Inleiding. Geen one size fits all

Vergelijkbare documenten
The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inleiding. 1 Definitie van internationaal publiekrecht. 2 Het rechtskarakter van internationaal publiekrecht

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 september /02 JUSTCIV 133

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Hof van Cassatie van België

Brussel, 22 november Advies Europees beleid intellectuele eigendommen Advies Europees beleid met betrekking tot intellectuele eigendommen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 13 maart 2003 (17.03) (OR. en) CONV 620/03 CONTRIB 277

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Ank Bijleveld-Schouten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/0383(COD) van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Overeenkomst tot oprichting van de internationale EU-LAC-Stichting; Santo Domingo, 25 oktober Den Haag, 5 april 2019

Prof.mr. P.H.Kooijmans

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Aan de minister voor Rechtsbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid Drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. 2019/003/AvD/VB/LR

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Respect voor de fundamentele rechten van transgender personen

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons kenmerk 2016/0125/AvD/KB/RG

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

Essentie. 1.1 Inleiding en achtergrond

23 april 2001, BPR2001/u64104 mr. drs. A.C.M. de Heij

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone

Datum 12 juni 2013 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over het artikel 'Timmermans goede bedoelingen brengen Syrië dichter bij de hel'

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco,

EUROPEES PARLEMENT. Recht en Criminaliteit in cyberspace

Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten

Modaliteiten van betekening in rechtsvergelijkend perspectief

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Eerste Kamer der Staten-Generaal

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 mei 2011 (27.05) (OR. en) 10630/11 PI 54 COUR 28. NOTA het voorzitterschap

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Menselijke waardigheid in het rapport van de cie Schnabel

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Slachtoffer van een VNvredesoperatie

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

ADVIES Voorstel Besluiten zorg en dwang, verplichte ggz en forensische zorg

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Verdrag inzake het verhaal in het buitenland van uitkeringen tot onderhoud, New York,

Zijne Excellentie mr. G.A. van der Steur Minister van Veiligheid en Justitie Postbus EH DEN HAAG

AANSPRAKELIJKHEID VAN INTERNATIONALE ORGANISATIES

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

No.W /III 's-gravenhage, 23 juni 2011

NBA Alert 35 Het overleg met de AFM bij een juridische procedure aangespannen door de verantwoordelijke partij Juni 2014

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4

Profiel bijzondere curator in Jeugdzaken

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Kabinetsreactie AIV advies: Internationale Investeringsbeslechting - van ad hoc arbitrage naar een permanent investeringshof

No.W /III 's-gravenhage, 21 april 2011

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

VDB advocaten NOTARISSEN. zo zien wij het. Over de organisatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1971 Nr. 163

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

INLEIDING Actueel thema Aankondiging 24-urenstaking spoorvakbond ACOD (10 oktober 2017). GwH 26 juli 2017, nr. 101/2017: recht op collectief onderhand

Verkort aangehaalde literatuur 15

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

9 Europese regelgevende agentschappen

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Meneer de President, Excellenties, mevrouw Wijdenbosch, Dames en Heren,

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

Datum van inontvangstneming : 09/09/2013

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Beginselen voor de openbare dienst

OUDERS IN JEUGDBESCHERMINGSPROCEDURES RECHTSBIJSTAND IN HET LICHT VAN EHRM-JURISPRUDENTIE

Wetsadvisering wijziging WION en Awb en wetsvoorstel WIBON

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Transcriptie:

Kabinetsreactie op advies nr. 27 van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) inzake aansprakelijkheid van internationale organisaties Inleiding In december 2015 heeft het kabinet van de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) het advies inzake aansprakelijkheid van internationale organisaties ontvangen. De minister van Buitenlandse Zaken had op 4 mei 2014 om dit advies verzocht. Het kabinet is de CAVV erkentelijk voor haar gedegen advies. Het advies bevat een analyse van de problematiek, die een nuttige bijdrage vormt aan de gedachtevorming van het kabinet. Daarnaast doet de CAVV een aantal aanbevelingen. In deze kabinetsreactie zal worden ingegaan op een aantal bevindingen en aanbevelingen in het advies. Geen one size fits all De CAVV maakt een onderscheid tussen drie soorten geschillen waar internationale organisaties bij betrokken zijn: (a) arbeidsgeschillen tussen een organisatie en haar eigen werknemers; (b) geschillen tussen een organisatie en derden met wie zij een contract heeft gesloten; en (c) geschillen tussen organisaties en derden die door handelen of nalaten van de betreffende organisatie zijn geraakt. Daarnaast komt uit het advies naar voren dat het van belang is onderscheid te maken tussen internationale organisaties onderling. Er is immers een grote verscheidenheid aan internationale organisaties, met verschillen in onder meer inhoud van de oprichtings- en zetelverdragen, omvang, werkgebied, taken en verantwoordelijkheden en immuniteiten. Het maken van dergelijk onderscheid is volgens het kabinet van belang, omdat het duidelijk maakt dat de inrichting van geschillenbeslechting tussen internationale organisaties en anderen altijd maatwerk zal zijn. Het soort geschil en de betreffende organisatie zal steeds in het oog moeten worden gehouden. Dit geldt zowel voor de bestaande mogelijkheden om internationale organisaties aansprakelijk te stellen, als voor de vraag hoe die mogelijkheden kunnen worden versterkt. Bestaande mogelijkheden om internationale organisaties aansprakelijk te stellen Het onderscheid tussen verschillende soorten geschillen komt ook naar voren in de beschrijving door de CAVV van bestaande mogelijkheden om internationale organisaties aansprakelijk te stellen. Geconcludeerd wordt dat een groot aantal organisaties een interne procedure kent voor (arbeids-) geschillen met hun eigen personeel, die in veel gevallen voldoet aan mensenrechtelijke standaarden. Dit is echter minder het geval voor derden die worden geraakt door besluiten of beleid van een internationale organisatie. Ten aanzien van deze groep is lang niet altijd voorzien in een adequate alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure door de betreffende internationale organisatie. Zoals de CAVV stelt leidt Pagina 1 van 5

de weg voor hen al snel naar de nationale rechter. Daar speelt het vraagstuk van immuniteit. Belang immuniteit Wanneer voor een nationale rechter een zaak aanhangig wordt gemaakt tegen een internationale organisatie, kan de laatste vaak een beroep doen op immuniteit van rechtsmacht. Het kabinet kan zich vinden in de opmerkingen van de CAVV over het belang van immuniteit. Immuniteit heeft immers een essentiële functie: in de eerste plaats dient deze om de onafhankelijkheid van de organisatie te waarborgen. Op deze manier wordt voorkomen dat staten op oneigenlijke wijze de organisatie kunnen beïnvloeden door gebruik te maken van hun rechtssysteem. Dit is van groot belang voor het effectief kunnen functioneren van internationale organisaties. Daarnaast vloeit de immuniteit voort uit het feit dat internationale organisaties samenwerkingsverbanden van staten zijn die logischerwijs niet aan het nationale rechtstelsel van één van hun leden onderworpen zijn. Dit geldt evenzeer voor immuniteit van executie. Het kabinet kan zich vinden in de opmerking van de CAVV dat executie van een vonnis diep ingrijpt in een internationale organisatie en het miskennen van immuniteit van executie het stelsel op losse schroeven zou zetten. Spanning immuniteit en mensenrechten De immuniteit van internationale organisaties is vaak vastgelegd in het oprichtingsverdrag en daarnaast in zetelverdragen. Dat is ook het geval voor organisaties die in Nederland gevestigd zijn of waartegen een zaak wordt aangespannen voor de Nederlandse rechter. Op basis van verdragsverplichtingen en/of internationaal gewoonterecht kan Nederland gehouden zijn om de immuniteit van de betreffende organisatie te respecteren. Tegelijkertijd heeft Nederland andere internationale verplichtingen, waaronder de verplichting tot het verzekeren van het (mensen-)recht op toegang tot de rechter zoals dat onder andere is vastgelegd in artikel 6 EVRM. De CAVV wijst er terecht op dat deze verplichtingen met elkaar op gespannen voet kunnen staan. Het kabinet onderschrijft de conclusie van de CAVV dat er in toenemende mate erkenning is voor dit mogelijke conflict en staat positief tegenover deze aandacht. De CAVV beschrijft hoe Nederlandse rechters en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) met deze spanning om zijn gegaan. Daaruit blijkt dat zij vaak hebben gekeken naar de vraag of de inbreuk op het recht op toegang tot de rechter als gevolg van de immuniteit, proportioneel is. In dat kader is vooral van belang of de internationale organisatie in kwestie voorzien heeft in een alternatieve rechtsgang die aan bepaalde eisen voldoet. Uit de jurisprudentie van het EHRM en nationale rechters zijn enige aanwijzingen af te leiden over de eisen waaraan een dergelijke alternatieve rechtsgang moet voldoen. Deze worden door de CAVV beschreven, evenals de toepassing in de Nederlandse jurisprudentie van het zogenaamde functionaliteits - criterium. Hierover merkt de CAVV op dat nog nadrukkelijker onderscheid gemaakt zou kunnen worden tussen taken die essentieel zijn voor het Pagina 2 van 5

functioneren van de internationale organisatie en andere zaken waarbij het functioneren van de internationale organisatie niet wordt geraakt. De CAVV beveelt aan om de rechtsontwikkeling in de richting van een onderscheid tussen publieke handelingen en handelingen als private partij te bevorderen. Het Kabinet kan zich vinden in deze aanbeveling. Het kabinet onderschrijft de conclusie van de CAVV dat, in gevallen waarin sprake is van een lacune in de rechtsbescherming tegen internationale organisaties, juridisch bezien de meest wenselijke oplossing is dat die door die organisaties zelf wordt ingevuld. Het kabinet wil dan ook vooral hierop inzetten, om verschillende redenen. In de eerste plaats volgt dit uit het belang dat het kabinet hecht aan immuniteit. Als voorkomen kan worden dat een afweging moet worden gemaakt tussen immuniteit en andere internationale verplichtingen, en in plaats daarvan deze met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht, heeft dit de voorkeur. Een andere overweging is dat indien het nodig is een afweging te maken over (toepasbaarheid en invulling van) immuniteit, het in de eerste plaats aan de onafhankelijke rechter is om deze afweging te maken. Dit laat onverlet dat er gevallen kunnen en zullen voorkomen waarin een zaak tegen een internationale organisatie wordt aangespannen voor een Nederlandse rechter. In dergelijke gevallen zal die onafhankelijke Nederlandse rechter een oordeel moeten vellen of immuniteit van de organisatie in de weg staat aan het uitoefenen van rechtsmacht. Het kabinet acht het wenselijk dat rechters in dergelijke gevallen hier zoveel mogelijk op uniforme wijze mee omgaan. Dit geldt in de eerste plaats voor Nederlandse rechters, maar ook voor nationale rechters in verschillende landen. Aanbevelingen Tegen bovenstaande achtergrond wordt hieronder ingegaan op een aantal specifieke aanbevelingen in het advies. Hierbij is, zoals hierboven aangegeven, het uitgangspunt dat het kabinet de conclusie van de CAVV onderschrijft dat in gevallen waarin sprake is van een lacune in de rechtsbescherming tegen internationale organisaties, juridisch bezien de meest wenselijke oplossing is dat die door die organisaties zelf wordt ingevuld. Het kabinet ziet daarnaast een onderscheid tussen aanbevelingen die zien op de Nederlandse situatie enerzijds, en aanbevelingen die een internationale aanpak vergen anderzijds. Voor het invulling geven aan de laatste categorie aanbevelingen is het kabinet afhankelijk van anderen. In de eerste categorie aanbevelingen valt de aanbeveling van de CAVV om te streven naar het opnemen in zetelovereenkomsten met nieuw in Nederland te vestigen internationale organisaties van een clausule inzake een eerlijke rechtsgang voor zowel de eigen staf als voor derden. Het kabinet onderschrijft een dergelijk streven. De CAVV adviseert ook vergroting van bewustwording en verruiming van kennis bij nationale rechters rondom het thema van immuniteit van internationale organisaties. In zijn algemeenheid wordt binnen de Pagina 3 van 5

Nederlandse Rechtspraak veel aandacht besteed aan het vergroten van de kennis bij de rechters inzake internationale vraagstukken. Daarbij hoort ook het vraagstuk van immuniteit van internationale organisaties. Niettemin ziet het kabinet het nut van verdere ontwikkeling van de bewustwording en verruiming van de kennis bij Nederlandse rechters rondom dit thema. Met het oog daarop zal het kabinet in overleg met de Raad voor de Rechtspraak bezien of het bestaande instrumentarium op dit punt voldoet, of dat een uitbreiding of aanpassing daarvan wenselijk is. De CAVV adviseert om de mogelijkheid en wenselijkheid van een immuniteitskamer bij een rechtbank te onderzoeken. Sinds de herziene gerechtelijke kaart, waarin het aantal rechtbanken is teruggebracht van negentien naar elf, bestaan er ruimere mogelijkheden voor de rechtspraak om verdergaande specialisatie te ontwikkelen en te faciliteren binnen de bestaande organisatorische structuur van de gerechten. De instelling van een gespecialiseerde rechter is een kostbare en organisatorisch ingewikkelde aangelegenheid. Daarvoor wordt dan ook slechts gekozen als de behoefte aan verdergaande specialisatie zeer concreet is aangetoond en er sprake is van een voldoende aanbod van zaken. Het kabinet zal hierover met de Raad voor de Rechtspraak in gesprek treden. De kern van de aanbevelingen van de CAVV die een internationale aanpak vergen is het op de internationale agenda zetten van de discussie over dit onderwerp. Een belangrijk aspect hiervan is het stimuleren van internationale organisaties om zelf te voorzien in geschillenbeslechtingsprocedures die de toets van het recht op toegang tot de rechter kunnen doorstaan. Nederland heeft dit onderwerp reeds op de agenda gezet van de bijeenkomst van juridisch adviseurs van de lidstaten van de Raad van Europa. Het kabinet zal zich hiervoor in internationaal verband blijven uitspreken, en zal in dat verband ook de verplichting van de VN op basis van artikel VIII, sectie 29, van het Verdrag inzake de Privileges en Immuniteiten van de VN blijven onderstrepen. Overigens merkt het kabinet op, naar aanleiding van de suggestie van de CAVV in dat verband dat gepleit zou kunnen worden voor aanpassing van het model van de statusovereenkomst van de VN langs deze lijn, dat het meer voor de hand ligt aan te dringen op het daadwerkelijk door de VN oprichten van de in dat model genoemde standing claims commission. Nauw verbonden met het op de internationale agenda zetten van het onderwerp is de aanbeveling om internationale overeenstemming te bevorderen over de vraag hoe nationale rechters om zouden moeten gaan met de spanning tussen de verschillende verplichtingen die staten kunnen hebben ten aanzien van het respecteren van zowel immuniteit als rechtsbescherming. In dit verband noemt de CAVV de mogelijkheid van het ontwikkelen van een afwegingskader op basis van internationale uitgangspunten en jurisprudentie, alsmede het nagaan van de mogelijkheid of via transnationale afspraken tussen rechters of met volkenrechtelijke zaken belaste overheidsjuristen overeenstemming over de uitgangspunten van het immuniteitsvraagstuk bij internationale organisaties zou kunnen worden bevorderd. Het kabinet ziet hier in de eerste plaats een rol voor uitwisseling tussen nationale rechters van Pagina 4 van 5

verschillende landen. Het ligt voor de hand dat het voortouw bij deze rechters ligt, nu zij daadwerkelijk moeten oordelen in zaken waarin immuniteit van internationale organisaties aan de orde is. Het kabinet zou het dan ook toejuichen wanneer dit onderwerp op de agenda zou worden gezet van fora waarin nationale rechters met elkaar overleggen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het Network of the Presidents of the Supreme Judicial Authorities of the European Union. Een mogelijk ander forum zou kunnen zijn het Europees netwerk van de raden voor de rechtspraak (ENCJ). Daarnaast zal het kabinet in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties voorstellen om het onderwerp op de agenda te zetten van de International Law Commission (ILC) van de VN. Deze commissie, die bestaat uit vooraanstaande volkenrechtjuristen en die als taak heeft om onderzoek te doen met het oog op de codificatie en verdere ontwikkeling van het internationaal recht, lijkt bij uitstek een geschikt forum om dit onderwerp te onderzoeken. De ILC heeft eerder belangrijk werk gedaan ten aanzien van immuniteiten, dat onder meer heeft geleid tot het VN verdrag inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen. Pagina 5 van 5