Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

Tweede Kamer der Staten-Generaal De heer J. Voordewind Binnenhof 4 Den Haag. Den Haag, 26 juni 2008

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0273/2007 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie

Tweede Kamer der Staters-Generaal

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat.

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

14098/15 VER/mt 1 DG C 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus EB Den Haag. Den Haag, november 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten Generaal

1red , NOS, Gesprek met de minister-president, Ned.2, uur

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen.

Herdenking Capitulaties Wageningen

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Eerste Kamer der Staten-Generaal

... /... Samenvatting door de Voorzitter van de vverkzaamheden. van de Europese Raad Maastricht - 23/24 maart 1981

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT. het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet

Oorlog in Syrië en de internationale context

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales

MINISTERIE VAN DEFENSIE

Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ter uwer informatie. ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~16 maart 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De EU-lijst van personen, groepen en entiteiten waarvoor specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme gelden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INVINCO BENELUX. Chaos in Irak maakt de oliemarkt bloednerveus

1. Inleiding. 2. Volkenrechtelijke mandaten voor gebruik geweld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SYNODE DER SCHRISTELIJKE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND LEEUWARDEN 2001

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

*** ONTWERPAANBEVELING

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

De verklaring van Bratislava

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Tweede Kamer der Staten-Generaal


De Europese Unie is niet alleen een munt of een markt, maar ook een Unie die gebouwd is op gemeenschappelijke waarden.

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Eerste Kamer der Staten-Generaal

BIJLAGEN EUROPESE RAAD KOPENHAGEN CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP. 12 en 13 december 2002 BIJLAGEN. Bulletin NL - PE 326.

Welke effecten zal de eventuele toetreding van Turkije tot de EU hebben voor de EU zelf en voor Turkije?

12897/15 rts/sl 1 DG C 2B

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Brussel, 29 juni 2001 (OR. en) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN REPUBLIEK TSJECHIË UE-CZ 1710/01

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Het land op de kaart

Rapport. Datum: 17 mei 2006 Rapportnummer: 2006/182

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voor de delegaties gaan hierbij de conclusies van de Raad over Iran, die op 4 februari 2019 door de Raad zijn aangenomen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan.

1 van :23

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0058/1. Amendement. Sabine Lösing, Tania González Peñas namens de GUE/NGL-Fractie

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Wetgeving voor veteranen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 21664 Midden-Oosten conflict Nr. 83 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 11 maart 1992 De vaste Commissie voor buitenlandse zaken 1 heeft op 13 februari 1992 een mondeling overleg gevoerd met de minister van Buitenlandse Zaken over de brief over de problematiek van de Koerden (kamerstuk 21 664-V, nr. 81) en de vervolgnotitie daarop van 6 februari 1992. Van het gevoerde overleg brengt de commissie als volgt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling Leden: Van Dis (SGP), Stoffelen (PvdA), Aarts (CDA), voorzitter, Beinema (CDA), Stemerdink (PvdA), Van Mierlo (D66), Gualthérie van Weezel (CDA), Frinking (CDA), Van der Linden (CDA), Blaauw (VVD), Leerling (RPF), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weisglas (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), De Kok (CDA), Vos (PvdA), Janmaat (Centrumdemocraten), Eisma (D66), Van Traa (PvdA), ondervoor zitter, De Hoop Scheffer (CDA), Melkert (PvdA), Lonink (PvdA), Koffeman (CDA), E. van Middelkoop (GPV), Valk (PvdA) en Sipkes (Groen Links). Plv leden: E. G. Terpstra (VVD), J. H. van den Berg (PvdA), Van lersel (CDA), Mateman (CDA), Jurgens (PvdA), Tommel (D66), Van Houwelingen (CDA), Huibers (CDA), Deetman (CDA), Bolkestein (VVD), Brouwer (Groen Links), Verspaget (PvdA), Wiebenga (VVD), Dees (VVD), Doelman-Pel (CDA), Wöltgens (PvdA), Witkamp Ockels (PvdA), Kohnstamm (D66), Apostolou (PvdA), Leers (CDA), Paulis (CDA), Van Gijzel (PvdA), Van Vlijmen (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Quint Maagdenberg (PvdA) en Beckers-de Bruin (Groen Links). Mevrouw Sipkes (Groen Links) betoogde dat dit mondeling overleg was bedoeld om te spreken over de Koerden als volk van 25 a 28 mln. mensen en niet over de Koerden als minderheid, levend in een bepaald land; een minderheid welker mensenrechten systematisch grof worden geschonden. Daarover hebben regering en Kamer al vaker gesproken. Teleurstellend is, dat de notitie alieen betrekking heeft op de Koerden in Turkije en Irak. In deze landen wonen overigens wel de meeste Koerden. Denkt de regering als het om de Koerden gaat, aan een Koerdische minderheid in een land of aan een Koerdisch volk waarvoor een oplossing moet worden gevonden? Uit de notitie blijkt op generlei wijze dat de regering bekend is met de visie van de Koerden zelf op hun situatie en met hun gedachten over hun toekomst, met name over de door hen gewenste (en hun in 1920 beloofde) totstandkoming van een onafhankelijk Koerdistan. Mevrouw Sipkes had een politieke beoordeling verwacht van de situatie waarin de Koerden in de verschillende landen moeten leven en van de mogelijkheid om een onafhankelijk Koerdistan te realiseren. In dit verband trok zij een vergelijking met de situatie in Joegoslavië en het voorstel dat Nederland heeft gedaan over de manier, waarop binnen Joegoslavié met de verschillende minderheden en meerderheden omgegaan zou kunnen worden. Hoe wordt de situatie van de Koerden in Syrië en Iran beoor deeld? In het laatste land bevinden zich veel Koerden in kampen en gevangenissen. Speelt de Koerdische kwestie geen enkele rol bij het aanhalen van de economische banden met Iran? Had de regering echt verwacht dat de onderhandelingen over autonomie voor de Koerden in Noord-lrak een positief resultaat zouden 212331F ISSN0921 7371 Sdu Uilgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1992

hebben, terwijl dat bij voorgaande onderhandelingen niet het geval was? Om de Koerdische bevolking in Noord-lrak enig perspectief te bieden, dienen de verwoeste dorpen weer opgebouwd te worden, waarvoor middelen nodig zijn. De veiligheidszone reikt tot de 36ste breedtegraad, wat betekent dat de bevolking niet beschikt over de belangrijkste middelen van bestaan die er zijn, namelijk oliebronnen. De inkomsten daaruit zijn noodzakelijk voor de wederopbouw van deze regio. Is het mogelijk de veiligheidszone uit te breiden tot de 35ste breedtegraad? In de notitie is vermeld dat Turkije wederom heeft beloofd het Handvest van Parijs te zullen naleven. Het opheffen van de noodtoestand in Zuid-Turkije zou een eerste bewijs zijn dat Turkije dat werkelijk wil, maar dat gebeurt niet. Premier Demirel is wel bereid de verantwoorde lijkheid in handen te leggen van civiele autoriteiten, maar het is de vraag of dat gebeurt of zelfs kan gebeuren. Immers, grondwettelijk ligt het primaat in dezen bij de nationale veiligheidsraad die de politiek, inclusief de minister-president, ter zijde kan schuiven. Dat is al eerder gebeurd Vanwaar het optisme in de notitie? De Turkse regering heeft besloten dat de eigen Koerdische culturele identiteit tot uitdrukking mag komen, maar dat betekent slechts dat de Koerden toestemming hebben gekregen om te doen wat zij altijd al deden, namelijk hun eigen taal spreken. Overigens, Koerden mogen dan wel hun eigen taal thuis en op straat spreken, maar niet een redevoering in het Koerdisch op schrift stellen en verspreiden. Kortom, het is een loze maatregel. Minister-pres'dent Demirel heeft 10 februari jl. gesteld dat de behan deling van de Koerden doorturkse militairen geen overheidsbeleid is, maar dat incidenten zich van tijd tot tijd als gevolg van gebrekkige training wel eens kunnen voordoen. Het is wat vreemd om bombarde menten af te doen als opleidingsfouten. Is een iets kritischer houding ten opzichte van de Turkse regering niet gewenst? Wat de relatie Turkije-EG betreft, herinnerde mevrouw Sipkes eraan, dat de Kamer de regering bij de voorbereidende besprekingen over het Nederlandse voorzitterschap van de EG heeft gevraagd om een extra inspanning ten behoeve van de Koerden. Wat Nederland als voorzitter heeft gedaan, is eigenlijk een voortzetting geweest van wat het steeds heeft gedaan. Sinds de Golfoorlog komt iedere keer weer de mogelijkheid aan de orde van toetreding van Turkije tot de EG. Mevrouw Sipkes was van oordeel dat een land met een regime en een mensen rechtenbeleid als Turkije niet mag toetreden tot een democratisch samenwerkingsverband als de EG. Tijdens de Golfcrisis had Turkije op praktische gronden een waarne mersstatus bij de WEU. Dat leek tijdelijk, maar krijgt Turkije nu een standaardwaarnemersstatus? Zo ja, dreigt het dan niet mede gegeven het lidmaatschap van de Raad van Europa en de CVSE en de associatie met de EG sluipenderwijs lid te worden? Waar de Verenigde Naties de opvolger zijn van de Volkerenbond die de Koerden in 1920 een onafhankelijke vrije staat heeft beloofd, dienen de VN te bezien op welke manier deze belofte kan worden nagekomen. Een eerste stap daartoe zou kunnen zijn een internationale conferentie over dit probleem met alle betrokkenen. Een tweede stap zou kunnen zijn een waarnemersstatus van het Koerdische volk bij de Verenigde Naties, analoog aan die van de Palestijnen, aldus besloot mevrouw Sipkes haar betoog. De heer Eisma (D66) herinnerde eraan dat na de Golfoorlog werd gesproken over een nieuwe wereldorde en vroeg zich af of de nu aan de orde zijnde kwestie datgene is waarmee de Golfoorlog wordt afgerond. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EG is geen initiatief genomen met betrekking tot de problematiek van de Koerden. Ook in deze notitie wordt de problematiek afgedaan als deelproblematiek. Er is

dus geen sprake van een fundamentele aanpak van de Koerdische kwestie. De notitie is summier en vermeldt niets over de situatie in Iran, waar 8 mln. Koerden wonen, en Syrië waar 1,2 mln. Koerden wonen. Speelt de onderdrukking van de Koerden in die landen ook een rol bij de politieke en economische toenadering tot deze landen? In het verslag van de recente reis van de minister naar het Midden-Oosten staat weinig over zijn houding tegenover schending in deze landen van de mensen rechten van de Koerden. Koerden worden door Turkije, Iran, Irak en Syrië in het gunstigste geval als een minderheid gezien. Er is geen effectief recht op zelfbeschikking voor de Koerden. Mochten de Koerden op een gegeven moment wel effectief zelfbeschikkingsrecht krijgen, dan zal de vorm daarvan moeten worden bepaald: regionale autonomie of een federatief verband met deze staten. Wil de regering zich, het liefst in EG-verband, inspannen om de Koerden een waarnemersstatus te verlenen bij de Verenigde Naties en om referenda onder toezicht van de VN te laten organiseren in de verschillende delen van Koerdistan over regionale autonomie of federa tieve aansluiting? Het had het voorzitterschap gesierd om na de Golfoorlog een internationale conferentie te organiseren over de Koerdische kwestie, gelijk de Verenigde Staten hebben gedaan over de kwestie Israël/Palestijnen. De toon van de notitie is optimistisch over de nieuwe Turkse regering, maar inderdaad blijft de nationale veiligheidsraad bestaan en is er het een en ander op de vrijheid van taal aan te merken, aangezien het gebruik van de Koerdische taal tijdens openbare bijeenkomsten is verboden en er ook niet in het Koerdisch mag worden gepubliceerd. Er zijn voorts diverse berichten over deportaties van Koerden en het aanstellen van dorpswachten. Helsinki-Watch heeft onlangs verdwij ningen gemeld en Amnesty International heeft in december/januari urgent actions doen uitgaan met betrekking tot de Koerden in Turkije. Nederland, en de EG als geheel, moet in CVSE, NAVO, EPS en Raad van Europa-verband strenger zijn voor Turkije. De heer Eisma had dit indertijd al willen zeggen in het mondeling overleg dat zou worden gehouden over de Turkse aanvallen met straaljagers, maar niet is door gegaan. Hoe denkt de regering zich op te stellen ten aanzien van de, zacht uitgedrukt, onvolkomen situatie met betrekking tot de mensen rechten van de Koerden in Turkije? De minister heeft vaker gezegd dat hij de Europese Conventie tegen het martelen het geëigende instrument acht om met Turkije een dialoog over de schending van de mensen rechten aan te gaan. Welke vorderingen zijn er met deze procedure gemaakt? De heer Eisma noemde, gegeven de internationale berichtgeving over Iraakse en Koerdische eenheden, de zin in de notitie over het gebied bezuiden de 36ste breedtegraad merkwaardig. Welke mogelijkheden zijn er om de grens van de veiligheidszone te verleggen van de 36ste naar de 35ste breedtegraad? Als dat gebeurt, is een groter deel van de Iraakse Koerden beschermd, kunnen velen naar hun oorspronkelijke woonplaats terugkeren en ligt het oliecentrum Kirkuk binnen de beschermde zone. Wat is er waar van de berichten dat de Iraakse troepen Kirkuk verlaten? De heer Eisma wees erop dat in de notitie geen melding wordt gemaakt van de intenser wordende blokkades van het Iraakse leger in het noorden van Irak om hulpverlening onmogelijk te maken. Hoe zijn de vooruitzichten op verlenging van de militaire VN-presentie na 1 juli? Zal Nederland zich financieel inspannen voor verlenging? Wordt bij de humanitaire hulp gedacht aan meer structurele hulp in de vorm van bouwmaterialen, machines, zaaizaden, hulp bij het opruimen van landmijnen, herstel van waterleidings en elektriciteitsnet en assistentie bij de gezondheidszorg? Wil Nederland zich daarvoor in het kader van de geallieerde hulp inzetten?

Tot slot vroeg de heer Eisma of de Kamer het rapport toegestuurd krijgt, dat de heer Van der Stoel als mensenrechtenrapporteur aan de VN zal uitbrengen. Is het mogelijk het mandaat van de heer Van der Stoel als speciaal rapporteur van de Commissie voor de rechten van de mens van de VN meteen na het uitbrengen van het rapport te verlengen of moet ECOSOC eerst financiële middelen hiervoor beschikbaar stellen? De heer Valk (PvdA) meende dat het niet in de notitie opnemen van een beschrijving van de situatie van de Koerden in Syrië en Iran gerecht vaardigd zou zijn geweest, indien de positie van de Koerden bevredigend was, wat naar verluidt niet het geval is. De teneur in de notitie is dat met het aantreden van de regering-demirel sprake is van een verbetering van de situatie van de Koerden in Turkije. Niet alleen kan een vraagteken worden gezet achter de grotere culturele vrijheden die de Koerden zouden hebben gekregen, maar ook is er nog steeds sprake van hevige strijd tussen het Turkse leger en Koerdische verzetsstrijders; een strijd waarbij ook burgers zijn omgekomen. Speciale commando's pakken Koerden op die dan verdwijnen. Waarnemers waarschuwen, ook in de internationale pers, dat er geen sprake is van deëscalatie, maar dat eerder het gevaar dreigt van intensivering van de militaire operaties in dat gebied, zodra de klimatologische omstandigheden dit toelaten In Zuidoost-Turkije lijken zich de contouren van een burgeroorlog af te tekenen. Verleden jaar is diverse keren mondeling overleg gevoerd over de problematiek van de Koerden en de alarmerende ontwikkelingen in met name Noord-lrak. De internationale aandacht hiervoor dreigt te vermin deren, wat een aanmoediging voor het Iraakse bewind zou kunnen zijn om met militaire middelen zijn macht uit te breiden. De problematiek van de in totaal ongeveer 25 mln. Koerden bedreigt de stabiliteit in het Midden-Oosten. Daarom is een politieke oplossing noodzakelijk. Een streven naar een zelfstandig Koerdistan zou een politieke oplossmg waarschijnlijk blokkeren. De heer Valk zag een mogelijke oplossing in zelfbeschikkingsrecht en politiek-bestuurlijke autonomie voor de Koerden. De Kamer heeft zich verleden jaar in een mondeling overleg ook in die zin uitgesproken. Deze oplossing is alleen dichterbij te brengen, wanneer dit onderwerp hoog op de internationale agenda wordt gezet. Is de regering bereid zich in te zetten voor een VN-rapporteurschap voor het Koerdische gebied of volk, hetzij als uitbreiding van het huidige rapporteurschap voor Irak, hetzij als apart rapporteurschap? De Europese Gemeenschap zou wellicht een rol kunnen spelen bij het organiseren van een conferentie en bij het zo noodzakelijke vredesproces, dat in gang moet worden gezet tussen Turkije en de Koerdische bevolking. Is de regering bereid daartoe in EG-verband initiatieven te ondernemen? De heer Valk ging ervan uit dat ook in de huidige situatie de beleidslijn van kracht blijft dat Nederland geen nieuwe verplichtingen aangaat tot wapenleveranties aan Turkije. Hij stelde tot slot, dat de humanitaire hulp aan de Koerden in Noord-lrak dient te worden geïntensiveerd. De veiligheidszone is bezaaid met mijnen, o.a. uit de oorlog tussen Irak en Iran. Het ontbreekt de bevolking aan know-how bij het opruimen van de mijnen waardoor ook het economisch herstel in dat gebied wordt geremd. Zouden mijnenop ruimingsspecialisten van Nederland of andere landen die in de veilig heidzone vertegenwoordigd zijn, de Koerdische bevolking kunnen trainen in mijnenopruiming? Immers, er wordt ook een aantal Nederlandse mijnenopruimingsspecialisten voor enige tijd ingezet in Cambodja. Kan hierover contact worden opgenomen met het ministerie van Defensie? De heer Gualthérie van Weezel (CDA) betoogde dat een oplossing

van de Koerdische problematiek ondenkbaar is zolang de Iraakse president Saddam Hoessein niet van het toneel is verdwenen. Pas dan zal het klimaat voor het maken van afspraken geschikt zijn. De Koerden in Iran en Syrië voelen er zich ook niet prettig. Turkije is vooral met het Koerdische probleem geconfronteerd door het optreden van het Iraakse leger tegen de Koerden in Noord-lrak. Turkije kan als bevriende mogendheid worden beschouwd, is een zeer trouw NAVO-lid en is essentieel voor de zuidflank van het bondgenootschap. Een interna tionale conferentie over de Koerden zou een aantal deelnemers tellen die op dat terrein iets te verbergen hebben. Er moeten daarom geen te hoge verwachtingen worden gewekt bij de Koerden. Het enige land waarvan wellicht iets te verwachten is op het terrein van Koerdische autonomie is Turkije. De regering-demirel probeert de Koerden meer ruimte te bieden en onderneemt daartoe initiatieven richting NAVO. Men kan de Turken blijven bekritiseren, maar men kan ook proberen samen met de Turken een betere toekomst voor de in Turkije woonachtige Koerden te bereiken op humanitair gebied. Waar de heer Demirel altijd een open oog heeft gehad voor de mensenrechten, is dit niet het juiste moment om te spreken over het niet aan Turkije leveren van militair rnaterieel. De heer Van Weezel zei ten slotte, dat hij zich aansloot bij alle tot nu te gestelde vragen en de daaraan ten grondslag liggende intentie, maar dat hij daarin een nuance had willen aanbrengen. De heer Weisglas (VVD) onderschreef de woorden van de heer Van Weezel over het algemene kader van en de directe aanieiding tot de problematiek van de Koerden in Noord-lrak. Velen hebben na afloop van de Golfoorlog (bijna een jaar geleden) gezegd, dat de oorlog wel was gewonnen, maar dat het karwei niet was afgemaakt, omdat Saddam Hoessein nog steeds president van Irak was. Anderen meenden dat het zo goed was. Met name de Koerden en Sjiieten kampen met de gevolgen hiervan. Om voor deze problematiek een oplossing mogelijk te maken, zou het karwei wellicht alsnog moeten worden afgemaakt, aldus de heer Weisglas, die eraan toevoegde, dat blijkens kranteberichten in Engeland en Amerika acties daartoe zouden worden voorbereid. Zolang de huidige situatie voortduurt en Koerden, Sjiieten en andere Iraakse burgers daarvan het slachtoffer zijn, moet er iets voor deze mensen worden gedaan. In de eerste plaats moeten de Koerden in Noord-lrak worden beschermd door de VN-troepen. Gaat er inderdaad van de VN-guards een preventieve en stabiliserende werking uit op de veiligheidssituatie? Is de veiligheidssituatie van de Koerden echt accep tabel? Is de begrenzing tot de 36ste breedtegraad voldoende? Wordt niet precies daaronder door Irak een kordon geiegd, mede om humanitaire hulp voor de veiligheidszone tegen te houden? Zijn Koerden, die zich niet in de veiligheidszone bevinden, niet de dupe van vervolging? Wat is de aard van de botsingen in het gebied bezuiden de 36ste breedtegraad? Op welke wijze kan de wereldgemeenschap, met Nederland als onderdeel daarvan, de situatie voor Koerden bezuiden de 36ste breedte graad verbeteren? Hoeveel VN-guards bevinden zich in Irak? Is dat aantal voldoende? Zijn de guards qua achtergrond en opleiding berekend op hun taak? Hoe is het gesteld met de financiën op iets langere termijn? Het is schandelijk dat het Iraakse regime de uitvoering verhindert van Veiligheidsraadresoluties over humanitaire hulpverlening aan Koerden en andere burgers van Irak. Op welke manier kunnen de VN druk uitoefenen om uitvoering van de resoluties af te dwingen en hulp te geven via de verkoop van olie, waarvan de opbrengst voor de burgers bestemd is? Bereikt hulp die via Bagdad moet lopen de Koerden daadwerkelijk? Tot slot sprak de heer Weisglas een woord van waardering uit voor de

activiteiten van oud-minister Van der Stoel als speciale VN-rapporteur. Datgene wat de heer Van der Stoel na zijn reis in Irak via de pers naar buiten heeft gebracht, doet nogmaals de vraag stellen hoe het mogelijk is, dat er nog steeds een regime in Irak is dat de mensenrechten van Koerden en Sjiieten in zo ernstige mate schendt. De heer Van Dis (SGP) wees erop dat er al eeuwenlang sprake is van een Koerdisch vraagstuk. Ook hem had het getroffen dat in de notitie slechts een deel van de problematiek werd behandeld. Is het de intentie van de regering om zoveel mogelijk steun te geven aan gerechtvaardigde verlangens van het Koerdische volk? Antwoord van de minister De Minister herinnerde eraan dat de Kamer in april 1991 een uitvoerige notitie van de regering heeft ontvangen over de Koerdenpro blematiek, waarin ook alle historische aspecten waren opgenomen. Daarom zijn die aspecten niet terug te vinden in stukken van later datum. Het blijkt buitengewoon moeilijk om in den brede en in het algemeen te spreken over hét Koerdische vraagstuk zonder dat er een onderverdeling wordt gemaakt in geografisch opzicht of naar de omstandigheden waarin de verschillende Koerdische bevolkingsgroepen verkeren. De situatie van de diverse Koerdische groeperingen kan niet los gezien worden van het land waarin zij wonen. Voor alle Koerdische bevolkingsgroepen geldt dat hun aspiraties door de jaren heen op verschillende manieren zijn verwoord, variërend van het zoeken en vragen naar mogelijkheden om de eigen culturele identiteit volledig te kunnen beleven tot terroristische acties van groepen, zoals de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) in Turkije, die streven naar onafhankelijkheid. De veiligheidssituatie in Turkije wordt sterk beïnvloed door de terroritische acties van de PKK. De Nederlandse regering meent niet aan te sluiten bij de realiteit, indien zij zich achter het streven stelde naar een onafhankelijke staat Koerdistan Inderdaad moeten onvervulbare verwachtingen bij de Koerden voorkomen worden. De Koerden zijn voornamelijk over de vier al genoemde landen verdeeld. De meesten wonen in Turkije. De mogelijkheid tot het realiseren van aspiraties in Koerdische geledingen wordt in belangrijke mate bepaald door de regeringen die in deze landen aan de macht zijn. In landen als Iran zijn die mogelijkheden gering. Voor de regeringen van deze vier landen geldt dat het recht op zelfbeschikking van de Koerden in de zin van onafhankelijkheid een politiek onvervulbare wens is. Dat geldt ook voor een federatief verband tussen de Koerden en de betrokken staat, indien dit een afscheiding van het betrokken land inhoudt. Daarbij kunnen ook economische belangen in het geding zijn. Het zou al gemakkelijker zijn om de politieke aspiraties van de diverse Koerdische bewegingen op hun merites te bezien en mogelijk te onder steunen, als daarover binnen die groeperingen een zekere mate van eensgezindheid bestond. De contacten met representanten van diverse Koerdische groeperingen bevestigen slechts de indruk dat er geen sprake is van een homogene uniforme beweging met éèn bepaalde aspiratie. De minister stelde dat de Koerdische kwestie niet goed te vergelijken is met de Joegoslavische kwestie, mede omdat daarvoor nog geen oplossing tot stand is gebracht en er sprake is van etnisch verwante groeperingen die in grote concentraties in een bepaalde staat wonen, terwijl zij ook een moederland hebben. Een voorbeeld vormen de 3 mln. Albanezen die in Koszovo wonen, terwijl er ook een staat Albanië is. Het is riskant om het zelfbeschikkingsrecht als een absolutum te aanvaarden en het streven in die richting te ondersteunen, wat de aspiratie uiteindelijk ook is: volledige onafhankelijkheid, autonomie of wat dan ook. De geopolitieke situatie in het desbetreffende gebied is in

belangrijke mate bepalend. Aan deze groeperingen behoeven bepaalde aspiraties niet te worden ontzegd, maar iets anders is dat de interna tionale gemeenschap verwachtingen gaat wekken die niet te realiseren zijn. De internationale gemeenschap kan zich niet aan haar verantwoor delijkheid onttrekken om (te proberen) die mensen ook in hun huidige omstandigheden een zo menswaardig mogelijk bestaan te geven. Er is geen excuus aan te voeren voor het voortbestaan van situaties waarbij minderheden of volkeren die te midden van andere volkeren wonen, worden gediscrimineerd of onderdrukt of hun politieke aspiraties niet kunnen uitdragen omdat zij niet de vrijheid hebben die openlijk te belijden. De internationale gemeenschap moet zich dan ook in de eerste plaats geroepen weten, ervoor te zorgen dat de fundamentele rechten en vrijheden worden gehonoreerd. De internationale gemeenschap, en in de allereerste plaats de VN, heeft een enorme inspanning verricht in haar poging de humanitaire nood van de Koerden in Irak te lenigen. De minister vermoedde dat het, gegeven de moeizame onderhandelingen indertijd over het demarqueren van dat gebied, niet gemakkelijk zal zijn om verandering te brengen in de begrenzing van de veiligheidszone. Er is een enorme internationale hulpactie op gang gebracht via de UNHCR. Daarnaast zorgt de aanwe zigheid van de 500 VN-guards ervoor dat de mensen zich niet meer zo bedreigd hoeven te voelen. Of die bescherming optimaal en afdoende is, kon de minister niet zeggen. Naast de humanitaire hulp en de VN-guards zijn er de in Turkije gelegerde geallieerde luchtmachteenheden. De finan ciering van het guard-programma is tot eind maart gegarandeerd. Onlangs heeft Nederland 400 000 dollar gevoteerd als bijdrage in de kosten van verlenging van de operatie. In VN-verband en tussen de zogenaamde donorlanden van de humanitaire actie wordt overlegd over de financiering van de humanitaire hulp, waarvan de kosten op 140 mln. dollar zijn begroot. Een complicatie van het geheel is, dat Irak onlangs de medewerking aan de uitvoering van de resoluties 706 en 712 heeft gestaakt en dus geen toestemming geeft tot olie-export om uit de opbrengst daarvan voedsel te kunnen betalen. President Saddam Hoessein vertelt de bevolking dat alle narigheid waaronder zij te lijden heeft, wordt veroor zaakt door een vijandige internationale gemeenschap die alle leeflijnen naar Irak via VN-embargo's heeft afgesneden, zodat Irak aan zich zelf is overgelaten, maar dat hij de redder des vaderlands is die zal proberen zijn volk uit de grootste nood te redden. Er is een reeks van resoluties door de Veiligheidsraad aangenomen tijdens en na de Golfcrisis. De vraag is, of een aantal resoluties niet door ingrijpen van de secretaris generaal geactualiseerd moeten worden. In resolutie 688 werd Irak opgeroepen om een dialoog met de Koerden aan te gaan om tot een vreedzame samenleving binnen de Iraakse grenzen te komen en om volledig steun te geven aan de internationale ( = VN) organisaties bij de verlening van hulp. Die resolutie wordt niet nageleefd, evenmin als de resoluties over de ontwapening en de nucleaire programma's van Irak. In die situatie moet wat de Koerden in Irak betreft de prioriteit zijn dat zij in deze benarde omstandigheden humanitair worden geholpen. De minister was somber over de afloop van de dialoog tussen president Saddam Hoessein en de Talebani's en Barzani's, die ook niet op een lijn zitten. Nagegaan zal worden of, indien de behoefte daaraan bestaat en de mogelijkheden zich voordoen, door Nederland assistentie kan worden verleend bij het opruimen van mijnen. Structurele hulp kan eerst aan de orde komen als de situatie in het gebied is gestabiliseerd. In Turkije is de situatie anders, zij het dat het aantal Koerden daar aanzienlijk groter is dan in Irak, waar ongeveer 4 mln. Koerden leven. In Turkije leven ongeveer 10 mln. Koerden. Bij het aantreden van de regering-demirel waren de verwachtingen inzake mensenrechten en

voortgang en vooruitgang op dat gebied wellicht hoog gespannen. De Nederlandse regering wordt verweten zich te optimistisch uit te laten over de regering Demirel. Deze regering is nog niet zo lang aan het bewind, maar heeft wel ten aanzien van de Koerdenproblematiek een aantal vergaande uitspraken gedaan. De Turkse regering heeft zelfs de vraag opgeworpen of niet moet worden erkend dat er sprake is van een Koerdisch volk. Door conservatieve krachten in Turkije wordt heftig tegen een dergelijke discussie geprotesteerd. Met andere woorden, er zijn en dreigen grote politieke complicaties op dit gebied in Turkije. Door de jaren heen - en dat geldt ook voor het afgelopen jaar en voor het Nederlandse voorzitterschap van de EG - heeft Nederland in contacten met Turkije iedere keer weer de problematiek van de Koerden aangesneden. De Turkse minister van buitenlandse zaken is zelf een Koerd. Er is dus open met Turkije van gedachten te wisselen over de Koerdische problematiek. Nederland heeft zich met de andere lidstaten in oktober 1991 kritisch uitgelaten over het Turkse antwoord op PKK-aanvallen, welk antwoord bestond uit grensoverschrijdende activiteiten richting Irak. Van Turkse zijde werd verzekerd dat het om zorgvuldig voorbereide acties ging, waarbij burgerdoelen zoveel mogelijk zouden worden vermeden. Overigens wordt in Nederland te weinig naar voren gebracht dat de PKK zich van pure terreurmethoden bedient en dat hier een overheid wordt uitgedaagd - en ook door verschillende bevolkingsgroepen wordt uitge nodigd - om er ondubbelzinnig stellmg tegen te nemen. Dat neemt niet weg dat de Turkse regering erop mag worden gewezen, dat ook bij de bestrijding van terrorisme een aantal regels in acht moet worden genomen. De Turkse regering is daar allerminst doof voor. Echter, gezien de krachtsverhoudingen en de politieke situatie in Turkije zal men zich kunnen voorstellen wat het betekent als een Turkse regering vanuit de bevolking het verwijt krijgt dat zij niet krachtdadig optreedt tegen moord partijen van terroristen. Over militaire leveranties aan Turkije is al eerder met de Kamer gesproken. Niet om politieke redenen, maar om puur praktische redenen is levering van militair materieel in het kader van de zogenaamde DDI (de gemeenschappelijke hulp binnen de NAVO) noch anderszins aan de orde. De Turkse regering weet dat Nederland zeer bezorgd zou zijn in geval dat de DDI-steun, die met overtuiging is gegeven, zou worden gebruikt voor andere doeleinden. De minister had de sterke indruk dat Turkije de Westerse bezorgdheid zeer wel begrijpt en bereid is een open en kritische dialoog met het Westen te voeren. Hij meende dat er alle aanleiding is om de dialoog met Turkije te inten siveren, niet alleen op het gebied van mensenrechten en de situatie van de Koerden, maar ook breder politiek en breder economisch. Turkije is een bijzonder land met een grote, veelal islamitische bevolking, maar een duidelijke Europese oriëntatie. Turkije neemt een belangrijke plaats in als schakel tussen Europa en Azië. Het heeft, zeker tijdens de Koude Oorlog, een essentieel onderdeel gevormd van de veiligheidsketen, met name aan de zuidoost-flank. Thans heeft Turkije een belangrijke rol te vervullen in de contacten met de nieuwe republieken in de voormalige Sovjet-Unie, met name in centraal Azië. Dat zijn veelal islamitische republieken met alle daaraan inherente mogelijkheden van radicalisering, fundamenta lisme en beïnvloeding door Iran. Naast alle ideële doelstellingen, waar de minister volstrekt achter staat, is er ook een geopolitieke realiteit die in het oog moet worden gehouden. Hij hechtte er dan ook aan de Turkse problematiek in breder perspectief te zien, omdat hij vreesde dat Turkije binnen de Europese Gemeenschap onvoldoende aandacht krijgt. Het financiële protocol met Turkije op basis van het associatie-akkoord uit 1964 is geblokkeerd. Geen lid van de Europese Gemeenschap spreekt de verwachting uit dat Turkije op korte 8

termijn lid wordt. Echter, alles in aanmerking nemend is het van belang Turkije te laten merken dat de EG ermee in dialoog wil blijven en ermee wil samenwerken en dat ook in het oog wordt gehouden dat Turkije mede Westerse belangen vertegenwoordigt. Nederland heeft zich tijdens zijn voorzitterschap op weg naar Maastricht sterk gemaakt om te voorkomen dat Turkije het gevoel zou krijgen dat de Westeuropese Unie een zaak is voor de Europese Gemeenschap als het om defensie-aange legenheden gaat en dat het daarbij geen aansluiting kan krijgen. Het compromis van Maastricht behelst dat NAVO-landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap een geassocieerd lidmaatschap kunnen krijgen en dat landen die vanwege hun neutraliteitsstatus (lerland) wel lid zijn van de EG, maar geen volwaardig lid van de WEU wensen te worden, een waarnemersstatus kunnen krijgen. In het kader van de WEU wordt gediscussieerd over de omschrijving en definiëring van de rechten en plichten bij een geassocieerd lidmaatschap. De Nederlandse regering maakt zich sterk om de participatie van een geassocieerd lid zo sterk mogelijk te maken. Voor zo'n lidmaatschap zouden het eerst Noorwegen en Turkije in aanmerking komen als NAVO-landen, niet-lid van de EG zijnde. De minister memoreerde dat ook de vorige Turkse regering wetten ter verdere liberalisering en ter bescherming van mensenrechten heeft voorgesteld, maar die niet heeft kunnen doorzetten door verzet van o.a. het parlement. De praktijk zal uitwijzen welke kansen de regering-demirel krijgt. Op dit moment gaat het erom wat deze regering van plan is en nastreeft. Het is te hopen dat beleid, dat het ondersteunen waard is, ook uitvoerbaar blijkt te zijn in Turkije. Het is belangrijk dat er geen verschil van mening is over vitale onderdelen van het beleid waarover de dialoog met Turkije zal worden gevoerd. Wat de hantering van de Europese conventie tegen het martelen betreft, merkte de minister op dat krachtig dient te worden geprotes teerd als er wordt gemarteld. Het aantal gevallen waarin wordt gemarteld, lijkt af te nemen. Het martelen is geen regeringsbeleid in Turkije, maar komt nog wel voor omdat er onvoldoende controle bestaat op de diverse locaties waar wordt gemarteld. De conventie kent geen andere sanctie dan een zaak internationaal in het kader van de VN aan de orde stellen. Er is met de Turkse regering gesproken over het betrekkelijk grote aantal derogaties (met een beroep op de noodtoestand) op het gebied van de Europese conventie voor de rechten van de mens. Het opheffen van de noodtoestand in Zuidoost-Turkije hangt af van de veiligheidssi tuatie. De regering-demirel is gezegd dat de derogaties op zo kort mogelijke termijn moeten worden opgeheven, om de conventie en de deelname van Turkije daaraan geloofwaardig te laten zijn. De speciale VN-rapporteur Van der Stoel heeft aan de Algemene Vergadering van de VN een iterimrapport uitgebracht over de situatie in Irak. Hij is daarin uitvoerig ingegaan op de situatie van de Koerden en heeft bepaalde aanbevelingen gedaan. Eind vorig jaar is door de Algemene vergadering van de VN een resolutie aangenomen op basis van dit voorlopige rapport. Het eindrapport dat nog deze maand uitkomt, zal naar verwachting onderwerp van gesprek zijn in de mensenrechten commissie die in Genève in vergadering bijeen is. Het rapport is openbaar. Het zal aan de Kamer worden toegezonden. Uiteraard steunt Nederland van harte het streven naar verlenging van het mandaat van de heer Van der Stoel. Het mandaat zal beperkt blijven tot Irak. Het is de vraag of het kan worden verbijzonderd voor de situatie van de Koerden in Irak. De mensenrechtencommissie zal waarschijnlijk willen dat andere bevolkingsgroepen in Irak niet over het hoofd worden gezien. Over de situatie van de Sjiieten in het zuiden van Irak is veel minder bekend.

Een VN-rapporteurschap voor het hele gebied waar Koerden wonen, leek de minister moeilijk te realiseren. Echter, hij wilde wel over de mogelijkheid nadenken. Mocht hij tot een andere conclusie komen, dan zal hij daarvan mededeling doen. De vraag is wel wat dat mandaat precies zou moeten behelzen zonder dat het zou kunnen worden aange merkt als de voorbereiding voor het politiek internationaal vorm geven aan een politieke aspiratie tot zelfbeschikking, leidend tot onafhanke lijkheid van het Koerdische volk. Waar men daaraan behoefte had, zou de humanitaire situatie van de Koerden in andere landen wel onderzocht kunnen worden, maar een speciale rapporteur zou over de positie van de Koerden in Turkije niet meer informatie kunnen verschaffen dan op dit moment tal van bronnen al opleveren. De speciale rapporteur voor Iran zal ook aandacht besteden aan de situatie van de Koerden in dat land. De minister staat naast de humanitaire oplossing van de Koerdische kwestie een politieke oplossing voor, maar dan wel een oplossing die gegeven de bestaande situaties kan worden gerealiseerd. Zijns inziens moet per land naar zo'n oplossing worden gekeken, mede omdat er geen brede Koerdische beweging voor onafhankelijkheid van alle Koerden is. Hij vroeg zich af of het houden van een internationale conferentie over de Koerdische kwestie in haar totaliteit niet van het particulier initiatief uit zou moeten gaan. Zou het geen zinvolle gedachte kunnen zijn dat NCO's, die zich het lot van de Koerden aantrekken, er symposia of confe renties over houden? Internationalisering van het Koerdenprobleem is een veralgemenisering waarmee men voorzichtig moet zijn. Het probleem is handzamer, wanneer het wordt opgedeeld in de vormen waarin het zich voordoet. Men moet voorzichtig zijn met te spreken over een Koerdenprobleem, alsof dit niet tal van facetten heeft waarover binnen de Koerdische gemeenschap totaal verschillend wordt gedacht. De minister zei tot slot, dat naar zijn oordeel in ieder geval kan worden gezegd, dat de Nederlandse regering zich bewust is van de Koerdische problematiek en met de voor handen zijnde instrumenten de proble matiek beheersbaar probeert te houden en tot een oplossing tracht te brengen. Hij kon daarom geen vergaande toezeggingen doen of vandaag naar voren gebrachte ideeën omarmen. Nadere gedachtenwisseling De heer Eisma (D66) herinnerde eraan dat direct na afloop van de Golfcrisis zowel president Bush als de Nederlandse regering de mogelijkheid zou onderzoeken van internationale conferenties op regionale basis over enerzijds Israël en de Palestijnen en anderzijds het Koerdische probleem. De regering moet dat niet afschuiven op de NCO's. Er zijn al veel conferenties over deze problematiek geweest. De culturele autonomie zou gespreksbasis voor zo'n internationale confe rentie kunnen zijn. Is er een reëler perspectief voor verlegging van de grens van de veilig heidszone naar de 35ste breedtegraad nu de Iraakse troepen zich uit Kirkuk hebben teruggetrokken? Kan er meer informatie worden verstrekt over de Europese Conventie tegen het martelen? Als deze conventie op Turkije van toepassing wordt verklaard, moet er een procedure in gang worden gezet met een onder zoeksteam ter plekke. Mevrouw Sipkes (Groen Links) vroeg of de Kamer tijdig bericht krijgt over verdere verlenging van het Memorandum of understanding (MoU) tussen Irak en de VN. Zijn er, ook als de regering-demirel het voordeel van de twijfel wordt gegeven, mogelijkheden om uiteindelijk toch het CVSE-mechanisme in werking te stellen? 10

De heer Valk (PvdA) memoreerde dat begin mei 1991 een mondeling overleg is gehouden aan de hand van de interessante notitie over de positie van de Koerden in Turkije, Irak, Iran en Syrië en dat de minister het toen gezien de noodsituatie van dat moment weinig zinvol achtte om te filosoferen over een politieke oplossing, meende dat dit punt hoog op de agenda zou moeten blijven staan en toezegde er in een later stadium op terug te zullen komen. De heer Valk miste vanmiddag dat nadenken over een politieke oplossing. Uiteraard moet men niet de illusie hebben, dat men een onafhankelijk Koerdistan kan creëren. Daarom moet worden gedacht aan vormen van zelfbestuur. Het denken daarover moet worden uitgediept. Dat is vanmiddag onvoldoende tot z'n recht gekomen. De minister is wat al te optimistisch over de positie van de Koerden in een land als Turkije. De heer Valk onderschreef de analyse van de heer Van Weezel van de aard van het regime in Irak. Het zou een zegen voor de internationale gemeenschap zijn, wanneer dit het veld ruimde. Echter, dat de positie van de Koerden in een land als Turkije aanmerkelijk anders zou zijn, indien er in Irak een ander regime bestond, lijkt niet juist, aangezien de noodtoestand in Zuidoost-Turkije al sinds 1978 bestaat. In Irak is al sinds 1961 sprake van gewapende strijd tussen het leger en Koerdische organisaties. De heer Weisglas verweet de heer Valk dat diens partij verleden jaar niet geporteerd was voor het streven om in de Golfoorlog het karwei af te maken. De Minister was bereid om na te gaan of de mogelijkheid van verlegging van de veiligheidszonegrens van de 36ste naar de 35ste breedtegraad ooit is onderzocht. Die informatie zal hij bij een andere gelegenheid of schriftelijk verstrekken. Ook de vraag over de procedure in het kader van de Europese Conventie tegen het martelen zal schriftelijk worden beantwoord. Echter, de minister meende te weten dat de Europese Conventie voor de rechten van de mens de enige mensenrechtenconventie met een afdoend imple mentatiemechanisme is, de CVSE daargelaten, maar die gaat minder ver. Voor martelen kan eigenlijk alleen maar internationaal de aandacht worden gevraagd in diverse fora. Geprobeerd kan worden over die gevallen uitspraken te ontlokken. Wanneer de regering informatie heeft bereikt over het MoU tussen de VN en Irak en over de financiering van de VN-guards, zal zij de Kamer daarover berichten. De minister vermocht thans nog geen antwoord te geven op de vraag op welke wijze initiatieven kunnen worden genomen of bevorderd om de verschillende politieke aspecten van het Koerdische probleem aan de orde te stellen in een internationale conferentie. Nagegaan zal worden hoe andere landen erover denken en of zij mogelijkheden hiervoor zien. De voorzitter van de vaste Commissie, Aarts De griffier van de vaste Commissie, Jooren 11