Vestigingsverdragen. Nederlands-Duits Vestigingsverdrag. sdu J&F -- VC (april 1995, Aanv. 13)

Vergelijkbare documenten
Staatlozen. Reisdocumenten

Vreemdelingen op wie het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand van toepassing is

4 Gevallen waarin uitzetting achterwege blijft

2 Bezwaar en administratief beroep

Toegang. 1 Inleiding. 3 Grensbewaking 3.1 Algemeen 3.2 Benelux 3.3 Schengen

Au pair B13. 3 Duur van het verblijf. 6 Verandering van gastgezin. 7 Gezinshereniging of -vorming. Sdu J&F -. VC, ianuari 1994, Aanv. 8.

B1 O. Onderdanen van de Republiek Suriname

Voortgezet verblijf secundaire migranten

18 Internationale regelingen

3 Beroep bij de rechtbank

Inleiding Verblijf in de vrije termijn Visa voor kort verblijf Uitgevers (november )

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000

C14-1 Richtlijn voor de coördinatie van de voor vreemdelingen geldende bijzondere maatregelen ten aanzien van verplaatsing en verblijf, die

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Hoofdstuk B12 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

A 4 1. Vreemdelingen aan wie verblijf in Nederland is toegestaan (art Vw)

Hoofdstuk 4 Benelux Economische Unie en Europese Economische Gemeenschap. Verschilpunten Benelux- en E. E. G. -verdrag

Buitenlandse pleegkinderen

2 Registratie van gegevens

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verblijfsrechtelijke gevolgen van. (tijdelijk) verblijf buiten Nederland

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

~it~aveüai het ministerie van Justitie, Immigratieen Naturalisatiedienst, maart 1994, 's-grauenhage.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inleiding. 3 De Minister en de Staatssecretaris van Justitie. 1 Algemeen. 2 Indeling

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74

BESCHIKKING VAN DE MINISTERIELE WERKGROEP VOOR HET PERSONENVERKEER VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE VAN 28 JUNI 1967

Onderdanen van de Verenigde Staten van Amerika

10 Kennisgeving van beschikkingen; uitreiking en inhouding van verblijfsdocumenten

Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2005/43)

Molukkers. Inleiding. Personen op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is

Wet arbeid Vreemdelingen

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

Algemeen A711.Z. Naast de vrijheidsontnemende maatregelen kent de Vw vier mogelijkheden om de vreemdeling in zijn bewegingsvrijheid te beperken:

Inleiding. 1 Inleiding vreemdelingenrecht

A 5 Toezicht Aantekeninqen in en het tijdelijk in bewarinq nemen van reis- en identiteitspapieren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Het betreft hier met name de toepassing van: c. het Voorschrift Vreemdelingen - VV (Stcrt. 1966, 188).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verdrag van Genhve betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het daarbij behorende Protocol (uittreksel)

OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2015 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72.

B 2 Molukkers 3. 1 Inleidinq

Op grond van artikel 17, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 voorgestelde wijzigingen van artikel 3.71 Vreemdelingenbesluit 2000:

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

7 Gedraesliin bil simaleringen in het o~s~orinesregister

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

Datum 26 november 2015 Onderwerp De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

5 Machtiging tot voorlopig verblijf

Artikel I De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2008 Nr. 107

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

TOELATINGSBELEID CURACAO 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

ECLI:NL:CRVB:2009:BK9140

2 Verblijf in de vrije termijn

B 11 Buitenlandse werknemers 3 4

overleg met de vreemdelingendienst ter plaatse waar de vreemdeling werd aangetroffen.

C18-4 Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord van Schengen (excerpt: Titel II, Hoofdstuk 7, artt. 28 t/m 381

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

6986/01 CS/vj DG H I NL

15 Gedoogden en ontheemden: de voorwaardelijke vergunning tot verblijf

OPENBARE ORDE VOOR GEVORDERDEN - SVMA - 27 MAART 2014 WIJZIGINGEN VERBLIJFSBESCHERMING VEELPLEGERS

- b Onderdanen van een van de Lid-Staten van de E.E.G. die zijn:

Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2000 (OR. fr) 12741/00 LIMITE SCH-EVAL 65 COMIX 754

7 De vergunning tot vestiging

6.1 Verlening of weigering van de vergunninp tot vesti Aanspraak op een vergunning tot vestiging

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 212

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

Opmerkingen bij de derde herziene druk

Wijziging Regeling aanwijzing buitenlandse diploma s gezondheidszorg

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

TRACTATENBLAD VAN HET

(zie A 9 onder 2.3.2).

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ECLI:NL:RBDHA:2014:10326

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 94

Staten-Generaal. s-gravenhage, 13 maart De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 143

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 153

7 Signaleringen in het Opsporingsregister

TRACTATENBLAD VAN HET

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2007 Nr. 130

B 19 Voortgezet verbliif 19

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Vestigingsverdragen

Vestigingsverdragen Het Europees Vestigingsverdrag Toepassingsgebied van het Verdrag Praktisch belang Voorrechten uit het Verdrag Uitwerking in art. 103 Vb Aantekening in de identiteitspapieren Uitzonderingen Nederlands-Duits Vestigingsverdrag sdu J&F -- VC (april 1995, Aanv. 13)

I B5 Vestigingsverdragen 2 - B5 VC (april 1995, Aanv. 13)

Het Europees Vestigingsverdrag B5/1.4 1 Het Europees Vestigingsverdrag 1.l Toepassingsgebied van het Verdrag e Het Europees Vestigingsverdrag (Trb. 1957,201, goedgekeurd bij de wet van 28 oktober 1959 (Stb. 395) en voor Nederland in werking getreden op 21 mei 1969, voorziet in het toekennen van bepaalde voorrechten aan de onderdanen van landen die bij dit Verdrag Partij zijn. Deze landen zijn behalve Nederland: - België - Denemarken - Duitsland - Griekenland - Ierland - Italië - Luxemburg - Noorwegen - Turkije - het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland - Zweden. 1.2 Praktisch belang Omdat voor onderdanen van staten die partij zijn bij het EG-Verdrag of de EER-Overeenkomst in de artt. 91 tot en met 102 Vb gunstiger bepalingen worden gegeven, is dit verdrag slechts van betekenis voor onderdanen van Turkije en voor onderdanen van de overige onder 1.1 genoemde landen voorzover zij niet (langer) behoren tot één van de in art. 94 Vb genoemde categorieën verblijfsgerechtigden. 1.3 Voorrechten uit het Verdrag De belangrijkste bepaling van het Verdrag, art. 3, tweede lid, luidt: 'Behouderis in gevallen dat dringende overwegingen van nationale veiligheid zich daartegen verzetten, wordt een onderdaan van een Verdragsluitende Partij die langer dan de twee voorafgaande jaren rechtmatig op het grondgebied van enige andere Partij heeft gewoond, niet verwijderd zonder dat hem eerst wordt toegestaan, tegen deze verwijdering gronden aan te voeren alsmede zich te wenden tot en zich te dien einde te doen vertegenwoordigen bij een bevoegde autoriteit of een of meer speciaal door de bevoegde autoriteit aangewezen personen'. Onder 'rechtmatig op het grondgebied wonen' wordt verstaan een verblijf krachtens de artt. 9-10 Vw. Verblijf geidurende de vrije termijn (art. 8 Vw j" art. 46 Vb) telt dus voor de berekening van deze termijn niet mee. 1.4 Uitwerking in art. 103 Vb Art. 103 Vb strekt tot uitvoering van art. 3, tweede lid, van het Verdrag. Voor de onder 1.2 genoemde vreemdelingen, die voldoen aan de voorwaarden Sdu ]&F - VC (april 1995,Aanv.13) B5-3

B5/1.5 Vestigingsverdragen genoemd in 1.3, gelden de volgende afwijkingen van het algemeen geldende vreemdelingenbeleid. - Wanneer de vreemdeling verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning tot verblijf aanvraagt, mag hij niet worden uitgezet zolang hierop geen beslissing is gegeven. Het verbod tot uitzetting geldt ook wanneer de vreemdeling niet tijdig, dat wil zeggen uiterlijk vier weken voor het verlopen van de geldigheidsduur van zijn vergunning tot verblijf, om verlenging heeft gevraagd. In het geval dat de vreemdeling de geldigheidsduur van zijn vergunning tot verblijf heeft laten verstrijken zonder een aanvraag om verlenging in te dienen, kan hij de bescherming van deze bepaling niet inroepen. - Wanneer het verblijf van de vreemdeling wordt beëindigd, mag hij niet worden uitgezet voordat hem vier weken zijn gegund om te vertrekken naar een plaats buiten Nederland waar zijn toelating is gewaarborgd. - Wanneer de vreemdeling tijdig administratief beroep of bezwaar instelt, blijft uitzetting achterwege. - Wanneer de Minister overweegt het bezwaar- of administratief beroepschrift niet in te willigen, moet de ACV worden gehoord. De vreemdeling krijgt de gelegenheid zijn belangen bij de ACV te bepleiten en zich door een raadsman te doen bijstaan of vertegenwoordigen (art. 103, eerste lid, j0 artt. 101 en 14 Vb en art. 31, tweede lid, Vw). 1.5 Aantekening in de identiteitspapieren Wanneer, door toepassing van dit Verdrag, de uitzetting achterwege blijft, dient in het identiteitspapier van de vreemdeling, al naar gelang het geval, één van de aantekeningen voorgeschreven bij art. 43, eerste lid, art. 45, eerste lid, of art. 45, derde lid, W te worden gesteld. 1.6 Uitzonderingen Wanneer dwingende redenen van nationale veiligheid de uitzetting van de vreemdeling rechtvaardigen, gelden de speciale waarborgen van art. 103, eerste lid, Vb niet. In dat geval behoeft aan de vreemdeling geen termijn van vier weken te worden gegund. De vreemdeling kan hangende de beslissing op zijn aanvraag of op zijn bezwaar- of administratief beroepschrift worden uitgezet en de ACV behoeft niet gehoord te worden. 4 - B5 VC (april 1995, Aanv. 13)

Nederlands-Duits Vestigingsverdrag B5/2 2 Nederlands-Duits Vestigingsverdrag Op 17 december 1904 is het Nederlands-Duits Vestigingsverdrag in werking getreden (Stb.1906,279). Dit verdrag heeft met name betekenis voor Duitse-onderdanen die geen verblijfsrecht kunnen ontlenen aan het EG-verdrag. Het Nederlands-Duits vestigingsverdrag voorziet in de mogelijkheid van vrije vestiging van wederzijdse onderdanen in de beide verdragstaten. Als voorwaarde geldt dat betrokkene moet beschikken over voldoende middelen van bestaan. Onder voldoende middelen van bestaan wordt verstaan een netto-inkomen dat ten minste gelijk is aan het bestaansminimum in de zin van de Abw. De bron waaruit deze middelen komen is niet van belang, mits maar daadwerklijk over de middelen wordt beschikt. Bovendien mag er geen sprake zijn van inbreuk op de openbare rust of de openbare orde danwrel een gevaar voor de nationale veiligheid. Overigens heeft toelating op grond van het Nederlands-Duits Vestigingsverdrag niet tot gevolg dat aan betrokkene een verblijfsrecht toekomt als bedoeld in art. 94 Vb. De geldigheidsduur van de te verlenen vergunning tot verblijf bedraagt 1 jaar en wordt telkenmale met 1 jaar verlengd, indien en zolang aan de voorwaarden voor verblijf wordt voldaan. Voor het beleid met betrekking tot het verkrijgen van een vergunning tot vestiging wordt verwezen naar A417. Sdu J&F - VC (april 1995, Aanv. 13)

B512 Vestigingsverdragen 6 - B5 vc (april 1995. Aanv. 13)