Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vergelijkbare documenten
Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving 2001

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

M I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van t/m heden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

M I N I S T E R I E V A N F I N A N C I E N. DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR FISCALE ZAKEN DIRECTIE DIRECTE BELASTINGEN s-gravenhage,

A 2012 N 18 (G.T.) PUBLICATIEBLAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

A 2007 N 110 PUBLICATIEBLAD IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

Afdeling: Gemeentewinkel Leiderdorp, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2011, nr.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014;

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale

A 2012 N 19 (G.T.) PUBLICATIEBLAD

HOOGTE VAN DE BOETE Bij inkeer op basis van artikel 65 ALB blijft de oplegging van een vergrijpboete achterwege.

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

WIE IS ARTIEST / UITZONDERINGEN

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2017 (versie geldig vanaf )

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen in de gemeente Almelo 2009

UITVOERINGSREGELING MET BETREKKING TOT DE HEFFING EN INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2018 (Uitvoeringsregeling hondenbelasting 2018).

Uitvoeringsregeling inleners-, keten- en opdrachtgeversaansprakelijkheid

Gezien het vorenstaande stellen wij u voor, overeenkomstig het eenstemmige advies van de commissie voor Financiën, het volgende besluit te nemen:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2007;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

A 2012 N 20 (G.T.) PUBLICATIEBLAD

Nederlandse uitvoeringsvoorschriften inzake het belastingverdrag Nederland-Verenigde Staten van Amerika 1992.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN VEERSE MEERGEBIED II NOORD-BEVELAND 2015

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Citeertitel: Retributie- en legesbesluit Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister

Voorstel van wet. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2019 (versie geldig vanaf )

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 november 2011, nummer Z doc nr 2011/11/00590;

Onderwerp: Tarieven gemeentelijke belastingen en heffingen 2012 (parkeerbelasting) Registratienummer: GF

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Raadsbesluit 2014/.Ö?.5.(

Aanpassingsregeling vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2012

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2011

Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer van..

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Boxtel 1996; Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening parkeerbelastingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

besluit Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014.

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2016 no. 77 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Kenmerk voorstel Nieuwe regeling Gmb-jjjj-nr.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen gemeente Veendam

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Parkeerverordening Venray 2016

Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de definitieve invoering van het begeleid rijden

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2017.

Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij)

2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Legesverordening met de bijbehorende tarieventabel vast te stellen

Transcriptie:

STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21101 29 december 2010 Vaststelling van de Uitvoeringsregeling investeringsaftrek Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES eilanden 2010 23 december 2010 Nr. DB2010/304M Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Directe Belastingen De Staatssecretaris van Financiën, Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Milieu; Gelet op de artikelen 3.42, 3.42a, 3.52 en 10.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001; Besluit: HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 3.42, 3.42a, 3.52 en 10.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001. 2. Deze regeling verstaat onder wet: Wet inkomstenbelasting 2001. HOOFDSTUK 2. KLEINSCHALIGHEIDSINVESTERINGSAFTREK Artikel 2 1. Investeringen in bedrijfsmiddelen die worden toegerekend aan het vermogen van een vaste inrichting die gelegen is in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de BES eilanden komen slechts in aanmerking voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als bedoeld in artikel 3.41, eerste lid, van de wet indien de belastingplichtige met betrekking tot die vaste inrichting in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de BES eilanden zonder keuzemogelijkheid, zonder ervan te zijn vrijgesteld en zonder toepassing van een bijzonder regime, is onderworpen aan een aldaar geheven belasting naar de winst. 2. Bij de in artikel 3.41, eerste lid, van de wet bedoelde keuze wordt aangegeven tot welke bedragen de investeringen betrekking hebben op bedrijfsmiddelen die worden toegerekend aan het vermogen van een vaste inrichting die gelegen is in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de BES eilanden. HOOFDSTUK 3. ENERGIE-INVESTERINGSAFTREK Artikel 3 1. Met betrekking tot investeringen in bedrijfsmiddelen die worden toegerekend aan het vermogen van een vaste inrichting die gelegen is in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de BES eilanden worden als energie-investeringen als bedoeld in artikel 3.42, tweede lid, van de wet aangewezen: de investeringen in bedrijfsmiddelen of in onderdelen daarvan, opgenomen in bijlage I bij de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 met dien verstande dat voor investeringen in categorie B, apparatuur en processen, een energiebesparingsnorm van ten minste 0,3 Nm 3 aardgasequivalenten per jaar per geïnvesteerde 0,45 geldt, mits: a. het bedrijfsmiddel of het onderdeel in overeenstemming is met de bestemming voor zover aangegeven in die bijlage, niet eerder is gebruikt en bestaat uit de in die bijlage genoemde bestanddelen; en b. voor zover een vergunning voor het bouwen noodzakelijk is door het bevoegde gezag voor het bedrijfsmiddel of onderdeel daarvan een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgegeven ten tijde van de aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet; 1 Staatscourant 2010 nr. 21101 29 december 2010

c. voor zover het bedrijfsmiddel of het onderdeel uitsluitend bestemd is voor toepassing in of bij een nieuw op te richten opstand van een glastuinbouwbedrijf en een vergunning voor het bouwen daarvan noodzakelijk is, door het bevoegde gezag voor die opstand een bouwvergunning of omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgegeven ten tijde van de aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet; d. voor zover voor het bedrijfsmiddel ten behoeve van het aanwenden of toepassen van duurzame energie een milieuvergunning of soortgelijke vergunning noodzakelijk is de belastingplichtige ten tijde van de aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet, houder is van een door het bevoegde gezag voor dat bedrijfsmiddel afgegeven milieuvergunning, omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of vergelijkbare vergunning. 2. De in het eerste lid bedoelde investeringen in bedrijfsmiddelen komen slechts in aanmerking voor de energie-investeringsaftrek indien de belastingplichtige met betrekking tot de vaste inrichting waaraan deze bedrijfsmiddelen worden toegerekend, in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de BES eilanden zonder keuzemogelijkheid, zonder ervan te zijn vrijgesteld en zonder toepassing van een bijzonder regime, is onderworpen aan een aldaar geheven belasting naar de winst. Artikel 4 1. De aanmelding, bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet, van de aangegane verplichtingen of de gemaakte voortbrengingskosten ter zake van investeringen in bedrijfsmiddelen als bedoeld in artikel 3 vindt plaats binnen een termijn van drie maanden. Deze termijn vangt aan: a. met betrekking tot verplichtingen: bij het aangaan van de verplichtingen; b. met betrekking tot voortbrengingskosten: bij de aanvang van het kalenderkwartaal volgend op dat waarin de kosten zijn gemaakt of, indien het bedrijfsmiddel of het onderdeel ter zake waarvan de kosten zijn gemaakt in het kalenderkwartaal in gebruik is genomen, bij de ingebruikneming van het bedrijfsmiddel respectievelijk het onderdeel. 2. Indien artikel 3.52, eerste lid, onderdeel b, van de wet toepassing vindt, vangt met betrekking tot voortbrengingskosten de termijn aan bij de inwerkingtreding van de ministeriële regeling indien dat leidt tot een aanmelding op een eerder tijdstip dan op grond van het eerste lid. Artikel 5 De aanmelding van de aangegane verplichtingen en de gemaakte voortbrengingskosten geschiedt door middel van het door de inspecteur uitgereikte of toegezonden formulier. Terzake wordt een ontvangstbewijs afgegeven. Artikel 6 1. De aanmelding van investeringen in bedrijfsmiddelen als bedoeld in artikel 3 wordt aangemerkt als een verzoek om een verklaring van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie als bedoeld in artikel 3.42, eerste lid, van de wet. 2. De verklaring van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, bedoeld in het eerste lid, vermeldt in welke aangewezen bedrijfsmiddelen of onderdelen is geïnvesteerd alsmede het bedrag van de uitgaven terzake. 3. De belastingplichtige legt ten behoeve van het verstrekken van een verklaring als bedoeld in het eerste lid, indien de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie daarom verzoekt, een berekening van de energiebesparing over. 4. De belastingplichtige legt ten behoeve van het in behandeling nemen van een verzoek om een verklaring als bedoeld in het eerste lid, indien de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie daarom verzoekt, een kopie van de afgegeven bouwvergunning of omgevingsvergunning over indien artikel 3, eerste lid, onderdeel b respectievelijk onderdeel c, van toepassing is. 5. De belastingplichtige legt ten behoeve van het in behandeling nemen van een verzoek om een verklaring als bedoeld in het eerste lid, indien de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie daarom verzoekt, een kopie van de afgegeven milieuvergunning, omgevingsvergunning of vergelijkbare vergunning over indien artikel 3, onderdeel d, van toepassing is. 6. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie neemt een verzoek om een verklaring niet in behandeling indien niet is voldaan aan artikel 3, onderdelen b, c en d. 2 Staatscourant 2010 nr. 21101 29 december 2010

Artikel 7 1. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kan de in artikel 6 bedoelde verklaring wijzigen of intrekken indien de door of namens belastingplichtige verstrekte gegevens of bescheiden zodanig onjuist of onvolledig zijn geweest dat op het verzoek een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste of volledige gegevens bekend zouden zijn geweest. Onjuistheid of onvolledigheid van gegevens of bescheiden die de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond opleveren voor wijziging of intrekking van een verklaring. 2. De bevoegdheid tot het intrekken of wijzigen van een verklaring op grond van het eerste lid vervalt door verloop van vijf jaren na de dagtekening van de verklaring. HOOFDSTUK 4. MILIEU-INVESTERINGSAFTREK Artikel 8 1. Met betrekking tot investeringen in bedrijfsmiddelen die worden toegerekend aan het vermogen van een vaste inrichting die gelegen is in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de BES eilanden, worden als milieu-investeringen als bedoeld in artikel 3.42a, tweede lid, van de wet aangewezen: de investeringen in bedrijfsmiddelen of in onderdelen daarvan, opgenomen in bijlage 1 van de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen, mits het bedrijfsmiddel of het onderdeel in overeenstemming is met de bestemming voorzover aangegeven in die bijlage, niet eerder is gebruikt en bestaat uit de in die bijlage genoemde bestanddelen. 2. Met betrekking tot een advies als bedoeld in artikel 3.42a, vierde lid, van de wet (milieu-advies) is artikel 3a van de Meldingsregeling milieu-investeringsaftrek 2001 van toepassing. 3. De in het eerste lid bedoelde investeringen in bedrijfsmiddelen komen slechts in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek indien de belastingplichtige met betrekking tot de vaste inrichting waaraan deze bedrijfsmiddelen worden toegerekend, in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de BES eilanden zonder keuzemogelijkheid, zonder ervan te zijn vrijgesteld en zonder toepassing van een bijzonder regime, is onderworpen aan een aldaar geheven belasting naar de winst. Artikel 9 1. De aanmelding, bedoeld in artikel 3.42a, zevende lid, van de wet, van de aangegane verplichtingen of de gemaakte voortbrengingskosten ter zake van investeringen in bedrijfsmiddelen als bedoeld in artikel 12 vindt plaats binnen een termijn van drie maanden. Deze termijn vangt aan: a. met betrekking tot verplichtingen: bij het aangaan van de verplichtingen; b. met betrekking tot voortbrengingskosten: bij de aanvang van het kalenderkwartaal volgend op dat waarin de kosten zijn gemaakt of, indien het bedrijfsmiddel of het onderdeel ter zake waarvan de kosten zijn gemaakt in het kalenderkwartaal in gebruik is genomen, bij de ingebruikneming van het bedrijfsmiddel respectievelijk het onderdeel. 2. Indien artikel 3.52, eerste lid, onderdeel b, van de wet toepassing vindt, vangt met betrekking tot voortbrengingskosten de termijn aan bij de inwerkingtreding van de ministeriële regeling indien dat leidt tot een aanmelding op een eerder tijdstip dan op grond van het eerste lid. Artikel 10 De aanmelding van de aangegane verplichtingen en de gemaakte voortbrengingskosten geschiedt door middel van het door de inspecteur uitgereikte of toegezonden formulier. Terzake wordt een ontvangstbewijs afgegeven. HOOFDSTUK 5. CONTROLE OP NALEVING VOORSCHRIFTEN Artikel 11 De artikelen 3.40 tot en met 3.44 van de wet in verbinding met artikel 10.10, eerste en tweede lid, van de wet zijn slechts van toepassing indien de belastingplichtige uiterlijk bij het doen van de aangifte over het jaar waarin de investering is gedaan doch desgevraagd eerder, er schriftelijk mee instemt dat de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk VIII, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ook gelden ten behoeve van de controle op de naleving van de voorschriften in deze regeling op het grondgebied van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de BES eilanden en wel jegens de inspecteur en 3 Staatscourant 2010 nr. 21101 29 december 2010

iedere op de voet van artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen aangewezen andere ambtenaar van de rijksbelastingdienst. HOOFDSTUK 6. INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL Artikel 12 De Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek Nederlandse Antillen en Aruba 2001 vervalt. Artikel 13 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 10 oktober 2010. Artikel 14 Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling investeringsaftrek Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES eilanden 2010. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Den Haag, 23 december 2010 De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers. 4 Staatscourant 2010 nr. 21101 29 december 2010

TOELICHTING Algemeen De onderhavige regeling de Uitvoeringsregeling investeringsaftrek Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES eilanden 2010 vervangt de Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek Nederlandse Antillen en Aruba 2001. Dit houdt verband met de staatkundige herziening van het Koninkrijk die op 10 oktober 2010 zijn beslag heeft gekregen. In verband daarmee werkt deze regeling terug tot en met die datum. Deze regeling bevat geen materiële wijzigingen ten opzichte van de Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek Nederlandse Antillen en Aruba 2001. Wel zijn de hoofdstukken en artikelnummers opnieuw genummerd omdat hoofdstuk 2 (artikelen 2 tot en met 5) van de laatstgenoemde regeling inmiddels was vervallen. Omdat dat hoofdstuk zag op de willekeurige afschrijving en de overblijvende hoofdstukken op de investeringsaftrek, is in het opschrift van de onderhavige regeling geen verwijzing naar de willekeurige afschrijving opgenomen. Tevens is van de gelegenheid is gebruik gemaakt om verwijzingen naar ministeries waarvan de naam per 14 oktober 2010 is gewijzigd, op dat punt aan te passen. 5 Staatscourant 2010 nr. 21101 29 december 2010