1- De Q-code QRP als vraag betekent: N voorjaar 2001 zal ik het zendvermogen verhogen? zal ik het zendvermogen verlagen? zal ik de seinsnelheid verlagen? 2 - In het telegrafieverkeer is de gebruikelijke afkorting voor algemene oproep aan alle stations: CQ DX CQ DX 3 - Een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte voor het doen van onderzoeken door radiozendamateurs wordt afgegeven door de minister van verkeer en waterstaat, voor een periode van: 1 jaar Vijf jaar Onbepaalde tijd 4 - Een zender werkt met een klasse van uitzending F3E (FM). Het gemiddelde vermogen dat door de eindtrap aan de antenne-inrichting wordt afgegeven bedraagt 100 watt. Volgens de "Voorschriften en beperkingen" is het zendvermogen: 25 W 100 W 400 W 5 - Een N-vergunninghouder heeft een zender aanwezig met een bereik van 9 khz t/m 30 MHz. Dit is: toegestaan niet toegestaan alleen toegestaan, indien alle niet - amateurbanden elektrisch zijn geblokkeerd. 6 - De roepletters G5BEQ worden volgens het spellingsalfabet gespeld als: golf five bravo echo quebec george five bravo echo quebec golf five baker echo quebec 7 - Indentificatie van het amateurstation door middel van spraak moet gebeuren: in de Nederlandse taal met het spellingsalfabet door het noemen van de afzonderlijke letters
8 - Toegestaan is: kijk op pagina gebruiksbepalingen gebruiksbepaling een N-vergunninghouder zendt op 433,000 MHz met een vermogen van 25 watt een N-vergunninghouder zendt op 433,500 MHz met een vermogen van 25 watt een N-vergunninghouder zendt op 433,400 MHz met een vermogen van 50 watt 9 - Welke stof is een basismateriaal voor halfgeleiders? aluminium germanium polystyreen 10 - De schakeling wordt aangesloten op een batterij van 40 volt. De stroom die de batterij levert is: 8 ma 13,3 ma 20 ma 11 - In Nederland is de frequentie van het lichtnet: 50 Hz 230 Hz 380 Hz 12 - Wanneer de frequentie van de radiogolf wordt verlaagd, dan: wordt de golflengte groter blijft de golflengte constant wordt de golflengte kleiner 13 - Een wisselstroom heeft een frequentie van 3500 khz. Het aantal malen dat de stroom per seconde van richting verandert bedraagt: 1.750.000 3.500.000 7.000.000 14 - In een enkelzijband-zender wordt de draaggolf onderdrukt om: de verstaanbaarheid te de bandbreedte te het beschikbare vermogen in de
verbeteren halveren zijband te concentreren 15 - Een VHF - zender wordt in frequentie gemoduleerd met een lf-signaal. Het VHF-signaal heeft: één zijbandfrequentie twee zijbandfrequenties veel zijbandfrequenties 16 - De maximaal toelaatbare stroom bedraagt: 25 ma 40 ma 200 ma 17 - De waarde van deze weerstand is: 5% 1700 Ohm tolerantie 1700 Ohm tolerantie 10% 5% 270 Ohm tolerantie 18 - Als van een condensator van 200 pf de mogelijke waarde ligt tussen 190 en 210 pf dan is de tolerantie: 20% 10% 5% 19 - De zelfinductie van een spoel: neemt toe bij meer windingen is niet afhankelijk van het aantal windingen neemt af bij meer windingen 20 - De secundaire spanning van een transformator:
is altijd hoger dan de primaire spanning is altijd lager dan de primaire spanning kan hoger of lager zijn dan de primaire spanning 21- In welke schakeling geleid de diode? A B C 22 - Voor een constante uitgangsspanning dient de ingangsspanning: gelijk te zijn aan de zenerspanning hoger te zijn dan de zenerspanning lager te zijn dan de zenerspanning 23 - Aansluiting 1 is de: basis collector emitter
24 - De vervangingswaarde is: 18 uf 2uF 3/6uF 25 - Een weerstand van R ohm is aangesloten op een spanningsbron. hieraan worden twee weerstanden van R ohm parallel geschakeld De door de spanningsbron geleverde stroom I zal hierdoor : 3x zo klein worden 2x zo groot worden 3x zo groot worden 26 - Welke schakeling gedraagt zich als een resonantiekring? A B C
27 - In een laagfrequentversterker wenst men signalen met frequenties boven het hoorbare gebied te onderdrukken. Welk filter wordt toegepast? A B C 28 - Een 2-meter FM - ontvanger heeft een middenfrequent van 10 MHz. Om een signaal op 145 MHz te ontvangen kan de oscillatorfrequentie zijn: 10 MHz 145 MHz 155 MHz 29 - De frequentie waarop een oscillator werkt wordt voornamelijk bepaald door: de LC-combinatie de rondgaande versterking de terugkoppelfactor 30 - De audioversterker in een communicatieontvanger: moduleert het te ontvangen signaal versterkt het uitgangssignaal van de detector verzorgt het draaggolfsignaal voor de detector 31 - Blokschema 2 - meter FM - zender:
Wat is juist: blok 4 is de scheidingstrap en blok 5 de modulator blok 2 is de vermenigvuldigtrap en blok 3 de modulator blok 1 is de oscillator en blok 2 de lf - versterker 32 - Het oversturen van de eindtrap van een EZB - zender heeft tot gevolg dat de signalen: harder worden, zonder andere effecten vervormd klinken en meer bandbreedte in beslag nemen niet vervormd klinken en meer bandbreedte in beslag nemen 33 - De parasitaire elementen van een Yagi - antenne zijn: de straler en de reflector de straler en de director de director en de reflector 34 - Lange afstand communicatie op de korte golfen wordt mogelijk gemaakt door het afbuigen van radiogolven in de: ionosfeer troposfeer stratosfeer 35 - Fading in de HF - banden (3-30 MHz) kan worden veroorzaakt door: twee in lengte verschillende propagatiewegen regengebieden tussen zender en ontvanger verontreiniging van de atmosfeer 36 - Bij het doorverbinden van de klemmen X en Y wijst de draaispoelmeter volle uitslag aan.
de uitslag halveert bij aansluiten van een weerstand tussen X en Y met een waarde van: 75 Ohm 150 KOhm 300 KOhm 37 - Van een niet aangesloten kring is de resonantiefrequentie te bepalen met een: dipmeter universeelmeter frequentieteller 38 - De belangrijkste component van een breedband - kunstantenne is een: luchtspoel draadgewonden weerstand niet inductieve weerstand 39 - Een 2 - meter FM station straalt te sterke harmonischen uit. Als gevolg hiervan kan storing optreden in: een ontvanger afgestemd in de FM omroepband een TV toestel afgestemd in de UHF band een laagfrequentversterker 40 - de beste manier om een antennemast te aarden is: de mast verbinden met een metalen dakgoot de mast verbinden met de aarde van het lichtnet de mast verbinden met een koperen aardelektrode