Studentenstatuut Opleidingsdeel



Vergelijkbare documenten
Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut

De onderwijs- en examenregeling

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

INSTELLINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Studentenstatuut

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016

Toelating tot de opleiding

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Studentenstatuut Opleidingsdeel

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

INSTELLINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

Studentenstatuut Opleidingsdeel Studiejaar

Basisgegevens opleidingsbeoordelingen Indicatoren en definities. 19 februari 2015

Studentenstatuut Opleidingsdeel

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Faculteit der Letteren. Onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Geschiedenis

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Algemene informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

INSTELLINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studiejaar Model Onderwijs- en examenregeling (Bachelor)

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Studentenstatuut. Opleidingsdeel. Christelijke Hogeschool Windesheim. Bachelor Sociaal Pedagogische Hulpverlening, locatie Zwolle. CROHO-nummer: 34617

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Technische Informatica voltijd, crohonummer 34475

Beschrijving van de opleiding Rechten en plichten

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus CG Leeuwarden

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

Onderwijs- en Examenregeling LS&T/SMS&TI (Bacheloropleiding)

Onderwijs- en examenregeling/ Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen]

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase

Format jaarverslag examencommissie. Eigenaar stafafdeling Juridische Zaken

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot verpleegkundige. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Nursing

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

Onderwijs- en examenregeling

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Examenreglement

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

De OER voor de bacheloropleiding(en). is door het College van Bestuur vastgesteld op

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Media en Entertainment Management voltijd, crohonummer

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde voltijd/duaal, crohonummer 34280

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Onderwijs- en examenregeling cohort Bacheloropleiding. Chemie voltijd, crohonummer 34396

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding Human Resource Management, crohonummer 34609

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie. CROHO-nummer: 34570

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

Leisure Management. Onderwijs- en examenregeling Stenden Hogeschool Rengerlaan 8 Postbus CG Leeuwarden

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING

Transcriptie:

Studentenstatuut Opleidingsdeel Christelijke Hogeschool Windesheim Bachelor mobiliteit 34371 voltijd Het studentenstatuut van de opleiding Bouw en Infra op onderwijslocatie Zwolle vind je hier. Accreditatie 1 januari 2010-31 december 2015

INHOUDSOPGAVE INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 1. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING A - OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1 - De onderwijsvisie van Windesheim 2 - De onderwijsleeractiviteiten 3 - Studiebegeleiding 4 - Kwaliteit en studeerbaarheid 5 - Vorm van de opleiding B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1 - Doelstelling van de opleiding 2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding 3 - Inhoud van de opleiding 4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1 - Inrichting van de opleiding 1a - De propedeutische fase 1b - De postpropedeutische of hoofdfase 1c - Bijzondere leerwegen 2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden 3 - Accreditatie

2.ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING RECHTEN EN PLICHTEN Hoofdstuk 1 - Begripsbepalingen Artikel 1.1 - Algemene begripsbepalingen Artikel 1.2 Opleidingspecifieke begripsbepalingen Hoofdstuk 2 Toegang en Toelating Artikel 2.1 - Toegang Artikel 2.2 - Nadere vooropleidingseis Artikel 2.3 - Aanvullende vooropleidingseis (PMT, Sport en Bewegen, Lerarenopleiding Lichamelijke opvoeding, PABO) Artikel 2.4 - Aanvullende vooropleidingseis (DKBV) Artikel 2.4a - Aanvullende vooropleidingseis deeltijdopleiding Artikel 2.5 - Toelating Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis op grond van gelijkwaardig diploma Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen Artikel 2.8 - EVC-assessment Artikel 2.9 - Ontzegging toegang Hoofdstuk 3 - Inrichting van de opleiding Artikel 3.1 - Vraaggestuurd en competentiegericht onderwijs Artikel 3.2 - Structuur van de opleiding (propedeuse, postpropedeuse, Associate degree) Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding Artikel 3.4 - Major Artikel 3.5 - Minors Artikel 3.6 - Premastertraject Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal Hoofdstuk 4 - Studiebegeleiding Artikel 4.1 - Studiebegeleiding Artikel 4.2 - Studieloopbaanbegeleiding Artikel 4.3 - Algemene studiebegeleiding Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding Hoofdstuk 5 - Studieadvies Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies Artikel 5.2 - Bindend studieadvies met afwijzing Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies Hoofdstuk 6 Toetsen, Tentamens en Examens Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens Artikel 6.2 - Schriftelijk toets Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets Artikel 6.4 - Mondelinge toets Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens Artikel 6.7 - Toetsuitslag en tentamencijfers Artikel 6.8 - Tentamenuitslag Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk Artikel 6.10 - Geldigheidsduur tentamens Artikel 6.11 - Examen 3

Artikel 6.12 - Cum laude Hoofdstuk 7 - Examencommissie Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie Artikel 7.3 - Subcommissies Artikel 7.4 - Examinatoren Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen Hoofdstuk 8 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling Artikel 8.3 - Bijlagen bij Onderwijs- en Examenregeling Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 8.5 Inwerkingtreding en looptijd 4

Per 11 september 12 zijn er nieuwe definities uitval, rendement, docentkwaliteit, studentdocentratio en contacturen in omloop gebracht (bron: basisgegevens opleidingsbeoordelingen: Indicatoren en definities, 11 september 2012, NVAO) Indicator Definitie Toelichting Uitval uit het eerste jaar Uitval uit de bachelor Rendement Docentkwaliteit Het aandeel van het totaal aantal voltijd/deeltijd/duale bachelorstudenten (eerstejaars ho) dat na één jaar niet meer bij de opleiding staat ingeschreven, zo mogelijk voor de laatste zes cohorten. Het aandeel van de voltijd/deeltijd/duale bachelorstudenten die zich na het eerste studiejaar opnieuw bij de opleiding inschrijven (herinschrijvers) dat in de nominale studieduur zonder het diploma te hebben behaald alsnog uitvalt uit de opleiding, zo mogelijk voor de laatste drie cohorten. Het aandeel van de voltijd/deeltijd/duale bachelorstudenten die zich na het eerste studiejaar opnieuw bij de opleiding inschrijven (herinschrijvers) dat het bachelordiploma haalt in de nominale studieduur + één jaar, zo mogelijk voor de laatste drie cohorten. Het aandeel docenten (OP) met een master en het aandeel docenten met een PhD in het totaal aantal docenten (OP) De opleiding mobiliteit is een jonge opleiding: er is alleen een eerstejaars cohort 2012-2013. In dit eerste jaar is de studententuitval hier 0%. De opleiding mobiliteit is een jonge opleiding. Er is alleen een eerstejaars cohort 2012-2013. Het is niet mogelijk om hier uitspraken over te doen De opleiding mobiliteit is een jonge opleiding. Er is alleen een eerstejaars cohort 2012-2013. Het is niet mogelijk om hier uitspraken over te doen In het jaar 2012-2013 van de opleiding mobiliteit hadden een docent een masterstitel en twee andere docenten twee masterstitels. Er zijn zijn docenten zonder masterstitel bij de opleiding mobiliteit Studentdocentratio De verhouding tussen het totaal aantal ingeschreven voltijd studenten en het totaal aantal fte s aan onderwijzend personeel van de opleiding in het meest recente studiejaar. Mobiliteit heeft zelf 1,2 fte s aan onderwijzend personeel, dat is toe te schrijven aan de uitvoering van onderwijsactiviteiten op 7 studenten. Er zijn geen freelance/ingehuurde docenten. Voor deeltijd/duaal: De verhouding tussen het totaal aantal ingeschreven studenten en het totaal aantal fte s aan onderwijzend personeel van de opleiding in het meest recente studiejaar. Contacturen Het gemiddeld aantal klokuren per week aan geprogrammeerde contacturen, voor ieder jaar van de opleiding. Toel.: Dus jaar 1, jr 2, jr 3, jr 4 apart vermelden. Bron: format KEM Kritische Reflectie. De opleiding mobiliteit is een jonge opleiding. Er is alleen een eerstejaars cohort 2012-2013. Voor het eerste jaar heeft de opleiding mobiliteit gemiddeld 20 contactuur per week verzorgd. 5

INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de belangrijkste regeling in het studentenstatuut. In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert. Enkele opleidingen hebben een deel van het studentenstatuut verwerkt in een studiegids. In deze gids staat, naast enkele regelingen uit het statuut, ook nog andere informatie over de opleiding. Bijvoorbeeld een overzicht van alle docenten, of de openingstijden van de Servicebalie. Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket. Het studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet. 1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING 1.1 OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1.1.1 - De onderwijsvisie van Windesheim Windesheim - Voor de professional van morgen Visie op onderwijs Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan. Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met bedrijven en nonprofit-organisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar. Onze vier uitgangspunten Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en 6

is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaatsonafhankelijk werken gefaciliteerd. Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. Windesheim Is een inspirerende kennisinstelling voor met name de regio Zwolle en Almere met een ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau. Biedt een omgeving waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan vormen tot een waarde(n)volle professional. Levert een professional die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van het vakgebied kan heenkijken. 1.1.2 - De onderwijsleeractiviteiten De opleiding Mobiliteit (verkeerskunde) leidt op tot Bachelor of Build Environment en is een breed georiënteerde HBO- opleiding die zich op het werkveld van verkeer, vervoer en mobiliteit. Ambitie is om de brug te slaan tussen de procesmanager zonder vakinhoudelijke achtergrond en de verkeersspecialist zonder gevoel voor zijn of haar omgeving. De opleiding Mobiliteit maakt onderdeel uit van het cluster ICT en Techniek binnen Windesheim Flevoland. Werken vanuit de beroepspraktijk De beroepspraktijk van verkeerskunde is er een waarin geldt: elk complex probleem heeft een simpele oplossing die niet werkt. Vaak moeten verschillende oplossingen slim gecombineerd worden en wat vandaag werkt, kan over een jaar al niet langer optimaal zijn. Dat vraagt niet om een werkwijze vanuit realisme (er is een beste oplossing), maar vanuit het relativisme en met critisch vermogen (er zijn meerdere oplossingen met karakteristieke voor en en nadelen). Daarbij zijn duurzaamheid en het perspectief van de eindgebruiker van groot belang. 7

Onderwijsconcept, klik hier Het onderwijs wordt verzorgd door docenten die enthousiasme voor het vak met elkaar en met studenten delen, allemaal hooggekwalificeerd (in termen van opleidingsniveau) zijn en marktwaarde hebben (naast het werk bij Windesheim Flevoland ook in de verkeerskundige praktijk werken). Leerlijnen Om de student goed voor te bereiden op de toekomstige beroepsuitoefening is het van essentieel belang dat de student zelfstandig leert te leren, zodat ook later adequaat ingespeeld kan worden op veranderingen in en rond de werkomgeving. Het onderwijsconcept Samen-werkend-leren is gebaseerd op werken en leren vanuit de praktijk waarin ondernemend en onderzoekend leren een belangrijke basis zijn. In het onderwijs werken we met vier leerlijnen: de Body of Knowledge & Skills de Praktijkleerlijn de Onderzoeksleerlijn studentbegeleiding. In de Body of Knowlegde & Skills worden de voor het beroep belangrijke en noodzakelijke (theoretische) kennis en sociale en technische vaardigheden aangeboden. Ieder onderwijsperiode staat er een ander thema centraal. De inhoud van de onderwijseenheden wordt hierop afgestemd. De Praktijkleerlijn: Om studenten goed voor te bereiden op hun toekomstige beroepsuitoefening wordt het leren zo veel mogelijk in de beroepscontext geplaatst. Al in de eerste periode van de opleiding wordt gestart met praktijkopdrachten, waarin de student de opgedane kennis en vaardigheden integraal toepast en kan groeien de verschillende beroepsrollen. Daarnaast ontwikkelen studenten zich in de domein competenties Built Environment. Er is in het domein competentieprofiel gekozen voor een ordening naar de vijf fasen van de voortbrengingscyclus van producten en diensten die in het domein Built Environment te herkennen zijn. de 5 fasen zijn: definiëren (programmafase) ontwerpen (ontwerpfase) Specificeren (uitwerkingsfase) Uitvoeren (uitvoeringsfase) Beheren (gebruiksfase); De fasen verlopen niet per definitie sequentieel. Zo komen in het bouwproces contractvormen voor waarin het ontwerpen, specificeren, uitvoeren en beheren zijn geïntegreerd en waarin de te onderscheiden fasen voor- of achterwaarts zijn geïntegreerd. Daarom moeten de aan de fasen gerelateerde competenties ook niet als sequentieel worden opgevat. De Onderzoeksleerlijn wordt in Windesheim Flevoland vanaf schooljaar 2012-2013 clusterbreed aangeboden. Studenten maken vanaf onderwijsperiode 1 van de propedeuse kennis met onderzoeksmatig werken en evidence based practice. In de leerlijn Studentbegeleiding wordt de student begeleid in zijn studievoortgang, in zijn persoonlijke en in zijn professionele ontwikkeling. Tijdens de studie heeft iedere student een studentbegeleider/coach, waarmee je minimaal twee keer per jaar een gesprek voert. Je loopbaan begint al tijdens je studie. SB is een middel om je te helpen bij het maken van keuzes in je studieloopbaan. Je hebt je eigen interesses en talenten. Je ontwikkelt voorkeuren voor bepaalde werkterreinen, beroepen, taken, projecten. Samen met de SB-er bekijk je hoe je met het programma van de opleiding je ambities kunt realiseren. Je inventariseert welke competenties je hebt, welke je verder wilt ontwikkelen en hoe je dat kunt doen. Ook neem je je studievoortgang met je coach door. Ons oogmerk is dat iedere student in vier jaar afstudeert. 8

Werkvormen en studieactiviteiten De opleiding Mobiliteit streeft naar het beslechten van de grenzen tussen binnen en buiten. We halen de praktijk binnen en gaan zelf naar buiten. Daarom werkt de opleiding veel met gastdocenten, excursies, congresbezoek enzovoorts. Op het eerste project na, worden alle projecten zowel intern als extern beoordeeld. Toetsing Bij de opleiding Mobiliteit is de toetsing altijd te herleiden op de vraag: durven we je met getoonde kennis en vaardigheden los te laten als HBO er in de beroepspraktijk? Zelfsturing Vanaf het begin van de studie is de verkeerskundige praktijk de maatstaf. Als student blijf je steeds zelf verantwoordelijk voor het bewaken van je eigen studievoortgang, maar je staat er niet alleen voor. De SB-er helpt je oplossingen te bedenken als er achterstanden ontstaan. Daarnaast zijn er klassikale bijeenkomsten. Deze bijeenkomsten gaan over (onder andere): het praktische reilen en zeilen van de opleiding, het maken van een CV, het werken in teamverband, etc. 1.1.3 - Studiebegeleiding Binnen Mobiliteit (Verkeerskunde) wordt het studiebegeleidingstraject verzorgd door studentbegeleiders (SB ers) en spreken we van studentbegeleiding. De studentbegeleider is de eerste aanspreekpersoon voor de student. Het studentbegeleiderstraject is een systematisch en gericht begeleidingstraject voor studenten, zowel in groepsverband als individueel. De leerlijn Studentbegeleiding speelt een belangrijke rol in de professionele ontwikkeling van een student. De student ontwikkelt namelijk zijn persoonlijke kwaliteiten. Die kwaliteiten zijn nodig voor de studievoortgang, de loopbaanontwikkeling en de professionele houding als beroepsbeoefenaar. Leren reflecteren, het ontwikkelen van zelfsturend vermogen en het ontwikkelen van een (zelf)kritische en onderzoekende houding zijn daarin belangrijke doelstellingen. Het is de taak van de studentbegeleider om de student te begeleiden en te ondersteunen in zijn professionele ontwikkeling. Dit kan het beste plaatsvinden in kleinschalige situaties waarin de student zichtbaar is. De begeleiding is erop gericht dat de student leert reflecteren op het eigen leerproces, zowel op de manier waarop de student met zijn studie omgaat, als ook op zijn persoonlijk functioneren, gerelateerd aan het beroep van verkeerskundige (loopbaancompetenties). Centrale vragen hierbij zijn: Wat wil ik bereikt hebben aan het einde van mijn studie? en Hoe kom ik daar? Studenten die in het tweede leerjaar instromen en minder dan studiepunten hebben behaald in de Propedeutische fase, maken aan het begin van het tweede leerjaar een studieplan. In dat plan leggen ze vast hoe ze deze achterstand gaan inhalen, zodat ze hun propedeuse in ieder geval halen in het tweede jaar. Ze bespreken het plan met hun studentbegeleider en kijken wat het betekent voor de studievoortgang van het tweede leerjaar. In het derde leerjaar krijgt de studentbegeleider steeds meer de taak om de studenten te begeleiden in het maken van keuzes ten aanzien van de eigen profilering, de minorkeuze en de setting voor de eindpraktijkleerperiode en het afstudeeronderzoek. Studentbegeleiders volgen verder de studievoortgang van studenten. Zij adviseren studenten met studievertraging over herkansen, doubleren van een semester of doen verzoeken naar de examencommissie. Indien noodzakelijk verwijzen zij studenten door naar decaan of (school)psycholoog. De studentbegeleider is het eerste aanspreekpunt voor de student. 9

De Living Naast de activiteiten binnen de opleiding voor Studentbegeleiding, is er voor de student de mogelijkheid om bijzondere aanvullende ondersteuning te krijgen in De Living (6e etage). De Living is een centrale ontmoetingsplaats waar docenten, andere professionals en ervaren studenten in een eigentijdse sfeer en omgeving studenten verder kunnen helpen. Die hulp kan dienen als extra ondersteuning (blokkades overwinnen) of als extra uitdaging (talentprogramma). Studenten kunnen ook terecht in De Living als ze een onafhankelijke derde willen spreken, bijvoorbeeld de decaan. Decaan De decaan van Windesheim Flevoland behartigt de belangen van studenten. In onderstaand overzicht lees je met welke vragen je zoal bij hem terecht kunt. Studenten kunnen een afspraak met hem maken via de balie van De Living, of via e-mail decaan@windesheimflevoland.nl. De decaan heeft geheimhoudingsplicht. Dat betekent dat hij zonder toestemming van de student nooit informatie doorgeeft aan derden. De rol van de decaan is er een van een generalist, met overzicht over alle relevante aspecten die van invloed zijn op de studievoortgang van de student. Daarnaast is de decaan een specialist wat betreft de onderlinge samenhang van deze aspecten en bij uitstek met betrekking tot relevante wet- en regelgeving (WHW, WSF, interne regelingen en dergelijke). De decaan begeleidt studenten met betrekking tot de volgende zaken: Wet- en regelgeving: aanmelding, toelating en inschrijving, tussentijdse uitschrijving; aanvraag voorziening studiefinanciering (IB-groep) of financiële ondersteuning Windesheim (FOS); aanvragen bijzondere regelingen bij de examencommissie. Studie- en beroepskeuzevragen (eerste opvang en eenvoudige vragen; voor specialistische begeleiding en uitgebreidere trajecten: zie De Living. twijfels over gekozen opleiding; overstap naar andere opleiding of instelling; vervolgopleiding of baan; verkorte of versnelde studieroutes; buitenlandse studie of praktijkleerperiode. Studie-belemmerende omstandigheden: persoonlijke problemen, blessures, (chronische) ziekte, al of niet zichtbare handicaps en functiebeperkingen (van dyslexie tot psychische problemen); problemen in de sociale omgeving (familie, vrienden); niet-nederlandse vooropleiding of andere moedertaal, allochtone afkomst; topsportbeoefening (NSF-status); dreigende studievertraging als gevolg van bovenstaande omstandigheden. Financiële en materiële problemen: studiefinanciering, (bij)baantjes; financiële problemen, schulden; belasting, verzekering; huisvesting. Conflicten, klachten, bezwaar of beroep: onenigheid over beslissingen van Windesheim medewerkers of organen; ongewenst gedrag door medestudenten, docenten of andere medewerkers. 10

(School)Psycholoog Windesheim Flevoland werkt samen met een (school)psycholoog. Studenten kunnen op eigen initiatief contact zoeken, of op advies van de studentbegeleider of decaan doorverwezen worden. De psycholoog is er niet alleen voor studieproblemen, maar ook voor vragen op het gebied van: faalangst, stressmanagement, aanpassingsvragen (hoe om te gaan met een andere levensfase), verwerking van schokkende gebeurtenissen of een terneergeslagen stemming. Vergoeding van bezoeken aan de (school)psycholoog geschieden via de Zorgverzekering van de student en na verwijzing van de huisarts. 1.1.4 - Kwaliteit en studeerbaarheid Het beleid met betrekking tot kwaliteit en studeerbaarheid kent binnen de opleiding een aantal belangrijke aandachtspunten. We lichten die punten hieronder toe. Kwaliteit De ontwikkeling en bewaking van de onderwijsinhoud binnen de opleiding Mobiliteit (Verkeerskunde) en Dienstverlening wordt aangestuurd door een Resultaat Verantwoordelijk Team, onder leiding van de teamleider, met als eindverantwoordelijke de Clustermanager. De opleiding Mobiliteit (Vekreerskunde) is een kleine opleiding en dat betekent dat alle lijntjes kort zijn. De opleiding Mobiliteit (verkeerskunde) evalueert het onderwijs continue met studenten, docenten en vertegenwoordigers uit het werkveld. Hierbij worden zowel mondelinge als schriftelijke evaluaties afgenomen. Twee keer per jaar organiseert de opleiding een evaluatiegesprek met studenten, of een open discussie over een bepaald thema. Soms vinden deze gesprekken/discussies niet per opleiding plaats, maar per cluster. Verder komt minimaal 2 keer per jaar de werkveldadviescommissie (WAC) bijeen. Ook bij deze commissie staat evaluatie van het onderwijs op de agenda. Op geeigende momenten wordt op grond van deze evaluaties vertaald in verbeteringen, waarin acties ter verbetering concreet worden doorgevoerd. Op deze manier sluit de opleiding aan bij de Plan-Do- Check-Act cyclus. Studeerbaarheid Spreiding van de studielast De voltijdopleiding Mobiliteit (Verkeerskunde) omvat vier onderwijsjaren. Een jaar is onderverdeeld in vijf onderwijsperioden van tien weken. Elk studiejaar eindigt in de zomer met een vijfde periode, waarin studenten hun achterstand kunnen inlopen, hun opleiding versnellen, of zich in verbredende of verdiepende zin extra kunnen ontwikkelen. Onderwijsperioden één tot en met vier kennen de volgende indeling: Acht onderwijsweken (inclusief de introductieweek in de onderwijsperiode 1, de clusterbrede special week in de onderwijsperiode 2 en de projectweek met de focus op externen, in onderwijsperiode 3. Eén week met presentaties en herkansingen van tentamens uit eerdere perioden en eventueel (responsie)colleges. Eén week met presentaties en schriftelijke tentamens. Elke onderwijsperiode bestaat uit circa 15 ECTS. In totaal zijn er 60 ECTS per studiejaar te behalen. Vanaf het tweede jaar kan het aantal af te ronden ECTS per periode hoger uitkomen dan 15, maar dan wordt altijd gezorgd voor een gelijkmatige verdeling van de studielast. Deze situatie is van toepassing op studenten die een deel van hun opdracht onvoldoende hebben gemaakt. Zij krijgen de gelegenheid om die onvoldoende te herkansen binnen de onderwijsperiode, zodat ze geen vertraging oplopen. Eén ECTS staat gelijk aan 28 uur studiebelasting. De totale studiebelasting van een week is 40 uur. 11

Wanneer in de hoofdfase een grotere onderwijseenheid (bijvoorbeeld Praktijkleren of een Comakership) over twee periodes heenloopt, krijgt de student halverwege deze periode formatieve feedback en zo nodig de mogelijkheid om een herstart te maken met het leertraject van deze onderwijseenheid. Door de tussentijdse beoordeling zorgen we ervoor dat studenten die een herstart moeten maken slechts één periode later dan gepland hun onderwijseenheid kunnen afronden. Zo voorkomen we onnodige studievertraging. De contacturen tussen docent en student neemt gedurende de opleiding af van circa: Leerjaar 1: 16-20 uur per week in vier dagen; Leerjaar 2: 12-16 uur per week in drie dagen; Leerjaar 3: 10-12 uur per week in twee dagen; Leerjaar 4: 4-6 uur per week in één dag. De dagen met contacturen zijn aanvullend bij de dagen die een student besteedt aan de Praktijkleerlijn met praktijkopdrachten en Comakerships. Aanvullende informatie: Lestijden starten op het hele uur en bestaan uit 50 minuten en tien minuten pauze. Lesuren staan geroosterd vanaf 8.00 tot 22.00 uur. Het is mogelijk lesuren te koppelen tot blokuren of dagdelen. Voor werkcolleges, student- en tutorbegeleiding en de Special Weeks geldt een aanwezigheidsplicht. Voor specifieke informatie verwijzen wij naar de studiehandleidingen van de opleiding Mobiliteit (verkeerskunde). Individuele routes Studenten die voor een premaster of een Minor bij een andere hogeschool dan Windesheim, kiezen via Kies op maat, moeten een bepaald aantal credits (ECTS) behaald hebben. Er zijn geen speciale afstudeerroutes voor zogenaamde langstudeerders. De afronding zal plaatsvinden via de regulier geplande tentamens. 1.1.5 - Vorm van de opleiding De hogeschool Windesheim Flevoland biedt het onderwijs enkel in de vorm van voltijds onderwijs aan. Een overzicht van de compentiematrix vind je hier. 1.2 - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1.2.1 - Doelstelling van de opleiding De opleiding Mobiliteit (Verkeerksunde) wil een programma aanbieden dat studenten in staat stelt kennis, inzichten en vaardigheden en ook bereoepshouding te ontwikkelen om als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren en zich te ontwikkelen tot een verantwoordelijke, waardevolle en zelfbewuste professional. De opleiding Mobilteit (Verkeerskunde) is ervan overtuigd dat studenten het beste tot dat doel kunnen komen als zij optimaal worden begeleid en als zij vanaf het begin van hun studie in contact staan met het (toekomstige) werkveld. 1.2.2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding De opleiding Mobiliteit (Verkeerskunde) leidt studenten op met een brede oriëntatie op het werkveld van verkeer, vervoer en mobiliteit; een werkveld waarin je zowel zelfstandig moet kunnen werken als goed moet kunnen samenwerken. 12

De basis van de studie is er een van een generalist, waarbij de student de mogelijkheid krijgt om het generalistisch profiel verder te ontwikkelen danwel zich te specialiseren binnen het werkveld. Verkeerskundigen vallen we onder competentieprofiel build environment; daar worden deze competenties als volgt uitgewerkt. De opleiding Mobiliteit valt onder het domeincompetentieprofiel Bachelor of Built Environment. Voor inzage in dit domeincompetentieprofiel, klik hier. Er is in het domein competentieprofiel gekozen voor een ordening naar de vijf fasen van de voortbrengingscyclus van producten en diensten die in het domein Built Environment te herkennen zijn. de 5 fasen zijn: definiëren (programmafase) ontwerpen (ontwerpfase) Specificeren (uitwerkingsfase) Uitvoeren (uitvoeringsfase) Beheren (gebruiksfase); Een verkeerskundige op HBO-niveau heeft de volgende beroepscompetenties: 1. Diagnosticeren van mobiliteitsproblemen 2. Opstellen van mobiliteitsbeleid 3. Schakelen tussen strategische en operationeel niveau 4. Berekenen van een financiële grondslag van mobiliteitsplannen 5. Implementeren van mobiliteitsbeleid: projectmanagement 6. Implementeren van mobiliteitsbeleid: procesmanagement 7. Bestuurlijk/juridisch begeleiden van mobiliteitsplannen 8. Evaluatie van verkeerskundige maatregelen 9. Communiceren met belanghebbenden (bron: competenties voor de HBO-opleiding Verkeerskunde zoals vastgesteld door de Hoger onderwijs groep Bouw & Ruimte dd. 10 december 2003. Algemene hbo-kwalificaties De student ontwikkelt in de propedeuse op basisniveau en in de hoofdfase op gevorderd of bachelorniveau de beroepsspecifieke bouwkunde competenties, de algemene HBO-competenties en Windesheim competenties. Het betreft competenties op het gebied van onderzoek/haalbaarheid, ontwerp/ontwikkeling, uitvoering/beheer, evaluatie/reflectie van duurzaam gebouwde objecten en/of processen in een duurzaam gebouwde omgeving. De HBO-kwalificaties zijn: 1. Brede professionalisering 2. Multidisciplinaire integratie 3. Wetenschappelijke toepassing 4. Transfer en brede inzetbaarheid 5. Creativiteit en complexiteit in handelen 6. Probleemgericht werken 7. Methodisch en reflectief denken en handelen 8. Sociaal communicatieve bekwaamheid 9. Basiskwalificering voor managementfuncties 10. Maatschappelijke betrokkenheid 11. Zelfsturing op de eigen opleiding en loopbaan 1.2.3 - Inhoud van de opleiding De verkeerkundige leidt verkeer, vervoer en mobiliteit in goede banen en werkt aan maatschappelijke belangen: bereikbaarheid, leerbaarheid en verkeersveiligheid. Dit zijn belangrijke voorwaarden voor welvaart (economische ontwikkeling) en welzijn (ontplooiing van mensen). 13

1.2.4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld De opleiding Mobiliteit (verkeerskunde) is hecht verweven met de vakwereld. Dat krijgt onder andere op de volgende manieren vorm: In het studieprogramma, in de vorm van gastcolleges, excursies, congresbezoek etc. In de hoogwaardige WAC, waarin zowel de regio als landelijke kopstukken zitting hebben. In docenten die niet alleen onderwijs verzorgen maar zelf ook in de praktijk werken en daar marktwaarde en een netwerk hebben In toonaangevende, geïntegreerde communicatie via sociale media, waarmee ook aandacht voor actualiteit gewaarborgd wordt Mobiliteit (Verkeerskunde) is complex en een veeleisend. De opleiding Verkeerskunde bereidt studenten in theoretische en praktische zin voor op een functie in de beroepspraktijk. De verkeerskundige op HBO niveau is in staat tijdig ontwikkelingen en veelomvattende, ongestructureerde problemen op management en beleidsniveau te signaleren en daarvoor adequate oplossingen aan te dragen. De verkeerskundige kan analyseren, de problematiek modelmatig benaderen en trends signaleren. Hij geeft op creatieve en pro-actieve wijze inhoud en vorm aan vragen vanuit organisaties en overheden. Op zich is het werkveld van de verkeerskunde een overzichtelijk werkveld, waarin men elkaar over het algemeen goed kent. Een mobiliteitskundige of verkeerskundige vind je vooral terug bij overheden, adviesbureaus en belangenbehartigers. Dat kan om beleidsontwikkeling, beleidsrealisatie, beleidsmonitoring en beleidsevaluatie gaan. Het is traditioneel een technisch, aanbodgericht beroep (weg- en waterbouw), maar tegenwoordig is het veeleer een beroep waarin menselijk gedrag en vraaggericht werken, marketing en co-creatie de norm zijn. En daarnaast is interdisciplinair werken belangrijk: denk aan landschapsarchitectuur, stedenbouw, planologie, economische ontwikkeling, bestuurskunde, bedrijfskunde. Naar de toekomst toe zal dat alleen maar sterker worden: het aantal nieuw aan te leggen wegen en spoorwegen neemt af, terwijl het benutten van bestaande infrastructuur steeds belangrijker wordt. Nederland is internationaal toonaangevend als het gaat om fietsgebruik en verkeersveiligheid. Verkeer, vervoer en mobiliteit is nooit een doel op zich, maar tegelijkertijd onmisbaar. Voor de beroepsuitoefening betekent dat dat je kennis moet hebben, maar kennis ook op waarde moet kunnen schatten (critisch vermogen) en moet kunnen relativeren. Je moet zelf kennis kunnen generen en kennis aan anderen kunnen overdragen. De opleiding mobiliteit (verkeerskunde) hecht er veel waarde aan dat de afgestudeerden met een up to date en toekomstgericht competentieprofiel zijn opgeleid en zijn externe georiënteerd zijn. Kenniscirculatie is daarbij van cruciaal belang voor de opleiding Mobiliteit. Het Comakership is een uniek antwoord op het inspelen op een snel ontwikkelende en diverse beroepspraktijk. In het concept zitten externe gerichtheid en kenniscirculatie met de (innovatieve) beroepspraktijk ingebouwd, waardoor een continue en wederzijdse kennisuitwisseling en kennisontwikkeling mogelijk is. Het Comakership-model staat garant voor een optimale kennisuitwisseling binnen deze samenwerkingsdriehoek waarbij door het synergie-effect aantoonbaar schitterende innoverende producten worden gerealiseerd. Daarbij vindt niet alleen kennisontwikkeling van studenten plaats, maar ook van docenten en professionals in de praktijk. Kortom: iedereen is continu in contact met de beroepspraktijk voor wederzijdse kennisontwikkeling. 14

1.3 - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1.3.1 - Inrichting van de opleiding De opleiding Mobilteit (Verkeerskunde) kan alleen voltijds gevolgd worden. Die is als volgt ingericht. 1. De studielast van de bachelor opleiding bedraagt totaal 240 studiepunten. Hiervan zijn 210 studiepunten gewijd aan de major en 30 studiepunten aan de minor; De opleiding is ingericht in een propedeutische fase van 60 studiepunten en een postpropedeutische of hoofdfase van 180 studiepunten, 2. Het propedeutisch examen omvat de onderwijseenheden van het eerste leerjaar (1e 4 perioden) van de major van de opleiding. De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de opleiding met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van die fase. 3. De studielast van het studieprogramma is 60 studiepunten per jaar tenzij dit, als gevolg van de door de student zelf gemaakte keuzes, hiervan afwijkt. 4. Iedere student wordt in beginsel in staat gesteld om 60 studiepunten per studiejaar te behalen. Indien het niet mogelijk is voor de opleiding om 60 studiepunten aan te bieden gelet op het tijdstip van inschrijving dan wel de eerder geleverde studieprestaties van de student, worden er met de betrokken student afspraken gemaakt om tot een studeerbaar onderwijsprogramma te komen. 1a - De propedeutische fase De propedeutische fase (1e studiejaar) heeft een oriënterende en algemeen vormend karakter en er vindt samenwerking plaats met andere opleidingen uit het cluster. In de propedeutische fase staan de oriënterende, selectieve en verwijzende functies voor het beroep en de opleiding centraal. In samenhang met deze functies zijn de doelen van de propedeuse: Oriëntatie op de mogelijkheden en eisen van de studie en het beroep. Dit omvat een oriëntatie op het beroep, werkvelden en beroepsrollen èn op de opleiding en het opleidingsconcept. Koppeling van eisen en mogelijkheden van studie en beroep aan eigen sterke en zwakke kanten, uitmondend in een verdieping van de studiekeuze. Het onderdeel studentbegeleiding in de propedeuse heeft en verwijzend karakter (door de samenwerking met de opleidingen Werktuigbouwkunde en Ondernemen, Innoveren en Techniek) waardoor de student aan het einde van het propedeusejaar een gefundeerde keuze kan maken voor de hoofdfase. Iedere student krijgt aan het eind van zijn eerste jaar een advies over de voortzetting van de studie. Aan dit advies kan een afwijzing worden verbonden, het bindend studieadvies (BSA). 1b - De postpropedeutische of hoofdfase In het tweede studiejaar (de kernfase) komende de verschillende aspecten van de opleiding integraal aan bod. Terwijl in de propedeuse nog een betrekkelijk afgeschermde omgeving werd gecreëerd, wordt het in het tweede jaar allemaal een stuk echter. Er zal wederom worden gewerkt aan projecten, er zal echter dichter op de opdrachtgevers en samenwerkingspartners gewerkt worden. In de eerste twee studiejaren wordt het fundament van de breed gevormde ingenieur gevormd. Na deze twee jaren beschik je over een goede technische-en bedrijfskundige basiskennis. Je hebt deze basiskennis leren toepassen en je hebt kennis gemaakt met moderne computerondersteunende methoden en gereedschappen. Daarnaast hebt je persoonlijke en projectmanagementvaardigheden ontwikkeld en beschik je over verschillende technieken om innovatie en creativiteit te ontwikkelen. Na het tweede jaar wordt het onderwijs sterk vraaggericht en zal de student meer zelfsturing moeten geven aan zijn of haar studie. In het derde jaar kan de student kiezen of die zich wil specialiseren of het generalistisch profiel wil vasthouden. Dit krijgt vorm in de co-makers. In het vierde studiejaar start je de eerste helft met een verdieping of verbreding van jouw studieprogramma. De tweede helft van het vierde jaar is ingeruimd voor het afstudeertraject. 15

1c - Bijzondere leerwegen De opleiding Mobiliteit biedt aankomend studiejaar geen bijzondere leerwegen aan. 1.3.2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden De opleiding Mobiliteit kent alleen een voltijdvariant, die hieronder is uitgewerkt: Propedeuse, periode 1 Propedeuse, periode 2 Propedeuse, periode 3 Propedeuse, periode 4 Jaar 2, semester 1 Jaar 2, semester 2 In het jaar 2012-2013 zijn er nog geen studenten zo ver in hun studie dat er behoefte is aan minoren. 1.3.3 - Accreditatie De opleiding is geaccrediteerd op 1 januari 2010 en loopt tot 31-12 2015. 16

2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING RECHTEN EN PLICHTEN Deze regeling wordt vastgesteld door de directeur, na verkregen advies van de opleidingscommissie en na verkregen instemming van de deelraad. Hoofdstuk 1 BEGRIPSBEPALINGEN Art. 1.1 Algemene begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: Accreditatie: Assessment: Assessor: Associate degree: Bacheloropleiding: Beroepsvereisten: CMR: College van Beroep: voor de examens (CBE) het keurmerk dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding positief is beoordeeld (artikel 1.1 sub s WHW). een onderzoek naar de competenties die de student bezit. degene die in een assessment beoordeelt in welke mate de student competenties heeft verworven. een samenhangend geheel van onderwijseenheden, af te sluiten met een examen waaraan de graad Associate degree (Ad) is verbonden. zie hbo-bacheloropleiding. vereisten die voor de uitoefening van een bepaald beroep op grond van een wettelijk voorschrift worden gesteld (artikel 7.6 WHW). Tot deze vereisten behoren de eisen zoals neergelegd in de Richtlijnen van de Raad van de EG ten aanzien van verpleegkundigen. Centrale Medezeggenschapsraad. het College van Beroep voor de Examens Windesheim dat door het College van Bestuur is ingesteld (artikel 7:60 t/m 7:63 WHW). Colloquium Doctum toelatingsonderzoek wanneer niet aan de vooropleidingseis is voldaan (art. (21+ toets) 7:29 WHW). Comakership Competentie: Competentiegericht onderwijs: Competentieniveau: CROHO: tripartiete verhouding tussen Windesheim Flevoland, de student en een bedrijf of instelling waarbij de student als onderdeel van zijn curriculum een praktijkopdracht uitvoert. het duurzaam vermogen tot handelen in een beroepscontext met waarneembaar resultaat, ter uitvoering van bepaalde verrichtingen in een omschreven beroepsrol. onderwijs dat is gericht op het koppelen van de leerdoelen en eindkwalificaties van de opleiding aan de beroepspraktijk. aanduiding van het niveau waarop de competentie beheerst wordt. Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs, waarin de geaccrediteerde opleidingen in het Hoger Onderwijs zijn opgenomen (artikel 6.13 WHW). 17

Decaan: Deeltijdopleiding: Domein: De decaan begeleidt studenten in situaties waarin hun belang in het geding is. De decaan is de specialist op het gebied van wet- en regelgeving in het Hoger Onderwijs, opleidingsbeleid, studiefinanciering, financiële problemen, studeren met een functiebeperking en de regelgeving rondom rechten en plichten bij studiestagnatie- of versnelling. een deeltijdopleiding is de opleidingsvorm die zodanig is ingericht dat de student werkzaamheden kan verrichten naast de onderwijsactiviteiten. is een samenstel van opleidingen die organisatorisch of qua inhoud bij elkaar horen. Domeincompetenties: de door de HBO-raad vastgelegde domeincompetenties in de informatiebank domeincompetenties. Diplomasupplement: Duale opleiding: EVC: document dat verplicht aan het getuigschrift wordt toegevoegd, waarop wordt vermeld de naam, de aard, het niveau, de context en de inhoud van de opleiding (artikel 7.11 lid 3 WHW). een duale opleiding is de opleidingsvorm die zodanig is ingericht dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer periodes wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. De beroepsuitoefening is onderdeel van het onderwijsprogramma van de opleiding (art. 7.7 lid 2 WHW). eerder of elders verworven competenties. Examen: Examencommissie: Examinator: Geschillenadviescommissie: de verzameling van met goed gevolg afgelegde tentamens binnen een opleiding waarmee de propedeutische fase, het Associate degree programma of de bachelor- of masteropleiding wordt afgesloten. iedere opleiding of groep van opleidingen, heeft een examencommissie. Deze commissie is ingesteld op grond van artikel 7.12 van de WHW. het door de examencommissie aangewezen lid van het personeel dat belast is met het afnemen van tentamens. de Geschillenadviescommissie Windesheim die door het College van Bestuur is ingesteld (art. 7:63a en art. 7:63b WHW). hbo-bacheloropleiding: een beroepsopleiding die aansluit op het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs en is geregistreerd in het CROHO. Zie ook: voltijdopleiding, duale opleiding, deeltijdopleiding. hbo-masteropleiding: een opleiding volgend op een bacheloropleiding (artikel 7.3, 7.3a lid 2 sub b en 7.3b sub b van de WHW). Hogeschool: Jaar: de Christelijke Hogeschool Windesheim. studiejaar (zie studiejaar verderop in de begripsbepalingen). 18

Major: Minor: Onderwijseenheid: een samenstel aan onderwijseenheden binnen een opleiding met een programmatische samenhang van 180 studiepunten voor de opleidingen op locatie Zwolle en 210 studiepunten voor de opleidingen op locatie Flevoland. een samenstel aan onderwijseenheden met een programmatische samenhang van 30 studiepunten. een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.13 van de WHW, bestaande uit - een kenmerkende beroepssituatie, waarbij het gaat om de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes en de toepassing daarvan in de beroepscontext; - een ondersteunende onderwijseenheid, waar de nadruk ligt op kennis, vaardigheden en attitudes. Onderwijsperiode: een periode van 10 weken onderwijs met een maximale studielast van 18 studiepunten. Per studiejaar bedraagt de gemiddelde studielast van een periode 15 studiepunten. Voor het WHC geldt: een periode van 14 weken gevolgd door een periode van 3 weken met een studielast van respectievelijk 25 en 5 studiepunten. Opleiding: Persoonlijk Ontwikkelingsplan: Persoonlijk Activiteitenplan: Postpropedeuse: Premastertraject: Profileringsfonds: Propedeuse: een samenhangend geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken (artikel 7.3 WHW). het document waarin een student zijn ontwikkeling vastlegt in relatie met de onderwijseenheden die tezamen de onderdelen van het door hem af te leggen afsluitend examen vormen. weergave van de door de student gevolgde en nog te volgen onderwijseenheden. de fase van de opleiding die volgt na het behalen van de propedeuse en wordt afgesloten met het afsluitend examen, ook wel hoofdfase genoemd. een deel van het examenprogramma dat de student voorbereidt op het volgen van een masteropleiding aan een universiteit. het door het College van Bestuur ingestelde fonds van waaruit financiële ondersteuning verleend kan worden in de vorm van de toekenning van afstudeersteun en/of bestuurs- en topsportbeurzen. de propedeutische fase van de opleiding, af te sluiten met het propedeutisch examen (artikel 7.8 WHW). Semester: twee opeenvolgende onderwijsperioden, die aanvangen in onderwijsperiode 1 en onderwijsperiode 3. Student: Studiejaar: degene die is ingeschreven aan de hogeschool voor het volgen van onderwijs en het afleggen van de tentamens en de examens van een opleiding. het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar (art. 1.1. WHW). 19

Studieloopbaanbegeleider: Studiepunt: Tentamen: Toelatingscommissie: Toets: Verkort studietraject: een docent die door de directeur van het domein als zodanig is aangewezen en die de student begeleidt bij het maken van studie- en loopbaankeuzes. Voor de opleidingen op locatie Windesheim Flevoland dient de term studieloopbaanbegeleider te worden gelezen als studentbegeleider. één studiepunt omvat een studielast van 28 studie-uren (ook European Credit genoemd). een beoordeling van de competenties van een student, waarin begrepen het onderzoek naar kennis, inzicht en vaardigheden als bedoeld in artikel 7.10 van de WHW, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek door ten minste één door de examencommissie aangewezen examinator. Een tentamen kan bestaan uit één of meerdere toetsen. commissie zoals bedoeld in art. 7.29 WHW welke belast is met het onderzoek naar de toelaatbaarheid van studenten voor het hoger onderwijs indien niet wordt voldaan aan de wettelijke (vooropleidings)eisen. Een toets is een evaluatievorm waarbij de student op een vastgesteld tijdstip en binnen de vastgestelde tijd een taak uitvoert. De toets kan meerdere vormen hebben. het volgen van het onderwijsprogramma binnen een kortere tijdsperiode dan vier studiejaren, doordat voor onderdelen vrijstellingen zijn verleend. Versneld studietraject: het volgen van het volledige onderwijsprogramma binnen een kortere tijdsperiode dan vier studiejaren. Vraaggestuurd onderwijs: Week: WEB: WHW: onderwijs waarbij de student bewuste en gemotiveerde keuzes maakt ten aanzien van de eigen studieloopbaan. iedere week gedurende het kalenderjaar. Wet Educatie Beroepsonderwijs de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek. 20

Hoofdstuk 2 - TOEGANG EN TOELATING Artikel 2.1 Toegang (art. 7.24 WHW, art. 7.2.2 WEB) Voor de inschrijving in een opleiding is als vooropleidingseis het bezit vereist van: a. Een vwo- dan wel havo-diploma b. een diploma op mbo-4 niveau (WEB), dat wil zeggen een middenkaderopleiding of een specialistenopleiding. Artikel 2.2 - Nadere vooropleidingseis (art. 7.25 WHW) 1. Naast de vooropleidingseis, zoals genoemd in artikel 2.1 lid a, moet zijn voldaan aan de nadere vooropleidingseisen ofwel de profieleisen die behoren bij het examen van de vooropleiding. De nadere vooropleidingseisen zijn hier te vinden. 2. De student die niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, kan voldoen aan inhoudelijk hier vergelijkbare eisen. Aan de eisen moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. De eisen zijn hier te vinden. 3. De student die niet voldoet aan lid 1 wordt uitsluitend ingeschreven na overlegging van het bewijs dat aan de eisen als bedoeld in lid 2 is voldaan. Artikel 2.3 niet van toepassing Artikel 2.4 - Vervallen Artikel 2.4a Aanvullende vooropleidingseis deeltijdopleiding (art. 7.27 WHW) Niet van toepassing. Artikel 2.5 Toelating (art. 7.29 WHW) 1. Een student die op de inschrijvingsdatum ouder is dan 21 jaar en niet voldoet aan de vooropleidingseis, wordt daarvan vrijgesteld op basis van een met goed gevolg afgelegde 21+toets (colloquium doctum). 2. De bij het toelatingsonderzoek te stellen eisen zijn hier te vinden. 3. Voor studenten die in het bezit zijn van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs kan door het instellingsbestuur worden afgeweken van de in het eerste lid genoemde leeftijdsgrens. Dit geldt ook indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overgelegd. 4. Het toelatingsbewijs wordt verstrekt door de Toelatingscommissie. 5. vervallen 6. De student wordt schriftelijk van het besluit tot toelating in kennis gesteld. Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis ogv gelijkwaardig diploma (art. 7.10, 7.24 en 7.28 WHW) 1. De bezitter van een Nederlandse bachelor- of mastergraad of van een getuigschrift van een propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet van de nadere vooropleidingseis en de aanvullende vooropleidingseisen. 2. De bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat voorkomt in de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 7.28, tweede lid van de WHW, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet van de nadere vooropleidingseisen, de aanvullende vooropleidingseisen en in het geval dat het een niet in Nederland afgegeven diploma betreft het vierde lid van dit artikel. 3. De bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat, na onderzoek, naar het oordeel van het instellingsbestuur tenminste gelijkwaardig wordt geacht aan een van de diploma s zoals genoemd in art. 2.1, is vrijgesteld van de vooropleidingseis, maar niet van de nadere vooropleidingseis en de aanvullende vooropleidingseisen en de eis zoals genoemd in lid 4. 4. Indien sprake is van een buiten Nederland afgegeven diploma, wordt de vrijstelling, zoals genoemd in lid 2 en 3 verleend nadat bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Aan de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, certificaat NT2, tenminste niveau II. 21