Geachte, Naar aanleiding van uw deelname aan de opleiding Lokale besturen en invordering: Overzicht van actualia Oktober 2011 vindt u hierbij een korte verduidelijking betreffende niet- fiscale invordering van openstaande schulden, artikel 90 en artikel 94. U kan de desbetreffende artikels vinden in het boek Invordering voor lokale besturen 2011. Deze verduidelijking is ontstaan na een reactie van een deelnemer aan de desbetreffende opleiding. De toelichtingen opgenomen in onderstaande nota geven de nodige en nuttige uitleg omtrent dit onderwerp. Beginnend met een repliek van de heer Jan Astaes, wordt deze nota verder aangevuld met relevante definities door Gerechtsdeurwaarder Ivo Goeyens. REPLIEK JAN ASTAES A. Dwangbevel De deelnemer merkte in de eerste plaats op: In het boek Invordering voor lokale besturen 2011 wordt door de heer Astaes aangehaald in punten 4.2.7 t/m 5.1 ( bladzijden 16 en 17) dat het dwangbevel geviseerd en uitvoerbaar wordt verklaard door de bevoegde ambtenaar/overheid. Echter is dit niet correct vermits het dwangbevel louter een gerechtsdeurwaardersakte is, een papieren instrument waarmee de deurwaarder persoonlijk de schuldenaar aansprakelijk stelt voor de openstaande schuld en deze dient te betalen binnen de 24 uren. Dit noemt men de betekening. 1. Artikel 90 / artikel 94 In artikel 90 provinciedecreet ( PD) /artikel 94 Gemeentedecreet ( GD) staat letterlijk te lezen: Met het oog op de invordering van onbetwiste en opeisbare niet- fiscale schuldvorderingen kan de financieel beheerder een dwangbevel uitvaardigen, geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de deputatie/college van burgemeester en schepenen. Uit deze duidelijke tekst kan niets anders worden afgeleid dan dat de deputatie, respectievelijk het college van burgemeester en schepenen het hier bedoelde dwangbevel dient te viseren en dient uitvoerbaar te verklaren. 2. Definitie (fiscaal) Dwangbevel Het hier, inzake niet- fiscale schuldvorderingen, bedoelde dwangbevel is precies geen deurwaardersakte. Het is een akte die wordt opgesteld en uitgevaardigd door de financieel beheerder. In dit verband wordt opnieuw verwezen naar de tekst van artikel 90(PD/ 94(GD): Met het oog op de invordering van onbetwiste en opeisbare niet- fiscale schuldvorderingen kan de financieel beheerder een dwangbevel uitvaardigen. Het hier bedoelde dwangbevel mag niet verward worden met het fiscaal dwangbevel. Het fiscaal dwangbevel is naar luid van artikel 148 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (KB/WIB 1992) inderdaad de eerste vorm van (rechtstreekse) vervolging.
Dit fiscaal dwangbevel wordt opgemaakt door de instrumenterende gerechtsdeurwaarder en door hem betekend aan de nalatige belastingplichtige, met het bevel om binnen de 24 uren tot betaling over te gaan (zie artikel 149 KB/WIB 1992). Er wordt aangestipt dat de betreffende bepalingen uit het KB/WIB 1992 op grond van artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen toepassing vinden op de lokale belastingen. Dit alles speelt zich echter af in de sfeer van de belastingen. Het boek Invordering voor lokale besturen 2011 gaat evenwel niet over belastingen, maar over niet- fiscale schuldvorderingen. Het niet- fiscaal dwangbevel is iets totaal anders dan het fiscaal dwangbevel uit het KB/WIB 1992. Het hier bedoelde dwangbevel heeft een dubbele functie. Het is in de eerste plaats een titel waarin de schuld wordt vastgesteld, geconcretiseerd bij gebrek aan spontane betaling. Het is anderzijds een uitvoerbare titel met het oog op de invordering van de schuld (Zie M. DELANOTE, Schuld en executie, Brugge, die Keure, 2010, 284-285 ; Cass. 9 maart 2006, FJF 2007, nr. 10,911, www.cass.be.) B. Definitie dwangschrift De deelnemer vervolgt zijn probleemstelling: Het document waarop de bevoegde ambtenaar (in ons geval bij de provincie Antwerpen de financieel beheerder) de invordering uitvoerbaar verklaart en viseert noemt het dwangschrift. In vele gevallen wordt het dwangschrift samengevoegd met het dwangbevel (in de praktijk een gewoon recto- verso document) bij het betekenen van het dwangbevel. 1. Artikel 90/94: Dwangschrift In artikel 90(PD)/ 94(GD) is er geen sprake van een dwangschrift. Er moet worden aangestipt dat het begrip dwangschrift stamt uit de sfeer van de fiscaliteit. Artikel 298, 2,lid 1 WIB 1992 bepaalt: De dwangschriften worden uitgevaardigd door de ambtenaren belast met de invordering. Artikel 147, KB/WIB 1992 bepaalt: De vervolgingen zijn rechtstreeks of onrechtstreeks Beide worden ingesteld ingevolge persoonlijke of gemeenschappelijke dwangschriften, uitgevaardigd door de ontvangers die in het bezit zijn van de kohieren. Met dwangschrift wordt bedoeld de akte waardoor de ontvanger van de belastingen aan de gerechtsdeurwaarder opdracht geeft om ten laste van de belastingplichtige vervolgingen uit te oefenen (M. DELANOTE, Schuld en executie, Brugge, die Keure, 2010,281; Cass. 19 november 1992, Arr.Cass. 1991-92,1326).
2. Artikel 90/94: Financieel beheerder In artikel 90(PD)/ 94(GD) is er geen sprake van het feit dat de invordering wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de bevoegde ambtenaar (in casu de financieel beheerder). De financieel beheerder heeft in casu niets te viseren of uitvoerbaar te verklaren. Volgens de bewoordingen van de decreten behoort het viseren en uitvoerbaar verklaren van het dwangbevel tot de uitsluitende bevoegdheid van de deputatie / college van burgemeester en schepenen. Wanneer de financieel beheerder viseert en uitvoerbaar verklaart, maakt hij zich zich schuldig aan machtsoverschrijding en begeeft hij zich op het pad van de onwettigheid. C. Dwangschrift: opdracht Als derde bemerking stelt de deelnemer: Maar het is duidelijk dat het dwangschrift de officiële opdracht is vanuit de gemeente of provincie en dus het dwangbevel louter de praktische uitvoering door de respectievelijke deurwaarder Zie replieken onder A en B: Het uitvaardigen van een dwangschrift is niet voorzien in de betreffende decretale bepalingen; Het dwangbevel in niet fiscale aangelegenheden is geen akte van uitvoering. D. Artikel 90 en 94 Ten slotte schrijft de deelnemer: Helaas is het zo dat ook het artikel 90 en 94 dit foutief vermeld(sic) en hierdoor ontstaat er dus een verwarring, wat de betekenis, het doel en resultaat van het dwangschrift en het dwangbevel betreft. 1. Principieel kan de wetgever (decreetgever) zich niet vergissen. De wetgever (decreetgever) is democratisch verkozen en is dus de emanatie van het volk. De wetgever (decreetgever) schrijft in zijn wetten (decreten) wat hij wil. 2. In de artikelen 90(PD)/ 94(GD) staat er eenvoudig wat er staat. Daar kunnen ambtenaren (de uitvoerende macht) niets aan toevoegen en daar kunnen ambtenaren niets van af doen.
E. Besluit 1. De deelnemer leest de decretale teksten niet, of alleszins niet goed. Hij schrijft dat het niet correct is dat het dwangbevel zou worden geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de bevoegde overheid (deputatie of schepencollege). Deze uitspraak is in tegenspraak met de tekst van de respectievelijke decreten. 2. De deelnemer voegt toe aan de wet (het decreet). Hij heeft het over het uitvaardigen van een dwangschrift. In de decretale teksten is er echter geenszins sprake van het uitvaardigen van dwangschriften. 3. De deelnemer verwart volkomen de procedure inzake belastingen en de hier bedoelde procedure inzake niet fiscale schuldvorderingen. Hij maakt niet het nodige onderscheid tussen het fiscaal dwangbevel en het niet fiscaal dwangbevel. Hij transponeert op ontoelaatbare wijze begrippen uit de fiscale sfeer naar de niet- fiscale sfeer. F. Algemeen besluit van de heer Astaes De teksten opgenomen in het boek Invordering voor lokale besturen 2011, naar aanleiding van het Congres Invordering voor lokale besturen, najaar 2011, verstrekken geen foutieve informatie.
Hierna volgen enkele definities geselecteerd en aangevuld door Gerechtsdeurwaarder Goeyens om deze punten te verduidelijken: Definities uit het werk 'Fiscaal executierecht' door de professoren Dirix en Taelman. Blz. 49: Het dwangschrift is een akte, waarbij de ontvanger der belastingen de deurwaarder uitdrukkelijk gelast hem de bijstand van zijn ambt te verlenen met het oog op het uitoefenen van de vervolgingen. Het geldt louter als lastgeving aan de deurwaarder en als opdracht om de vervolgingen aan te vatten. De uitvoerbare titel op basis waarvan de onrechtstreekse vervolging steunt is niet het dwangschrift, maar het tegen de belastingschuldige uitvoerbaar verklaarde kohier. Nota: het gaat hier over directe federale belastingen, andere termen dan kohier zijn denkbaar in het kader van de invordering door lokale besturen, zoals vb. een rol. Blz. 67 in fine: Het Hof (nota: het gaat hier over rechtsspraak i.c. een arrest van het Hof van Cassatie) overweegt dat inzake belastingen een dwangbevel een middel van tenuitvoerlegging is dat voor zijn geldigheid een uitvoerbare titel veronderstelt en een uitvoerende beslagmaatregel voorafgaat. Het is met name dus wel degelijk een akte van een gerechtsdeurwaarder waarin krachtens het dwangschrift, dat op zijn beurt refereert naar het uitvoerbaar kohier, bevel tot betalen wordt gedaan. Blz. 44: Het aanslagbiljet is het bericht dat aan de belastingschuldige wordt toegezonden om hem te verwittigen dat de schuldvordering van de fiscus voor een bepaald bedrag en wegens bepaalde belastingen op de in het biljet vermelde datum uitvoerbaar werd verklaard. Door dit biljet wordt de belastingplichtige in kennis gesteld van het bestaan van een rechtsgeldige uitvoerbare titel en wordt hij in de mogelijkheid gesteld de aanslag eventueel te betwisten. Indien u wenst in te gaan op deze problematiek kan u mailen naar elke@mijnwetboek.be. Met oprechte groeten, Elke Van Looveren elke@mijnwetboek.be 014 21 58 79