> Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Wespro Plaagdierpreventie C.C.W.P. Schuurmans Veldstraat 33 5386 AW GEFFEN Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet Bijlagen 2 Geachte heer Schuurmans, Op 25 april 2016 heb ik uw aanvraag ontvangen voor een ontheffing voor de Bestrijding van mollen en bruine ratten. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing. Beslissing Ik heb besloten uw aanvraag goed te keuren. Hierbij verleen ik u de ontheffing die u heeft aangevraagd van de verbodsbepaling genoemd in artikel 72, lid 5, van de Flora- en faunawet voor het gebruik van de rodenator voor het doden van de mol (Talpa europaea) en de bruine rat (Rattus norvegicus). Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van tot en met 30 april 2021. Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit. In de bijlage kunt u de relevante wet- en regelgeving lezen. Aanvraag U vraagt namens Wespro Plaagdierpreventie een ontheffing aan van de verbodsbepaling genoemd in artikel 72, lid 5, van de Flora- en faunawet voor het vangen en doden van de mol en de bruine rat, voor de in uw activiteitenplan genoemde gebieden in de gemeente s-hertogenbosch. Dit mede in verband met artikel 9, lid 8 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren dat het gebruik van de rodenator slechts toestaat voor de woelrat. U geeft aan dat u al diverse preventieve maatregelen heeft genomen, zoals de controle op het afsluiten van (dier) voer en het saneren van rommel en vuil. Ook zal er op kleinere percelen verzinkt gaas geplaatst worden ter bestrijding van de mol. Deze preventieve maatregelen zijn echter niet voldoende. Toelichting Overwegingen De mol (Talpa europaea) is een beschermde inheemse diersoort en is als zodanig aangewezen in artikel 4, lid 1 onder a, van de Flora- en faunawet. Pagina 1 van 5
Voor de mol geldt echter een vrijstelling voor de verbodsbepalingen van de artikelen 9 tot en met 11 van de Flora- en faunawet 1. De bruine rat (Rattus norvegicus) is niet aangemerkt als een beschermde diersoort.voor het bestrijden van de beide soorten heeft u geen ontheffing nodig. U kunt beide soorten bestrijden met vangmiddelen en methoden, indien u gebruik maakt van bij de wet aangewezen vangmiddelen en methoden 2. U heeft echter wel een ontheffing nodig ten aanzien van het gebruik van andere dan bij de wet aangewezen vangmiddelen en methoden. Het gebruik van de rodenator als vangmiddel is in artikel 9, lid 8 van Besluit beheer en schadebestrijding alleen aangewezen voor de woelrat. Daarom is een ontheffing vereist van artikel 72, lid 5, van de Flora- en faunawet voor het gebruik van de rodenator. In de praktijk is gebleken dat het gebruik van de rodenator voor de genoemde dieren geen onnodig lijden met zich mee brengt en een relatief milieuen diervriendelijke manier van bestrijden is. Speciale voorwaarde De ontheffinghouder dient ten aanzien van het gebruik van de rodenator in of nabij dijken, andere waterkeringen en de beschermingszones die liggen rondom waterkeringen, aan de betreffende waterschappen die de verantwoordelijkheid hebben om zorg te dragen voor de bescherming van deze waterstaatswerken toestemming te vragen om de rodenator in voornoemde gebieden te kunnen gebruiken. Conclusie Gelet op het bovenstaande verleen ik u ontheffing voor het gebruik van de rodenator voor bestrijding van de mol en de bruine rat. Bezwaar Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen. De datum bovenaan deze brief is de verzenddatum. Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via mijn.rvo.nl/bezwaar. Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Vermeld in uw bezwaarschrift in ieder geval onze referentie, het briefkenmerk en de datum van de beslissing waartegen u bezwaar maakt. U vindt onze referentie en het briefkenmerk in de rechter kantlijn van deze brief. 1 Art. 16 e Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. 2 Zie de artikelen 5 en 9 Besluit beheer en schadebestrijding dieren. Pagina 2 van 5
Meer informatie? Heeft u nog vragen, kijk dan op onze website mijn.rvo.nl. Of bel ons: 088 042 42 42 (lokaal tarief). Met vriendelijke groet, De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: Marco Klaassen Teammanager Vergunningen Pagina 3 van 5
Relevante wet- en regelgeving Artikel 2 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Artikel 4 1. Als beschermde inheemse diersoort worden aangemerkt: a. alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, met uitzondering van gedomesticeerde dieren behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten en met uitzondering van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis; Artikel 72 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden, voor zover noodzakelijk in afwijking van artikel 15, de middelen aangewezen waarmee, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 65 tot en met 70, dieren mogen worden gevangen of gedood. Als middelen worden slechts aangewezen middelen die geen onnodig lijden van dieren veroorzaken. 3. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, worden regels gesteld met betrekking tot het gebruik van de in het eerste en tweede lid bedoelde middelen. Deze regels betreffen in ieder geval: a. de soorten waarop de middelen betrekking hebben; b. de afmetingen van de gronden waarop de middelen gebruikt mogen worden en c. de vaardigheden waarover bij het gebruik van de middelen beschikt moet worden. 4. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kan tevens worden bepaald dat het gebruik van middelen afhankelijk kan worden gesteld van de toestemming daartoe van gedeputeerde staten. 5. Het is verboden dieren te vangen of te doden met andere dan de in het eerste of tweede lid bedoelde middelen of in strijd met de toestemming, bedoeld in het vierde lid of de regels die op grond van het derde lid worden gesteld. Artikel 75 3. Onze Minister kan, voor zover niet overeenkomstig artikel 68 van deze wet door gedeputeerde staten ontheffing is of kan worden verleend, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 8 tot en met 15a, 15b, tweede lid in samenhang met het eerste lid, 16, 17, 18, 50, 51, 52, 53, 58, 59, tweede lid, 64, tweede lid, en 72, vijfde lid. Pagina 4 van 5
Besluit vrijstelling Beschermde dier- en plantensoorten Art. 16 e 1. ; 2. De verboden, bedoeld artikel 9 tot en met 11 van de Flora- en faunawet, gelden niet ten aanzien van de mol (Talpa europea), de bosmuis (Apodemus sylvaticus) en de veldmuis (Microtus arvalis). Besluit beheer en schadebestrijding dieren Artikel 5 1. Onverminderd artikel 50 van de wet, zijn als middelen als bedoeld in artikel 72, eerste lid, van de wet waarmee dieren mogen worden gevangen of gedood aangewezen: a. geweren; b. honden, niet zijnde lange honden; c. jachtvogels; d. fretten; e. kastvallen; f. vangkooien; g. klemmen, niet zijnde pootklemmen; h. buidels; i. lokvogels, mits niet blind of verminkt; j. kunstmatige lichtbronnen; k. middelen die krachtens de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegelaten of vrijgesteld; l. rodenators. 2. Als middelen, bedoeld in artikel 72, lid 2 van de Flora- en faunawet waarmee de zwarte rat, bruine rat en de huismuis mogen worden betreden, zijn aangewezen de middelen genoemd in de onderdelen a, b, e, en g van het eerste lid. Artikel 9 3. Klemmen worden slechts gebruikt voor het vangen of doden van mollen, veldmuizen, bosmuizen, huismuizen, woelratten, bruine ratten, zwarte ratten, muskusratten, en beverratten. 8. Rodenators worden slechts gebruikt voor het vangen en doden van woelratten. Pagina 5 van 5
ONTHEFFING Naar aanleiding van het verzoek van heer C.C.W.P. Schuurmans op 25 april 2016, namens Wespro plaagdierpreventie, gelet op artikel 75, lid 3 en 5 van de Flora- en faunawet, verleent de Staatssecretaris van Economische Zaken hierbij aan: Naam: Wespro plaagdierpreventie Adres: Veldstraat 33 Postcode en woonplaats: 5386 AW GEFFEN Ontheffing voor het tijdvak van: tot en met 30 april 2021. Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 72, lid 5, van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het gebruik van de rodenator voor het vangen en doden van de mol (Talpa europaea) en de bruine rat (Rattus norvegicus). De ontheffing geldt voor het grondgebied van de gemeente s-hertogenbosch. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorwaarden verbonden: 1. Het bestuur van de ontheffinghouder dient toe te zien op de strikte naleving van deze ontheffing met de daarin vermelde voorwaarden. 2. De ontheffinghouder dient alle door of namens de Staatssecretaris van Economische Zaken verstrekte of nog te verstrekken aanwijzingen in verband met de uitvoering van deze ontheffing nauwkeurig op te volgen. 3. Voor het verrichten van de in deze ontheffing genoemde handelingen, voor wat betreft artikel 72, 4. lid 5, van de Flora- en faunawet, mogen vaste medewerkers van de ontheffinghouder middels een machtiging gebruik maken van deze ontheffing. Indien de ontheffinghouder een ander dan een vaste medewerker machtigt, dan dient de ontheffinghouder een kopie van de verleende machtiging aan, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag te zenden. De machtiging vermeldt in ieder geval de volgende gegevens: a) volledige naam, adres, woonplaats en geboortedatum van degene aan wie de machtiging is verleend; b) de soort bruine rat; c) kwalificaties met betrekking tot deskundigheid op het gebied van beschermde soorten; d) de handelingen die mogen worden verricht; e) plaats(en) waar de handelingen mogen worden verricht; f) periode waarvoor de machtiging geldt; g) naam en handtekening ontheffinghouder; h) het nummer van de ontheffing die aan de ontheffinghouder is verleend. 5. Gemachtigden dragen bij het verrichten van de handelingen waarvoor de ontheffing verleend is de machtiging bij zich. Deze machtiging dient te zijn gehecht aan een kopie van deze ontheffing. Gemachtigden dienen de machtiging op eerste vordering te tonen aan een bevoegd controleur of opsporingsambtenaar. 1 van 2
6. De aangegeven handelingen mogen uitsluitend worden verricht volgens het bij de aanvraag gevoegde activiteitenplan. 7. De handelingen dienen te worden uitgevoerd door een deskundige 1 op het gebied van bestrijding van mollen en bruine ratten. 8. De ontheffinghouder dient ten aanzien van het gebruik van de rodenator in of nabij dijken, andere waterkeringen en de beschermingszones die liggen rondom waterkeringen, aan de betreffende waterschappen die de verantwoordelijkheid hebben om zorg te dragen voor de bescherming van deze waterstaatswerken toestemming te vragen om de rodenator in voornoemde gebieden te kunnen gebruiken. 9. De ontheffinghouder dient vóór 1 april 2021 de eindrapportage te zenden aan, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag. 10. Deze ontheffing kan bij het niet of niet voldoende naleven van de voorwaarden worden ingetrokken. Den Haag, De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: Marco Klaassen Teammanager Vergunningen 1 Met een deskundige wordt bedoeld een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: - op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of - op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of - als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau; en/of - zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of - zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming. 2 van 2