2011 TARIEFRICHTLIJN KLEINSCHALIGE DUURZAME STROOMVOORZIENING NADERE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BEPALING VAN DE TERUGLEVERTARIEVEN BIJ DE KOPPELING VAN INSTALLATIES VOOR NIET-BEDRIJFSMATIGE OPWEKKING VAN DUURZAME ELEKTRICITEIT AAN HET OPENBARE TRANSPORT- EN DISTRIBUTIENETWERK VAN CURAÇAO 22 NOVEMBER 2011
INHOUDSOPGAVE ARTIKEL 1: Definities... 2 ARTIKEL 2: Wettelijke basis en achtergronden van de richtlijn... 2 ARTIKEL 3: Uitgangspunten... 3 ARTIKEL 4: Tarief en facturering particuliere- en kleine zakelijke aanvragers... 3 ARTIKEL 5: Tarief en facturering grotere zakelijke aanvragers... 4 ARTIKEL 6: Netkoppelingsovereenkomst... 4 ARTIKEL 7: Informatieplicht netwerkbedrijf en aanvragers... 5 ARTIKEL 8: Speciale Regulatory Account... 5 ARTIKEL 9: Slotbepalingen... 5 TARIEFRICHTLIJN: KLEINSCHALIGE DUURZAME STROOMVOORZIENING ii
TARIEFRICHTLIJN KLEINSCHALIGE DUURZAME STROOMVOORZIENING TARIEFRICHTLIJN: KLEINSCHALIGE DUURZAME STROOMVOORZIENING 1
ARTIKEL 1: DEFINITIES 1. Conform de Beleidsnota Kleinschalige Duurzame Stroomvoorziening (hierna: de Beleidsnota) worden in deze richtlijn de hierna genoemde begrippen als volgt gedefinieerd: a. Aanvrager: de particuliere of zakelijke eindgebruiker die een aansluiting van zijn opwekkingsinstallatie wenst op het openbaar transport- en distributienet (hierna ook: het net). b. Teruglevering: het door aanvragers aan het net leveren van de duurzame energie die zij als eindgebruikers zelf niet gebruiken. c. Netwerk- of distributiebedrijf: Integrated Utility Holding N.V. (of Aqualectra Distribution). d. Teruglevertarief: het tarief die door het netwerkbedrijf aan de aanvragers wordt vergoed bij teruglevering van duurzame elektriciteit aan het net. e. Salderen: het verrekenen van de door een aanvrager geleverde elektriciteit tegen hetzelfde tarief als waarvoor hij elektriciteit van het distributiebedrijf afneemt. f. Minister: de minister belast met energieaangelegenheden. g. Toezichthouder: het Bureau Telecommunicatie en Post. h. Prijzenverordening: de Prijzenverordening (P.B. 1961, no. 117). ARTIKEL 2: WETTELIJKE BASIS EN ACHTERGRONDEN VAN DE RICHTLIJN 1. In de Beleidsnota, welke op 16 november 2011 door de Raad van Ministers is goedgekeurd, is een nieuw regime tot stand gekomen voor de aansluiting van installaties voor kleinschalige duurzame elektriciteitproductie tot het openbare elektriciteitsnetwerk. Genoemde aansluiting brengt de mogelijkheid van teruglevering met zich mee. Teruglevering gaat ondermeer gepaard met een teruglevertarief. Het teruglevertarief is onderworpen aan de voorschriften van de Prijzenverordening. 2. Ingevolge artikel 2, lid 1, onderdeel a, van de Prijzenverordening kan de Regering van Curaçao in de prijsvorming van goederen en diensten ingrijpen door het stellen van minimum- of maximumprijzen. Voorts is in de Beleidsnota aangegeven dat de teruglevertarieven tot stand komen op basis van een door de Minister goed te keuren tarievenprocedure. Met dat laatste worden de bepalingen in deze richtlijn bedoeld. ARTIKEL 3: UITGANGSPUNTEN TARIEFRICHTLIJN: KLEINSCHALIGE DUURZAME STROOMVOORZIENING 2
1. Het doel van de teruglevertarieven is om aanvragers, zijnde kleine producenten van duurzame elektriciteit, een adequate, op kosten gebaseerde, compensatie te geven voor de groene energie die zij opwekken en aan het net leveren. Door deze kleine producenten een redelijke return on investment te geven gedurende een redelijke terugverdienperiode wordt daarnaast de ontwikkeling van een diversiteit aan schone technologieën voor de opwekking van energie gestimuleerd. Anderzijds moeten de teruglevertarieven ook voor het netwerkbedrijf geen onredelijke kosten met zich meebrengen. 2. Het primaire uitgangspunt is aldus het tot stand komen van een redelijk teruglevertarief voor beide partijen. Bij de bepaling van een redelijk teruglevertarief moet in de eerste plaats aan de volgende specifieke uitgangspunten worden voldaan: a. de compensatie moet het mogelijk maken dat tenminste de kostprijs van de door de aanvrager geproduceerde energie gedurende de terugverdienperiode wordt gedekt; b. de compensatie moet vanuit bedrijfseconomisch oogpunt voor het netwerkbedrijf redelijk in verhouding staan tot, en in ieder geval niet hoger zijn dan, de inkoopkosten van de energiebronnen die bespaard worden als gevolg van de teruglevering. Met andere woorden: de hoogte van het teruglevertarief wordt begrensd door de bespaarde inkoopkosten. c. De compensatie dient tevens rekening te houden met de eventuele financiële gevolgen voor het netwerkbedrijf, waaronder in ieder geval de kosten van de saldering als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van deze richtlijn. 3. Eventueel kunnen in de tweede plaats ook andere overwegingen een rol spelen bij de bepaling van een redelijke vergoeding, zoals milieu- en economische overwegingen. ARTIKEL 4: TARIEF EN FACTURERING PARTICULIERE- EN KLEINE ZAKELIJKE AANVRAGERS 1. Voor particuliere aanvragers, evenals kleine zakelijke aanvragers met opwekkingsinstallaties tot 10 kw die op dezelfde voet worden behandeld, gelden twee tarieven voor teruglevering: a. bij saldering worden de relevante leveringstarieven van het distributiebedrijf toegepast. Aan saldering is echter een maximum gesteld en wel de hoeveelheid elektriciteit die door het distributiebedrijf aan de particuliere aanvrager wordt geleverd en TARIEFRICHTLIJN: KLEINSCHALIGE DUURZAME STROOMVOORZIENING 3
b. daarboven betaalt het distributiebedrijf aan de particuliere aanvrager een teruglevertarief gebaseerd op de kostprijs, welke door de Minister, na verkregen advies van de toezichthouder, wordt bepaald op grond van de Prijzenverordening. 2. Indien de particuliere aanvrager in een bepaalde maand minder aan het net heeft geleverd dan verbruikt, volgt maandelijks een factuur van het netwerkbedrijf waarbij het netto-verbruik (verbruik minus teruggeleverde hoeveelheid) aan de aanvrager wordt gefactureerd tegen het leveringstarief. 3. Indien de particuliere aanvrager in een maand meer teruggeleverd heeft aan het net dan dat zij heeft verbruikt, wordt door het netwerkbedrijf het surplus aan kwh vastgesteld welke de eindgebruiker als tegoed (credits) op zijn rekening kan meenemen naar de volgende maand. Dit proces wordt maandelijks herhaald en is cumulatief, waarbij niet gebruikte tegoeden naar de volgende maand worden meegenomen tot en met het einde van het kalenderjaar. Op dat moment wordt een eventueel resterend tegoed (i.c. gecumuleerde credits) door het netwerkbedrijf tegen het teruglevertarief betaalbaar aan de particuliere- of kleine zakelijke aanvrager en begint een nieuwe cyclus van levering en teruglevering. ARTIKEL 5: TARIEF EN FACTURERING GROTERE ZAKELIJKE AANVRAGERS 1. Aan zakelijke aanvragers met opwekkingsinstallaties groter dan 10 kw wordt door het netwerkbedrijf een op de kostprijs gebaseerd teruglevertarief betaald, welke door de Minister, na verkregen advies van de toezichthouder, wordt bepaald op grond van de Prijzenverordening. 2. In dit geval wordt maandelijks door het netwerkbedrijf op netto-basis gefactureerd, waarbij netto het verschil is tussen het door het netwerkbedrijf (van de zakelijke aanvrager) te ontvangen bedrag conform het leveringstarief en het (aan de zakelijke aanvrager) te betalen bedrag conform het teruglevertarief. ARTIKEL 6: NETKOPPELINGSOVEREENKOMST 1. Het teruglevertarief welke voor de aanvrager van toepassing is wordt door het netwerkbedrijf opgenomen in de aansluitings- of netkoppelingsovereenkomst, zoals bedoeld in paragraaf 2.3. en 2.4 van de Beleidsnota. 2. De netkoppelingsovereenkomst maakt jaarlijkse wijziging van het teruglevertarief mogelijk. Bij wijziging van het teruglevertarief wordt de aanvrager binnen zeven dagen na de inwerkingtreding van de wijziging op de hoogte gesteld door het netwerkbedrijf. TARIEFRICHTLIJN: KLEINSCHALIGE DUURZAME STROOMVOORZIENING 4
ARTIKEL 7: INFORMATIEPLICHT NETWERKBEDRIJF EN AANVRAGERS 1. Het netwerkbedrijf is verplicht aan de toezichthouder periodiek de nodige informatie aangaande teruglevering te verschaffen volgens een door de laatste aangegeven formaat. Over de aard van de te verstrekken informatie, evenals de periodiciteit ervan, wordt door de toezichthouder alvorens deze vast te stellen overleg gepleegd met het netwerkbedrijf. 2. De aanvrager is verplicht op verzoek de toezichthouder de nodige informatie te verschaffen volgens een door de laatste aangegeven formaat. ARTIKEL 8: SPECIALE REGULATORY ACCOUNT 1. De eventuele financiële gevolgen van teruglevering voor het netwerkbedrijf, inclusief eventuele kosten verbonden aan de waarborging van leveringszekerheid, worden door het netwerkbedrijf bijgehouden in een speciale regulatory account. In deze regulatory account kunnen ook de financiële effecten worden opgenomen van verschillen die ontstaan doordat de werkelijkheid afwijkt van de veronderstellingen waarvan eerder is uitgegaan. 2. Meerkosten (voor het netwerkbedrijf) kunnen via aanpassing van de tarieven (of eventueel subsidies) worden gecompenseerd, terwijl meeropbrengsten (idem) via de tarieven verwerkt zullen worden. 3. De hoogte van de regulatory account wordt jaarlijks aan het einde van het kalenderjaar (t) vastgesteld en, zo nodig, in het volgend jaar (t+1) in de teruglevertarieven verwerkt. ARTIKEL 9: SLOTBEPALINGEN 1. Deze tariefrichtlijn treedt met ingang van 1 januari 2012 in werking. 2. Jaarlijks wordt de richtlijn door de toezichthouder geëvalueerd. Van de evaluatie wordt ten behoeve van de Minister door de toezichthouder een verslag opgemaakt. 3. De in het tweede lid bedoelde evaluatie vindt plaats in de eerste tien weken van het eerste kwartaal volgend op het jaar welke onderwerp is van evaluatie. Op basis van de evaluatie en een eventueel verzoek van het netwerkbedrijf ter aanpassing van de teruglevertarieven worden, zo nodig, nieuwe teruglevertarieven en tariefvoorwaarden vastgesteld. Bedoelde tarieven en voorwaarden kunnen met terugwerkende kracht worden afgekondigd vanaf 1 januari van het jaar waarin de evaluatie plaatsvindt. TARIEFRICHTLIJN: KLEINSCHALIGE DUURZAME STROOMVOORZIENING 5
4. Van deze richtlijnen mag worden afgeweken indien: a. de gevolgen naar aanleiding van de toepassing van deze tariefrichtlijn duidelijk afwijken van de doelstellingen welke met de Beleidsnota worden beoogd of b. bedoelde toepassing onevenredige nadelige gevolgen heeft c.q. dreigt te hebben voor belanghebbenden. 5. Voor een afwijking zoals bedoeld in het vierde lid is steeds goedkeuring van de Raad van Ministers nodig op voordracht van de Minister. Een en ander zoals vastgesteld door de Raad van Ministers op [..] november 2011 *** TARIEFRICHTLIJN: KLEINSCHALIGE DUURZAME STROOMVOORZIENING 6