014 voor alle domeinen is onderdeel van de voorjaarsnotabesluitvorming van het kabinet. De voorjaarsbesluitvorming is nog niet afgerond en ik kan daar niet op vooruitlopen. Zodra hieromtrent besluitvorming heeft plaatsgevonden zal zo spoedig als mogelijk opnieuw bestuurlijk overleg met de VNG plaatsvinden. Hoogachtend, de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, drs. M.J. van Rijn Pagina 6 van 6