Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd 2015

Vergelijkbare documenten
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd 2015

Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd 2014

delta lloyd pensioenfonds

Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd Pensioenreglement 2017

Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd. Pensioenreglement (vastgesteld 29 maart 2017)

Pensioenreglement van kracht per 1 januari 2016 Stichting Pensioenfonds Atradius Nederland

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Reglement Anw-hiaatpensioen

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

Stichting Pensioenfonds HAL

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Pensioenreglement van kracht per 1 januari 2018

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Reglement 1c. Stichting Pensioenfonds Yara Nederland. Ingangsdatum 1 januari 2017 Vastgesteld in de bestuursvergadering van 19 december 2016

Reglement Anw-hiaatpensioen

Stichting Pensioenfonds Yara Nederland Reglement 1c 2015 Towers Watson

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

HAGEMEYER REGELING 2015

PER 1 JANUARI 2015 PENSIOENREGLEMENT RICOH NEDERLAND MET INGANG VAN 1 JANUARI 2015 UITGEVOERD DOORAEGON LEVENSVERZEKERING N.V.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS HAGEMEYER REGELING 2018

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

HAGEMEYER REGELING 2014

Flexibiliseringsfactoren vanaf 1 januari Vanaf 1 januari 2016 tot 1 januari 2019 gelden voor de (gewezen) deelnemers de volgende tabellen.

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Reglement 1c. Stichting Pensioenfonds Yara Nederland. Ingangsdatum 1 januari 2018 Vastgesteld in de bestuursvergadering van 27 februari 2018

Pensioenreglement 2006A, Stichting Pensioenfonds Interpolis

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Inhoudsopgave. Rexel Nederland Regeling

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

REXEL NEDERLAND REGELING 2014

Reglement 1a II. Stichting Pensioenfonds Yara Nederland. Medewerkers geboren vóór 1 januari Versie Correspondentieadres:

Pensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis,

Aanvullend reglement

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Reglement 1a II. Stichting Pensioenfonds Yara Nederland. Medewerkers geboren vóór 1 januari Versie 1 januari Correspondentieadres:

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS REXEL NEDERLAND REGELING 2018

Reglement Aanvullend Arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) Stichting Pensioenfonds Yara Nederland. 1 januari Correspondentieadres:

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

STICHTING PENSIOENFONDS RICOH NEDERLAND PER 1 JANUARI 2015 MET INGANG VAN 1 JANUARI 2015 UITGEVOERD DOOR AEGON LEVENSVERZEKERING N.V.

REGLEMENT WAO-HIATENPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Progress. Pensioenreglement 2002

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

Stichting Pensioenfonds Pensura PENSIOENREGLEMENT 2003

ANW- Hiaat Reglement 2015

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Interpolis

Stichting Pensioenfonds Pensura PENSIOENREGLEMENT 2003

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

Progress. Pensioenreglement 2002

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

Jouw Delta Lloyd Pensioen in het kort

VPL Reglement. 1 februari 2016 Pagina 1 van 7

Addendum op het pensioenreglement van 1 januari 1988, versie 8

PENSIOENREGLEMENT C. Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari pagina 1 van 50

PENSIOENREGLEMENT VAN GDF SUEZ E&P NEDERLAND B.V. EN NOORDGASTRANSPORT B.V.

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

RANK XEROX (NEDERLAND) B.V. PENSIOENREGLEMENT

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Netto verzekering Partner- en wezenpensioen. van. De Nederlandsche Bank NV

Reglement 1c. Stichting Pensioenfonds Yara Nederland. 1 augustus 2014 Gesloten per 1 augustus Correspondentieadres:

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling

Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

VOORBEELDPENSIOENREGLEMENT. Middelloonregeling met vaste werkgeverspremie en met opbouw partnerpensioen. Leeswijzer voorbeeldpensioenreglement

voor de pensioenregeling van Henkel Nederland B.V. gevestigd te Nieuwegein

PENSIOENREGLEMENT

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

RANK XEROX (NEDERLAND) N.V. PENSIOENREGLEMENT

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

STICHTING PENSIOENFONDS RICOH NEDERLAND

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201

Notulen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van B.V., gevestigd te.. gehouden op.dag 201

Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds DSM Nederland

Pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds MERCER

PENSIOENREGLEMENT. Gewijzigd per: 1 januari 2014 Goedkeuringsdatum : 17 december 2013 Definitieve versie

Transcriptie:

Pensioenreglement 2006 (gewijzigd 1 september 2015) Artikel 1. Begripsomschrijvingen 3 Artikel 2. Deelnemerschap 6 Artikel 3. Pensioenaanspraken 6 Artikel 3A. Persoonsgegevens 7 Artikel 4. Verzekeringen en aanspraken 7 Artikel 4a Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten 9 Artikel 5. Grondslag voor de berekening van de pensioenen 9 Artikel 6. Ouderdomspensioen 10 Artikel 7. Arbeidsongeschiktheidspensioen 11 Artikel 8. Partnerpensioen 12 Artikel 9. Wezenpensioen 13 Artikel 9a. Anwhiaatpensioen 14 Artikel 10. Deeltijd dienstverband 14 Artikel 11. Vervroeging van de pensioendatum 14 Artikel 12. Uitstel van de pensioendatum 17 Artikel 13. Deeltijdpensionering 18 Artikel 14. Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen 19 Artikel 15. Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen 20 Artikel 15a. Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor de pensioendatum 22 Artikel 16. Hoog-laag ouderdomspensioen 23 Artikel 17. Uitbetaling 26 Artikel 18. Beëindiging van het deelnemerschap voor de pensioendatum 26 Artikel 18a. Langdurig onbetaald verlof 28 Artikel 19. Waarde-overdracht 28 Artikel 20. Echtscheiding of beëindiging van het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding 29 Artikel 21. Verevening ouderdomspensioen 30 Artikel 22. Afkoop gering pensioen 31 Artikel 23. Kosten van de pensioenregeling 32 Artikel 24. Algemene bepalingen 32 Artikel 25. Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid 33 Artikel 26. Aanpassingen van de pensioenen 35 Artikel 27. Plichten van de deelnemer 35 Artikel 28. Verbod op vervreemding 36 Artikel 29. Eenzijdige wijzigingsbevoegdheid 36 Artikel 30. Onvoorziene gevallen 36 Artikel 31. Overgangsbepaling 36 Artikel 32. Woonplaats, geschillen 36 Artikel 33. Inwerkingtreding 37 Bijlage 1 Afkoop- en uitruilvoeten 38 Bijlage 2 Overgangsbepaling deelnemers 31 december 2005, 31 december 2013 51 Bijlage 3 Eigen bijdrage voortgezette pensioenopbouw en onbetaald verlof 58 Addendum Regeling directeuren en leden raad van bestuur 60 Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 1

Pensioenreglement 2006 (gewijzigd 1 september 2015) Artikel 1. Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: Pensioenfonds: Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd, gevestigd te Amsterdam; Werkgever: Delta Lloyd Services BV, gevestigd te Amsterdam; Werknemer: de persoon die een arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft, met uitzondering van de vakantiewerker en de stagiaire; Deelnemer: de werknemer die is opgenomen in het pensioenfonds; Ook de persoon die geen werknemer is en op grond van vrijstelling van premiebetaling pensioen opbouwt in het pensioenfonds is deelnemer voor dit pensioenreglement; Gewezen deelnemer: de persoon die wegens beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de werkgever, anders dan door overlijden, geen deelnemer meer is, met uitzondering van de persoon die geen werknemer is en op grond van vrijstelling van premiebetaling pensioen opbouwt in het pensioenfonds; Bestuur: het bestuur van het pensioenfonds; Verzekeraar: Delta Lloyd Levensverzekering NV, gevestigd te Amsterdam; Pensioenovereenkomst: de afspraken die de werkgever collectief met werknemers heeft gemaakt, zoals in de CAO en de directieregeling; Pensioendatum: de eerste dag van de maand, waarin het ouderdomspensioen volledig ingaat; Deeltijdpensioendatum: de eerste dag van de maand, waarin het ouderdomspensioen gedeeltelijk ingaat; Richtpensioendatum: de eerste dag van de maand, waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 67 jaar heeft bereikt; Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 2

Flexperiode: de flexperiode gaat in op de dag waarop de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 57 jaar bereikt en eindigt op de dag waarop de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 70 jaar bereikt; Normuren: onder normuren wordt verstaan het maximale aantal uren per jaar dat de deelnemer met de werkgever als arbeidsduur in de arbeidsovereenkomst kan overeenkomen; Betaaluren: onder betaaluren wordt verstaan het op voorhand aantal overeengekomen uren per jaar waarvoor de deelnemer wordt beloond, met in achtneming van zijn keuze met betrekking tot (tijdelijke) aanpassing arbeidsduur; Variabele beloning: onder variabele beloning wordt verstaan de uitgekeerde - Garantieprovisie; - Vereveningstoeslag; - Garantiebonus; - Vaste toelage inspecteurs; - Voorschot bonus inspecteurs; - Afrekening bonus inspecteurs. Partner: als partner wordt beschouwd: 1. de persoon met wie de (gewezen) deelnemer voor de burgerlijke stand een geregistreerd partnerschap heeft; 2. de man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer onmiddellijk voor diens overlijden een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd mits aan alle navolgende voorwaarden is voldaan: a de partner is niet een bloed- of aanverwant van de (gewezen) deelnemer in de rechte linie of in de tweede graad zijlinie; b de (gewezen) deelnemer en de partner zijn beiden ongehuwd of ongeregistreerd c de (gewezen) deelnemer en de partner voeren uitsluitend met elkaar en eventueel met hun kinderen een gemeenschappelijke huishouding; d de (gewezen) deelnemer en de partner hebben een samenlevingsovereenkomst in de vorm van een notariële akte, waarin tenminste zijn opgenomen: - de volledige namen en de geboortedata van de (gewezen) deelnemer en de partner; - een regeling met betrekking tot de verdeling van de kosten van de gemeenschappelijke huishouding; e de gemeenschappelijke huishouding is begonnen vóór de pensioendatum en heeft, na het notarieel verlijden van de samenlevingsovereenkomst, tenminste zes volle maanden geduurd; f de (gewezen) deelnemer en de partner hebben zich uitsluitend wegens de tussen hen bestaande affectieve relatie tegenover elkaar verbonden elkaar het nodige te verschaffen; Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 3

Nabestaande: - indien de (gewezen) deelnemer getrouwd is: de weduwe/ de weduwnaar; - indien de (gewezen) deelnemer voor de burgerlijke stand een geregistreerd partnerschap is aangegaan: de partner; - indien de (gewezen) deelnemer een gezamenlijke huishouding met een partner voert: de partner; - indien de (gewezen) deelnemer getrouwd is geweest of een geregistreerd partnerschap, dan wel een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd: de gewezen echtgenoot of de gewezen partner; Arbeidsongeschiktheid: ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, die geacht wordt aanwezig te zijn indien en zolang er recht bestaat op een uitkering krachtens de WIA dan wel de WAO alsmede gedurende de wachttijd voorafgaand aan de uitkering, een en ander als vastgesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UVW), en die is aangevangen tijdens het deelnemersschap; AOW: Algemene ouderdomswet; Aow-datum; Datum waarop het recht op een uitkering op grond van de AOW ingaat; WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; WAZ: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen; Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering jonggehandicapten; WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; WW: Wet op de werkloosheidsuitkering; Anw: Algemene nabestaandenwet; UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen; CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst van de Delta Lloyd Groep. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 4

Artikel 2. Deelnemerschap 1. Alle werknemers die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, zullen als deelnemers in de pensioenregeling worden opgenomen. 2. Opname in de pensioenregeling vindt plaats op de eerste dag van de maand waarin de werknemer aan de gestelde voorwaarden voldoet, doch niet eerder dan per de datum van indiensttreding. 3. Werknemers, die op de datum van inwerkingtreding van dit reglement al aan de gestelde voorwaarden voldoen, worden per die datum in de pensioenregeling opgenomen. 4. Elke deelnemer ontvangt op aanvraag een exemplaar van dit reglement en van eventueel daarin aangebrachte wijzigingen. 5. In ieder geval eenmaal per jaar ontvangt de deelnemer een Uniform pensioenoverzicht. 6. Het pensioenfonds verstrekt een opgave als bedoeld in lid 5 van dit artikel éénmalig. Op verzoek verstrekt het pensioenfonds nogmaals een opgave en kan daarvoor een kostenvergoeding vragen. 7. Jaarlijks verstrekt het pensioenfonds ten behoeve van de deelnemer éénmalig de aan het betreffende jaar, dan wel, indien de opgave na afloop van het jaar wordt verstrekt, aan het voorafgaande jaar, toe te rekenen waarde-aangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen. 8. Op verzoek van de deelnemer of gewezen deelnemer verstrekt het pensioenfonds binnen drie maanden een opgave van de opgebouwde aanspraken. Het pensioenfonds kan hiervoor een kostenvergoeding vragen. 9. Het deelnemerschap eindigt: a door het ingaan van het volledige ouderdomspensioen; b door het overlijden van de deelnemer; c door beëindiging van de dienstbetrekking met de werkgever voor de pensioendatum, anders dan door het overlijden van de deelnemer. Artikel 3. Pensioenaanspraken 1. Aan de deelnemers worden pensioenaanspraken toegekend onder de voorwaarden in dit reglement omschreven. Deze pensioenaanspraken omvatten: a ouderdomspensioen voor alle deelnemers; b partnerpensioen voor alle deelnemers; c wezenpensioen voor alle deelnemers; d arbeidsongeschiktheidspensioen voor deelnemers met een pensioengevend inkomen dat meer bedraagt dan het maximum loon op jaarbasis waarop de uitkering uit hoofde van de WIA of WAO wordt gebaseerd; e Anwhiaatpensioen, tenzij de deelnemer daarvan afstand heeft gedaan, met instemming van zijn partner, indien hij die heeft. 2. De aanspraak op ouderdomspensioen kan niet zonder instemming van de echtgenoot of partner met een geregistreerd partnerschap worden verminderd op grond van een afspraak tussen het pensioenfonds en de (gewezen) deelnemer tenzij de (gewezen) deelnemer en de hier bedoelde partner de toepasselijkheid van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten. 3. De aanspraak op partnerpensioen kan niet zonder instemming van de echtgenoot of partner worden verminderd op grond van een afspraak tussen het pensioenfonds en de (gewezen) deelnemer anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. 4. Elk beding dat in strijd is met het bepaalde in lid 2 en lid 3 van dit artikel is nietig. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 5

Artikel 3A. Persoonsgegevens Het pensioenfonds verzamelt gegevens van (gewezen) deelnemers uitsluitend voor de uitvoering van hun pensioenovereenkomst, waarop dit pensioenreglement is gebaseerd. Artikel 4. Verzekeringen en aanspraken 1. Ter waarborging van de aanspraken, die voor de deelnemers uit dit reglement voortvloeien, worden door het pensioenfonds bij de verzekeraar op het leven van de deelnemers pensioenverzekeringen gesloten. Van de verzekeringen is het pensioenfonds bevoordeelde. De bij de aanvraag van de verzekering verstrekte persoonsgegevens worden door de verzekeraar verwerkt ten behoeve van het aangaan en uitvoeren van overeenkomsten, ter voorkoming en bestrijding van fraude jegens financiële instellingen, voor statistische analyse en om te kunnen voldoen aan wettelijke verplichtingen. 2. De verzekeringen van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen op het leven van de deelnemers zullen tegen betaling van periodieke stortingen gesloten worden. Zolang het deelnemerschap voortduurt, wordt telkens wanneer een aanspraak ontstaat of verhoogd wordt en vervolgens ieder jaar op 1 januari een deel ingekocht van het op de richtpensioendatum te bereiken pensioen. Het in te kopen deel bestaat uit een pensioendeel ter grootte van 1/n-gedeelte van het aan de nog toekomstige jaren toe te rekenen gedeelte van het pensioen, waarbij n het aantal nog toekomstige jaren tot de richtpensioendatum is, berekend op de datum waarop de aanspraak ontstaat of verhoogd wordt, in dagen nauwkeurig. Indien de aanspraak ontstaat of wordt verhoogd op een andere datum dan 1 januari, wordt het in te kopen pensioen vastgesteld naar evenredigheid van de tijd verstreken sedert de ingangs- of wijzigingsdatum tot aan de eerstvolgende 1 januari. Verzekeringen van aanpassing van opgebouwde en ingegane pensioenen worden tegen betaling van éénmalige koopsommen gesloten. Voor zover het partnerpensioen en wezenpensioen niet overeenkomstig het bovenstaande is ingekocht, wordt dit van jaar tot jaar verzekerd op risicobasis. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt van jaar tot jaar verzekerd op risicobasis. Het Anwhiaatpensioen wordt van jaar tot jaar verzekerd op risicobasis. 3. Indien er sprake is van misbruik bestaat geen aanspraak op partnerpensioen, wezenpensioen en ANWhiaatpensioen. Van misbruik kan sprake zijn bij overlijden in het eerste jaar van het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding indien het overlijden, gezien de gezondheidstoestand van de deelnemer, redelijkerwijs te verwachten was ten tijde van het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of het aangaan van de gezamenlijke huishouding; of Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 6

het eerste jaar van de verzekering, indien het overlijden, gezien de gezondheidstoestand van de deelnemer, redelijkerwijs te verwachten was ten tijde van opname in het pensioenfonds. Dit jaar wordt verminderd met de periode dat de deelnemer direct voorafgaand aan opname in het pensioenfonds al was verzekerd voor dezelfde pensioenen van vergelijkbare hoogte. Onder direct voorafgaand wordt ook verstaan een onderbreking van dekking van dezelfde pensioenen met maximaal vier weken. De Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens kan worden verzocht te toetsen of er sprake was van een overlijden dat bij aanvang van het deelnemerschap, huwelijk, geregistreerd partnerschap of gezamenlijke huishouding te verwachten was. 4. Indien de deelnemer bij aanvang van het deelnemerschap geheel arbeidsongeschikt is, bestaat er geen recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor ouderdomspensioen, partnerpensioen, Anwhiaatpensioen, wezenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen. 5. Indien de deelnemer bij aanvang van het deelnemerschap (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, bestaat geen aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen. 6. Indien de deelnemer bij aanvang van het deelnemerschap gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, bestaat slechts recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor ouderdomspensioen, partnerpensioen, Anwhiaatpensioen, wezenpensioen voor het gedeelte waarvoor de werknemer niet arbeidsongeschikt is. 7. Indien uit een eerdere pensioenovereenkomst nog recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor een toename van de arbeidsongeschiktheid bestaat bij een vorige pensioenuitvoerder, heeft de deelnemer uit hoofde van een toename van arbeidsongeschiktheid geen recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid voor ouderdomspensioen, partnerpensioen, Anwhiaatpensioen, wezenpensioen, voorzover voor de toename van de arbeidsongeschiktheid recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid bestaat bij een vorige pensioenuitvoerder. 8. Het in de voorgaande vier leden bepaalde is niet meer van toepassing met ingang van de datum waarop de deelnemer zijn werkzaamheden vier weken aaneengesloten volledig heeft hervat. 9. Indien de deelnemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, bestaat slechts aanspraak op verhogingen van pensioen en, met inachtneming van het bepaalde in lid 7 van dit artikel, dekking van het recht op vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid, voorzover de verhoging - betrekking heeft op het pensioen waarvoor geen vrijstelling van premiebetaling is verleend of het arbeidsongeschiktheidspensioen dat niet is ingegaan en - het gevolg is van een loonstijging van maximaal 15%. 10. Er bestaat geen recht op vrijstelling van premiebetaling in verband met arbeidsongeschiktheid of recht op arbeidsongeschiktheidspensioen voor de deelnemer die in het eerste half jaar van het deelnemerschap recht verkrijgt op (gedeeltelijke) loondoorbetaling krachtens het Burgerlijk Wetboek op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de Ziektewet en vervolgens aansluitend arbeidsongeschikt wordt in de zin van de WIA dan wel de WAO en indien de ziekte kennelijk te verwachten was gelet op de gezondheidstoestand van de deelnemer bij aanvang van de verzekering. Dit half jaar wordt verminderd met de periode dat de werknemer direct voorafgaand aan het aangaan van de verzekering al was verzekerd voor hetzelfde risico van vergelijkbare hoogte. Onder direct voorafgaand wordt verstaan een onderbreking van verzekering van het risico van maximaal vier weken. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 7

Hierbij gaat het pensioenfonds uit van de WIA-beoordeling van het UWV. Indien het UWV deze beoordeling niet uitvoert, wordt dit onderzoek door het pensioenfonds uitgevoerd. 11. Geen aanspraak op partnerpensioen en wezenpensioen of verhoging daarvan of recht op vrijstelling van premiebetaling bestaat ter zake van overlijden en arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een oorzaak die is uitgesloten bij een voor 01.01.1998 bij de verzekeraar gesloten verzekering ter dekking van pensioenaanspraken. 12. Voor de bepalingen in dit artikel geldt dat een deelnemer geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is indien de deelnemer - volledig (80% of meer) of gedeeltelijk (35%-80%) arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA dan wel - (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is in de zin van, dan wel recht heeft op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de WAO, de WAZ of de Wajong, dan wel - recht heeft op (gedeeltelijke) loondoorbetaling krachtens het Burgerlijk Wetboek of op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de Ziektewet. Artikel 4a Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten 1. Het pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien: a. Het pensioenfonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de eisen voor het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen; b. het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het korte termijn herstelplan. 2. Het pensioenfonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. 3. De vermindering, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd. Artikel 5. Grondslag voor de berekening van de pensioenen 1. Bij de berekening van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen wordt uitgegaan van - de dienstjaren van de deelnemer; - de pensioengrondslag van de deelnemer. Dienstjaren 2. De voor de pensioenberekening in aanmerking te nemen dienstjaren zijn de jaren in dienst van de werkgever doorgebracht tussen de datum waarop de deelnemer wordt opgenomen in het pensioenfonds en de richtpensioendatum, met uitzondering van perioden van onbetaald verlof, niet zijnde ouderschaps- of palliatief verlof. Perioden van onbetaald verlof, niet zijnde ouderschaps- en palliatief verlof, worden voor de pensioenberekening alleen als dienstjaren in aanmerking genomen, indien de werknemer een bijdrage voldoet ter vervanging van de volledige premie voor het pensioen over deze perioden. Het aantal dienstjaren wordt bepaald in jaren en volle maanden; een gedeelte van een maand wordt verwaarloosd. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 8

Over het deel van de pensioengrondslag dat betrekking heeft op de variabele beloning die in het voorafgaande jaar is uitgekeerd worden volledige dienstjaren in aanmerking genomen. Pensioengrondslag 3. De pensioengrondslag is een bedrag gelijk aan het pensioengevend inkomen van de deelnemer, verminderd met een franchise. De vaststelling van de pensioengrondslag vindt voor het eerst plaats per de datum van aanvang van het deelnemerschap en vervolgens jaarlijks per 1 januari. 4. Bij de berekening van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt ten hoogste een grondslag in aanmerking genomen ter grootte van 256.152,00. Pensioengevend inkomen 5. Voor de bepaling van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen wordt onder pensioengevend inkomen verstaan het uurloon maal het aantal normuren per jaar, vermeerderd met de daarbij horende vakantietoeslag de jaarlijkse uitkering en toeslagen die tot het pensioengevend inkomen horen volgens de CAO of de arbeidsovereenkomst die geldt tussen de werkgever en de werknemer. Het pensioengevend inkomen bedraagt niet meer dan het bedrag dat volgens de Wet op de loonbelasting 1964, zoals die luidt op 1 januari 2015, ten hoogste als pensioengevend loon in aanmerking mag worden genomen. Op 1 januari 2015 bedraagt het pensioengevend inkomen ten hoogste 100.000,00. Vanaf 2016 wordt dit bedrag verhoogd met de verhoging van het maximale pensioengevend loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. 6. Indien het aantal betaaluren meer bedraagt dan het aantal normuren wordt bij toepassing van het bepaalde in het vorige lid van het aantal betaaluren uitgegaan. Indien het aantal betaaluren minder bedraagt dan het aantal normuren is artikel 10 van toepassing. Voor perioden van onbetaald verlof, met uitzondering van ouderschaps-, en palliatiefverlof, wordt het aantal betaaluren op 0 gesteld, tenzij de deelnemer er voor kiest een bijdrage voor de premie (het werkgevers en het deelnemersdeel) tijdens de periode van onbetaald verlof aan de werkgever te betalen op een door de werkgever aan te geven wijze. 7. Voor de bepaling van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt onder pensioengevend inkomen verstaan het uurloon maal het aantal betaaluren per jaar dat tussen de werkgever en de deelnemer is overeengekomen, vermeerderd met de daarbij horende vakantietoeslag, de jaarlijkse uitkering en toeslagen die tot het pensioengevend inkomen horen volgens de CAO of de arbeidsovereenkomst die geldt tussen de werkgever en de werknemer. 8. Het pensioengevend inkomen wordt voor het eerst vastgesteld per de datum van aanvang van het deelnemerschap op basis van de uiterlijk twee maanden na de datum van aanvang van het deelnemerschap bij het pensioenfonds bekende gegevens en vervolgens per 1 januari op basis van de uiterlijk op 15 maart van het betreffende jaar bij het pensioenfonds bekende gegevens. 9. Voor een deelnemer die buitengewoon-, zwangerschaps-, bevallings, palliatief-, of ouderschapsverlof opneemt, wordt uitgegaan van het pensioengevend inkomen dat voor de deelnemer gegolden zou hebben indien dat verlof niet was opgenomen. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 9

10. Voor een deelnemer die onbetaald verlof opneemt met uitzondering van ouderschaps- en palliatief verlof en het werkgevers- en deelnemersdeel van de bijdrage voldoet ter vervanging van de premie voor de pensioenen over deze perioden, wordt uitgegaan van het pensioengevend inkomen dat voorafgaand aan het verlof is vastgesteld. 11. In afwijking van lid 5, eerste zin van dit artikel, wordt voor een deelnemer van 57 jaar of ouder die conform het bepaalde in de geldende cao een lichtere functie aanvaardt in het kader van loopbaanombuiging, uitgegaan van het pensioengevend inkomen dat laatstelijk voorafgaand aan het betrekken van de lichtere functie gold, vermeerderd met de loonrondes op grond van de cao na aanvaarding van de lichtere functie, tenzij het pensioengevend inkomen uit hoofde van de lichtere functie meer bedraagt. 12. Voor een deelnemer op wie een regeling inzake variabele beloning buitendienst van toepassing is, wordt tot het pensioengevend inkomen ook gerekend het bedrag van de variabele beloning dat in het voorafgaande kalenderjaar aan de deelnemer is uitgekeerd. In aanvulling op het voorgaande wordt voor de deelnemer waarvoor het deelnemerschap wordt beëindigd door: a. het ingaan van het volledige ouderdomspensioen, b. beëindiging van de dienstbetrekking met de werkgever voor de pensioendatum, anders dan door het overlijden van de deelnemer, over de som van de in het jaar van beëindiging van het deelnemerschap uitgekeerde variabele beloning per de datum van uitdiensttreding, ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen toegekend en verzekerd op basis van artikel 6, 8 en 9 van dit pensioenreglement. De eindafrekening van deze variabele beloning moet binnen zes maanden na het einde van het deelnemerschap bij het pensioenfonds bekend zijn. Franchise 13. De franchise voor de bepaling van de pensioengrondslag voor het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen en de vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op een bedrag ter grootte van a. 14.000,00 op 1 januari 2015 en b. 13.000,00 op 1 januari 2016. Dit bedrag wordt vanaf 1 januari 2017 en daarna jaarlijks op 1 januari geïndexeerd met het percentage waarmee de lonen op grond van de cao wijzigen. Het bedrag van de franchise zal nooit minder bedragen dan het bedrag dat volgens de Wet op de loonbelasting 1964 in het betreffende jaar gehanteerd mag worden voor middelloonregelingen. 14. De franchise wordt normaal afgerond op een veelvoud van 1,00. Artikel 6. Ouderdomspensioen 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de richtpensioendatum van de deelnemer of gewezen deelnemer en wordt aan de deelnemer of gewezen deelnemer uitgekeerd tot de eerste dag van de maand volgend op diens overlijden. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt bij onafgebroken dienstverband tot de richtpensioendatum per dienstjaar 1,875% van de pensioengrondslag. 3. Wijzigingen van de pensioengrondslag worden uitsluitend in aanmerking genomen over de dienstjaren vanaf de datum van wijziging. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 10

Artikel 7. Arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Met inachtneming van het hierna volgende gaat het arbeidsongeschiktheidspensioen in op de dag, waarop de deelnemer onafgebroken gedurende een periode van 104 weken aaneengesloten arbeidsongeschikt is, dan wel na het later gelegen moment waarop de (verlengde) loondoorbetalingsverplichting op grond van het Burgerlijk Wetboek eindigt, mits aan de deelnemer op het moment van het verstrijken van bovenbedoelde periode een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WIA of WAO is toegekend, horend bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van tenminste 35%. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd tot uiterlijk de eerste dag waarop de deelnemer geen recht meer heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WIA of WAO, horend bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van tenminste 35%, doch tot uiterlijk de eerste dag van de maand waarin hij de 67-jarige leeftijd bereikt, dan wel tot de eerste dag van de maand volgend op de overlijdensdatum van de deelnemer, zo deze dag eerder valt. Indien de datum van ingang van de AOW-uitkering voor de richtpensioendatum van de deelnemer ligt, wordt voor deze periode uitgegaan van het arbeidsongeschiktheidspercentage op de laatste dag voor de datum van ingang van de uitkering van de AOW. 2. Het jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 75% van de per 1 januari voorafgaande aan de ingangsdatum van de gehele of gedeeltelijke uitkering ingevolge de WIA vastgestelde grondslag. Bij het vaststellen van deze grondslag wordt rekening gehouden met artikel 5, lid 4 van dit reglement. Deze grondslag is het verschil tussen: a. het pensioengevend inkomen als bedoeld in artikel 5, lid 7 van dit reglement van de deelnemer en b. het maximum jaarloon, waarover de uitkeringen ingevolge de WIA dan wel de WAO worden berekend, dat geldt op 1 januari van het betreffende jaar, afgerond op een veelvoud van 1,00. Indien in de wijze waarop in of krachtens de WIA of WAO het begrip "jaarloon" wordt gehanteerd wijziging wordt aangebracht, is het bestuur bevoegd deze wijziging van toepassing te verklaren bij de vaststelling van het pensioengevend inkomen als in dit lid bedoeld. 3. Het verzekerde pensioen wordt - al naar gelang de grootte van het arbeidsongeschiktheidspercentage dat hoort bij de arbeidsongeschiktheidsuitkering die op grond van de WIA dan wel de WAO is toegekend - uitgekeerd tot de hieronder volgende percentages. Bij een bij de uitkering horend arbeidsongeschiktheidspercentage van: bedraagt de jaarlijkse uitkering: 80-100 100% van het verzekerde pensioen 65-80 72,5% van het verzekerde pensioen 55-65 60% van het verzekerde pensioen 45-55 50% van het verzekerde pensioen 35-45 40% van het verzekerde pensioen 0-35 0% van het verzekerde pensioen. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 11

4. Indien het arbeidsongeschiktheidspercentage lager is dan het percentage horend bij de uitkering op grond van de WIA of WAO, dan bepaalt het pensioenfonds naar gelang van de grootte van het arbeidsongeschiktheidspercentage de jaarlijkse uitkering, volgens de percentages van het vorige lid. 5. Het bestaan van arbeidsongeschiktheid en de mate daarvan worden vastgesteld aan de hand van en overeenkomstig een overlegde beslissing van het UWV. 6. Indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door opzet of grove schuld van de deelnemer, is het bestuur bevoegd het arbeidsongeschiktheidspensioen niet of slechts ten dele toe te kennen. 7. Indien na de ingang van het arbeidsongeschiktheidspensioen het arbeidsongeschiktheidspercentage wijzigt, zal het pensioen met inachtneming van het in lid 3 bepaalde worden herzien per de datum waarop blijkens de beschikking van het UWV het arbeidsongeschiktheidspercentage wijzigt. 8. Voor de deelnemers die a. op 01.01.2005 als deelnemer in het pensioenfonds zijn opgenomen en b. op 31.12.2005 recht hadden op een (gedeeltelijke) uitkering krachtens de WAO en op basis hiervan recht hebben op een arbeidsongeschiktheidspensioen zijn de bepalingen met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidspensioen uit het pensioenreglement van het pensioenfonds van kracht zoals dat tot 01.01.2006 luidde. In afwijking hiervan geldt het volgende. Met ingang van de datum waarop een deelnemer als in de alinea hierboven genoemd gedurende een periode van vier weken aaneengesloten zijn werkzaamheden volledig heeft hervat, is met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidspensioen het huidige pensioenreglement van toepassing. Artikel 8. Partnerpensioen 1. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer of de gewezen deelnemer overlijdt en wordt aan de nabestaande uitgekeerd tot de eerste dag van de maand volgend op diens overlijden. 2. Het jaarlijkse partnerpensioen bedraagt 60% van het volgens artikel 6 van dit pensioenreglement berekende ouderdomspensioen. In geval van overlijden van de deelnemer voor de pensioendatum bedraagt het partnerpensioen 60% van het ouderdomspensioen, dat de deelnemer verkregen zou hebben als de deelnemer tot de richtpensioendatum in dienst van de werkgever had kunnen blijven, en voor de deelnemer de pensioengrondslag had gegolden op grond waarvan het ouderdomspensioen laatstelijk berekend was. 3. Het volgens lid 2 berekende partnerpensioen wordt verminderd met het pensioen waarop een voorgaande echtgenoot of partner van de deelnemer ingevolge het bepaalde in artikel 20 van dit pensioenreglement aanspraak heeft verkregen. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 12

4. Voor het verkrijgen van de uitkering van partnerpensioen voor een partner als omschreven in artikel 1, definitie van Partner, onder 2, dient het pensioenfonds in het bezit te zijn van: a. een uittreksel uit het bevolkingsregister en indien de werkgever of het pensioenfonds dat verlangt- uit de registers van de burgerlijke stand, waaruit blijkt dat aan de in artikel 1 bij de definitie van Partner onder 2, sub a t/m f omschreven voorwaarden is voldaan; b. een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst of een gewaarmerkt uittreksel hiervan waarin tenminste zijn opgenomen - de volledige namen en de geboortedata van de (gewezen) deelnemer en de partner; - een regeling met betrekking tot de verdeling van de kosten van de gemeenschappelijke huishouding. 5. De gewezen deelnemer verkrijgt geen aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de echtgenoot of partner met wie de gewezen deelnemer huwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of een gezamenlijke huishouding gaat voeren op of na de richtpensioendatum dan wel de eerder gelegen pensioendatum. Artikel 9. Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer of de gewezen deelnemer overlijdt en wordt aan elk van de kinderen van de deelnemer of de gewezen deelnemer uitgekeerd tot de eerste dag van de maand volgend op de 18de verjaardag van het kind, dan wel tot de eerste dag van de maand volgend op de overlijdensdatum van het kind, zo deze dag eerder valt. 2. Het wezenpensioen zal voorts worden uitgekeerd met ingang van de eerste dag van de maand, waarin een kind invalide of studerend is in de zin van de Algemene Kinderbijslagwet, doch niet eerder dan met ingang van de eerste dag van de maand, waarin de deelnemer of de gewezen deelnemer overlijdt noch ook eerder dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de 18de verjaardag van het kind. De uitkering wordt voortgezet tot de eerste dag van de maand volgend op de 27ste verjaardag van het kind, dan wel tot de eerste dag van de maand volgend op de datum, waarop het kind voordien overlijdt of ophoudt invalide te zijn of te studeren. 3. Onder kinderen wordt verstaan: - kinderen die tot de (gewezen) deelnemer in familierechtelijke betrekking staan als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek; - pleegkinderen en kinderen die tot de echtgenoot of partner van de deelnemer in familierechtelijke betrekking staan als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. Pleegkinderen en kinderen die tot de echtgenoot of partner van de deelnemer in familierechtelijke betrekking staan dienen door de (gewezen) deelnemer te worden opgevoed en geheel of nagenoeg geheel door de deelnemer te worden onderhouden. Kinderen dienen voor de richtpensioendatum, dan wel tot de eerder gelegen pensioendatum aan deze voorwaarden te voldoen. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 13

4. Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt voor ieder kind 14% van de wezenpensioengrondslag. De wezenpensioengrondslag is gelijk aan het ouderdomspensioen dat de deelnemer verkregen zou hebben, als de deelnemer tot de richtpensioendatum in dienst van de werkgever zou zijn gebleven en voor de deelnemer de pensioengrondslag had gegolden op grond waarvan het ouderdomspensioen laatstelijk berekend was. Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien de deelnemer of gewezen deelnemer overlijdt zonder een pensioengerechtigde weduwe, weduwnaar of partner na te laten of indien de pensioengerechtigde weduwe, weduwnaar of partner overlijdt. Indien het huwelijk van een gewezen deelnemer na de beëindiging van het deelnemerschap is ontbonden door echtscheiding of na scheiding van tafel en bed, dan wel indien het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding is beëindigd en de gewezen echtgenoot of partner aanspraak heeft op partnerpensioen, is het overlijden van de gewezen echtgenoot of partner bepalend voor het ingaan van de verdubbeling. Artikel 9a. Anwhiaatpensioen 1 Het Anwhiaatpensioen is gelijk aan het bedrag van de uitkering ingevolge de Anw voor een nabestaande zonder kinderen, dat geldt op de eerste januari in het jaar van overlijden van de deelnemer. 2 Het Anwhiaatpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer overlijdt en wordt aan de weduwe, weduwnaar of partner uitgekeerd tot de eerste dag van de maand waarin de weduwe, weduwnaar of partner 67 jaar wordt, doch uiterlijk tot een van de volgende dagen, indien die eerder valt: de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de weduwe, weduwnaar of partner overlijdt, de eerste dag van de maand waarin de weduwe, weduwnaar of partner de AOWleeftijd bereikt. 3 Voor het verkrijgen van de aanspraak op Anwhiaatpensioen voor een partner als omschreven in artikel 1, definitie van Partner, onder 2, gelden dezelfde voorwaarden als vermeld in artikel 8, lid 4 van dit pensioenreglement. Artikel 10. Deeltijd dienstverband 1. Indien tussen de deelnemer en de werkgever is overeengekomen dat het aantal betaaluren minder bedraagt dan het aantal normuren, is er sprake van deeltijddienstverband en wordt voor de berekening van het ouderdomspensioen, en het daarvan afgeleide partnerpensioen en wezenpensioen gehandeld als aangegeven in dit artikel. 2. Bij het van toepassing worden van het deeltijd dienstverband en bij iedere wijziging in het aantal betaaluren wordt voor de betrokken deelnemer een deeltijdfactor vastgesteld. 3. De deeltijdfactor is gelijk aan het aantal betaaluren per jaar gedeeld door het aantal normuren en bedraagt maximaal 1. Overuren beïnvloeden de deeltijdfactor niet. 4. Voor de berekening van het ouderdomspensioen, en het daarvan afgeleide partnerpensioen en wezenpensioen wordt de deeltijdfactor toegepast op het percentage van artikel 6, lid 2 van dit pensioenreglement. Artikel 11. Vervroegingen van de pensioendatum 1. De (gewezen) deelnemer kan het ouderdomspensioen binnen de flexperiode op een vroeger tijdstip dan de richtpensioendatum laten ingaan, onder de voorwaarde dat hij of zij vanaf dat tijdstip geen arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 14

De overheid stelt de voorwaarde dat de (gewezen) deelnemer vanaf het tijdstip van vervroeging geen inkomsten ontvangt uit arbeid of andere inkomensgenererende activiteiten, indien het pensioen ingaat voor een bepaalde leeftijd. Indien de (gewezen) deelnemer het ouderdomspensioen binnen de flexperiode op een vroeger tijdstip laat ingaan dan die leeftijd, geldt deze door de overheid gestelde voorwaarde 2. Gebruikmaking van de mogelijkheid van vervroeging is onherroepelijk en kan slechts éénmalig gedaan worden. 3. Voor de deelnemer wordt per de vervroegde pensioendatum conform artikel 18 van dit pensioenreglement een tijdsevenredig ouderdomspensioen en een bijbehorend partnerpensioen en wezenpensioen vastgesteld. 4. De (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte (gewezen) deelnemer voor wie conform artikel 25 van dit pensioenreglement in verband met arbeidsongeschiktheid vrijstelling van premiebetaling is verleend en die het ouderdomspensioen wenst te vervroegen, kan slechts het ouderdomspensioen binnen de flexperiode op een vroeger tijdstip dan de richtpensioendatum laten ingaan, indien hij geen uitkering uit hoofde van de WIA of WAO meer ontvangt en voldoet aan de voorwaarde als genoemd in lid 1, de eerste volzin, dan wel, indien van toepassing, de tweede volzin, van dit artikel. Voor deze (gewezen) deelnemer wordt per de vervroegde pensioendatum een premievrij ouderdomspensioen en een bijbehorend partnerpensioen en wezenpensioen vastgesteld. In het in dit artikel genoemde geval dient in de leden 3 en 7 in plaats van het woord tijdsevenredig gelezen te worden premievrij. 5. Het partnerpensioen en wezenpensioen bij overlijden voor de richtpensioendatum is per de vervroegde pensioendatum gelijk aan het partnerpensioen en wezenpensioen dat conform lid 3 van dit artikel is vastgesteld. 6. Bij gebruikmaking van de mogelijkheid van vervroeging vervallen de aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen en Anwhiaatpensioen. 7. Bij gebruikmaking van de mogelijkheid van vervroeging stopt de uitkering van het arbeidsongeschiktheidspensioen op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. 8. Indien van de mogelijkheid van vervroeging van de pensioendatum gebruik wordt gemaakt, wordt het bereikte tijdsevenredige ouderdomspensioen aan de hand van de in de hierna volgende tabel vermelde factoren voor ouderdomspensioen herrekend naar een direct op de vervroegde pensioendatum ingaand ouderdomspensioen. De periode van vervroeging dient in volle maanden te worden vastgesteld en bedraagt tenminste zes maanden. Bij een vervroeging naar de eerste van de maand waarin recht ontstaat op een AOW-uitkering geldt de termijn van tenminste zes maanden niet. Ook een vervroeging naar de eerste van de maand waarin recht ontstaat op een AOW-uitkering dient in volle maanden te worden vastgesteld. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 15

Vervroegde pensioenleeftijd Vervroegingsfactor 57 0,493 58 0,525 59 0,559 60 0,597 61 0,638 62 0,690 63 0,740 64 0,795 65 0,856 66 0,924 67 1,000 Een vervroegingsfactor van 0,856 wil zeggen dat voor iedere 1.000,00 ouderdomspensioen op de richtpensioendatum 856,00 ouderdomspensioen op de pensioendatum verkregen kan worden. Komt de vervroegde pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor. 9. De (gewezen) deelnemer die het voornemen heeft om van de in lid 1 genoemde mogelijkheid van vervroeging gebruik te maken, dient dit voornemen schriftelijk uiterlijk zes maanden voor de gewenste pensioendatum bij het pensioenfonds te melden. De (gewezen) deelnemer die van de in lid 1 genoemde mogelijkheid van vervroeging gebruik wil maken, dient dit schriftelijk uiterlijk voor de door het pensioenfonds opgegeven datum bij het pensioenfonds te melden, met daarbij de schriftelijke bevestiging van zijn werkgever of de werkgever als omschreven in artikel 1 van dit pensioenreglement dat de arbeidsovereenkomst uiterlijk op de gewenste pensioendatum eindigt. De (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte (gewezen) deelnemer voor wie conform artikel 25 van dit pensioenreglement in verband met arbeidsongeschiktheid vrijstelling van premiebetaling is verleend en die het ouderdomspensioen wenst te vervroegen, dient dit voornemen schriftelijk uiterlijk zes maanden voor de gewenste pensioendatum bij het pensioenfonds te melden. De (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte (gewezen) deelnemer die van de in lid 1 genoemde mogelijkheid van vervroeging gebruik wil maken dient dit schriftelijk uiterlijk voor de door het pensioenfonds opgegeven datum bij het pensioenfonds te melden met daarbij de schriftelijke bevestiging van de uitkeringsinstantie en/of zijn werkgever of de werkgever als omschreven in artikel 1 van dit pensioenreglement dat de uitkering en/of arbeidsovereenkomst uiterlijk op de gewenste pensioendatum eindigt. Indien de overheid aan de vervroeging voorwaarden stelt, verschaft de (gewezen) deelnemer of de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte (gewezen) deelnemer die het ouderdomspensioen op een vroeger tijdstip wil laten ingaan, het pensioenfonds voorafgaand aan de gewenste pensioendatum een door hem ondertekende schriftelijke verklaring die door het pensioenfonds is opgesteld. 10. De in dit artikel genoemde tabel geldt tot 1 januari 2016. De tabel is van toepassing op de deelnemers die in de periode tot deze datum met pensioen gaan dan wel uit dienst treden en vervolgens in de periode tot deze datum met pensioen gaan. 11. Vanaf 1 januari 2016 tot 1 januari 2019 geldt voor de (gewezen) deelnemers die daarna met pensioen gaan en van de in lid 1 genoemde mogelijkheid van vervroeging gebruik willen maken de door het pensioenfonds op https://deltalloydpensioenfonds.nl/ gepubliceerde tabel. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 16

12. Het pensioenfonds heeft het recht de in lid 8 vermelde tabel en in lid 11 bedoelde tabel te wijzigen indien: - de herziening geschiedt op grond van een aanwijzing daartoe in wettelijke regelingen of bepalingen; - de herziening verband houdt met het van kracht worden of het van kracht zijn van een wettelijke regeling of een wijziging van een wettelijke regeling; - de verzekeraar de tabel herziet; - de actuarieel adviseur van het pensioenfonds daartoe adviseert. Artikel 12. Uitstel van de pensioendatum 1. De deelnemer kan het ouderdomspensioen binnen de flexperiode op een later tijdstip dan de richtpensioendatum laten ingaan, mits tot dat tijdstip de arbeidsovereenkomst met de werkgever in stand blijft. 2. Gebruikmaking van de mogelijkheid van uitstel is onherroepelijk en kan slechts éénmalig gedaan worden. 3. Indien van de mogelijkheid van uitstel van de pensioendatum gebruik gemaakt wordt, zal dit uitsluitend leiden tot herrekening van de tot de richtpensioendatum opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. Over de diensttijd na de richtpensioendatum vindt geen verdere pensioenopbouw plaats. 4. Het partnerpensioen en wezenpensioen is gelijk aan het partnerpensioen en wezenpensioen dat voor de deelnemer op de richtpensioendatum aanwezig is. 5. Bij gebruikmaking van de mogelijkheid van uitstel vervallen de aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen en Anwhiaatpensioen op de richtpensioendatum. 6. Het op de richtpensioendatum aanwezige ouderdomspensioen wordt aan de hand van de hierna volgende tabel herrekend naar een op de uitgestelde pensioendatum ingaand ouderdomspensioen. De periode van uitstel dient in volle maanden te worden vastgesteld en bedraagt tenminste zes maanden. Uitgestelde pensioenleeftijd Uitstelfactor 67 1,000 68 1,070 69 1,159 70 1,259 Een uitstelfactor van 1,159 wil zeggen dat voor iedere 1.000,00 ouderdomspensioen op de richtpensioendatum 1.159,00 ouderdomspensioen op de pensioendatum verkregen kan worden. Komt de uitgestelde pensioendatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor. 7. Indien het ouderdomspensioen vermeerderd met de uitkering uit hoofde van de AOW, gebaseerd op een verzekering van 50 jaren voor die wet, bij uitstel na de 67-jarige leeftijd van de deelnemer 100% van het pensioengevend inkomen bedraagt, gaat de uitkering van het ouderdomspensioen direct in. Indien een deelnemer in deeltijd heeft gewerkt en artikel 10 van toepassing is geweest, bepaalt het pensioenfonds het pensioengevend inkomen aan de hand van het inkomen dat hoort bij het aantal normuren en een over het totale aantal jaren dat de deelnemer heeft deelgenomen in het pensioenfonds bepaalde gewogen deeltijdfactor. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 17

8. Indien de arbeidsovereenkomst met de werkgever na de richtpensioendatum maar vóór het bereiken van de pensioendatum wordt beëindigd, wordt het ouderdomspensioen herrekend naar een op de datum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst direct ingaand ouderdomspensioen. 9. De deelnemer die van de in lid 1 genoemde mogelijkheid van uitstel gebruik wil maken, dient dit uiterlijk vóór de door het pensioenfonds opgegeven datum schriftelijk bij het pensioenfonds te melden, onder vermelding van de overeengekomen pensioendatum met daarbij de schriftelijke bevestiging van de werkgever dat de arbeidsovereenkomst op de gewenste pensioendatum eindigt. 10. De in dit artikel genoemde tabel geldt tot 1 januari 2016. De tabel is van toepassing op de deelnemers voor wie de richtpensioendatum voor deze datum ligt en in deze periode hun pensioen wensen uit te stellen 11. Vanaf 1 januari 2016 tot 1 januari 2019 geldt voor de deelnemers die daarna met pensioen gaan en van de in lid 1 genoemde mogelijkheid van uitstel gebruik willen maken de door het pensioenfonds op https://deltalloydpensioenfonds.nl/ gepubliceerde tabel. 12. Het pensioenfonds heeft het recht de in lid 6 vermelde tabel en de in lid 11 bedoelde tabel te wijzigen indien: - de herziening geschiedt op grond van een aanwijzing daartoe in wettelijke regelingen of bepalingen; - de herziening verband houdt met het van kracht worden of het van kracht zijn van een wettelijke regeling of een wijziging van een wettelijke regeling; - de verzekeraar de tabel herziet; - de actuarieel adviseur van het pensioenfonds daartoe adviseert. Artikel 13. Deeltijdpensionering 1. De deelnemer kan zijn ouderdomspensioen gedeeltelijk tot uitkering laten komen indien dit samenhangt met een vermindering van de arbeidsduur. De deelnemer heeft hierbij de keuze of hij zijn ouderdomspensioen a. vanaf de deeltijdpensioendatum tot de richtpensioendatum, dan wel b. vanaf de richtpensioendatum tot de pensioendatum gedeeltelijk tot uitkering laat komen. De voorwaarden die staan vermeld in artikel 11, lid 1 en lid 9, zijn ook van toepassing voor gedeeltelijke vervroeging. 2. De deelnemer kan éénmaal per jaar het aantal uren waarmee hij met deeltijd pensioen gaat verhogen, onder de in dit artikel genoemde voorwaarden. 3. De deelnemer dient het hierna volgende voornemen aan het pensioenfonds te melden minimaal zes maanden voorafgaande aan de deeltijdpensioendatum, indien de deelnemer het voornemen heeft te kiezen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub a; de richtpensioendatum, indien de deelnemer het voornemen heeft te kiezen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub b. De deelnemer die van de in lid 1 sub a of sub b genoemde mogelijkheid gebruik wil maken, dient dit schriftelijk uiterlijk voor de door het pensioenfonds opgegeven datum bij het pensioenfonds te melden, met daarbij de schriftelijke bevestiging van de werkgever dat de deelnemer met de werkgever - gedeeltelijke aanpassing van het aantal betaaluren is overeengekomen, indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub a, dan wel Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 18

- gedeeltelijke voortzetting van zijn arbeidsovereenkomst na de richtpensioendatum te zijn overeengekomen, indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub b schriftelijk. Daarbij dient de deelnemer aan te geven - wat de gewenste deeltijdpensioendatum of, de gewenste pensioendatum is en - voor welk percentage de deelnemer deeltijdpensionering wenst. Het percentage is gemaximeerd op de procentuele vermindering van het aantal betaaluren. De periode van deeltijdpensionering dient in volle maanden te worden vastgesteld, bedraagt minimaal 6 maanden en eindigt op - de richtpensioendatum indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub a, dan wel - de pensioendatum indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub b. Indien de deelnemer, die al met deeltijdpensioen is, nog minder betaaluren gaat werken, verhoogt het pensioenfonds de uitkering van het pensioen per de eerste dag van de maand nadat het pensioenfonds de verlaging van het aantal betaaluren heeft vernomen. 4. Indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub a wordt per de deeltijdpensioendatum conform het bepaalde in artikel 18 van dit pensioenreglement het tijdsevenredige ouderdomspensioen vastgesteld. Voor het gedeelte van het ouderdomspensioen dat voor de richtpensioendatum ingaat, wordt de herrekening naar een direct op de deeltijdpensioendatum ingaand ouderdomspensioen bepaald conform artikel 11 van dit pensioenreglement. Indien de deelnemer heeft gekozen voor de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub b wordt op de richtpensioendatum conform het bepaalde in artikel 18 van dit pensioenreglement het tijdsevenredige ouderdomspensioen vastgesteld en voor het gedeelte van het ouderdomspensioen dat niet op de richtpensioendatum ingaat wordt de herrekening naar een op de uitgestelde pensioendatum ingaand ouderdomspensioen bepaald conform artikel 12 van dit pensioenreglement. 5. Tijdens de periode van deeltijdpensionering tot de richtpensioendatum vindt de pensioenopbouw plaats conform het pensioenreglement als deelnemer met een deeltijd dienstverband. Tijdens de periode van deeltijdpensionering vanaf de richtpensioendatum vindt geen pensioenopbouw meer plaats. 6. Na gebruikmaking van de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub a gaat het ouderdomspensioen volledig in op de richtpensioendatum. Na gebruikmaking van de mogelijkheid zoals genoemd in lid 1 sub b gaat het ouderdomspensioen volledig in op de pensioendatum. 7. De deelnemer voor wie het bepaalde in artikel 25 van dit pensioenreglement van toepassing is, kan voor het gedeelte van de aanspraken waarvoor vrijstelling van premiebetaling is verleend, geen gebruik maken van de mogelijkheid van lid 1. Artikel 14. Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen 1. De (gewezen) deelnemer kan (een deel van) zijn aanspraak op partnerpensioen op de pensioendatum uitruilen voor een aanspraak op hoger ouderdomspensioen. De (gewezen) deelnemer heeft hierbij de keuze om 100%, 75%, 50% of 25% van de bovengenoemde aanspraak op partnerpensioen uit te ruilen. Het bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 20 van dit pensioenreglement kan niet worden uitgeruild. Pensioenreglement 2006 (gewijzigd op 1 september 2015) 19