Europees Burgerinitiatief (TEU: Art. 11, 4; TFEU: Art. 24, 1)



Vergelijkbare documenten
ANNEX Initiatiefnemers van het EBI Definitie van een Onvoorwaardelijk Basisinkomen

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

DE ESSENTIE VAN DE EUROPESE GRONDWET. Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) en Europese Democraten in het Europees Parlement

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE /6-24 AMENDEMENTEN 6-24

GRONDWET EN GELIJKHEID

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EAC/S20/2019. Sport als instrument voor integratie en sociale inclusie van vluchtelingen

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. over het Europese burgerinitiatief "Eén van ons"

Voorstel voor een. interinstitutionele afkondiging van de Europese pijler van sociale rechten

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Ontwerp-handvest van de grondrechten van de Europese Unie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Maatregelen voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven voor werkende ouders en mantelzorgers

TRACTATENBLAD VAN HET

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Bijlage Bijlage 1 DE GRONDRECHTEN

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

Maak een eind aan de beloningsverschillen tussen vrouwen en mannen.

ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK

MEDEDELING AAN DE LEDEN

ING ENVIRONMENTAL APPROACH

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Een nieuwe sociale Europese interne markt

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 november 2000 (04.12) (OR. fr) 14110/00 LIMITE SOC 470

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

1 PB nr. C 24 van , blz PB nr. C 240 van , blz PB nr. C 159 van , blz. 32.

Verklaring van Zweden

Protocol over de bezwaren van het Ierse volk ten aanzien van het Verdrag van Lissabon

NL In verscheidenheid verenigd NL A7-0176/9. Amendement. Morten Messerschmidt namens de EFD-Fractie

het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)/de Raad

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2017 (OR. en)

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

4. Wat zijn de rechten en plichten van een asielzoeker in België?

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Verklaring omtrent de sociale rechten en de industriële betrekkingen bij LEONI

RICHTLIJN 97/81/EG VAN DE RAAD van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

TRACTATENBLAD VAN HET

13129/17 oms/sv 1 DG B 1C

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE

GENDERGELIJKHEID SOLIDARITEIT ACTIE. De werkzaamheden van GUE/NGL in de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid van het Europees Parlement

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken * ONTWERPVERSLAG. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

I. VERKLARINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1, ONDER L), VAN VERORDENING (EG) NR. 883/2004 DE DATUM VANAF WELKE DE VERORDENING VAN TOEPASSING ZAL ZIJN

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

GECONSOLIDEERDE VERSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Krachtiger bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat

Algemene beschouwing

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2272(INI) Ontwerpadvies Giles Chichester (PE v02-00)

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling van. het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen nr R/001

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

*** ONTWERPAANBEVELING

SUPPORTED BY THE RIGHTS, EQUALITY AND CITIZENSHIP (REC) PROGRAMME OF THE EUROPEAN UNION

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE VICE-VOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van

ONTWERP-HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIE

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Voorstel voor een richtlijn (COM(2002) 548 C5-2002/ /0242(CNS))

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

Specifieke financiële voorzieningen voor personen met een handicap POSITIENOTA

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 oktober 2010 (03.11) (OR. en) 7512/10 ADD 1 PV/CONS 15 ENV 169

Handvest van de grondrechten van de EU

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

Transcriptie:

Europees Burgerinitiatief (TEU: Art. 11, 4; TFEU: Art. 24, 1) Titel van het Burgerinitiatief (ECI) Onvoorwaardelijk basisinkomen Onderwerp Steun verwerven voor de introductie van een universeel, individueel, onvoorwaardelijk basisinkomen dat een leven in waardigheid en maatschappelijke deelname garandeert in alle lidstaten van de EU. Doelstellingen De Europese Commissie wordt door de ondertekenaars verzocht om al haar beschikbare middelen en mogelijkheden aan te wenden om de invoering van een Onvoorwaardelijk Basisinkomen te bespoedigen. Hiervoor is een wetsvoorstel nodig om de doelstellingen van de EU, te bereiken, om sociale uitsluiting en discriminatie te bestrijden en om sociale rechtvaardigheid en sociale bescherming te bevorderen door ieder individu een onvoorwaardelijk gegarandeerde materiele bestaanzekerheid te bieden, alsook volledige deelname aan de samenleving. Relevante bepalingen van de Verdragen (zie de bijlage) Verdrag betreffende de Europese Unie (Treaty on European Union, TEU): Artikel 2, Artikel 3 (3) Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Treaty on the Functioning of the European Union, TFEU): Artikel 5 (3), Artikel 151, Artikel 153 (1), Artikel 156 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Charter of Fundamental Rights of the European Union): Artikel 1, Artikel 2 (1), Artikel 5 (2), Artikel 6, Artikel 8 (1), Artikel 15 (1), Artikel 34 (1), (2) en (3) Contactgegevens van de leden van het burgercomité 1. België 2. Denemarken 3. Duitsland 1/10

4. Frankrijk 5. Groot-Brittannië 6. Italië 7. Ierland 8. Luxemburg 9. Nederland 10. Oostenrijk 11. Polen 12. Slovenië 13. Slowakije 14. Spanje Bovendien kunnen de leden van het Europese Parlement meedoen aan de burgercomité's. Bronnen van ondersteuning en financiering Een gratis online-inzamelsysteem zal door de Europese Commissie ter beschikking gesteld worden. Alle activiteiten die verband houden met het ondersteunen van het Burgerinitiatief zijn gebaseerd op vrijwilligerswerk. Bijlage De personen die het voorstel voor ons Europees Burgerinitiatief indienen zijn burgers uit 14 lidstaten van de Europese Unie (Oostenrijk, België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Polen, Slowakije, Slovenië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk) die zich onderscheiden door hun cultuur, taal, sociale interesses en politiek en godsdienstige / filosofische achtergrond, maar die de hierbij voorgestelde gemeenschappelijke visie delen. Het Onvoorwaardelijk Basisinkomen is geen vervanging van het bestaansminimum maar is een aanvulling en verandert deze van een compenserend in een emanciperend bestaansinkomen. Het emanciperend Onvoorwaardelijk Basisinkomen is gedefinieerd door de volgende 4 criteria: universeel, individueel, onvoorwaardelijk, hoog genoeg om een bestaan in waardigheid te verzekeren en een deelname in de maatschappij. Universeel: in principe elke persoon, ongeacht de leeftijd, afkomst, woonplaats, beroep, enz. zal gerechtigd zijn om deze toelage te ontvangen. Dus vragen we een gegarandeerd en Onvoorwaardelijk Basisinkomen voor heel Europa. 2/10

Individueel: elke vrouw, elke man, elk kind heeft recht op een basisinkomen op individuele basis en niet op basis van gezinssamenstelling of huishouden. Het Onvoorwaardelijk Basisinkomen staat los van feiten zoals het huwelijkstatuut, samenwoning of de samenstelling van het huishouden alsook van het inkomen of eigendomsbezit van andere leden van het huishouden of het gezin. Dit is de enige manier om privacy te garanderen en om controle te voorkomen over andere individuen. Op deze wijze krijgt elk individu de mogelijkheid zijn eigen beslissingen te nemen. Onvoorwaardelijk: we beschouwen het basisinkomen als een mensenrecht dat aan geen enkele voorwaarde zal gebonden zijn, noch de verplichting om betaald werk aan te nemen, noch betrokken te zijn bij gemeenschapsdienst of te functioneren volgens traditionele rolpatronen. Het staat eveneens los van beperkingen met betrekking tot inkomen, spaargelden of eigendomsbezit. Hoog genoeg: het bedrag moet het mogelijk maken om volgens een fatsoenlijke levensstandaard te kunnen leven die overeenkomt met de sociale en culturele normen gangbaar in het land. Het moet materiële armoede voorkomen en de kans bieden om deel te nemen aan de gemeenschap. Dit betekent dat het nettoinkomen op zijn minst gelijk zou staan aan de armoedegrens bepaald volgens de Europese normen, wat gelijk staat aan 60 % van het zogenaamde nationaal gemiddelde netto equivalent inkomen. Vooral in landen waar de meerderheid een laag inkomen heeft en daardoor het gemiddeld inkomen laag is zou een referentiekader (bv. een productenmand) moeten gehanteerd worden om het basisinkomen te bepalen zodat een waardig leven kan gegarandeerd worden alsook materiële zekerheid en volledige deelname aan de gemeenschap. Als resultaat van de huidige tewerkstellingsstelsels en onaangepaste systemen van inkomensgarantie (voorwaardelijk, inkomensafhankelijk, niet hoog genoeg), beschouwen we de invoering van het Onvoorwaardelijk Basisinkomen als noodzakelijk om zo fundamentele rechten te garanderen, vooral een leven in waardigheid zoals gestipuleerd in het Charter van de Fundamentele Rechten van de Europese Unie, mocht dit hierin relevant zijn. Bovenal dient het Onvoorwaardelijk Basisinkomen om armoede te voorkomen en het individu meer vrijheid te schenken, zodat deze zijn eigen leven kan bepalen en zijn deelname aan de maatschappij kan versterken. Het Onvoorwaardelijk Basisinkomen dient sociale uitsluiting te voorkomen alsook discussies gebaseerd op hebzucht en uitbuiting en de gevolgen ervan, en tevens de dure en overbodige repressieve en uitsluitende controlerende en inspecterende bureaucratie ervan te vermijden. 3/10

Het Onvoorwaardelijk Basisinkomen, dat een geldelijke toelage is die vrij is van discriminerende en stigmatiserende voorwaarden, zal verborgen armoede helpen te voorkomen. Het Onvoorwaardelijk Basisinkomen zal sociale vrijheid schenken en de burgers zullen zich kunnen identificeren met de Europese Unie alsook het gevoel hebben dat hun politieke rechten zijn verzekerd. Het ondersteunt de verwezenlijking van fundamentele rechten. De waardigheid van een mens is niet alleen een fundamenteel recht op zich, maar vormt de reële basis voor de fundamentele rechten (officiële uitleg met betrekking tot artikel 1 van de Charter van de Fundamentele Rechten van de Europese Unie). De invoering van het Onvoorwaardelijk Basisinkomen en de mogelijke stappen ter introductie ervan liggen binnen de respectievelijke verantwoordelijkheidsgebieden van de leden van de Europese Unie. Omdat er verschillende manieren zijn om dit Onvoorwaardelijk Basisinkomen te financieren, bieden wij geen enkele specifiek financieringsvoorstel aan voor dit Europees Burgerinitiatief, behalve dat de coördinatie ervan zou moeten worden gedeeld tussen de Europese Unie enerzijds en de Deelstaten anderzijds. Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie "Geconsolideerde versies van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie "2010/C83/01 (30 maart 2010) Artikel 2 De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen. Redenen voor een Onvoorwaardelijk Basisinkomen: Het onvoorwaardelijk basisinkomen zoals gedefinieerd door haar vier criteria realiseert alle van de hierboven vermelde waarden. Het biedt materiële zekerheid en volwaardige deelname aan de samenleving zonder voorwaarden - gecombineerd met gelijkheid van alle individuen. Artikel 3 De Unie brengt een interne markt tot stand. Zij zet zich in voor de duurzame 4/10

ontwikkeling van Europa, op basis van een evenwichtige economische groei en van prijsstabiliteit, een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, en van een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu. De Unie bevordert de wetenschappelijke en technische vooruitgang De Unie bestrijdt sociale uitsluiting en discriminatie, en bevordert sociale rechtvaardigheid en bescherming, de gelijkheid van vrouwen en mannen, de solidariteit tussen generaties en de beschermingvan de rechten van het kind. De Unie bevordert de economische, sociale en territoriale samenhang, en de solidariteit tussen de lidstaten. De Unie eerbiedigt haar rijke verscheidenheid van cultuur en taal en ziet toe op de instandhouding en de ontwikkeling van het Europese culturele erfgoed. Een Onvoorwaardelijk Basisinkomen, dat zowel de arbeidsduurvermindering ondersteunt als de herverdeling van de arbeidsuren, zal een nieuwe vorm van voltijds werken bevorderen. Het onvoorwaardelijk Basisinkomen bestrijdt sociale uitsluiting en discriminatie die eigen zijn aan de bestaande inkomenssystemen. We geloven dat een wetsvoorstel van de Europese Commissie nodig is om een Onvoorwaardelijk Basisinkomen, dat beantwoordt aan de doelstellingen van Europa, zoals voltijdse arbeid, het bestrijden van sociale uitsluiting en discriminatie, het ondersteunen van sociale rechtvaardigheid en sociale bescherming (Art.3 Para 3 EU Verdragen), effectief in te voeren. Bovendien nemen wij het initiatief de Europese Commissie op te roepen een Onvoorwaardelijk Basisinkomen in te voeren, dat zowel de rechten van het kind als de inter-generationele solidariteit en de solidariteit tussen de lidstaten ondersteunt, en roepen haar daarom op om een wetsvoorstel te doen dat binnen haar wetgevingsbevoegdheid ligt (Art.151 ff TFEU) en de rechten van de lidstaten beschermt. Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie "Geconsolideerde versies van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende Werking van de Europese Unie "2010/C83/01 (30 maart 2010) Artikel 5 3) Krachtens het subsidiariteitsbeginsel treedt de Unie op de gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, slechts op indien en voor 5/10

zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt. Het sociale beleid van de lidstaten kan worden gecoördineerd in het kader van de bestrijding van sociale dumping. De gemeenschappelijke actie voor alle lidstaten zou de invoering zijn van een Onvoorwaardelijk Basisinkomen volgens de vier gedefinieerde criteria. De verantwoordelijkheid voor de aanpassing van het bestaande nationale sociale systeem om het Onvoorwaardelijk Basisinkomen in te voeren berust bij de lidstaten. Artikel 151 De Unie en de lidstaten stellen zich, indachtig sociale grondrechten zoals vastgelegd in het op 18 oktober 1961 te Turijn ondertekend Europees Sociaal Handvest en in het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden van 1989, ten doel de bevordering van de werkgelegenheid, de gestage verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van de vooruitgang wordt mogelijk gemaakt, alsmede een adequate sociale bescherming, de sociale dialoog, de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken, en de bestrijding van uitsluiting. Te dien einde leggen de Unie en de lidstaten maatregelen ten uitvoer waarin rekening wordt gehouden met de verscheidenheid van de nationale gebruiken, met name op het gebied van contractuele betrekkingen, alsmede met de noodzaak om het concurrentievermogen van de economie van de Unie te handhaven. Zij zijn van mening dat een dergelijke ontwikkeling zal voortvloeien zowel uit de werking van de interne markt waardoor de harmonisatie der sociale stelsels zal worden bevorderd, als uit de in de Verdragen bepaalde procedures en het nader tot elkaar brengen van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen. Een Onvoorwaardelijk Basisinkomen, waarbij de verkorting en herverdeling van de arbeidstijd ondersteund woden, zal leiden tot een nieuwe vorm van volledige werkgelegenheid, met extra werkplaatsen. Deze keuze van meer werkplaatsen versterkt de onderhandelingsmogelijkheden van de werknemers betreffende verbeteringen in hun leef- en werkklimaat. Het onvoorwaardelijk basisinkomen biedt sociale zekerheid, vrij van discriminatie en stigmatisering. De feitelijke uitvoering van het onvoorwaardelijk basisinkomen ligt in handen van de lidstaten 6/10

rekening houdend met de bestaande nationale bepalingen. Het Europese Sociaal Handvest van 1966 werd in 1999 herzien. Hieronder Artikel 30. Artikel 30 Het recht van bescherming tegen armoede en sociale uitsluiting. Om dit recht te waarborgen verplichten de lidstaten zich tot: a. het nemen van maatregelen, binnen het raamwerk van een overkoepelend geheel, om het mogelijk te maken voor mensen en hun families die leven in armoede of een situatie van sociale uitsluiting, om toegang mogelijk te maken tot werk, huisvesting, training, onderwijs en cultuur en sociale en medische ondersteuning. b. De maatregelen te herzien en aan te passen als dat nodig is. Artikel 153 1. Met het oog op het bereiken van de doelstellingen van artikel 151, zal de Unie ondersteuning en aanvulling bieden bij de activiteiten van de lidstaten in de volgende gebieden: (C) sociale zekerheid en sociale bescherming van werknemers; (J) het bestrijden van sociale uitsluiting; (K) het moderniseren van de stelsels voor sociale bescherming, zonder afbreuk te doen aan aangegeven punt bij punt (C). Het Onvoorwaardelijk Basisinkomen zou een belangrijke maatregel zijn om de doelstellingen van het Europees Sociaal Handvest, Artikel 30 a, te bereiken, boven de compenserende functies aangeboden door de huidige inkomensgarantiesystemen; het geven van echte toegang tot de sociale en culturele participatie in de samenleving. Het EU-Verdrag, artikel 3 (3) bevestigt nogmaals deze doelstellingen. Wat betreft de "aanpassing van de maatregelen", aldus artikel 151, VWEU / Europees Sociaal Handvest artikel 30 b: het Onvoorwaardelijk Basisinkomen beschermt niet slechts een deel van de samenleving tegen armoede en sociale uitsluiting. Het stelt de sociale samenhang tussen alle individuen vast, in plaats van toenemende ongelijkheid tussen arm en rijk, zoals nu. Ook in dit opzicht is het Onvoorwaardelijk Basisinkomen het veel betere alternatief voor de huidige inkomensgarantiesystemen. Het zou een noodzakelijk onderdeel zijn van het moderniseren (artikel 153 VWEU) van de sociale bescherming. Met een voorstel voor een Europese wet [legal rights act], zou de Commissie kunnen bijdragen aan de aanvullende functie van de Unie met betrekking tot de 7/10

activiteiten van de lidstaten op de bovengenoemde terreinen. Artikel 156 Met het oog op het bereiken van de doelstellingen van artikel 151 VWEU en zonder afbreuk te doen aan de overige bepalingen van de Verdragen zal de Commissie de samenwerking tussen de lidstaten aanmoedigen en de coördinatie van hun optreden op alle beleidsterreinen onder dit hoofdstuk vergemakkelijken, met name op het terrein van: Werkgelegenheid, Het arbeidsrecht en de arbeidsvoorwaarden, Beroepsopleiding en de voortgezette beroepsopleiding, De sociale zekerheid, Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie "Geconsolideerde versies van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffen de Werking van de Europese Unie "2010/C83/01 (30 maart 2010) Artikel 1 Menselijke waardigheid De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd. De waardigheid van het individu houdt ook de opportuniteit in om vrij en verantwoordelijk te leven binnen de samenleving. Een Onvoorwaardelijk Basisinkomen, dat subsidievrij is en existentiële en administratieve verplichtingen verwijdert, garandeert aan elk individu de mogelijkheid op een verantwoordde wijze met zijn leven om te gaan en voorkomt maatschappleijke uitsluiting. Artikel 2 Recht op Leven (1) Iedereen heeft het recht op leven. Redenen voor een Onvoorwaardelijk Basisinkomen: Dit mensenrecht om te leven staat niet ter discussie. Het leven binnen ons huidige systeem is echter afhankelijk van geld voor het verkrijgen van de daartoe benodigde middelen. Uiteraard zouden ook tegoedbonnen als middel kunnen dienen, maar dat zou als discriminerend gezien kunnen worden tegenover degenen die vrij zijn om hun inkomsten uit diverse bronnen naar eigen inzicht te besteden. Met het wettelijk recht op uitbetaling van een Onvoorwaardelijk Basisinkomen is men verzekerd van een waardig leven en van de mogelijkheid 8/10

om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen, waarbij tevens wordt voldaan aan het recht op een leven in gelijkheid voor de wet, vrij van discriminatie. Artikel 5 Verbod op slavernij en dwangarbeid (2) Niemand zal onderworpen worden aan gedwongen of verplichte arbeid. Redenen voor een Onvoorwaardelijk Basisinkomen: Dwangarbeid is volgens de Internationale Arbeidsorganisatie: Elke soort van arbeid of dienstverlening die van iemand verkregen wordt onder dreiging van strafmaatregelen en waarvoor die persoon zich niet uit vrije wil beschikbaar zou stellen. (ILO, Übereinkommen über Zwangs- oder Pflichtarbeit, 1930, nr. 29). Het inhouden van toelagen op grond van een vermogenstoets, als onderdeel van veel van onze systemen tot behoud van inkomen, bestraft de ontvanger ervan. Met het Onvoorwaardelijk BasisInkomen zal dit niet het geval zijn. Artikel 6 Recht op vrijheid en veiligheid Iedereen heeft het recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid. Het Onvoorwaardelijk BasisInkomen ondersteunt de vrije keuze van persoonlijke levensstijl, sociale contacten en sociale en economische samenwerking. Die vrijheid gaat gepaard met de verantwoordelijkheid van solidariteit. In aanvulling op de bescherming die de huidige sociale verzekeringssystemen en -diensten bieden, geeft het Onvoorwaardelijk BasisInkomen de beste garantie op financiele onafhankelijkheid in tijden van ziekte en werkloosheid. Artikel 8 Bescherming van persoonlijke gegevens (1) Iedereen heeft het recht op bescherming van zijn of haar persoonlijke gegevens. Redenen voor een Onvoorwaardelijk Basisinkomen: In tegenstelling tot huidige systemen voor behoud van inkomen vereist het Onvoorwaardelijk Basisinkomen slechts enkele persoonlijke details, waardoor het gemakkelijker zou moeten worden die te beschermen. Bovendien komt hierdoor een einde aan de inbreuk op en bemoeienis met de prive-sfeer door sociale administratiesystemen. Artikel 15 9/10

Vrijheid van beroep en recht om te werken 1. Eenieder heeft het recht te werken en een vrijelijk gekozen of aanvaard beroep uit te oefenen. De toekenning van het Onvoorwaardelijk Basisinkomen maakt het gemakkelijker op een onafhankelijke wijze de juiste, of ten minste meest aanvaardbare arbeidskeuze te maken. Onder veel van de huidige regelingen voor de instandhouding van het inkomen, en omwille van de noodzaak van materiële goederen en diensten om te overleven, wordt de vrijheid van beroepskeuze beperkt door diverse administratieve verplichtingen en wordt men verplicht ook slechtbetallde arbeid te aanvaarden. Artikel 34 Sociale zekerheid en sociale bijstand 1. De Unie erkent en eerbiedigt het recht op toegang tot socialezekerheidsvoorzieningen en sociale diensten die bescherming bieden in gevallen zoals moederschap, ziekte, arbeidsongevallen, afhankelijkheid of ouderdom, alsmede bij verlies van arbeid, onder de door het Gemeenschapsrecht en de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden. 2. Eenieder die legaal in de Unie verblijft en zich daar legaal verplaatst heeft recht op socialezekerheidsvoorzieningen en sociale voordelen overeenkomstig het Gemeenschapsrecht en de nationale wetgevingen en praktijken. 3.Om sociale uitsluiting en armoede te bestrijden erkent en eerbiedigt de Unie het recht op social bijstand en op bijstand ten behoeve van huisvesting, teneinde al diegenen die niet over voldoende middelen beschikken een waardig bestaan te verzekeren, onder de door het Gemeenschapsrecht en de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden. Een Onvoorwaardelijk basisinkomen beantwoordt het best aan het fundamentele recht op financiële zekerheid en sociale ondersteuning en komt bovenop de sociale verzekeringen en sociale voorzieningen van elk land. Iedereen krijgt het en niemand wordt dus uitgesloten of gediscrimineerd. Dit in tegenstelling tot het stigmatiserende karakter van veel van de huidige regelingen voor de instandhouding van het inkomen, waardoor vele potentiële rechthebbenden van een uitkering ontmoedigd worden en de sociale uitsluiting dan weer toeneemt. 10/10