Kabinetten,galerijen en musea Het verzamelen van en presenteren van naturalia en kunst van 1500 tot heden verzamelen van kunstvoorwerpen en natuurvoorwerpen ordenen van verzamelde objecten (ordeningscriteria) doelstellingen van verzamelaars en musea = bepalend voor de museale identiteit/voor de museumopvatting
Een museum met zes gezichten Van Abbemuseum 1936-2012 Mieke Rijnders 6 september 2012 vrijwel alle afb. in deze pp Peter Cox Wouter Visser 1936-1942 Edy de Wilde 1946-1963 Jean Leering 1964-1973 Rudi Fuchs 1975-1987 Jan Debbaut 1988-2003 Charles Esche 2004-?
Museumtypologie Jan Vaessen, Musea in een museale cultuur. De problematische legitimering van het kunstmuseum (1986), pp. 241-249 1 de klassieke museumopvatting 2 de autonome museumopvatting 3 de responsieve museumopvatting 4 de avant-garde museumopvatting Vaessen let bij zijn indeling op drie aspecten: 1 - de opvatting over cultuur en kunst, in relatie tot de museale taken 2 - de relatie tussen museum en publiek 3 - de relatie tussen museum en maatschappij
1 De klassieke museumopvatting (naar Vaessen 1986, pp. 241-242) In de klassieke museumopvatting wordt het museum voor alles gelegitimeerd door een verwijzing naar het vitale belang van de overdracht van de culturele traditie, waarvan de kunst als een zeer belangwekkend bestanddeel wordt gezien. Binnen de museale taken ligt het accent op het bijeenbrengen van een collectie van algemeen erkende hoge kwaliteit. Jongste kunst wordt om die reden nauwelijks verzameld, wel tentoongesteld. Het museum is, in deze opvatting, een instituut waar culturele waarden worden bewaard en worden overgedragen op een zo breed mogelijk publiek. In de relatie tussen museum en publiek licht het accent op vorming; in de betekenis van Bildung. In de relatie tussen museum en maatschappij ligt het accent op het benadrukken van de eigen institutionele grenzen, op de eigenheid van het instituut.
2 De autonome museumopvatting (naar Vaessen 1986, p. 242) In de autonome museumopvatting wordt het museum voor alles gelegitimeerd door een verwijzing naar het specifieke belang van de overdracht van de kunst en van de voortgang van de kunst als zodanig. Het museum is de plek bij uitstek waar een geïnteresseerd publiek door deskundigen over de ontwikkeling van de kunst wordt geïnformeerd en waar het zich een eigen oordeel kan vormen. Binnen de museale taken ligt het accent op verzamelen en tentoonstellen van kunst, waarbij ook de nieuwste ontwikkelingen een plaats krijgen. In de relatie tussen museum en publiek ligt het accent niet op vorming, maar op kennisoverdracht, primair door het tentoonstellen van de werken zelf. Het kunstwerk moet zoveel mogelijk voor zichzelf spreken. In de relatie tussen museum en maatschappij ligt het accent, net als in de klassieke museumopvatting op het benadrukken van de eigen institutionele grenzen, op de eigenheid van het instituut.
3 De responsieve museumopvatting (naar Vaessen 1986, pp. 242-243) In de responsieve museumopvatting wordt het museum voor alles gelegitimeerd door een verwijzing naar de belangen van het publiek en naar het maatschappelijk belang van een optimale culturele zelfontplooiing van de bevolking. Deze zelfontplooiing betekent voor alles een ontwikkeling van de eigen waarden, de eigen esthetische voorkeuren en de eigen creatieve vermogens van de verschillende groepen uit het publiek. Binnen de museale taken ligt het accent op educatie. In de relatie tussen museum en publiek staat het publieksbereik centraal. Tentoonstellingen worden daarop afgestemd. In de relatie tussen museum en maatschappij ligt het accent op het doorbreken van de institutionele grenzen. Het museum richt zich op de samenleving.
4 De avant-garde museumopvatting (vrij naar Vaessen 1986, p. 243) In de avant-garde opvatting wordt het museum voor alles gelegitimeerd door een verwijzing naar het vitale belang van cultuurvernieuwing. In deze vernieuwing, die cultuur en maatschappij als geheel betreft, speelt de kunst een voortrekkersrol. Binnen de museale taken ligt het accent op het stimuleren van experimenten. Het publiek wordt geconfronteerd met de nieuwste ontwikkelingen in de kunst. In de relatie tussen museum en publiek ligt het accent, net als in de autonome museumopvatting, op informatieoverdracht door confrontatie met de werken zelf. In de relatie tussen museum en maatschappij ligt het accent, net als bij de responsieve museumopvatting, op het doorbreken van de institutionele grenzen. Het museum moet voortdurend open staan voor nieuwe ontwikkelingen in kunst en samenleving en zich daardoor ook als instituut willen laten beïnvloeden en veranderen.
directeur museumopvatting Wouter Visser directeur van 1936-1942 en 1945 Edy de Wilde directeur van 1946-1963 Jean Leering directeur van 1964-1973 Rudi Fuchs directeur van 1975-1987 Jan Debbaut directeur van 1988-2003 Charles Esche directeur van 2004 -?
1936-1942 Het museum van Wouter Visser (1904-2002)
Hedendaagsche Nederlandsche Kunst,1936 openingstentoonstelling
Hedendaagsche Nederlandsche Kunst,1936
1 - de relatie tot de museale taken 2 - de relatie tussen museum en publiek 3 - de relatie tussen museum en maatschappij directeur Wouter Visser directeur van 1936-1942 en 1945 Edy de Wilde directeur van 1946-1963 Jean Leering directeur van 1964-1973 Rudi Fuchs directeur van 1975-1987 Jan Debbaut directeur van 1988-2003 Charles Esche directeur van 2004 -? museumopvatting autonome museumopvatting autonome museumopvatting
1946-1963 Het museum van Edy de Wilde (1919-2005)
Collectiepresentatie 1957 kubistenzaal met doorkijk naar de expressionistenzaal
Kubistenzaal schets De Wilde 1986
1964-1973 Het museum van Jean Leering (1934-2005)
Nul-kunst Zero aangekocht door Leering, met werk van Yves Klein, Jan Schoonhoven, Piero Manzoni en Lucio Fontana
Robert Indiana The Red Diamond, American Dream # 3, 1962, aankoop Leering Zaaloverzicht van Kompas III met werk van Jackson Pollock, 1967
László Moholy-Nagy, Licht-Raum-Modulator, 1922-1930, replica 1970
El Lissitzky, Prounenraum, 1923 (reconstruction 1971) Collection Van Abbemuseum Sla de witten met de rode wig, 1919-1920, herdruk 1966
inwijding van zijn installatie Voglio vedere i miei montagni door Joseph Beuys, 1971
reconstructie 'Monument voor de 3e Internationale', 1969, in de hal van het museum tijdens de solotentoonstelling van Vladimir Tatlin
Bureau Van de Broek en Bakema, Luchtfoto van Eindhoven met daarin gemonteerd de maquette van het Cityplan, 1968 - tentoonstelling Cityplan Eindhoven, 1969 Bouwen 20-40. De Nederlandse bijdrage aan het Nieuwe Bouwen, 1971
De Straat. Vorm van samenleven, 1972
1 - de relatie tot de museale taken 2 - de relatie tussen museum en publiek 3 - de relatie tussen museum en maatschappij directeur Wouter Visser directeur van 1936-1942 en 1945 Edy de Wilde directeur van 1946-1963 Jean Leering directeur van 1964-1973 Rudi Fuchs directeur van 1975-1987 Jan Debbaut directeur van 1988-2003 Charles Esche directeur van 2004 -? museumopvatting autonome museumopvatting autonome museumopvatting responsieve museumopvatting
1975-1987 Het museum van Rudi Fuchs (1942)
Wat Jean Leering al geruime tijd beweert over de vermaatschappelijking van het museum, en van de kunst is niet aanvaardbaar. Kunst is op zich een maatschappelijk feit, dat zich niet nog eens een toegang hoeft te verdienen, - door een functie van iets anders in de maatschappij te worden. [ ] Anders verandert een museum, dat er is om voorwerpen te ordenen en een stand van zaken te laten zien, in een soort psychotechnisch instituut. Het museum is een instelling die (op het terrein van de beeldende kunst en vormgeving) de eigen tijd zichtbaar maakt en verduidelijkt, [ ] en (om T.S. Eliot te citeren) als levend moment van het verleden.
Carl Andre Palisade, 1976
Mario Merz Igloo Nero, (1967-1979), 1994
1 - de relatie tot de museale taken 2 - de relatie tussen museum en publiek 3 - de relatie tussen museum en maatschappij directeur Wouter Visser directeur van 1936-1942 en 1945 Edy de Wilde directeur van 1946-1963 Jean Leering directeur van 1964-1973 Rudi Fuchs directeur van 1975-1987 Jan Debbaut directeur van 1988-2003 Charles Esche directeur van 2004 -? museumopvatting autonome museumopvatting autonome museumopvatting responsieve museumopvatting autonome museumopvatting
1988-2003 Het museum van Jan Debbaut (1949)
Jason Rhoades, SLOTO - The Secret Life of the Onion, 2002
Toon Verhoef, zonder titel, 1984 Juan Muñoz, Conversation Piece, 1994 Michael Raedecker, Pitch, 2000 Miroslaw Balka, River, 1988-1989 Julião Sarmento, Metropolis, 1991
directeur museumopvatting Wouter Visser directeur van 1936-1942 en 1945 Edy de Wilde directeur van 1946-1963 Jean Leering directeur van 1964-1973 Rudi Fuchs directeur van 1975-1987 Jan Debbaut directeur van 1988-2003 Charles Esche directeur van 2004 -? autonome museumopvatting autonome museumopvatting responsieve museumopvatting autonome museumopvatting autonome museumopvatting
Wouter Visser 1936
Edy de Wilde 1957
Jean Leering 1972
Rudi Fuchs 1983
Jan Debbaut ca. 2003
2004-? Het museum van Charles Esche (1962)
uit: persbericht Van Abbemuseum: 11 februari 2004 Het Eindhovense college van B & W heeft Charles Esche formeel benoemd tot de nieuwe directeur van het Van Abbemuseum. Esche: Het nieuwe Van Abbemuseum is een fantastische kans. Als serieuze kunstinstelling die zich al sinds de jaren dertig aan de hedendaagse kunst wijdt, is het museum een belangrijk voorbeeld voor de rest van Europa. Omdat het in een kleinere stad gevestigd is, kan het nauwe banden met het publiek en de gebruikers van het gebouw ontwikkelen. Het nieuwe gebouw geeft het Van Abbe nu de gelegenheid de rol van kunstmuseum en de relatie ervan tot maatschappij en ideeën opnieuw te overdenken. Ik ben van plan voort te bouwen op de prachtige collectie die mijn voorgangers bijeengebracht hebben en de unieke rol te bevestigen van kunstinstellingen als vrije ruimtes waarin de fantasie vrij spel heeft.
Zaaloverzicht Plug In #1A, ingericht door Christiane Berndes, maart 2006 Nieuwe energie voor het museum Een ander belangrijk aspect dat we nader onder de loep willen nemen is het museum zelf, als instelling en als kunstplatform. Veranderingen in de wereld vragen om veranderingen in het model van een stedelijk museum. Wij gebruiken het principe van Plug In om een aantal meer algemene vragen te stellen: Wat is de rol van het museum in de 21ste eeuw? Wat is de relatie tussen kunst en de context waarin zij wordt getoond? Wat kan een collectie voor een stad betekenen? Hoe kunnen we deze context zichtbaar maken en een discussie op gang brengen?
"Dat we hier zijn is belangrijk", zegt Charles Esche van het Van Abbemuseum. Leven als ware er geen bezetting, is de eerste stap op weg naar normaliteit. Picasso in Ramallah, 2011
Esche: "Picasso in Palestina is onderdeel van een bredere ontwikkeling waarin een typisch moderne kunstcollectie in het reine probeert te komen met de sociale en culturele veranderingen die om ons heen plaatsvinden. Een van de meest relevante vragen is hoe een Europees museum een rol van betekenis speelt om onze wereldwijde toestand met al zijn interne tegenstellingen te helpen begrijpen. Ik denk dat we hiermee ook de mogelijkheden van de collectie uitbreiden. Onze Picasso zal veranderen door zijn reis naar Ramallah, hij krijgt een extra betekenis en het verhaal blijft vanaf dat moment onderdeel van de geschiedenis van het schilderij. Het voelt alsof we met een dergelijk project nieuwe geschiedenissen creëren en tegelijkertijd de oude behouden."
directeur museumopvatting Wouter Visser directeur van 1936-1942 en 1945 Edy de Wilde directeur van 1946-1963 Jean Leering directeur van 1964-1973 Rudi Fuchs directeur van 1975-1987 Jan Debbaut directeur van 1988-2003 Charles Esche directeur van 2004 -? autonome museumopvatting autonome museumopvatting responsieve museumopvatting autonome museumopvatting autonome museumopvatting?