I W E R KPLAATS I N STRUCTI ES D)AFTrucks 2699 SS NAAFREDUCTIE DE. EN MONTAGE DEMONTAGE Verwijder de wielen en de remtrommel, Tap de olie af. Verwijder deksel (14) door de bouten te verwijderen. Neem O-ring (26) uit de groef. De steekas kan nu worden venriiderd. Let op Bij een as met differentieelblokkering dient het differentieel geblokkeerd te ziin, daar anders de schakelbus kan vezakken. ln de steekas bevindt zich een inwendige schroefdraad Mf 0, waarln een lange bout of een trekker kan worden bevestigd. Markeer de stand van de planeetwibtorager t.o.y. de naaf. Verwijder de moeren en de conische veerringen en druk de planeetwielset met behulp van drie bouten uit de naaf. Neem O-ring (30) uit de groef. Drukring (3) kan nu zonodig van het aslichaam worden genomen. Oudc uitvoering De planeetwielen 11 zijn bii de oude uitvoering (vóór chassisnummer BA24n elk gelagerd door middel van drie naaldlagers (20) met kooien.
Nadat pfaneetwielassen 13 zijn verwijderd kunnen plan twielen 11 en drukringen 19 uit de planeetwieldrager worden genomen. Nleuwe ultvoerlng Bij de nieuwe uitvoering (vanaf chassisnummer 130247) ziin de planeetwielen 11 gelagerd door middel van naaldlagers 20 zonder kooien. Het verdient aanbevef ing om bii het uit elkaar nemen van deze uitvoering gebruik te maken van de verpakking van de naaldlagers. Duw met behulp van de binnenhufs A Yan deze verpakking, de planeetwielas 13 uit het planeetwiel. Nu kan het planeetwiel, compleet met naaldlager 20, afstandring 21 en drukringen 19 uit de planeetwief drager worden genomen.
I DAFTlucks NAAFR#,Í3fi: WE R KPLAATSI N STRUCTI ES DE. EN MONTAGE De drukringen 19 kunnen nu wordàn verwijderd. Doe nu de plastic dopjes C op de binnenhuls en duw het naafdlager uit het planeetwiel, in de buitenhufs B van ds verpakking. I 13 11 21 20 19 Verwijder bouten 15 en borgpfaat 16. Verwijder moer 12. Hiertoe is de dopsleutel 535705 benodigd, gecombineerd met een krachtvermeerderaar met een overbrengingsverhouding van 1:5; de moer is aangehaald met een aanhaalmoment van 1900 Nm.
Trek de naaf van het aslichaam; de ringwiefdrager met het ringwiel bliift in de naaf achter. Neem ringwieldrager (4) met ringwiel (9) uit de naaf. Neem zonodig oliekeerringen (39 en 40) en de buitenringen van conische rollagers 5 en I uit de naaf. De vulringen 7, de binnenring yan het conische rollager 5, loopring 6 en drukring (3) kunnen nu Yan het aslichaam worden genomen. Ringwiel 9 kan van ringwiefdrager 4 worden genomen door bouten 17 en bevestigingsplaten 18 te verwijderen en dan de ringwieldrager uit het ringwiel te nemen. mm te]f//
I W ER KPLAATSI N STRUCTI ES DAFffi 2699 SS NAAFREDUCTIE DE. EN MONTAGE De binnenring van rollager I kan van de ringwieldrager worden genomen. Lel op Indien naaldlagers (20), drukringen (19), planeetwielen (11) of planeetwielas (13) van de oude uitvoering worden vervangen, moeten tegelijkertijd alfe naaldlagers, drukringen, planeetwielen en planeetwielassen van de betreffende naaf worden vervangon door onderdelen van de nieuwe uitvoering (zie ook bif "D+ en montage"). MONTAGE Breng de binnenring yan het conische rollager (8) aan op ringwieldrager (4). Breng ringwiel (9) aan op ringwieldrager (4) en breng bevestigingsplaten (18) en bouten (1n aan. Breng de loopring (6), de binnenring yan het conische rollager (5), vulringen (7), die bii het uit elkaar nemen werden aangetroffen, en drukring (3) aan op het aslichaam. Indien niet bekend is, hoe dik het pakket vulringen was, dat bij het uit elkaar nemen werd aangetroffen, verdient het aanbeveling een pakket vulringen met een dikte van 6 mm aan te brengen. Breng zonodig de buitenringen van de conische rollagers (5 en 8) aan in de naaf. Indien rollagers niet zijn vernieuwd moeten nu ook oliekeerringen (39 en 40) worden aangebracht. Voozie de buitenorntrek van de oliekeerringen van vet alvorens de oliekeerringen aan te brengen in de naaf. Of iekeerring (39) kan worden herkend aan V- vormige randen op de afdichtlip. Oliekeerring (40) heeft deze randen niet. Breng achter de afdichtlippen siliconenvet, bijvoorbeeld "West 1" aan. Breng de naaf aan op het aslichaam en breng de ringwiefdrager met het ringwiel aan in de naaf en op de spievertanding van het aslichaam. Breng moer (12) aan en haal hem aan met het voorgesch reven aanhaalmoment. Controleer de voorspanning van de conische rof lagers (5 en 8), indien deze ziin vernieuwd. Wind daartoe een koord enkele malen om de naaf en bevestig het aan een wielbout. Trek nu met behulp van een unster aan het koord en lees de kracht af, die benodigd is om de naaf met een constante snelheid rond te draaien.
Let op De oliekeerringen moeten zijn aangebracht. Deze kracht moet f iggen tussen 51 en 127,5 N, hetgeen overeenkomt met een moment van 6,9, 17,2 Nm. Indien de voorspanning te groot is moeten vulringen (7) worden bijgeplaatst, indien de yoorspanning te klein is moeten vulringen (7) worden weggenomen. Nadat moer (121 op het juiste aanhaalmoment is aangehaafd, moet de borgplaat (16) worden aangebracht. De bouten (15) moeten worden aangehaalct met het voorgeschreven aanhaalmoment. Planeetwiefdreger Druk met behulp van de duim het naaldlager (20) uit de buitenhuls B van de verpakking, in planeetwiel 1 1. Breng de drukring (19) aan tegen pf aneetwief (1 1) en over de binnenhufs (A) van de verpakking. Plaats het planeetwiel in de planeetwieldrager. Duw nu pfaneetwiefas (13) in de pfaneetwiefdrager; de binnenhufs (A) wordt nu vanzelf uit het naaldlager geduwd. Opmcrklngen De planeetwielen zlfn gecodeerd door middel van een verfstip. ln een planeetwieldrager moeten altijd vier planeetwiefen worden gemonteerd met dezeffde kleurcodering. De naaldlagers (20) zijn gecodeerd door middel yan een kleurcodering op de verpakking. Ook van deze naafdfagers moeten per l planeetwieldrager vier worden gemonteerd met dezel fde kleurcoderi ng. Breng een nieuwe O-ring (30), voozien yan siliconenvet, bijvoorbeeld,,west 1", aan in de planeetwieldrager en breng de pfaneetwieldrager aan in de naaf. Let op dc merktekens! Breng de steekas met zonnswiel (1) aan. Zorg dat planeetwief assen (13) in de juiste stand ' staan. Breng een nieuwe O-ring (26) voorzien van siliconenvet (bijvoorbeeld "West 1") aan in het deksel (14). Breng het deksel aan op de naaf. Controleer of de piil, die op het deksel staat, is gericht naar de vulplug. Indien dit niet het geval is, is de pfaneetwiefdrager in de verkeerde stand gemonteerd.