Verantwoording groepsrisico. Bestemmingsplan Coenecoop III gemeente Waddinxveen

Vergelijkbare documenten
Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Verantwoording groepsrisico. Bestemmingsplan Buitengebied (9100) Gemeente Dronten

Verantwoording groepsrisico. Van station tot hefbrug gemeente Waddinxveen

Verantwoording groepsrisico

Verantwoording groepsrisico

Bestemmingsplan Reeuwijkse Hout en verantwoording Externe Veiligheid. 12 Januari 2011

Verantwoording groepsrisico. Triangel gemeente Waddinxveen

Verantwoording groepsrisico. Bestemmingsplan VOSKO, Goudse Poort gemeente Gouda

Verantwoording groepsrisico. Esse-Kleinpolder gemeente Zuidplas

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven.

Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Overwhere-Zuid

GEMEENTE PURMEREND. Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Wheermolen

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade

GEMEENTE PURMEREND. Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Bestemmingsplan Brantjesoever 2018

Brandweeradvies externe veiligheid inzakebestemmingsplan Emmendennen, Emmen Gemeente Emmen

Rapportage advies externe veiligheid

Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen

Bijlage 6 Uitwerking aspecten externe veiligheid

LPG-tankstation Gildetrom 2 Veenendaal

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe Veiligheid: de Basis Beginselen. Ir. D.J. de Boer

Onderzoek externe veiligheid deel B: Verantwoordingsplicht groepsrisico

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard

Verantwoording groepsrisico Londenhaven Woonzorgcomplex Twee aardgastransportleidingen tegenover 26 zorgwoningen

Amsterdam, stadsdeel Oost Verantwoording groepsrisico aardgastransportleidingen Weespertrekvaart Zuid

Verantwoording GroepsRisico oostelijke rondweg Boskoop module 3

Onderzoek externe veiligheid Sportpark Van den Wildenberg

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

11 juni L.C. Luijendijk. Onderwerp Verantwoording groepsrisico bestemmingsplannen Bergweg Zuid e.o. en Boterdorp Zuidwest/Oosthoeck

Amsterdam, stadsdeel Oost Verantwoording groepsrisico aardgastransportleidingen IJburg, 1-ste fase

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het bestemmingsplan Oude Baan 6-8 te Swalmen

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Verantwoording van het groepsrisico

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Externe Veiligheid haalbaarheidstoets Stationsstraat short stay appartementen

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

2. Situering. Notitie : Beperkte verantwoording Leidsedreef 4-6 Leiderdorp. Berg en Terblijt, 14 november

Externe veiligheid. Algemeen

Verantwoording groepsrisico

Verantwoording groepsrisico gemeente Roosendaal Bestemmingsplan Landgoed Ottermeer

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Oog in Al

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Van : M.H. van der Wielen Paraaf : MW

Externe Veiligheid bestemmingsplan Tolboomweg 9 en 16 te Terschuur

Het initiatief omvat een trouwevenementenzaal (Elit Plaza) in het bestaande bedrijfspand aan de Kapitein Grantstraat 25 te Tilburg.

Externe veiligheidsrisico's

Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg

Memo. Inleiding. memonummer datum 11 mei 2016 Lisette Groen Maayke Houtman Louis de Nijs

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Paardenveld de Kade

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen

ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID HEIDELAAN A ERMELO

Advies Externe Veiligheid inzake ruimtelijke onderbouwing actualisatie Bestemmingsplan Wijnjewoude-Klein Groningen

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

Algemeen. Externe Veiligheid

GEMEENTE BEEMSTER. Verantwoording groepsrisico. Vervoer van gevaarlijke stoffen Zuidoostbeemster 19 januari 2015

Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleidingen

BRANDWEER. Telefoon (050) Fax (050) Telefoon (050) Bijlage(n) Ons kenmerk HV Uw kenmerk n.

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Amsterdam, stadsdeel Oost Verantwoording groepsrisico aardgastransportleidingen Park de Meer

Datum : 16 april 2015 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico

2. Situering. Het projectgebied is gelegen aan de Midden Peelweg 5 te Sevenum. Op figuur 1 is het bouwvlak in de rode cirkel aangeduid.

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevr. C. Heezen

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost

Memo. Inleiding. Beleidskader

Het plangebied ligt ten zuiden van de Akersteenweg, nabij de kruising Burg. Cortenstraat.

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Externe veiligheidsrisico's

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Paragraaf externe veiligheid bij planbesluit Van Veenweg 148 Heerhugowaard met een verantwoording van het groepsrisico

BEOORDELING E x t e r n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n D e H o v e n, L e i d e r d o r p

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Nota beantwoording Overlegreacties ex art Bro concept ontwerpbestemmingsplan Wattstraat 64-68

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

ACTUALISATIE ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID PASTOOR VAN DE MEIJDENSTRAAT RAPPORTAGE

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het projectbesluit Koningin Regentesselaan te Roermond. Externe veiligheid

Beheersverordening Nesciolaan Haren

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 29 januari 2015

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

ADVIES. 1 Probleembeschrijving. 2 Actoren. 3 Oplossingsrichting

Externe veiligheid Bestemmingsplan Suytkade Beschouwing risicobronnen en verantwoordingsplicht groepsrisico

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer Groeneweg Omgevingsdienst Regio Nijmegen Postbus BP NIJMEGEN

Milieuonderzoeken Losplaatsweg Noordwijk te Noordwijk

Verantwoording groepsrisico. Parklaan Oost 1 gemeente Boskoop

Transcriptie:

Verantwoording groepsrisico Bestemmingsplan Coenecoop III gemeente Waddinxveen Definitief 22 juni 2009

Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 1.1 Aanleiding...3 1.2 Wat is de verantwoordingsplicht?...3 2. Uitgangspunten voor de verantwoording van het groepsrisico...4 2.1 De ruimtelijke ontwikkeling...4 2.2 Maatgevende scenario s...4 2.3 Wettelijk kader...5 3. Plaatsgebonden risico en groepsrisico...7 3.1 Inleiding...7 3.2 Plaatsgebonden risico...7 3.3 Groepsrisico (GR)...7 3.4 Conclusie plaatsgebonden risico en groepsrisico...8 4. Bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid...9 4.1 Bestrijdbaarheid...9 4.2 Zelfredzaamheid...10 5. Maatregelen ter beperking van het groepsrisico...11 6. Conclusie en verantwoording...13 Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Maatregelen externe veiligheid Advies Regionale Brandweer Hollands-Midden Risicoberekening Gasunie 2

1. Inleiding 1.1 Aanleiding De gemeente Waddinxveen is voornemens het bedrijventerrein Coenecoop III aan te leggen. Deze ontwikkeling is deels in strijd met het huidige bestemmingplan Bedrijvenpark Coenecoop III. Daarom wordt een nieuw bestemmingplan opgesteld; Coenecoop III. Middels dit bestemmingsplan wordt de gewenste situatie mogelijk gemaakt. Voor dit bestemmingsplan moet onder andere de situatie rond externe veiligheid worden beschouwd. In verband met de ligging nabij een hogedruk aardgasleiding en de Verlegde Dreef moet het groepsrisico worden beschouwd en verantwoord. 1.2 Wat is de verantwoordingsplicht? De verantwoordingsplicht draait kort gezegd om de vraag in hoeverre risico s, als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling (meer personen nabij een risicobron), worden geaccepteerd en indien noodzakelijk welke veiligheidsverhogende maatregelen daarmee gepaard gaan. Met de verantwoordingsplicht zijn betrokken partijen gedwongen om een goede ruimtelijke afweging te maken waarin de veiligheid voor de maatschappij als geheel voldoende gewaarborgd is. Op deze manier wordt beoogd een situatie te creëren, waarbij zoveel mogelijk de risico s zijn afgewogen en geanticipeerd is op de mogelijke gevolgen van een incident waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. In deze afweging moeten in ieder geval de volgende aspecten aan de orde komen: het aantal personen in het invloedsgebied; toename van het groepsrisico als gevolg van de beoogde ontwikkelingen; de mogelijkheden tot risicovermindering; nut en noodzaak van de ontwikkeling (alternatieven); de mogelijkheden van zelfredzaamheid; de mogelijkheden van hulpverlening; Door de ontwikkeling van Coenecoop III zal het groepsrisico dus toenemen; er zullen immers meer mensen nabij de aardgasleiding en de Verlegde Dreef verblijven dan in de huidige situatie. Dit risico moet verantwoord worden. De invulling van de verantwoordingsplicht is een taak van het bevoegd gezag (de gemeenteraad in het bijzonder). Het bevoegd gezag neemt daarmee de verantwoordelijkheid voor het zogenaamde restrisico dat overblijft na eventueel benodigde veiligheidsverhogende maatregelen. Dit document geeft invulling aan deze verantwoordingsplicht en geeft concrete adviezen en actiepunten. In deze verantwoording komen eerst de locatiekeuze, dan het plaatsgebonden en het groepsrisico en vervolgens de veiligheidsaspecten aan de orde. Als alle maatregelen om de risico s te beperken beschouwd zijn, is er altijd een restrisico aanwezig. In de conclusies zijn alle actiepunten genoemd die voortvloeien uit deze verantwoording. 3

2. Uitgangspunten voor de verantwoording van het groepsrisico 2.1 De ruimtelijke ontwikkeling Bedrijventerrein Coenecoop III dient als sluitstuk van het gehele bedrijventerrein Coenecoop en als afronding van dit bedrijventerrein richting de kern van Waddinxveen. De ontwikkeling van Coenecoop is gestart eind jaren zeventig met als doel de realisatie van een hoogwaardig bedrijventerrein langs de A12 en nabij de A20. Deze ontwikkeling heeft gefaseerd plaatsgevonden, waarbij realisatie van Coenecoop I en II inmiddels is afgerond. Door de jaren heen is Coenecoop III in verschillende beleidsplannen genoemd. In de Concept Structuurschets 2015 kreeg het gebied een functie als bedrijvenpark toebedeeld. Vervolgens is het plangebied als zodanig opgenomen bij de verdeling van bedrijventerreinen tot 2005, zoals vermeld in de nota Streekplan Uitvoering. In het Streekplan Zuid-Holland Oost van 24 mei 2006 wordt dit gebied als bedrijventerrein aangegeven. Ook in de huidige Structuurvisie Waddinxveen 2030 van december 2006 wordt het gebied aangemerkt als bedrijvenpark. De feitelijke uitwerking heeft voor het eerst plaatsgevonden in het bestemmingsplan Bedrijvenpark Coenecoop III, goedgekeurd door de gemeenteraad van Waddinxveen op 29 november 2000. Vanwege ontwikkelingen in de omgeving van het plangebied, zoals de nieuwe woonwijk Triangel, het toekomstige Centrum en de Verlegde Dreef, is het plan de afgelopen jaren aangepast tot het huidige schetsontwerp. Voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven in Waddinxveen zijn nieuwe bedrijfskavels noodzakelijk. Coenecoop III biedt vanwege de ligging en de mogelijkheden hiervoor de beste opties. De ontwikkeling is vanuit stedenbouwkundig en economisch perspectief zeer gewenst. Daarnaast maakt ook het Coenecoopcollege aan de Dreef onderdeel uit van het bestemmingsplan. 2.2 Maatgevende scenario s Het plangebied ligt op ongeveer 35 meter afstand van een hogedruk aardgasleiding (12, 40 bar) en 15 meter vanaf de Verlegde Dreef. In het plangebied kunnen als gevolg van een calamiteit in relatie tot de afstand van het plangebied tot deze risicobronnen de volgende effecten optreden: effecten ten gevolge van het falen van de aardgasleiding effecten ten gevolge van een BLEVE (boiling liquid expanding vapour explosion); De verantwoording is op beide scenario s gebaseerd. Fakkelbrand Een hogedruk aardgasleiding kan falen als gevolg van schade door derden. Falen als gevolg van corrosie is uitgesloten door de veiligheidsmaatregelen die door de Gasunie zijn genomen (inherente veiligheid). Door een beschadiging van de aardgasleiding kan gas vrijkomen dat vervolgens ontsteekt en een fakkelbrand vormt. Er ontstaan secundaire branden. 4

BLEVE scenario Dit scenario kan zich voordoen op de Verlegde Dreef waarover transporten van brandbaar gas (LPG, propaan) plaatsvinden. Het maatgevend effect bij een ongeval met een tankwagen gevuld met brandbaar gas is een zogenaamde BLEVE (boiling liquid expanding vapour explosion). Onderscheid wordt gemaakt in het optreden van een zogenaamde warme BLEVE en koude BLEVE. Een warme BLEVE kan alleen optreden als sprake is van gecombineerd vervoer van brandbare gassen en brandbare vloeistoffen. Een warme BLEVE is een ongevalsscenario dat ontstaat door het domino-effect waarbij ten gevolge van een (plas)brand bij een tankwagen met brandbaar of toxisch gas, de druk in een tankwagen zo hoog oploopt dat deze bezwijkt. Bij een calamiteit met enkel brandbare gassen is sprake van een zogenaamde `koude` BLEVE. Dit houdt in dat een tot vloeistof verdicht gas bij instant falen onder druk expandeert tot een dampwolk. Indien sprake is van een zogenaamde `koude` BLEVE, dan vindt een ontsteking van de dampwolk plaats. Er ontstaat dan een vuurbal. De BLEVE geeft zowel een drukgolf als een intense warmtestraling en treedt meteen op bij een calamiteit met een tankwagen gevuld met brandbare gassen. 2.3 Wettelijk kader Aardgasleiding Het ministerie van VROM heeft veiligheidsafstanden vastgelegd die aangehouden moeten worden tussen leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd en bebouwing. Deze afstanden zijn vastgelegd in de circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen uit 1984. Uit het onderzoek Samen voor de Buis is gebleken dat de wet- en regelgeving voor buisleidingen met gevaarlijke stoffen tekort schiet en dat veiligheidsafstanden rond transportleidingen, het beheer en toezicht en de registratie van de ligging van transportleidingen moeten worden verbeterd. Momenteel werkt het Ministerie van VROM aan een nieuwe AMvB voor de buisleidingen (Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen, BEVB). Deze AMvB zal nieuwe regels gaan stellen aan risiconormering en zonering langs transportleidingen, het opnemen van voorschriften in bestemmingsplannen, technische eisen, het aanwijzen van een toezichthouder, melding van incidenten en beschikbaarheid van noodplannen. In de nieuwe AMvB zal zoveel mogelijk worden aangesloten op de risiconormering zoals in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is vastgelegd (plaatsgebonden risico en groepsrisico). Het plaatsgebonden risico en groepsrisico kan voor de aardgasleidingen nu al worden berekend door de Gasunie. Zolang het BEVB nog niet van kracht is moet voor de aardgasleidingen nog worden getoetst aan de oude circulaire. Vooruitlopend op de totstandkoming van het BEVB moet de Gasunie worden gevraagd om het plaatsgebonden risico en groepsrisico te berekenen. De consequenties hiervan moeten in de planregels dan wel de plankaart worden vertaald. Toetsing circulaire aardgasleidingen 1984 In verband met de circulaire moet de vrijwaringszone van 4 meter aan beide zijden van de leiding worden vrijgehouden van bebouwing. Daarnaast moet de bebouwingsafstand van 14 meter in acht worden genomen. De beoogde bebouwing in het plan Coenecoop III voldoet aan deze afstanden. 5

Toetsing plaatsgebonden risico en groepsrisico (toekomstig BEVB) Het plaatsgebonden risico en groepsrisico ten aanzien van de hogedruk aardgasleidingen zijn berekend door de Gasunie. De resultaten worden besproken in hoofdstuk 3. Transport van gevaarlijke stoffen over de weg Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg is de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) van toepassing. In deze circulaire is vastgelegd dat voor elke overschrijding van de oriëntatiewaarde of toename van het groepsrisico als gevolg van een ruimtelijk besluit een verantwoording moet worden afgelegd. Hierbij moet ook de regionale Brandweer in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen. 6

3. Plaatsgebonden risico en groepsrisico 3.1 Inleiding Voor externe veiligheid zijn twee risicomaten van belang waaraan getoetst moet worden. Het betreft het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Door de Gasunie zijn het plaatsgebonden risico en groepsrisico berekend in verband met de ontwikkeling van Coenecoop III. In bijlage 3 zijn de resultaten van deze berekening opgenomen. 3.2 Plaatsgebonden risico Wat is het plaatsgebonden risico? Het basisbeschermingsniveau van de individuele burger wordt gebaseerd op het zogeheten plaatsgebonden risico. Dit risico drukt de overlijdenskans uit die op een bepaalde afstand van de risicobron aanwezig is. De overlijdenskans wordt gebaseerd op de aanname van de permanente aanwezigheid van een volledig onbeschermd persoon op de beschouwde afstand. Kwetsbare objecten (woningen, kantoren groter dan 1.500 m 2 ) mogen niet binnen een afstand gerealiseerd worden waarop het plaatsgebonden risico de waarde 10-6 (1 op de miljoen) bereikt. Het plaatsgebonden risico fungeert dus als een minimaal aan te houden risicoafstand tot de risicobron. Plaatsgebonden risico aardgasleiding Door de Gasunie is een plaatsgebonden risicocontour 10-6 berekend van 0 meter. Het basisbeschermingsniveau voor de individuele burger tegen de aanwezige risico s is voldoende op basis van de genomen veiligheidsmaatregelen aan de aardgasleiding (inherente veiligheid). Het plaatsgebonden risico vormt dus geen belemmering voor het plangebied. Wel dient altijd rekening te worden gehouden met een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de leiding. Plaatsgebonden risico Verlegde Dreef In het najaar van 2008 zijn binnen de regio Midden-Holland op de regionale wegen het aantal transporten gevaarlijke stoffen geteld. Op basis van deze tellingen is het plaatsgebonden risico en groepsrisico berekend. Voor alle regionale wegen in de regio Midden Hollanden geldt dat er geen plaatsgebonden risicocontour 10-6 ontstaat. Het plaatsgebonden risico vormt dus geen belemmering voor het plangebied. 3.3 Groepsrisico (GR) Wat is het Groepsrisico? Het groepsrisico (GR) laat zich omschrijven als de kans op een bepaald aantal doden dat min of meer gelijktijdig valt door een ramp met een gevaarlijke stof. Dit wordt in een grafiek uitgezet als risico per jaar verticaal tegen het aantal doden. Volgens de definitie wordt er pas van een groepsrisico gesproken als er meer dan 10 doden kunnen vallen. Als ijklijn in de grafiek wordt een oriëntatiewaarde weergegeven. Eenvoudiger is het om het GR te omschrijven als de kans op een ramp van een bepaalde omvang. Er is geen harde norm waaraan het groepsrisico moet voldoen. Er is slechts een oriëntatiewaarde gesteld. Elke wijziging in het groepsrisico moet in principe worden verantwoord. Ook al blijft het GR onder de oriëntatiewaarde. Groepsrisico aardgasleiding Het groepsrisico voor de aardgasleiding is berekend door de Gasunie op basis van de door de gemeente aangeleverde gegevens. Het betreft informatie over de personendichtheden langs de gasleiding ter hoogte van het plangebied. In de berekening is gerekend met een toevoeging van 742 personen overdag in verband met de ontwikkeling van Coenecoop III 7

(zie bijlage 3). De Gasunie heeft op basis van deze gegevens een groepsrisico van 0,54 keer de oriëntatiewaarde berekend. Hierbij is het belangrijk te vermelden dat voor de huidige en toekomstige situatie (na realisering Coenecoop II) de hoogte van het groepsrisico hetzelfde is. Dit betekent dat de huidige bebouwing langs de gasleiding het groepsrisico bepaalt. De realisatie van Coenecoop III heeft dus nauwelijks invloed op het groepsrisico. Groepsrisico Verlegde Dreef Op basis van bovengenoemde tellingen transporten gevaarlijke stoffen is ook het groepsrisico berekend. Het groepsrisico ter hoogte van het plangebied is lager dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde. In deze berekening is geen rekening gehouden met de ontwikkelingen van Coenecoop III. Gezien het lage aantal transporten brandbaar gas (47 transporten per jaar) zal het groepsrisico door de ontwikkeling van Coenecoop III niet boven de 0,1 keer de oriëntatiewaarde uitkomen. In de Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is opgenomen dat bij wanneer de norm voor het plaatsgebonden risico als de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet worden overschreden en er is geen sprake van een significante toename van het groepsrisico, dan hoeven er geen maatregelen te worden genomen. Wel is het raadzaam om altijd de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid te beschouwen. 3.4 Conclusie plaatsgebonden risico en groepsrisico Zowel voor de aardgasleiding als de Verlegde Dreef geldt dat geen plaatsgebonden risico contour 10-6 ontstaat. Het plaatsgebonden risico vormt dus geen belemmering voor de ontwikkelingen in het plangebied. Het groepsrisico in verband met het transport van gevaarlijke stoffen over de Verlegde Dreef ligt lager dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde. Door de ontwikkeling van het plangebied is geen sprake van een significante toename van het groepsrisico. Het groepsrisico in verband met de hogedruk aardgasleiding ligt zowel in de huidige situatie als de toekomstige situatie op 0,54 keer de oriëntatiewaarde. De ontwikkeling van het plangebied heeft dus nauwelijks invloed op de hoogte van het groepsrisico. In verband met de verantwoording van het groepsrisico dienen de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid nader te worden bekeken. In de hoofdstukken 4 en 5 wordt verder ingegaan op de bestrijdbaarheid en de zelfredzaamheid en de hieruit voortvloeiende maatregelen/adviezen ter beperking van het groepsrisico. 8

4. Bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid 4.1 Bestrijdbaarheid De bestrijdbaarheid dient op twee aspecten te worden beoordeeld: 1. Is het rampscenario te bestrijden? 2. Is de omgeving voldoende ingericht om bestrijding te faciliteren? De bestrijdingsmogelijkheden gaan uit van de maatgevende scenario s, zoals onder paragraaf 2.2 beschreven zijn. 1. Is het rampscenario te bestrijden Fakkelbrand De directe effecten van een fakkelbrand zijn niet te bestrijden, omdat er geen tijd is tussen de beschadiging van de leiding en het optreden van de fakkelbrand. Secundaire branden dienen wel bestreden te worden. BLEVE scenario Belangrijk voor een ongeval met brandbare gassen (in combinatie met brandbare vloeistoffen) is dat de brandweer zo snel mogelijk ter plaatse van de calamiteit is, zodat de gevolgen van de warme BLEVE bestreden kunnen worden. Tussen de calamiteit en de expansie zit, afhankelijk van de staat van de tankwagen, een tijdsbestek van ongeveer 8 tot 20 minuten, waarbinnen de brandweer de tijd heeft om de tankwagen te koelen en de druk weggenomen kan worden. De brandweer heeft hier voor langere periode voldoende bluswatercapaciteit voor nodig (primaire, secundaire en eventueel tertiaire bluswatervoorziening). De directe effecten van een koude BLEVE zijn niet te bestrijden, omdat bij een calamiteit met enkel brandbare gassen de tankwagen meteen expandeert, maar secundaire branden dienen wel bestreden te worden. 2. Is de omgeving van het rampgebied voldoende ingericht om bestrijding te faciliteren? De aanrijtijd vanaf de kazerne tot het plangebied bedraagt ongeveer 2 minuten en is dus voldoende. Het plangebied (zuidelijke gedeelte) is bereikbaar vanaf het bestaande bedrijventerrein Coenecoop. Daarnaast zal er een fietsersbrug worden gerealiseerd aan het einde van deze ontsluitingsweg. Deze brug zal geschikt worden gemaakt voor voertuigen van de hulpdiensten. Hiermee ontstaat bij calamiteiten een doorgaande route door dit gedeelte van het plangebied. Voor de zogenaamde Campus is er één ontsluitingsweg, langs de parkeerplaatsen bij tennisvereniging De Gouwe Smash. Er wordt voorzien in een primaire bluswatervoorziening: 4 bluskranen in het zuidelijke deel van het plangebied en 1 op de Campus. In het gebied is voldoende oppervlaktewater aanwezig, maar dit oppervlaktewater is niet overal voldoende bereikbaar. Voor een eventuele calamiteit op de Verlegde Dreef geldt dat er voldoende bluswater beschikbaar is. In hoofdstuk 5 zijn maatregelen beschreven om het oppervlaktewater in het plangebied beter bereikbaar te maken. De aardgasleiding ligt vanuit het plangebied gezien aan de andere kant van de spoorlijn. De aardgasleiding is vanuit het plangebied niet bereikbaar. Aan de andere zijde van de spoorlijn wordt een plan ontwikkeld voor de realisatie van woningen (Triangel). In dit plan zal de bereikbaarheid en bestrijding bij een eventuele calamiteit bij de aardgasleiding worden meegenomen. 9

4.2 Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijk hulp van hulpverleningsdiensten. Het zelfredzame vermogen van personen is een belangrijke voorwaarde om grote calamiteiten bij een incident te voorkomen. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchting. De mogelijkheden van zelfredzaamheid zijn afhankelijk van het maatgevende scenario. In onderhavig geval zijn dit een fakkelbrand of een BLEVE. Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij een fakkelbrand In het geval van een fakkelbrand is er geen tijd om te vluchten en zullen de personen in het plangebied binnen de 70 meter van de aardgasleiding slachtoffer worden. Buiten de 70 meter is in het geval van een fakkelbrand, schuilen in een gebouw of woning in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. Mogelijkheden van zelfredzaamheid bij een dreigende BLEVE Binnen de 150 meter zijn personen (ook in gebouwen) onvoldoende beschermd tegen de gevolgen van een BLEVE. Bij een warme BLEVE zit, afhankelijk van de staat van de tankwagen, tussen de calamiteit en de expansie een tijsbestek van ongeveer 8 tot 20 minuten, waarbinnen vluchten de enige optie is. Door een tijdige waarschuwing kunnen deze mensen proberen zo snel mogelijk afstand tot de risicobron te nemen. Op een afstand van tenminste 300 meter zijn de effecten van een BLEVE verminderd tot 1% letaal. Tijdige alarmering (indien mogelijk) is dus van cruciaal belang. In het geval van een koude BLEVE is er geen tijd om te vluchten en zullen de personen in het plangebied binnen de 150 meter slachtoffer worden. Buiten de 150 meter is, in het geval van een BLEVE, schuilen in een gebouw of woning in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. Daarvoor is het zaak een veilige plek binnen een gebouw op te zoeken buiten het bereik van rondvliegend glas. Na afloop van de BLEVE dient het gebied ontvlucht te worden om effecten door de secundaire branden te vermijden. 1. Is het gebied voldoende ingericht om de zelfredzaamheid te kunnen faciliteren? Behalve de vraag of zelfredding mogelijk is, zijn de fysieke eigenschappen van gebouwen en omgeving van invloed op de vraag of die zelfredding optimaal kan plaatsvinden. Vanuit de hierboven geschetste mogelijkheden is het dus van belang dat het plangebied: goed te ontvluchten is; goede schuilmogelijkheden biedt. Vluchtmogelijkheden Bij de inrichting van het plangebied moet rekening worden gehouden met voldoende vluchtwegen van de risicobronnen af. Dit kan gerealiseerd worden door de infrastructuur loodrecht op de risicobronnen te projecteren en zorg te dragen voor meerdere vluchtwegen zodat mensen die vluchten en hulpverleners elkaar niet in de weg hoeven te lopen. De ontsluitingswegen in het plangebied lopen van de aardgasleiding af. Ook bij een calamiteit op de Verlegde Dreef zijn er voldoende mogelijkheden om van de risicobron weg te vluchten. Schuilmogelijkheden Bij een warme BLEVE of het vrijkomen van toxische stoffen is het van belang zo snel mogelijk te vluchten. Bij een koude BLEVE is vanaf 150 meter schuilen in een gebouw de beste manier om de calamiteit te overleven. Binnen deze 150 meter ligt een deel van het plangebied gesitueerd. 2. De extra kwetsbaarheid van de doelgroep Binnen het plangebied zijn geen specifieke bestemmingen opgenomen waar verminderd zelfredzame personen zouden kunnen verblijven. 10

5. Maatregelen ter beperking van het groepsrisico In het plangebied bestaan weinig mogelijkheden om door een goede ruimtelijke ordening de nadelige gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico te beperken. Wel zijn er nog andere maatregelen te treffen die de overlevingskansen van personen vergroten en daarmee het groepsrisico positief beïnvloeden. Deze maatregelen worden hieronder besproken omdat ze een veiligheidsverhogend effect hebben, echter zijn deze maatregelen niet te treffen in de ruimtelijke procedure zelf. Realisatie draaicirkel voor de Campus De Campus heeft één ontsluitingsweg (langs de tennisvelden). Bij een eventuele calamiteit waarbij meerdere hulpdienstvoertuigen het terrein oprijden zal er een opstopping ontstaan. Dit kan worden opgelost door voor de Campus een draaicirkel te realiseren waar voertuigen kunnen draaien en het terrein weer kunnen afrijden. De afmetingen van de draaicirkel moeten voldoende zijn voor hulpvoertuigen. In het bestek en de uitvoering moet de realisatie van de draaicirkel worden meegenomen. Fietsersbrug geschikt maken als calamiteitenontsluiting Het zuidelijke gedeelte van het plangebied is te bereiken via het bestaande bedrijventerrein Coenecoop. Een rechtstreekse verbinding met de Verlegde Dreef wordt mogelijk gemaakt middels een fietsersbrug. Om opstoppingen van hulpdienstvoertuigen te voorkomen is het nodig dat de hulpdiensten kunnen rondrijden. Dit wordt gerealiseerd door de fietsersbrug geschikt te maken voor hulpdienstvoertuigen. De brug moet dus zodanig worden uitgevoerd (voldoende afmeting en draagvermogen) dat hulpdienstvoertuigen hier bij een calamiteit gebruik van kunnen maken. Bereikbaarheid oppervlaktewater verbeteren Naast de standaard brandkranen kan het bij een calamiteit nodig zijn om meer bluswater beschikbaar te hebben. Dit bluswater kan verkregen worden uit oppervlaktewater. Dit oppervlaktewater moet wel voldoende bereikbaar zijn. In het plan is voldoende oppervlaktewater, maar niet is zeker dat het oppervlaktewater voldoende bereikbaar zal zijn. Het gaat dan met name over de bereikbaarheid van het oppervlaktewater tussen de nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen in de Dijkzone. Hier kunnen bomen en/of hekken ervoor zorgen dat het oppervlaktewater niet bereikbaar is voor de brandweer. Daarom zal in de koopovereenkomsten van 2 kavels (er is reeds bepaald voor welke kavels dat zal gelden) worden opgenomen dat het oppervlaktewater altijd bereikbaar moet zijn voor blusvoertuigen van de brandweer. Aardgasleiding opnemen in crisisplan De aardgasleiding zal worden opgenomen in het crisisplan van de gemeente. In ieder geval zal worden opgenomen de juiste ligging en de technische gegevens van de leiding. Ook de mogelijke scenario s die zich kunnen voordoen en de contactgegevens van de Gasunie zullen in het crisisplan worden opgenomen. Ontruimingsplan Coenecoopcollege uitbreiden met mogelijke scenario s gasleiding Ontruimingsplannen zijn erop gebaseerd dat zich een calamiteit voordoet in de school, waardoor de school ontruimt moet worden. In dit geval is er een risicobron buiten de school die bij een calamiteit effect kan hebben op de school. De school moet in zo n geval niet alleen ontruimd worden (tot aan de voordeur), maar ook buiten de school moeten de gebruikers zover mogelijk van de risicobron weg vluchten. Het scenario van een calamiteit bij de aardgasleiding en de juiste wijze van ontruiming hierbij moet daarom in het ontruimingsplan worden opgenomen. 11

Aardgasleiding opnemen in gebruiksmeldingen Voor gebouwen waar meer dan 50 personen kunnen verblijven is een gebruiksmelding verplicht. Deze meldingen worden beoordeeld door de brandweer. Voor de gebruiksmeldingen voor de gebouwen in het plangebied zal de brandweer er op toezien dat de aardgasleiding in gebruiksmelding wordt meegenomen. Scenario calamiteit aardgasleiding meenemen in oefenprogramma brandweer Het scenario van een calamiteit bij de aardgasleiding wordt in het oefenprogramma van de brandweer Waddinxveen opgenomen. Aanvalsplan route gevaarlijke stoffen Dit jaar moeten de aanvalsplannen van de brandweer worden herzien/afgerond. Ook de route gevaarlijke stoffen door Waddinxveen wordt in de aanvalsplannen meegenomen. De Verlegde Dreef wordt dus (als onderdeel van de route gevaarlijke stoffen) meegenomen in de aanvalsplannen van de brandweer. Bewaking uitvoering primaire bluswatervoorziening In het plangebied zullen verschillende brandkranen worden gerealiseerd. Hierover zijn eerder afspraken gemaakt (4 brandkranen in zuidelijk deel plangebied, 1 brandkraan bij de Campus ). De brandweer Waddinxveen zal bewaken dat de primaire bluswatervoorziening (brandkranen ) met een voldoende capaciteit en op de juiste locaties worden aangelegd. Deze benodigde capaciteit is mogelijk hoger dan de standaard bluswatervoorziening die door de waterleidingbeheerder worden aangelegd. Bereikbaarheid van de aardgasleiding meenemen in plannen Triangel Vanuit het plangebied is de aardgasleiding zelf niet bereikbaar. De leiding ligt aan de andere zijde van de spoorlijn. Aan de andere zijde van de spoorlijn wordt het plangebied Triangel ontwikkeld. In het kader van deze planvorming zal de bereikbaarheid van de leiding en bestrijdbaarheid van een eventuele calamiteit bij de aardgasleiding worden meegenomen. 12

6. Conclusie en verantwoording In deze rapportage is ingegaan op de onderdelen die bij de verantwoording van het groepsrisico dienen te worden betrokken. Hieronder worden kort de belangrijkste constateringen en te nemen maatregelen samengevat, op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad haar verantwoording kan baseren. Situatie groepsrisico Het huidige groepsrisico in verband met de aardgasleiding ligt onder de oriëntatiewaarde (0,54 maal de oriëntatiewaarde). Na realisatie van het plan Coenecoop III blijft het groepsrisico op gelijk niveau; rekenkundig heeft het plan dus nauwelijks invloed op de hoogte van het groepsrisico. Maatregelen ter beperking van het groepsrisico In het plangebied bestaan weinig mogelijkheden om door een goede ruimtelijke ordening de nadelige gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico te beperken. Wel zijn er nog andere maatregelen te treffen die de overlevingskansen van personen vergroten en daarmee het groepsrisico positief beïnvloeden. Deze maatregelen zijn hieronder opgesomd en in hoofdstuk 5 uitgebreid beschreven. Realisatie draaicirkel voor de Campus ; Fietsersbrug geschikt maken als calamiteitenontsluiting; Bereikbaarheid oppervlaktewater verbeteren; Aardgasleiding opnemen in crisisplan; Ontruimingsplan school uitbreiden met mogelijke scenario s gasleiding; Aardgasleiding opnemen in gebruiksmeldingen; Scenario calamiteit aardgasleiding meenemen in oefenprogramma brandweer; Aanvalsplan route gevaarlijke stoffen; Bewaking uitvoering primaire bluswatervoorziening; Bereikbaarheid van de aardgasleiding meenemen in plannen Triangel Verantwoording Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Waddinxveen hebben kennis genomen van de inhoud van deze rapportage en achten de toename van het groepsrisico door beoogde ontwikkelingen (na het nemen van bovenstaande maatregelen) aanvaardbaar. 13

Bijlage 1 Maatregelen externe veiligheid Nr. Actiepunt Verantwoordelijk 1 Realisatie draaicirkel voor de Campus Gemeente 2 Fietsersbrug geschikt maken als Gemeente calamiteitenontsluiting 3 Bereikbaarheid oppervlakte water Gemeente verbeteren 4 Aardgasleiding opnemen in crisisplan Gemeente 5 Ontruimingsplan school uitbreiden Gemeente/school 6 Aardgasleiding opnemen in Lokale brandweer gebruiksmeldingen 7 Scenario calamiteit aardgasleiding in Lokale brandweer oefenprogramma brandweer 8 Aanvalsplan route gevaarlijke stoffen Lokale brandweer 9 Bewaking uitvoering primaire Lokale brandweer bluswatervoorzieningen 10 Bereikbaarheid aardgasleiding meenemen in plannen Triangel Gemeente 14

Bijlage 2 Advies van de Regionale brandweer Hollands- Midden. 15

Bijlage 3 Risicoberekening Gasunie 16

17

18

19

20

21

22