Factsheet resultaatafhankelijk beloning Studiewaarde

Vergelijkbare documenten
Factsheet resultaatafhankelijk beloning Studiewaarde Tweede versie september 2015

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken,

Technische toelichting Onderwijsresultaten Bekostigd MBO (en VAVO)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DLMB 2013 versie

Doel actieplan mbo: Beter, uitdagend en aantrekkelijk, beroepsonderwijs waar meer jongeren voor willen kiezen

Besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB met name in verband met het afschaffen van de cascadebekostiging

Terugkoppeling bekostigingsgegevens. Inventarisatie behoefte mbo-instellingen

RENDEMENTEN EN DIPLOMA S

25LT ROC Gilde Opleidingen. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 2 Uitgave: mei 2018

25PN ROC Nijmegen eo. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 2 Uitgave: mei 2018

25LH ROC Midden Nederland. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

Invoering entreeopleiding

25MA ROC Leiden. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

25PZ ROC van Amsterdam. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

MEERJAREN OPBRENGSTEN VO 2015 TOELICHTING

RENDEMENTEN EN DIPLOMA S

25LJ ROC Ter AA. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

25LT ROC Gilde Opleidingen. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

Interne doorstroom Walewyc-mavo

27GZ ROC Mondriaan. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de besturen/voorzitters van de mbo-instellingen. Datum Resultaatafhankelijke beloning beroepspraktijkvorming

25LT ROC Gilde Opleidingen. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

23KG Grafisch Lyceum Utrecht. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

25LZ ROC Tilburg. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

Deze Nota van toelichting is mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken ondertekend.

08PG ROC Friese Poort. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

Factsheet Jongeren in een kwetsbare positie, schooljaar , voorlopige cijfers Landelijk pagina: 2

23JA Grafisch Lyceum R'dam. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

Interne doorstroom !mpulse Leeuwarden, school van OSG Piter Jelles

Vervolgaanpak VSV en JiKP

Toelichting bij examengegevens VAVO Middelbaar Beroeps Onderwijs Examens 2014, 2015 en 2016 Externe versie 2.0

26CC Helicon MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Voorlopige cijfers - versie 2 Uitgave: juli 2019

a. Instellingsgegevens; b. Indicator Percentage Nieuwe VSV ers van de studiejaren 2010/2011, 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014

28DE ROC de Leijgraaf

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs

Productbeschrijving. Terugmelding BekostigingsGrondslagen - TBG - na Doorontwikkelen BRON MBO

Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014

Vergelijking bekostiging vmbo en mbo. Onderzoek Berenschot in opdracht van de roc s in de vier grote steden in samenwerking met de MBO Raad

Toelichting Indicatoren GJ MBO 2017

Bekostiging BVE Toelichting op de reguliere bekostiging van de BVE-sector

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 september 2015 Voortgang kwaliteitsafspraken mbo

Nadere analyse voorlopige VSV cijfers 15/16 in RMC regio Eem en Vallei vs

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 37b en 37c van het Inrichtingsbesluit W.V.O.

RMC Regio 35 Midden-Brabant. RMC Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2017

ONDERZOEK NAAR DE RECHTMATIGE BEKOSTIGING VAN NIET-EER-STUDENTEN AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM

Uitwerking berekening prestatieanalyse (voortgezet) speciaal onderwijs 2017

UITWERKING BEREKENING PRESTATIEANALYSE SECTOR SPECIAAL ONDERWIJS 2016

Prestatie-indicatoren uit 1 cijfer ho en het algemeen studentenoordeel over de opleiding (nse).

Prestatie-indicatoren uit 1 cijfer ho en het algemeen studentenoordeel over de opleiding (nse).

Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2015

ONDERZOEK NAAR DE RECHTMATIGE BEKOSTIGING VAN NIET-EER-STUDENTEN AAN DE HANZE HOGESCHOOL GRONINGEN

Interne doorstroom Dr. Mollercollege - Waalwijk

Verantwoordingsdocument Opbrengstverrekening 2008

OAB SCAN. Gemeente XXX EEN NIEUWE INDICATOR VOOR ONDERWIJSACHTERSTANDEN. Verschuivingen in beeld

Memo Ongediplomeerde uitstroom vo / instroom mbo (2017) in Rijnmond

Het gebruik van studiefinanciering met de verkeerde intenties

26CC Helicon. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2018

Nadere analyse voorlopige VSV cijfers 16/17 in RMC regio Eem en Vallei vs

Nadere analyse voorlopige VSV cijfers 16/17 in RMC regio Eem en Vallei vs

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem

25LT ROC Gilde Opleidingen. MBO Factsheet Schooljaar Jongeren in kwetsbare positie Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: mei 2018

Opmerkelijke cijfers en interpretaties versie 7 maart 2013

Memo Ongediplomeerde uitstroom vo / instroom mbo (2016) in Rijnmond

Doelstelling Percentage en streefcijfers uitval naar onderwijssoort Haaglanden Tussenstand verloop dit schooljaar

VSV-cijfers. Aanval op schooluitval. RMC regio 13 Achterhoek. Convenantjaar Voorlopige cijfers

Controle voorlopige gegevens eindtoets en schooladvies

Actieplan mbo Focus op Vakmanschap Inhoud workshop. Bekostigingssystematiek 1. Wim Maas. Onderwijsgroep Tilburg ROC Tilburg

OPBRENGSTENKAART 2015 ALGEMENE TOELICHTING

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Schoolgids Deel b VSO Lochem

Addendum Toezichtkader bve 2012 Beoordeling opbrengsten bekostigd en niet bekostigd mboonderwijs

Studenten aan lerarenopleidingen

Berekening en correctie indicatoren leerresultaten

Datum 7 oktober 2014 Beantwoording vragen lid Van Dijk over mbo-leerlingen die geweigerd worden op ROC's (2014Z16664)

Hoe goed is onze school? Wat is de betekenis van de berekening van de schoolprestaties van Trouw in 2007?

Bijstelling per 1 mei De wijzigingen/aanvullingen ten opzichte van de vorige versie zijn in blauw aangegeven.

Stand van zaken invoering referentieniveaus taal en rekenen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beoordeling opbrengsten bekostigd en niet bekostigd mbo-onderwijs per 1 januari 2012

Regelingen voor voortgang en overgang tijdens de leerloopbaan. Inleiding

Veel gestelde vragen over het verbeterplan bpv. Over het inleveren van het verbeterplan BPV

Functioneel ontwerp: Opbrengstverrekening 2010 en 2011 in 2012

Nadere analyse voorlopige VSV cijfers 17/18 in RMC regio Eem en Vallei vs

De studieloopbaan van mbo-deelnemers

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken,

Uitleg van de figuren PO 1

Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord

Tabellenbijlage voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Praktijkonderwijs en de entreeopleiding

Walewyc-mavo. Waalwijk OVER DE SCHOOL NA Waalwijk. Aantal leerlingen

Themabijeenkomst Onderwijsresultaten. 15 februari 2017

Onderzoek studentenreisproduct minderjarige mbo'ers. Rapportage november 2015

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Noorderpoort eca15 Financiële beroepen. Utrecht, 23 mei 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Administratie- en declaratievoorschriften ZZP-meerzorg Wlz

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw

1. Teller UZS in RMC Regio Utrecht

Transcriptie:

Factsheet resultaatafhankelijk beloning Studiewaarde Versie december 2016 1. Doelstelling beloning studiewaarde Het doel van de beloning voor studiewaarde is de instellingen te stimuleren om meer studenten dan voorheen te begeleiden naar een zo hoog mogelijk diploma, gegeven hun vooropleiding; betere resultaten voor studiewaarde worden beloond. 2. Uitgangspunten De beloning van de studiewaarde vormt een stimulans voor alle instellingen om de studiewaarde te verbeteren en/of zeer goede resultaten te behouden. voor het vaststellen van verbetering worden de prestaties van een instelling in een bepaald schooljaar vergeleken met de prestaties van diezelfde instelling in de basisperiode (gemiddelde van schooljaren 2010/11 2013/14). de prestaties van een instelling worden voor elke eenheid apart berekend en weergegeven op het niveau van de afzonderlijke eenheden (combinatie van domein en niveau). 3. Budget resultaatafhankelijke beloning Studiewaarde 2016: 99 Miljoen 2017 e.v. : 105,2 Miljoen Er is op het totale budget een verdeling over verbetering en behoud van goede resultaten. Zie punt 11 voor definitie van behoud, Het aandeel diploma s met behoud op het totaal aantal diploma s bepaalt het aandeel van het budget voor behoud. Het budget voor verbetering is het overige deel. 4. Begrenzing van de indicator studiewaarde De beloning van studiewaarde heeft alleen betrekking op bekostigde diploma s op niveau 2, 3 of 4. Entreediploma s vallen buiten de indicator omdat deze niet worden bekostigd. De diploma s van studenten die aan het begin van het schooljaar 27 jaar of ouder waren, worden voor de indicator studiewaarde niet meegeteld. Daarmee is de beloning van studiewaarde vooral gericht op het initieel onderwijs. Ook de uitval blijft buiten beschouwing. 5. Diplomawaarde Aan diploma s wordt een waarde toegekend die overeenkomt met het niveau van de opleiding: basisberoepsopleiding (score 2), vakopleiding (score 3) en middenkader/specialisten opleiding (score 4). De scores van deze diplomawaarden wijken af van de diplomawaarden zoals die in de reguliere diplomabekostiging worden gehanteerd. De resultaten van de entreeopleidingen worden niet meegenomen bij de scores voor studiewaarde, parallel aan het gegeven dat er geen diplomabekostiging is voor het entreeonderwijs. 6. Referentiewaarde De referentiewaarde is de gemiddelde waarde van de behaalde mbo-diploma s per vooropleiding in de basisperiode (gemiddelde van schooljaren 2010/11 2013/14) op landelijk niveau en is daarmee de referentie voor het verwachte diplomaniveau voor alle studenten met die vooropleiding. De referentiewaarde wordt per vooropleiding empirisch vastgesteld op basis van alle behaalde diploma s van de studenten die het mbo verlaten op landelijk niveau in de basisperiode (zie onderstaande tabel). Blz. 1

De referentiewaarden per vooropleiding in de basisperiode 2010-11 t/m 2013-14 Vooropleiding Referentiewaarde Praktijkonderwijs 1,20 Vmbo zonder diploma 1,72 Havo/vwo zonder diploma 3,66 Vmbo BBL 2,62 Vmbo KBL 3,31 Vmbo GL 3,65 Vmbo TL 3,70 Havo/vwo 3,69 Overig 2,25 Bij de bepaling van de referentiewaarde van studenten met vooropleiding praktijkonderwijs of vmbo zonder diploma, worden entree-diploma s (waarde 1) wel meegenomen. Reden is dat voor hen anders het zeer moeilijk zou zijn om studiewaarde te verkrijgen. 7. Beloning van studiewaarde per eenheid In het mbo onderscheiden we verschillende domeinen (bijvoorbeeld Bouw en Infrastructuur) en niveaus (bijvoorbeeld niveau 4, middenkader/specialist). De combinatie van een domein en niveau wordt een eenheid genoemd, en vormt de basis voor de beloning van studiewaarde. 8. Wat is de studiewaarde van de eenheid in een bepaald jaar en hoe worden eerder behaalde diploma s verrekend? Voor elke eenheid worden per jaar de waarden van de individueel behaalde diploma s vergeleken met de referentiewaarden die behoren bij de vooropleiding van de gediplomeerde studenten. De studiewaarde van de eenheid wordt per schooljaar bepaald door de positieve verschillen (diplomawaarde referentiewaarde met een uitkomst groter dan 0) op te tellen en te delen door alle diploma s van de eenheid in dat schooljaar. Negatieve verschillen worden daarbij op 0 gesteld. De betreffende diploma s tellen wel mee bij het bepalen van de (gemiddelde) studiewaarde van de eenheid. Indien een gediplomeerde een eerder diploma behaalde boven de referentiewaarde, ook indien dat bij een andere mbo-instelling was, dan wordt deze eerdere studiewaarde afgetrokken van de nieuwe studiewaarde. Dat is ook toegepast bij de bepaling van de basiswaarde. Zie onderstaand voorbeeld. Blz. 2

9. Wanneer is sprake van verbetering van de studiewaarde van de eenheid binnen een instelling? Voor elke eenheid wordt de basiswaarde ( nulmeting ) voor studiewaarde vastgesteld door het gemiddelde te berekenen van de studiewaarde over de basisperiode (de schooljaren 2010/11 t/m 2013/14). Vanaf 2014/15 e.v. wordt jaarlijks gekeken of de studiewaarde van de eenheid hoger is dan deze basiswaarde. Zo ja, dan is sprake van verbetering. 10. Grenswaarde voor de topgroep Voor elke eenheid wordt landelijk op grond van de basisperiode een grenswaarde voor zeer goede resultaten vastgesteld voor de gehele periode. Deze grenswaarde wordt rekenkundig bepaald op de beste 20% instellingen per eenheid met de hoogste studiewaarde. 11. Het behoud van zeer goede resultaten wordt beloond Een eenheid met een basiswaarde boven de landelijk bepaalde grenswaarde heeft zeer goede resultaten geboekt. Als deze eenheid in het volgende jaar weer zeer goede resultaten realiseert, komt de instelling in aanmerking voor extra beloning voor het behoud van zeer goede resultaten. Een eenheid die met haar basiswaarde niet tot de top 20% behoort, krijgt de eerste keer dat men tot die top 20% behoort een beloning voor verbetering. De tweede keer (dus twee jaar achter elkaar) dat men tot de bovenste 20% behoort krijgt men een beloning voor het behoud van zeer goede resultaten. Onderstaande variabelen staan voor drie jaar vast: ongewijzigd voor 2014-15 t/m 2016-17: Naam Beschrijft over / per /van de Gemiddelde van schooljaren Referentiewaarde Het verwacht diploma Vooropleiding 2010/11 t/m 2013/14 1 Basiswaarde De uitgangssituatie Eenheid per instelling 2010/11 t/m 2013/14 Grenswaarde van de topgroep Voor behoud van een topresultaat Eenheid landelijk 2010/11 t/m 2013/14 1 De basiswaarde van de eenheden van de instellingen werden na publicatie van de gewijzigde regeling kwaliteitsafspraken, door DUO per brief (beschikking) aan de instellingen medegedeeld. Blz. 3

12. Peildata en beloningsmomenten voor de resultaatafhankelijke beloning in 2016 over het studiejaar 2014/15 Oktober 2016 November 2016 Definitieve gegevens studiejaar 2014/15 vastgesteld. De instellingen ontvangen van DUO de resultaatafhankelijke beloning van studiewaarde over het studiejaar 2014/15 met een beschikking, inclusief toegang tot de definitieve individuele gegevens via het entree-portaal van DUO. April 2017 Melding door DUO van indicatieve resultaten studiewaarde 2015/16, inclusief individuele gegevens van gediplomeerden, op basis van voorlopige gegevens. Oktober 2017 November 2017 Definitieve gegevens studiejaar 2015/16 vastgesteld. De instellingen ontvangen van DUO de resultaatafhankelijke beloning van studiewaarde over het studiejaar 2015/16 met een beschikking, inclusief toegang tot de definitieve individuele gegevens via het entree-portaal van DUO. 13. Beslisregels voor beloning van de resultaten voor Studiewaarde 1. Een instelling ontvangt voor een eenheid een beloning voor betere resultaten die afhangt van de grootte van de verbetering van de studiewaarde en de grootte van de eenheid (aantal diploma s in dat jaar). 2. Een instelling ontvangt voor een eenheid in de topgroep voor het behoud van zeer goede resultaten een beloning die alleen afhangt van de grootte van de eenheid (aantal diploma s in dat jaar). NB. Een instelling kan in een schooljaar zowel voor behoud van goede resultaten (topgroep) als voor verbetering van resultaten een beloning ontvangen. 14. Minimale omvang van een eenheid De minimale omvang van een eenheid is vastgesteld op gemiddeld 50 diploma s per jaar in de basisperiode. Voor eenheden met gemiddeld minder dan 50 diploma s per jaar in deze periode wordt de score bepaald door naar de studiewaarde van het domein als geheel te kijken. Is het gemiddelde aantal diploma s in het domein over die jaren ook minder dan 50 dan wordt de studiewaarde van de betreffende eenheid bepaald door de studiewaarde van de instelling als geheel. 15. Begrenzing maximale resultaatafhankelijke beloning voor studiewaarde De resultaatafhankelijke beloning voor studiewaarde per instelling wordt vastgesteld op ten hoogste 8% van de rijksbijdrage voor exploitatie en huisvesting. Met als onderbouwing dat de resultaatafhankelijke beloning als een stimulans wordt beschouwd, die niet een al te zwaar effect op de bedrijfsvoering moet hebben. Het landelijke budget voor resultaatafhankelijke beloning is 3 á 4% van het macrobudget voor exploitatie en huisvesting. Het maximum van 8% is 2 á 2,5 keer het gemiddelde van de resultaatafhankelijke beloning. 16. Maximumbedrag per diploma Bij de verdeling van het landelijk budget voor verbetering wordt naast het aantal diploma s ook de grootte van de verbetering van de studiewaarde meegeteld. (zie ook 13.1). Blz. 4

Om te voorkomen dat in uitzonderlijke gevallen de beloning per diploma ook ten opzichte van de reguliere bekostiging- buiten proporties zou worden, is voor de berekening van de beloning voor deze verbetering van de studiewaarde een maximum gesteld van 0,1 punt. Voor eenheden die een verbetering van de studiewaarde realiseren die groter is dan 0,1 wordt de beloning berekend alsof de verbetering van de studiewaarde 0,1 is. Dit komt overeen met een maximum bedrag per diploma van ongeveer 4000 euro. 17. Invoeringsbepaling De invoering van de resultaatafhankelijke beloning voor studiewaarde gaat stapsgewijs. De beloning voor studiewaarde heeft in de eerste jaren betrekking op gediplomeerden die vaak al enkele jaren op school zaten toen de regeling nog niet bestond. De instellingen hebben daardoor minder mogelijkheden gehad op deze indicator te sturen. De invoeringsbepaling behelst dat in het eerste jaar het beloningsbedrag voor de helft gebaseerd is op de berekening met de indicator studiewaarde en voor de helft gebaseerd is op het aandeel van de diploma s dat hoger is dan de referentiewaarde. Het tweede jaar is deze verhouding 65% volgens de indicator studiewaarde en 35% volgens het aandeel van de diploma s hoger dan de referentiewaarde. In het derde jaar wordt de resultaatafhankelijke bekostiging in principe 100% met de indicator studiewaarde bepaald 2. Op deze manier kunnen instellingen wennen aan de werkwijze resultaatbekostiging. 18. Positieve studiewaarde De indicator is ontwikkeld voor de invoeringsbepaling (zie hierboven bij 17). Er wordt een positieve studiewaarde toegekend wanneer een student een diploma behaalt dat hoger is dan de referentiewaarde. De score positieve studiewaarde in de berekening van de indicator is de som van alle scores positieve studiewaarde van een eenheid gedeeld door het totaal aantal gediplomeerden van die eenheid. 19. Communicatie en Informatie Om de instellingen en de sector als geheel snel van informatie te voorzien worden verschillende communicatiemomenten gepland en verscheidene informatieproducten gepubliceerd. Hieronder staat de planning hiervan. Onderdeel Wanneer? Bijzonderheden November 2016 1 Definitieve berekening voor beloning 2014/15 en bekostiging in 2016 en terugkoppeling van de definitieve individuele gegevens; Beschikbaar stellen individuele gegevens van gediplomeerden via entree-portaal DUO (Entree Zoetermeer). Basiswaarde o.b.v. gediplomeerden in studiejaren 2010-/11 t/m 2013/14. Definitieve berekening voor beloning op grond van diploma s 2014/15, bekostiging in december 2016. 2 Actualisering van informatie (factsheet o.a.) en gegevens studiewaarde in de instellingsrapportages, de mboscanner en op de site kwaliteitsafsprakenmbo.nl 3 Indicatieve ( voorlopige ) berekening studiewaardescores voortdurend Maart-April 2017 In de MBO scanner niet zoeken bij MBO instellingen maar bij MBOopleidingen : http://www.mboscanner.nl/opleidin gendomein.htm Basiswaarde o.b.v. gediplomeerden in studiejaren 2010/11 2013/14. 2 MBO Raad en OCW hebben afgesproken dat na twee jaar ervaring met studiewaarde bestuurlijk overleg zal worden gevoerd. Blz. 5

studiejaar 2015/16 Indicatieve berekening 2015/16, inclusief onderliggende gegevens 4 Naar behoefte voortgangsgesprekken per instelling door accountmanagement van OCW Naar behoefte van de instelling 20. Diplomaresultaat en jaarresultaat Twee indicatoren die ook over onderwijsopbrengsten gaan maar buiten de regeling vallen zijn: Het jaarresultaat: Het aantal gediplomeerden in het jaar als percentage van hetzelfde aantal gediplomeerden plus de ongediplomeerde instellingsverlaters in hetzelfde jaar. Het diplomaresultaat: Het aandeel van de instellingsverlaters in een schooljaar dat een diploma heeft behaald tijdens het verblijf op de instelling. Blz. 6

Bijlage: Hoe de basiswaarde en studiewaarde te berekenen (op hoofdlijnen)? 1. Bereken de studiewaarde per gediplomeerde in het betreffende schooljaar en de schooljaren in de basisperiode, dat zijn de vier voorliggende schooljaren: a) diploma s op niveau 1 worden niet meegerekend; b) de diploma s van studenten die aan het begin van het studiejaar 27 jaar of ouder zijn worden niet meegeteld 3 ; c) lees in de betreffende tabel de referentiewaarde van de vooropleiding van de student; d) bepaal de diplomawaarde van het diploma (2, 3 of 4); e) als de diplomawaarde boven de referentiewaarde ligt: studiewaarde is diplomawaarde minus referentiewaarde; f) als de diplomawaarde onder de referentiewaarde ligt: studiewaarde = 0; g) als de student eerder een diploma met studiewaarde heeft gehad wordt dit van de studiewaarde van het huidige diploma afgetrokken; de waarde van het eerdere diploma vervangt dan de referentiewaarde in de aftreksom. 2. Berekening van de basiswaarde en studiewaarde per eenheid (= domein x niveau combinatie) als er gemiddeld minimaal 50 gediplomeerden (inclusief degenen met een studiewaarde van 0) per schooljaar in de basisperiode zijn: a. sommeer de studiewaardes van alle gediplomeerden uit stap 1 per onderscheiden schooljaar en deel deze door het aantal gediplomeerden (inclusief degenen met een studiewaarde van 0) b. het resultaat voor het laatste schooljaar wordt de studiewaarde genoemd, het gemiddelde resultaat voor de 4 voorliggende schooljaren in de basisperiode wordt de basiswaarde genoemd c. bereken de grenswaarde van de topgroep (alleen bij de eenheden met gemiddeld minimaal 50 gediplomeerden in de basisperiode) door de 80e percentiel van de basiswaarde te bepalen op basis van het aantal eenheden in de basisperiode. 3. Berekening van de basiswaarde van de overige eenheden (dat zijn de eenheden die gemiddeld minder dan 50 gediplomeerden telden per schooljaar in de basisperiode): a. doe de berekening uit 2 voor het betreffende domein als op dat niveau er gemiddeld minimaal 50 gediplomeerden per schooljaar in de basisperiode zijn. b. doe de berekening uit 2 voor het betreffende brin als er voor het domein minder dan 50 gediplomeerden per schooljaar in de basisperiode zijn. c. Resultaat van a of b zijn de basis-, studiewaarde van deze eenheden. 4. Beloning van de eenheid op basis van het laatste schooljaar: a. Er is op het gehele budget een verdeling over verbetering en behoud. Het aandeel diploma s met behoud (de topgroep) op het totaal aantal diploma s bepaalt het aandeel van het budget voor behoud. Het budget voor verbetering is het overige deel. 3 De resultaatafhankelijke beloning voor studiewaarden is bedoeld voor het initieel onderwijs en niet voor het aanvullende onderwijs voor volwassenen. De omvang van deze groep schommelt bovendien per schooljaar, (afhankelijk van scholingsopdrachten die een instelling binnen krijgt) waardoor er een sterk wisselend bekostigingsbeeld ontstaat, iets wat ongewenst is voor de instellingen. Blz. 7

b. Voor behoud (=topgroep). Als de basis- en studiewaarde van de eenheid boven de grenswaarde liggen krijgt de eenheid een deel van het bedrag voor behoud ter grootte van het aantal diploma s in de eenheid / landelijk aantal diploma s binnen alle eenheden met behoud. c. Voor verbetering: als de studiewaarde van de eenheid hoger is dan de basiswaarde krijgt de eenheid een deel van het bedrag voor verbetering ter grootte van het aantal diploma s in de eenheid vermenigvuldigd met de grootte van de verbetering / de landelijke som van het aantal diploma s x grootte van de verbetering. d. Een eenheid kan dus zowel op behoud als verbetering scoren. 5. Wat zie je nu als je gaat kijken naar studiewaarde bij de vmbo bb-er? a. Het verwachte diplomaniveau = referentiewaarde voor die vooropleiding is gemiddeld, 2,62. b. Als je inschat dat de betreffende studenten alleen niveau 2 aankunnen en het diploma wordt gehaald is de studiewaarde 2 2,62 = - 0,62 per diploma en dat wordt zoals gezegd gelijkgesteld aan 0. Maar het diploma telt wel mee met een waarde 0 ter bepaling van de studiewaarde van de eenheid dus haalt het de gemiddelde studiewaarde van de diploma s van de eenheid omlaag; c. Indien het diploma niet wordt behaald dan heeft het geen consequenties voor de studiewaarde. Alleen diploma s worden meegeteld! d. Als je inschat dat deze hooguit niveau 3 aankan en het diploma wordt gehaald is de studiewaarde 3 2,62 = 0,38 per diploma. e. Als je inschat dat deze hooguit niveau 3 aankan en het diploma wordt niet gehaald zie c hierboven; f. Als je inschat dat deze niveau 4 aankan en het diploma wordt gehaald is de studiewaarde 4 2,62 = 1,38 per diploma. g. Als je inschat dat deze niveau 4 aankan en het diploma wordt niet gehaald zie c hierboven. Blz. 8