INHOUDSOPGAVE Bulletin vragen en antwoorden november 2014 Vraag nr. Datum Vraagsteller Onderwerp Pagina 14/39 25.06.2014 Joris Van den Cruijce Directie ruimte dienst ruimtelijke orde i.v.m. bijkomende vragen PRUP kleinstedelijk gebied Asse. 1 14/40 07.09.2014 Joris Van den Cruijce Directie ruimte dienst mobiliteit i.v.m. OMA-B fietsroute 2 14/41 07.10.2014 Martine Janssens Directie ondersteuning dienst personeelsbeleid i.v.m. het overlevingspensioen 4 14/42 25.09.2014 Guy Uyttersprot Directie ruimte dienst waterlopen i.v.m. het meldpunt voor rattenbestrijding in Vlaams-Brabant 6 De bijlagen en/of statistische gegevens, waarnaar in sommige antwoorden wordt verwezen, kunnen ingekeken worden op het algemeen secretariaat
Schriftelijke vraag nr. 14/39 van Joris Van den Cruijce van 25 juni 2014 Directie ruimte dienst ruimtelijke orde i.v.m. bijkomende vragen PRUP kleinstedelijk gebied Asse. In april van dit jaar stelde ik reeds een vraag in verband met de afbakening van het kleinstedelijk gebied Asse. Een aantal gegevens waren toen nog niet beschikbaar, er werd aangegeven dat er meer details zouden beschikbaar zijn tijdens de zomer van dit jaar, vandaar dat ik een aantal punten uit mijn vorige vraag herneem: Zijn de resultaten van de herkomst- en bestemmingstelling, uitgevoerd door de provincie in oktober 2013, al verwerkt en beschikbaar voor provincieraadsleden? Zijn de gegevens van de aanvullende MOW-telling inmiddels beschikbaar? Is er al een definitief PlanMer opgeleverd? Welk tracé is, gezien de resultaten van de voorgaande vragen, het voorkeurstracé van de deputatie en welke argumenten hebben daarin de doorslag gegeven? Antwoord van 1 oktober 2014 Betreft: uw vraag van 6 september i.v.m. bijkomende vragen - PRUP - kleinstedelijk gebied Asse. De gegevens van de herkomst- en bestemmingstelling van de provincie zijn aangeleverd door het uitvoerende studiebureau. Dit zijn echter erg ruwe telgegevens. De verwerking en analyse ervan is toevertrouwd aan Antea Group, die instaat voor de opmaak van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan en plan-mer voor het kleinstedelijk gebied Asse. De resultaten van deze analyse worden opgenomen in het plan-mer. De resultaten van de herkomst- en bestemmingstelling van MOW werden enkel ter beschikking gesteld in functie van de opmaak van het plan-mer. Wij mogen deze zelf niet verder verspreiden. Indien gewenst, kan op basis van het inzagerecht voor provincieraadsleden wel een afspraak gemaakt worden om de onverwerkte telgegevens in te kijken. Het ontwerp-plan-mer werd afgelopen zomer besproken met de dienst MER en de adviserende overheidsinstanties. Op dat ogenblik werden door MOW de telgegevens van haar herkomst- en bestemmingstelling beschikbaar gesteld aan de provincie, ter verwerking in het plan-mer. Omwille van onder meer dit aspect besliste de dienst MER nog niet de stap naar een definitief plan-mer te zetten, maar een nieuw ontwerp-plan-mer te vragen, met verwerking van de geformuleerde bemerkingen en van de nieuwe telgegevens. Het aangepaste ontwerp-mer wordt eind september 2014 aan de dienst MER overgemaakt, die een nieuwe adviesronde en indien nodig een nieuwe ontwerptekstbespreking organiseert. Pas op basis van deze adviesronde kan een definitief plan-mer worden afgewerkt, en vervolgens goedgekeurd door de dienst MER. Het zal op basis van de afwegingen en conclusies uit het definitief plan-mer zijn dat de deputatie dit najaar een tracékeuze zal maken voor het rondwegtraject. Na deze beslissing wordt gestart met de opmaak van een voorontwerp van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, waarin het gekozen tracé een juridische verankering krijgt. 1
Schriftelijke vraag nr. 14/40 van Joris Van den Cruijce van 7 september 2014 Directie ruimte dienst mobiliteit i.v.m. OMA-B fietsroute. De deputatie heeft in een persconferentie aangekondigd om werk te willen maken van de mobiliteit in onze regio, onder andere ook van de aanleg van fietssnelwegen. Eén van de projecten die aangehaald is, is de fietssnelweg van Asse naar Brussel, een onderdeel van het zogenaamde OMA-B fietspad. OMA, staat voor Opwijk, Merchtem, Asse. In de laatste communicatie van de provincie is er enkel nog sprake van een traject Asse-Brussel. De fietssnelweg is dus al gehalveerd. De reden daarvoor is dat het gemeentebestuur van Merchtem niet meestapt in het verhaal. Het traject in Merchtem en Opwijk is namelijk niet erkend als fietssnelweg. Kan u een overzicht geven van: de contacten met de gemeente Merchtem; de motieven om niet mee te werken aan dit project; welke inspanningen de provincie al gedaan heeft om de onderhandelingen met Merchtem opnieuw vlot te krijgen. De studiekosten vielen lager uit dan verwacht, is er na het bekendmaken van deze studiekosten nog contact opgenomen met de gemeente Merchtem? Volgens welk criterium werd het traject Asse Brussel wel en Merchtem Opwijk niet als fietssnelweg erkend? Zijn er in de provincie geen fietssnelwegen die verder reiken dan 15km van de hoofdstad? Kan u een overzicht geven van de geplande werken op het traject Brussel Asse, wanneer zullen de nog niet gerealiseerde onderdelen van het traject in gebruik kunnen genomen worden? In Opwijk werd onlangs een petitie gehouden voor het realiseren van het fietstraject, is er overwogen om gedeelten van het traject in Opwijk toch te realiseren? Antwoord van 1 oktober 2014 Betreft: uw vraag van 7 september 2014 i.v.m. OMA-B fietsroute. Overzicht: Contacten met de gemeente Merchtem: heel regelmatig de afgelopen jaren. Motieven: Op 2 juli 2013 meldde het college van burgemeester en schepenen van Merchtem dat zij om budgettaire redenen hebben besloten de komende jaren het project van de OMAfietsroute niet uit te voeren. Nochtans ging hun gemeenteraad van 29 april 2013 hiermee nog akkoord. Inspanningen provincie: Sinds 2003 waren de drie gemeenten vragende partij voor een coördinerende rol van de provincie voor de realisatie van de OMA-route. Dit leidde in 2008 na terreinstudie en uitvoerig overleg - een eerste keer tot een samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeenten. Merchtem zou optreden als trekker en bouwheer. Aan die overeenkomst werd geen uitvoering gegeven. In 2011 nam de provincie op vraag van Merchtem het initiatief om het proces opnieuw op te starten. Na verschillende overlegmomenten legde de provincie in 2012 de nieuwe afspraken vast in samenwerkingsovereenkomsten die door alle partners werden ondertekend. Aansluitend deed de provincie een aanbesteding voor een studieopdracht. 2
o o Studiekosten: De studiekosten werden geraamd op 124.993,00 euro. Volgens het proces-verbaal van opening der offertes (open aanbesteding van 3 juli 2013) bedroeg de laagste offerte 48.061,20 euro. Omdat de procedure zou worden stopgezet, werden de ingediende offertes nooit nagezien op kwalitatieve selectiecriteria, regelmatigheid en gunningscriteria. Criterium fietssnelwegen: In 2012 voerde de provincie Vlaams-Brabant, samen met het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een studie uit om fietsassen met hoog potentieel uit te tekenen in de Vlaamse Rand en Brussel het zogenaamde fietsgen. Op 6 december 2012 keurde de deputatie de studieresultaten van het fietsgen goed. Dit fietsnetwerk omvat 15 prioritaire fietssnelwegen. Enkele routes lopen verder uit van Brussel, omdat ze een hoger fietspotentieel hebben. De fietssnelweg Asse-Brussel loopt in het goedgekeurde fietsgen dus vanuit Brussel tot Asse. Het tracé langs de spoorlijn tussen Opwijk, Merchtem en Asse is op basis van de studie niet naar voren geschoven als prioritaire fietsgen-route. Als ( gewone ) bovenlokale functionele én recreatieve fietsroute die de kernen, scholen en stations van deze gemeenten met elkaar verbindt, blijft de OMA-route tussen Opwijk, Merchtem en Asse uiteraard wel ten zeerste gewenst. Het nieuwe provinciale beleidskader voor de prioritaire fietssnelwegen wijzigt niets aan de bestaande subsidieregeling voor alle andere bovenlokale functionele fietsroutes (BFF): het subsidiereglement van het Fietsfonds blijft onveranderd van toepassing; gemeenten die fietsinfrastructuur aanleggen op het BFF kunnen hiervoor 80% subsidies krijgen. o Geplande werken op het traject Asse-Brussel: De onderstaande kaart geeft een zicht op de segmenten en stand van zaken van de fietssnelweg Asse-Brussel (de AB-route). o Segment 10 en 11: moeilijkste en meest complexe stuk, ontwerpstudie is nu in september 2014 opgestart. Het ambitieuze streefdoel is om te starten met de werken in 2015-2016. o Segment 9: wordt door Infrabel aangelegd, eerste ontwerpend onderzoek werd gedaan, maar onzekere timing en hangt samen met de geplande ontwikkelingen op de BOMACO-site ten noorden van de spoorweg. o segment 8 lokale autoluwe wegen die nu al perfect bruikbaar zijn (Isidoor Crockaertstraat). Op langere termijn zouden we de wenslijn willen verleggen naar de spoorweg en mikken we op een ongelijkgrondse kruising met de N9 (nieuwe fietsbrug). o Segment 7 en 6: ontwerpplannen klaar, bouwaanvraag lopende. Knelpunten naar aanleiding van bouwaanvraag moeten opgelost worden. Ambitie om in 2014-2015 te starten met de aanleg. o Segment 5: lokale weg (in onderzoek, wordt wellicht een fietsstraat, timing gemeente Asse is nog niet bekend). o Segment 4: op langere termijn, voorlopig via parallelle knik Poelstraat die autovrij wordt. o Segment 3 (2): voorlopig doodlopend fietspad en lokale weg, op termijn aantakking op Petrus Ascanusstraat. Timing hangt af van verkavelaar. Tijdelijk dolomieten pad is een optie als het proces te lang duurt. o Segment 1: gerealiseerd. 3
o Traject in Opwijk: De gemeente Opwijk heeft de voorbije jaren al een heel deel van de route aangelegd en kon hiervoor rekenen op subsidies van het Fietsfonds (80%). Recent werd nog het deel aangelegd ter hoogte van het station en de stationsparking. Op vlak van infrastructuur ontbreekt in Opwijk enkel nog het stuk ten zuiden van de N211 richting Merchtem. Maar zonder medewerking van de gemeente Merchtem heeft de aanleg van dit ontbrekend stuk weinig zin. Dit stuk loopt dan immers dood op de gemeentegrens. Een fietsroute langs de spoorlijn tussen de N211 in Opwijk en de Mieregemstraat in Merchtem zou 2 km zijn. Omrijden via de N211 en het centrum van Merchtem komt op ruim 3 km langs bestaande wegenis. Dit gaat om het meest logische stuk als alternatief voor wat nu een onveilige route is. Het zou uiteraard voor alle fietsers en zeker voor de scholieren in de gemeenten Opwijk, Merchtem en Asse een goede zaak zijn als één van beide gemeenten trekker kan zijn om het studiewerk op te starten en om met de middelen en volgens de procedure van het Fietsfonds (80% subsidie) de route aan te leggen. Schriftelijke vraag nr. 14/41 van Martine Janssens van 7 oktober 2014 Directie ondersteuning dienst personeelsbeleid i.v.m. het overlevingspensioen Het dossier met kenmerk PER/120/MC0513/14 behandelt het toekennen van een overlevingspensioen. In eerste instantie wensen wij u te wijzen op de wellicht administratieve fout in dit dossier inzake de overlijdensdatum. Los daarvan hadden wij graag van u vernomen wat binnen de administratie de gemiddelde doorlooptijd is voor de behandeling van een dossier overlevingspensioen. Wij merken hierbij op dat deze beslissing pas in de deputatie van 18 september 2014 werd genomen met terugwerkende kracht tot 01.02.2012. Is dit de gangbare gang van zaken bij elk dossier dat pas 2,5 jaar later het overlevingspensioen wordt toegekend? Welke maatregelen worden genomen om de rechthebbende tussentijds van een inkomen te voorzien? Wordt er gewerkt met voorschotten? 4
Indien ook bij andere instanties een overlevingspensioen ontstaat kan dit aanleiding geven tot cumulatie en herberekening of zelfs opheffing van het laagste overlevingspensioen. Welke acties worden ondernomen naar andere administraties om dubbele betalingen, terugvorderingen en een hoop administratieve rompslomp te vermijden? Antwoord van 21 oktober 2014 Betreft: uw vraag van 7.10.2014 i.v.m. het overlevingspensioen. We ontvingen uw vraag in verband met het toekennen van een overlevingspensioen. Hieronder vindt u de antwoorden op de verschillende deelvragen. Het dossier met kenmerk PER/120/MC0513/14 behandelt het toekennen van een overlevingspensioen. In eerste instantie wensen wij u te wijzen op de wellicht administratieve fout in dit dossier inzake de overlijdensdatum. De datum van overlijden is 6 januari 2012, door een administratieve fout werd 21 oktober 2013 vermeld. Los daarvan hadden wij graag van u vernomen wat binnen de administratie de gemiddelde doorlooptijd is voor de behandeling van een dossier overlevingspensioen. Wij merken hierbij op dat deze beslissing pas in de deputatie van 18 september 2014 werd genomen met terugwerkende kracht tot 01.02.2012. De lange doorlooptijd voor dit dossier is te wijten aan het feit dat de betrokkene de nodige documenten niet had teruggestuurd, zelfs na verschillende telefoontjes, mails, herinneringen. Is dit de gangbare gang van zaken bij elk dossier dat pas 2,5 jaar later het overlevingspensioen wordt toegekend? Als de langstlevende direct reageert, kan een overlevingspensioen binnen de maand vastgesteld worden. Zodra de provincie en Ethias een bericht van overlijden ontvangen, wordt de langstlevende aangeschreven en zodra alle documenten ingevuld en ondertekend ontvangen zijn, wordt de begrafenisvergoeding uitbetaald en het overlevingspensioen vastgesteld. Na het akkoord van de provincie Vlaams-Brabant wordt overgegaan tot de betaling. Welke maatregelen worden genomen om de rechthebbende tussentijds van een inkomen te voorzien? Wordt er gewerkt met voorschotten? Indien er geen definitieve vaststelling kan gebeuren omwille van andere factoren wordt er met voorschotten gewerkt. Indien ook bij andere instanties een overlevingspensioen ontstaat, kan dit aanleiding geven tot cumulatie en herberekening of zelfs opheffing van het laagste overlevingspensioen. Welke acties worden ondernomen naar andere administraties om dubbele betalingen, terugvorderingen en een hoop administratieve rompslomp te vermijden? Bij eventuele terugvorderingen en/of verminderingen met andere besturen wordt het betreffende bestuur gecontacteerd zoals het ook voor dit dossier gebeurde. Het laagste overlevingspensioen kwam te vervallen. Er werd voor gezorgd dat de terugvorderende instanties dit met de provincie en Ethias kunnen regelen om zo bijkomende administratieve en emotionele last voor de betrokkenen te vermijden. 5
Schriftelijke vraag nr. 14/42 van Guy Uyttersprot van 25 september 2014 Directie ruimte dienst waterlopen i.v.m. het meldpunt voor rattenbestrijding in Vlaams-Brabant De provincie Vlaams-Brabant bestrijdt de bruine en zwarte rat langs de waterlopen van tweede categorie (middelgrote waterlopen). Indien burgers de aanwezigheid van ratten langs een waterloop van tweede categorie vaststellen dan kunnen ze contact opnemen met het meldpunt ratten Vlaams- Brabant. In 2010 werd door het provinciebestuur van Vlaams-Brabant in opdracht van Monique Swinnen, gedeputeerde voor land- en tuinbouw een folder "Meldpunt ratten - rattenbestrijding in Vlaams- Brabant" uitgegeven. Ratten veroorzaken schade door te knagen aan houtwerk, elektrische leidingen, pvc-buizen en voedingsproducten, maar ook door graafwerken onder funderingen of vloeren, taluds en oevers. Ratten kunnen ook zorgen voor problemen met gezondheid en hygiëne. Redenen genoeg dus om ze te bestrijden. Bestrijding zorgt ervoor dat de aantallen zo laag mogelijk worden gehouden en de hinder tot een minimum wordt beperkt. In 2014 droegen de volgende gemeenten hun waterlopen van 3de categorie over aan de provincie: Aarschot, Affligem, Asse, Begijnendijk, Bekkevoort, Bertem, Bever, Bierbeek, Boortmeerbeek, Boutersem, Diest, Dilbeek, Galmaarden, Geetbets, Gooik, Grimbergen, Haacht, Halle, Herent, Herne, Hoegaarden, Holsbeek, Huldenberg, Kampenhout, Kapelle-op-den-Bos, Keerbergen, Kortenberg, Landen, Lennik, Leuven, Liedekerke, Linkebeek, Linter, Londerzeel, Lubbeek, Machelen, Meise, Merchtem, Oud-Heverlee, Roosdaal, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Ternat, Tienen, Tremelo, Vilvoorde, Wemmel, Zaventem, Zemst en Zoutleeuw. Volgende vragen dringen zich op: 1. Hoeveel meldingen en vragen kwamen tot op heden al binnen bij het meldpunt ratten (sinds de oprichting van het meldpunt)? Graag een opsplitsing per gemeente. 2. Werd er een evaluatie gemaakt van dit meldpunt? Welke resultaten werden al geboekt op het vlak van rattenbestrijding in onze provincie? 3. Recent werden heel wat waterlopen van de 3de categorie overgedragen aan de provincie. Is het de bedoeling om de bestaande brochure van 2010 te actualiseren? Zo ja, binnen welke termijn zal dit gebeuren? Antwoord van 24 oktober 2014 Betreft: uw vraag van 25.09.2014 i.v.m. het meldpunt voor rattenbestrijding in Vlaams-Brabant. 1. Hoeveel meldingen en vragen kwamen tot op heden al binnen bij het meldpunt ratten (sinds de oprichting van het meldpunt)? Graag een opsplitsing per gemeente. In totaal kwamen er tussen 15/03/2010 (start meldpunt) en 30/09/2014 454 meldingen binnen bij het meldpunt ratten: 2010: 174 meldingen: 92 telefonisch en 82 per e-mail: o 43 meldingen langs waterloop 2 e categorie, o 15 meldingen langs waterloop 1 e categorie, o 49 meldingen langs waterloop 3 e categorie, o 67 algemene vragen/ratten niet langs waterloop. 2011: 76 meldingen: 43 telefonisch en 33 per e-mail: o 38 meldingen langs waterloop 2 e categorie, o 4 meldingen langs waterloop 1 e categorie, 6
o o 15 meldingen langs waterloop 3e categorie, 19 algemene meldingen/ ratten niet langs waterloop. 2012: 90 meldingen: 35 telefonisch en 55 per e-mail: o 46 meldingen langs waterloop 2 e categorie, o 6 meldingen langs waterloop 1 e categorie, o 17 meldingen langs waterloop 3 e categorie, o 21 algemene meldingen/ ratten niet langs waterloop. 2013: 45 meldingen: 20 telefonisch en 25 per e-mail: o 16 meldingen langs waterloop 2 e categorie, o 5 meldingen langs waterloop 1 e categorie, o 7 meldingen langs waterloop 3 e categorie, o 17 algemene meldingen/ ratten niet langs waterloop. 2014 (tot en met 30/09): 69 meldingen: 39 telefonisch en 30 per e-mail: o 38 meldingen langs waterloop 2 e categorie, o 3 meldingen langs waterloop 1 e categorie, o 3 meldingen langs waterloop 3 e categorie, o 25 algemene meldingen/ ratten niet langs waterloop. 2. Werd er een evaluatie gemaakt van dit meldpunt? Welke resultaten werden al geboekt op het vlak van rattenbestrijding in onze provincie? Er wordt jaarlijks een evaluatie gemaakt van de meldingen (aantal meldingen, type melding: algemene infovraag of melding van overlast langs waterloop, wijze van melden: e-mail, telefoon, ). De meldingen blijven regelmatig komen, wat erop wijst dat burgers het meldpunt kennen of vinden bij problemen. De provincie kent enkel de resultaten van de bestrijding langs waterlopen 2 de categorie. Jaarlijks is er een overleg tussen de 5 provincies en VMM, waarbij afspraken worden gemaakt rond gebruik van gifbuizen, locaties, opvolging enz. Naast de opvolging van de meldingen langs waterlopen 2 de categorie, is er ook een regelmatige controle van de aanwezigheid langs de waterlopen van tweede categorie (eind 2013 stonden er gifbuizen op 157 locaties). Waar nodig wordt nieuw lokaas in de gifbuizen geplaatst en gifbuizen die kapot zijn of verdwijnen, worden vervangen. De impact van deze bestrijding op de rattenpopulatie hangt echter van verschillende factoren af. Zo merkten we dat na de zachte winter van 2013 2014 het aantal meldingen algemeen hoger lag. 3. Recent werden heel wat waterlopen van de 3de categorie overgedragen aan de provincie. Is het de bedoeling om de bestaande brochure van 2010 te actualiseren? Zo ja, binnen welke termijn zal dit gebeuren? Naar aanleiding van de herklassering van waterlopen van de derde naar de tweede categorie op 1 december 2014 in verschillende Vlaams-Brabantse gemeenten, zal de provincie de brochure 'Wonen langs een waterloop' herwerken en opnieuw uitgeven. Van de folder meldpunt ratten zijn nog een 1.000 exemplaren in stock. De informatie in deze folder is nog actueel, met uitzondering van de lijst van waterlopen van tweede categorie. Bij herdruk zal de informatie aangepast worden (in de loop van 2015). 7