Aan de Voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffie. Welzijn. I.I.H. Monteyne

Vergelijkbare documenten
Peuters in tel. Aanbod en gebruik van peuterspeelzalen in Zeeland. Peildatum: 1 januari 2006

Lezen, bibliotheek en jongeren

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

ALGEMEEN We beginnen met enkele vragen over VVE in uw gemeente.

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2016

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013

Beginpagina INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2015

Doorlopende ontwikkelingslijnen

Monitorgegevens. voorschools. gemeente Steenwijkerland

Culemborgs VVE beleid

Onderzoek Klanttevredenheid Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Gemeente Noord-Beveland. Wmo-monitor 2014

Nalevingsonderzoek verkoop alcohol Zeeuwse gemeenten 2016

De2e begrotingswijziging 2017 wordt besluitvormend geagendeerd voor de vergadering van het Algemeen Bestuur op 14 juli 2017.

Onderzoek doelgroepbereik VVE

Uitvoeringsnotitie VVE gemeente Dalfsen Uitwerking VVE-beleid en toelichting op de beleidsregels VVE

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen

VROEGSIGNALERING EN TOELEIDING VVE ARNHEM

Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN - VROUWEN VAN 60 JAAR EN OUDER

Zeeland. Provincie. Gedeputeerde Staten. Voorzitter van Provinciale Staten T.a.v. de Statengriffie. Middelburg, 26 september Geachte voorzitter,

Handleiding gebruik Versie oktober 2015

VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE (VVE) WEESP-BREED

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Menterwolde

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo

Voor- en Vroegschoolse Educatie Gemeente Bloemendaal

Inspectierapport Kinderdagverblijf De Pepermolen Peperstraat AJ OOSTEREND NH Registratienummer

Reguliere Peuterspeelzaal Pinkeltje II Pumer Noord-Zuid Jachtwagenstraat NM Purmerend Dagelijks geopend m.u.v. de gehele woensdag

JEUGDMONITOR ZEELAND Jongvolwassenen Rapport Veere

Naar integraal peuterspeelzaalwerk

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Oldambt

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Leiderdorp

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden-Drenthe

Samen staan we sterker

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Terschelling

Bijlage hoofdstuk 2. Trend: Stijging van de kwaliteit tov eerdere jaren. Veel variaties in kwaliteit, binnen en tussen instellingen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Pekela

Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland?

Protocol Vroegsignalering VVE Alle doelgroepkinderen in beeld

Samenvatting Leidse Monitor

Jeugdmonitor Zeeland. Werkplan: Startnotitie primair onderwijs

Spelen en leren. Naar de Basischool

Vraag en Antwoord Harmonisatie peuterspeelzaalwerk gemeente Maastricht

Bijlage bij algemene voorwaarden MOgroep

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters Gemeente Buren

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Purmerend

VVE wijkanalyses. Evaluatieverslag VVE wijkanalyses

Inspectierapport Kinderdagverblijf Christelijk kinderdagverblijf Het Oogappeltje Vroonlandseweg 47 d 4421 BW KAPELLE Registratienummer

Rapport Schouwen-Duiveland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Hof van Twente

Notitie Wet OKE. Gemeente Zeevang 2010

Voorschoolse voorzieningen in Purmerend 2011

Vraag en Antwoord Harmonisatie peuterspeelzaalwerk gemeente Maastricht

CONCEPT BEGROTING 2012

Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18

Inspectierapport Binckie (PSZ) Kostverloren TN LAREN NH

Inspectierapport Aardbeivlindertje (KDV) Grindlaan TA OSS Registratienummer

Inspectierapport Peuterspeelzaal Pippeloentje (PSZ) Roerdompstraat DL WIJCHEN

Tarieven. krant. Inhoud. Tarieven. Tarieven buitenschoolse opvang >> Tarieven. Tarieven kinderdagverblijf.

De 1e begrotingswijziging 2019 wordt ter vaststelling geagendeerd voor de vergadering van het Algemeen Bestuur op 12 april 2019.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Veendam

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit

niet-geharmoniseerde kinderdagverblijven

Inspectierapport Pruttelpot (KDV) Oude Tempellaan 9b 3769JA Soesterberg

VVE EN DE WET OKE IN HOOGEVEEN Toe naar professionele voorschoolse voorzieningen met een goed aanbod voor elk kind

Jaarverslag Stichting Peuterspeelzalen Oisterwijk

Prestatieafspraken VVE in de gemeente Wijdemeren

Bijgaand ontvangt u ter kennisname de tweede Zeeuwse Armoedemonitor, zoals recent door Scoop uitgebracht.

Jaarverslag SPH Stichting Peuterspeelzalen Hillegom

Voor- en vroegschoolse educatie

Lokale belastingen 2011

Tarieven. krant. Inhoud. Tarieven. Tarieven buitenschoolse opvang >> Tarieven. Tarieven kinderdagverblijf.

Inspectierapport VVE - arrangement t Kruimeltje Veeneslagen KDV, Brandlicht 1 te Rijssen

Loont VVE? Paul Leseman

Gelet op de artikelen 165 en 168 van de Wet op het primair onderwijs;

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg

Informatiebrochure Hoera Maasbree. Locatie de Violier, peuters

Themarapport NR5 TIJDSBESTEDING. Ouders Jonge Kinderen. juli 2011

Veel gestelde vragen over peuterschool Multatuli

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Winsum

M O N T F O O R T g e m e e n t e

PRAAT MET DE RAAD kort verslag

Inspectierapport Peuterspeelzaal De Wigwam (PSZ) Maasdijk 10a 6624KN Heerewaarden

Evaluatie regiobijeenkomsten Vversterk. november december 2007

VVE-beleidsplan Montessori-peutergroep De Peutertuin. locatie Noord Enkhuizen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Noordwijkerhout

Evaluatie pilot VVE Nieuwleusen

Nieuwe peuteropvang Voor peuters van 2 tot 4 jaar

Pendel in Zeeland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Hoorn

Inspectierapport Pjuttewille (PSZ) Jan Schotanuswei LC OUDEMIRDUM

Nalevingsonderzoek verkoop alcohol Zeeuwse gemeenten 2016

Inspectierapport De Ukkeclub (KDV) Kijkakkers 1a 6026ER Maarheeze

Inspectierapport 't Pieepelke Merkelbeek (PSZ) Clemensweg AZ MERKELBEEK

Inspectierapport Doomijn peuterspeelzaal Schellerpark (KDV) Schellerpark NZ Zwolle Registratienummer

VERANDERINGEN IN HET PEUTERWERK

Beleidskader Voor- en Vroegschoolse Educatie gemeente Deurne

Voorlopige uitkomsten onderzoek Vaste gast

Sluitende aanpak toeleiding VVE

Transcriptie:

bericht op brief van: uw kenmerk: Aan de Voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffie ons kenmerk: 09019158/5 afdeling: Welzijn bijlage(n): 1 behandeld door: I.I.H. Monteyne doorkiesnummer: (0118) 63 13 44 onderwerp: Actiepunt 38 nota Integraal Jeugdbeleid: monitoring van de ontwikkeling van het kind in de opvang verzonden: Middelburg, 19 mei 2009 Geachte Voorzitter, In de Statenvergadering van 16 februari 2007 is de nota Integraal Jeugdbeleid 2007-2012 vastgesteld. Gedeputeerde Van Heukelom heeft in deze vergadering ook de volgende toezegging gedaan: de suggestie kinderopvang niet te benaderen vanuit de behoefte van de ouders maar vanuit het kind, meer specifiek de ontwikkeling van het kind (zoals monitoren taalachterstand) wordt in de lijst met actiepunten meegenomen. In antwoord hierop is een 38 e actiepunt toegevoegd: monitoring van de ontwikkeling van het kind in de opvang. Door het toevoegen van dit actiepunt willen we er mede voor zorgen dat kinderen met (risico op) achterstanden in de kinderopvang en peuterspeelzalen (PSZ) beter worden gesignaleerd en gemonitord. Wij verzoeken u onderstaande stand van zaken over dit actiepunt door te geleiden. Aan Scoop is via een prestatieafspraak de opdracht gegeven een onderzoek te starten. Het onderzoeksrapport is in bijlage toegevoegd. Aan vijf grote regionale koepelorganisaties voor kinderopvang in Zeeland werd een korte vragenlijst toegestuurd. Vier ervan hebben uiteindelijk meegewerkt aan het onderzoek. De vraag was of er binnen hun organisatie sprake is van registratie van risicokinderen, op welke wijze dat eventueel gebeurt en hoeveel risicokinderen de kinderdagverblijven bezoeken. Ook werd er gepeild in hoeverre er speciale projecten plaats vinden om onderwijsachterstanden te voorkomen. De noodzaak van een feitelijk goede, betere registratie van risicokinderen in de kinderopvang lijkt één van de belangrijkste conclusies. V3.5

Op basis van dit onderzoek staat nu een overleg gepland met het ambtelijk vooroverleg VZG van het portefeuillehouderoverleg onderwijs op 9 juni a.s. Daar wordt gekeken wat mogelijke vervolgstappen zijn én bovenal of de provincie hierin een rol moet en/of kan spelen. Het verhaal rondom Peuterspeelzalen (PSZ) en Kinderopvang (KO) past namelijk in het landelijke streven van harmonisatie in 2011 van beide voorzieningen. Doel van deze harmonisatie is drieledig: 1. tegengaan van segregatie, 2. verhogen van de kwaliteit van PSZ, KO en Vroeg- en voorschoolse Educatie en 3. verbeteren van de aansluiting op het eerste jaar van de basisschool. De gemeente heeft hierin een regisserende rol. Eind dit jaar zal een nieuwe stand van zaken worden meegedeeld in de jaarrapportage. We hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, gedeputeerde staten,,voorzitter,secretaris Bijlage Scoop rapport Behoort bij brief d.d. 19 mei 2009 met ons kenmerk: 09019158/5 van de afdeling Welzijn 2

Kinderen met een risico op onderwijsachterstand in peuterspeelzalen en kinderopvang Middelburg, januari 2009

Colofon Scoop 2009 Samenstelling Wim van Gorsel in opdracht van Provincie Zeeland Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311 www.scoopzld.nl Scoop@scoopzld.nl Foto www.flickr.com Lay-out Scoop Ontwerp men@work Scoop Drukwerk Scoop

Inhoudsopgave 1. Inleiding...7 Risicokinderen...7 Zeeland...7 Werkwijze...7 2. Situatie binnen kinderdagverblijven...9 Inleiding...9 Respons...9 Registratie...9 Aantal risicokinderen...9 Speciale projecten...10 3. Situatie binnen peuterspeelzalen...11 Inleiding...11 Peuters uit speciale doelgroepen...11 Aantal doelgroeppeuters...11 Speciale projecten...12 4. Samenvatting en conclusies...13 Samenvatting...13 Conclusies...14 Bijlagen Bijlage 1: Vragenlijst risicokinderen kinderopvang...17 Bijlage 2: Vragenlijst peiling peuterspeelzalen...19 Bijlage 3: Aanvullende vraag peuterspeelzalen...23 Bijlage 4: 4+5 jarige basisschoolleerlingen...25

6

1. Inleiding Risicokinderen Werkwijze Omdat steeds meer ouders arbeid en zorg (willen) combineren en daarom gebruik maken van kinderopvang, kunnen we er vanuit gaan dat het aantal kinderen met een risico op onderwijsachterstand in de kinderopvang toeneemt. Met deze groei stijgt ook de noodzaak dat er voor deze kinderen in de kinderopvang, evenals bij de peuterspeelzalen, speciale programma s worden gebruikt om de ontwikkeling van deze categorie kinderen te versterken en risico van onderwijsachterstand te vermijden. Onder kinderen met een risico op onderwijsachterstand verstaan we, net als de landelijke regeling in het basisonderwijs, kinderen met laagopgeleid ouders. Uiteraard zijn er ook andere kinderen met een risico op achterstand, bijvoorbeeld door ziekte of een beperking, maar die blijven in dit rapport buiten beschouwing. Aan vijf grote regionale koepelorganisaties voor kinderopvang in Zeeland werd in november 2008 via e-mail een korte vragenlijst toegestuurd, waarin gevraagd werd in hoeverre risicokinderen worden geregistreerd, op welke wijze dit plaatsvindt, hoeveel kinderen het betreft en welke programma s er eventueel worden ingezet om (dreigende) leer- en ontwikkelingsachterstanden te voorkomen. Vier van de vijf benaderde koepelorganisaties voor kinderopvang werkten uiteindelijk mee aan dit onderzoek. In hoofdstuk 2 een verslag van de onderzoeksbevindingen. In hoofdstuk 3 volgt een verslag van de uitkomsten in de sector peuterspeelzalen. Deze zijn gedeeltelijk ook opgenomen in de onlangs verschenen trendrapportage peuters in tel 1. Hoofdstuk 4 bevat een korte samenvatting van de belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek en worden de conclusies weergegeven. Zeeland We kunnen er vanuit gaan dat de stijging van het aantal risicokinderen in de kinderopvang zich ook in Zeeland manifesteert. In 2007 is naar aanleiding van een PvdAmotie hierover daarom een actiepunt toegevoegd aan het Integraal Jeugdbeleid. Scoop is gevraagd in 2008 de uitvoering van dit actiepunt op zich te nemen. Het betreft de volgende vragen: 1. Een schatting maken van het totaal aantal kinderen met een risico op onderwijsachterstand dat gebruik maakt van de sector kinderopvang. 2. Onderzoek te doen naar de wijze waarop kinderen met een risico op onderwijsachterstand worden gesignaleerd. 3. Onderzoek te doen naar de mate waarin programma s om leerachterstanden te voorkomen in de kinderopvang worden toegepast. 1 Zie ook: Peuters in tel; aanbod en gebruik van peuterspeelzalen in Zeeland, peildatum 1-1-2008; Scoop; Middelburg, oktober 2008. 7

8

2. Situatie binnen kinderdagverblijven Inleiding De 5 benaderde koepelorganisaties binnen de kinderopvang in Zeeland 2 werden via een schriftelijke vragenlijst 3 in november 2008 een aantal vragen gesteld over het onderwerp risicokinderen. Met behulp van een via e-mail verstuurde enquête werd gevraagd of er binnen hun organisatie sprake is van registratie van risicokinderen, op welke wijze dat eventueel gebeurt en hoeveel risicokinderen de kinderdagverblijven bezoeken. Daarnaast werd er gepeild in hoeverre er ook speciale projecten plaats vinden om onderwijsachterstanden te voorkomen. Respons Van de 5 koepelorganisaties voor kinderopvang in Zeeland die voor het onderzoek over risicokinderen werden benaderd stuurden 4 van de 5 organisaties hun vragenlijst ingevuld terug. Alleen uit de regio Schouwen-Duiveland (Stichting KOOS) werd geen vragenlijst geretourneerd. De 4 Zeeuwse koepelorganisaties die hun enquêteformulier wel terugstuurden hadden in totaal 50 kinderdagverblijven onder hun beheer. Registratie De Zeeuwse koepelorganisaties voor kinderopvang werd gevraagd of er geregistreerd wordt hoeveel kinderen met een risico op onderwijsachterstand de onder hen vallende kinderdagverblijven bezoeken. Van de vier koepelorganisaties die aan het onderzoek meewerkten gaven er twee (regio s Walcheren en de Bevelanden) aan dat er registratie plaatsvindt van risicokinderen. Dit heeft betrekking op 36 van de 50 (72%) kinderdagverblijven die de vier koepelorganisaties onder hun beheer hebben. De registratie vindt op dezelfde wijze plaats als in het basisonderwijs 4 ; dat wil zeggen: conform de landelijke regeling wordt aan de hand van het opleidingsniveau van de ouders bepaald of het kind een risico loopt op onderwijsachterstand. Aantal risicokinderen De koepelorganisaties voor kinderopvang werd vervolgens gevraagd hoeveel kinderen met een (risico op) onderwijsachterstand op dit moment in totaal de onder hen vallende kinderdagverblijven bezoeken. Drie van de vier aan het onderzoek deelnemende koepelorganisaties voor kinderopvang (Walcheren, de Bevelanden en Zeeuws-Vlaanderen) konden hiervan een schatting geven. Op Walcheren zijn er vanaf juli 2007 533 kinderen gestart op de kinderopvang, waarvan 28 kinderen behoren tot de risicogroep. Dit is ongeveer 5,3% van het totaal. De Stichting Kinderopvang Walcheren merkte wel op dat een deel van de ouders hun opleidingsniveau niet opgeeft, waardoor het feitelijk percentage in deze regio waarschijnlijk hoger uitvalt. In de regio de Bevelanden bedraagt het aantal risicokinderen 150. Op een totaal aantal bezoekertjes van 950 komt het percentage risicokinderen daarmee op 15,8. In de regio Zeeuws-Vlaanderen ten slotte wordt het aantal risicokinderen (op basis van een proef) geschat op 30. Bij een totaal aantal kinderen dat gebruik maakt van de kinderopvang van ongeveer 2.100 (ook schatting) zou dit dus op ongeveer 1,4% van het totaal uitkomen. Gezien de cijfers in de beide andere regio s is dat een laag percentage. Uit navraag bij de Stichting Zeeuws-Vlaanderen bleek dat in 2009 met systematische registratie wordt begonnen. 2 Dit betreft de Stichting KOOS (Schouwen-Duiveland), de Stichting KOBALT (Tholen), de Stichting Kinderopvang de Bevelanden, de Stichting Kinderopvang Walcheren en de Stichting Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen. 3 De gebruikte vragenlijst is te vinden in bijlage 1. 4 In het basisonderwijs betreft dit kinderen waarvan beide ouders een opleiding hebben lager dan mavo (of vmbo-theoretische leerweg of -gemengde leerweg). Dus maximaal basisonderwijs, lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo- basis of beroepsgerichte leerweg. 9

Samenvattend zouden bovenstaande cijfers betekenen dat binnen de aan het onderzoek deelnemende koepelorganisaties in de regio s Walcheren, de Bevelanden en Zeeuws-Vlaanderen samen ongeveer 208 risicokinderen gebruik maken van de kinderopvang. Op een totaal aantal (geschatte) bezoekertjes van 3.583 zou dit ongeveer 5,8% van het totaal zijn. Als we dit cijfer leggen naast het percentage 4 en 5-jarigen in het Zeeuwse basisonderwijs dat onder de zgn. gewichtenregeling valt (12%, zie bijlage 4), ligt dit lager dan het percentage in de bevolking. Alleen in de regio De Bevelanden ligt het percentage risicokinderen in de kinderopvang wat hoger. Om de feitelijke omvang van de categorie risicokinderen in de kinderopvang in Zeeland beeld te krijgen lijkt een meer systematische registratie dan ook een eerste vereiste. Speciale projecten Van de 4 aan het onderzoek deelnemende koepelorganisaties voor kinderopvang in Zeeland gaven er 3 aan dat er binnen hun organisatie speciale projecten worden uitgevoerd om onderwijsachterstanden te voorkomen. Dit betreft de Stichtingen voor kinderopvang in Tholen, de Bevelanden en Zeeuws-Vlaanderen. Door de Stichting Kinderopvang Walcheren zijn intussen wel voorbereidingen getroffen om VVE-programma s te integreren binnen de kinderopvang. Dit bevindt zich hier echter nog in een voorbereidende fase. Wel kunnen kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar hier incidenteel meedraaien op de peuterspeelzaal. Dit is echter nog geen gericht aanbod en gebeurt nog niet overal op Walcheren. Bij de koepelorganisaties die antwoordden dat ze speciale projecten uitvoeren, ging het in totaal om 17 Zeeuwse kinderdagverblijven waar speciale projecten plaatsvinden. Het betreft hier alle 3 kinderdagverblijven onder beheer van de Stichting Kobalt (regio Tholen), 3 van de 18 kinderdagverblijven van de Stichting Kinderopvang de Bevelanden en alle 11 kinderdagverblijven van de Stichting Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen. Voor geheel Zeeland betreft het dus 17 van de 50 (34%) kinderdagverblijven die vallen onder de vier koepelorganisaties die aan dit onderzoek meewerkten. Het ging daarbij om de volgende, onderstaande programma s: - Puk en Ko (3) - Kijk (2) - VVE-versterkt (1) 10

3. Situatie binnen peuterspeelzalen Inleiding Alle 122 peuterspeelzalen in Zeeland ontvingen in juni 2008 via de verschillende koepelorganisaties de vragenlijst voor het tweejaarlijkse onderzoek peuters in tel. De peuterspeelzalen die niet onder een koepelorganisatie vielen ( eenpitters ) werd direct een vragenlijst gestuurd. Van de 122 Zeeuwse peuterspeelzalen stuurden er 118 hun vragenlijst naar Scoop terug. De respons (96,7%) lag daarmee duidelijk op een hoger niveau dan bij de vorige peiling, in 2006 (87,5%). In het rapport Peuters in tel; aanbod en gebruik van peuterspeelzalen in Zeeland, dat in november 2008 verscheen, is verslag gedaan van het totale onderzoek onder Zeeuwse peuterspeelzalen. Het geeft vooral inzicht in de vraag, het aanbod en de knelpunten binnen de Zeeuwse peuterspeelzalen. Omdat is gewerkt met de enquête die bij eerdere peilingen is gebruikt, was het mogelijk ontwikkelingen in de tijd weer te geven. Eén van de onderdelen van het onderzoek peuters in tel betrof de vraag in hoeverre risicokinderen, ook wel doelgroepkinderen 5 genoemd, de peuterspeelzaal bezoeken en in hoeverre er speciale projecten worden uitgevoerd in het kader van het achterstandenbeleid. In de onderstaande tekst volgt een verslag van de onderzoeksuitkomsten van dit gedeelte van het onderzoek aangevuld met aanvullend verzamelde informatie over het aantal risicokinderen 6. Peuters uit speciale doelgroepen Door 92 van de 118 peuterspeelzalen (78,0%) die aan het tweejaarlijkse onderzoek peuters in tel deelnamen, werd aangegeven dat men registreert hoeveel doelgroepkinderen de peuterspeelzaal bezoeken. Dit is duidelijk meer dan bij de vorige meting in 2006, toen 55% van de peuterspeelzalen doelgroeppeuters registreerde. Aantal doelgroeppeuters Van de 92 peuterspeelzalen die registreren hoeveel doelgroeppeuters gebruik maken van de peuterspeelzalen gaven er 64 aan hoeveel kinderen dit betreft. Per peuterspeelzaal liep dit uiteen van 0 tot 29. Gemiddeld telden deze 64 peuterspeelzalen 5,06 doelgroeppeuters. Als we dit doorrekenen naar alle 122 peuterspeelzalen in Zeeland zou dit betekenen dat er in totaal 617 doelgroeppeuters een Zeeuwse peuterspeelzaal bezoeken. Dit is ongeveer 15,9% van het totaal aantal peuters op een peuterspeelzaal in Zeeland. Als we onderscheiden naar regio blijkt Zeeuws-Vlaanderen relatief de meeste doelgroeppeuters binnen de peuterspeelzalen te tellen (18,2%), voor Walcheren is het iets lager (16,0%). De Oosterschelderegio heeft het laagste percentage doelgroeppeuters (12,4%) in de peuterspeelzalen. 5 Doelgroeppeuters zijn peuters met laagopgeleide ouders. Een peuter is een doelgroeppeuter wanneer beide ouders een opleiding hebben lager dan mavo (of vmbo-theoretische leerweg of gemengde leerweg). Dus maximaal basisonderwijs, lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo-basis of beroepsgerichte leerweg. 6 In de oorspronkelijke vragenlijst was wel gevraagd naar het registreren van kinderen met een risico op onderwijsachterstand, maar was de vraag naar het aantal kinderen helaas weggevallen. In het kader van dit rapport is dit herstelt via een e-mailronde (zie bijlage 3). 11

Speciale projecten De vraag of er speciale projecten worden uitgevoerd in het kader van het achterstandenbeleid, met name op het gebied van taalontwikkeling en sociale vaardigheden, werd door 98 van de 118 peuterspeelzalen (83,1%) bevestigend beantwoord. Dit is duidelijk meer dan in 2006, toen 60% van de peuterspeelzalen aangaf speciale projecten uit te voeren. De (98) peuterspeelzalen met speciale projecten werd gevraagd naar de naam van de methode van projecten. Onderstaand een opsomming van hun antwoorden: De (20) peuterspeelzalen die antwoordden dat ze geen speciale projecten uitvoeren werd ook gevraagd naar de reden daarvan. Van deze 20 peuterspeelzalen antwoordden er 6 dat er geen vraag naar is. Acht peuterspeelzalen gaven aan dat de financiën hiervoor ontbraken. Door de overige 6 peuterspeelzalen werd een andere reden gegeven: - werken met thema s, o.a. taal; - werken vanuit antroposofie; - volgen nog scholing hiervoor; - methode wordt nu aangeschaft; - niet bekend met deze projecten; - is in ontwikkeling. Tabel 1: VVE-projecten Pyramide 12 Kijk/Taallijn/VVE 11 Puk en Ko/Kijk peuters 10 Puk en Ko 7 Pravoo 5 Ik ben Bas 4 Ik ben Bas/Kijk peuters 2 Taallijn 2 Puk en Ko/Taallijn 1 Pyramide/Taallijn 1 VVE-methode onbekend 43 Totaal 98 12

4. Samenvatting en conclusies Samenvatting In november 2008 werden vijf grote regionale koepelorganisaties voor kinderopvang in Zeeland met behulp van een schriftelijke vragenlijst benaderd met een klein onderzoek over zogenaamde risicokinderen. De vraag was of er binnen hun organisatie sprake is van registratie van risicokinderen, op welke wijze dat eventueel gebeurt en hoeveel risicokinderen de kinderdagverblijven bezoeken. Ook werd er gepeild in hoeverre er speciale projecten plaats vinden om onderwijsachterstanden te voorkomen. Vier van de vijf grote koepelorganisaties voor kinderopvang in Zeeland werkten mee aan het onderzoek. Alleen uit Schouwen-Duiveland werd geen vragenlijst ontvangen. Uit de antwoorden blijkt dat er in twee van de vier benaderde regionale koepels (Walcheren en de Bevelanden) aan de hand van de opleidingsniveaus van de ouders registratie plaatsvindt van risicokinderen. Dit heeft betrekking op bijna driekwart van de kinderdagverblijven die de vier koepelorganisaties onder hun beheer hebben. Uit de antwoorden op de vraag naar registratie en het verschil in percentage risicokinderen in de kinderopvang naar regio kan worden vastgesteld dat de feitelijke registratie van het aantal risicokinderen nog verre van optimaal is. Als de aantallen van drie regionale koepels (Bevelanden, Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen) worden opgeteld komt het percentage risicokinderen in de kinderopvang in Zeeland uit op 5,8. Afgezet bijvoorbeeld tegen het aandeel 4- en 5- jarigen dat in het Zeeuwse basisonderwijs onder de zgn. gewichtenregeling valt (12%) ligt dit cijfer wat lager. De verwachting is dat een verbeterde registratie een wat hoger percentage laat zien met name in Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren. Het cijfer voor de Oosterschelderegio is opmerkelijk hoog, zelfs wat hoger dan het (geschatte) percentage doelgroepkinderen in de regio. Een betere, systematischere registratie lijkt dan ook een eerste vereiste. Drie van de vier koepelorganisaties die aan het onderzoek meewerkten geven aan dat ze bij een aantal kinderdagverblijven speciale projecten uitvoeren om onderwijsachterstanden te voorkomen. Het betreft hier ongeveer een derde van de kinderdagverblijven die vallen onder de vier koepelorganisaties die aan dit onderzoek meewerkten. Meestal ging het daarbij om de methodes Puk en Ko en Kijk. Bij de Stichting Kinderopvang Walcheren zijn speciale projecten in voorbereiding. De situatie met betrekking tot de sector peuterspeelzalen is eerder beschreven in het onlangs verschenen rapport peuters in tel. Hieruit blijkt dat inmiddels ruim driekwart van de peuterspeelzalen risicokinderen registreert. In 2006 was dit nog 55%. Het totaal aantal risicokinderen in de peuterspeelzalen bedraagt ongeveer 617. Dit is bijna 16% van het totaal aantal peuterspeelzaalbezoekertjes (Oosterschelderegio: 12,4%, Walcheren: 16,0%, Zeeuws- Vlaanderen: 18,2%). Uit de inventarisatie onder peuterspeelzalen blijkt verder dat ruim 83% van de peuterspeelzalen inmiddels speciale projecten uitvoert in het kader van het achterstandenbeleid, met name op het gebied van taalontwikkeling en sociale vaardigheden. In 2006 was dit nog 60%. In de meeste gevallen maakten ze daarbij gebruik van de methodes Pyramide, Puk en Ko, Kijk en/of Taallijn. 13

Conclusies Zowel in de kinderdagverblijven als in de sector peuterspeelzalen vindt volgens de opgaven in de meeste gevallen registratie plaats van risicokinderen. In alle gevallen gebeurt dit aan de hand van het opleidingsniveau van de ouders. Uit de feitelijke opgave van het aantal risicokinderen in de kinderopvang lijkt echter nog geen sprake van een goede, betrouwbare registratie in deze sector. De noodzaak van een feitelijk goede, betere registratie van risico kinderen in de kinderopvang lijkt daarmee één van de belangrijkste conclusies. Het aandeel risicokinderen in de sector peuterspeelzalen lijkt voorlopig hoger uit te vallen dan in de sector kinderopvang. Dit zou een gevolg kunnen zijn van verschillende achtergrondkenmerken van de kinderen binnen kinderopvang en peuterspeelzalen. Nader onderzoek zou dit moeten uitwijzen. Echter, pas bij een volgende meting, wanneer wel sprake is van betrouwbare cijfers uit de sector kinderopvang en alle kinderopvangorganisaties in Zeeland worden benaderd, zou een betere vergelijking tussen kinderopvang en peuterspeelzalen en eventuele regionale verschillen mogelijk zijn. 14

Bijlagen 15

16

Bijlage 1: Vragenlijst risicokinderen kinderopvang Vragenlijst risicokinderen kinderopvang 1. Naam koepelorganisatie kinderopvang. 2. Totaal aantal kinderdagverblijven.... 3. Wordt door uw (koepel)organisatie geregistreerd hoeveel kinderen met een (risico op) onderwijsachterstand de onder uw organisatie vallende kinderdagverblijven bezoeken? O ja O nee ->indien nee: ga door naar vraag 5 O anders, namelijk... 4. In het basisonderwijs worden kinderen met risico op onderwijsachterstand gedefinieerd aan de hand van het opleidingsniveau van de ouders 7. Op welke wijze vindt dit plaats binnen uw organisatie? O op zelfde wijze als in bao O anders, namelijk... 5. Kunt u aangeven hoeveel kinderen met een (risico op) onderwijsachterstand op dit moment in totaal uw kinderdagverblijven bezoeken? O ja, namelijk....... O nee, wel schatting........... O nee, weet echt niet 6. Worden er binnen uw organisatie speciale projecten uitgevoerd om onderwijsachterstanden te voorkomen? O ja ->indien nee: ga door naar vraag 8 O nee 7. Waarom niet? O niet nodig O geen vraag naar O ontbreken financiën O anders, namelijk... ->ga naar einde vragenlijst 7 In het basisonderwijs betreft dit kinderen waarvan beide ouders een opleiding hebben lager dan mavo (of vmbo-theoretische leerweg of -gemengde leerweg). Dus maximaal basisonderwijs, lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo- basis of beroepsgerichte leerweg. 17

8. Zo ja, in hoeveel kinderdagverblijven? Aantal kdv s:............ 9. Welke programma s betreft het?... Dit is het einde van de vragenlijst. Zou u deze binnen twee weken willen terugsturen naar Scoop, Postbus 407, 4330 AK Middelburg. U kunt natuurlijk ook mailen: wvgorsel@scoopzld.nl 18

Bijlage 2: Vragenlijst peiling peuterspeelzalen Naam Peuterspeelzaal/locatie. Adres....... PC,Plaats,tel.nr.... (Evt.) Naam overkoepelende organisatie... Naam/Functie invuller... 1. Peuters Op welke leeftijd kunnen kinderen op uw peuterspeelzaal geplaatst worden? jaar en (evt.) maanden Op 1 januari 2008 bezochten peuters uw peuterspeelzaal. Op 1 januari 2008 stonden peuters op de wachtlijst die de minimumleeftijd hadden bereikt. Op 1 januari 2008 stonden er peuters als aanmelding op de wachtlijst. 2. Capaciteit Het aantal kinderen in een groep kan maximaal zijn: Het aantal groepen 8 per week is: Op 1 januari 2008 bedroeg het aantal kinderen per groep: / / / / / / / / / /. 3. Personeel Is sprake van 2 volgens de CAO betaalde leidsters per groep? 0 Ja, in elke groep 0 Nee, steeds 1 leidster en 1 vrijwilliger 0 Twee vrijwilligers Hoeveel volgens de CAO betaalde leidster zijn er totaal in uw eigen locatie? Hoeveel van deze leidsters beschikken over een in de CAO genoemd diploma? Hoeveel (betaalde) fte is er totaal? fte Is er sprake van betaling van uren bovenop de contacturen? Ja/nee. Zo ja, hoeveel? Hoeveel vrijwilligers zijn er in totaal aangesteld?. Vrijwilligers (eigen locatie) Is er bij de koepelorganisatie een betaalde coördinator en/of admin. kracht aangesteld? Ja/nee Voor hoeveel uren?.. Uren administratieve kracht. Uren coördinator.. 8 Groep die 2 dagdelen per week peuterspeelzaal bezoekt 19

4. Openingstijden Op welke dagdelen is uw peuterspeelzaal geopend? Dagen geopend s ochtends (openingstijden) s middags (openingstijden) Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag 5. Ouderbijdrage Werkt uw peuterspeelzaal met een vaste of met een inkomensafhankelijke ouderbijdrage? 0 vaste ouderbijdrage 0 inkomensafhankelijke ouderbijdrage->ga naar vraag 6 9 Hoe hoog bedraagt de vaste ouderbijdrage voor 2 dagdelen per week? per maand. NB. Als er verschillen in ouderbijdrage zijn tussen het morgendagdeel of middagdagdeel s.v.p. bij opmerkingen weergeven. Hoeveel maanden per jaar wordt de ouderbijdrage geïnd?..maanden per jaar. 6. Peuters uit speciale doelgroepen Wordt geregistreerd hoeveel doelgroeppeuters 10 uw peuterspeelzaal bezoeken? Ja/nee. Wordt geregistreerd hoeveel peuters een vluchtelingen of asielzoekerstatus hebben? Ja/nee Zo ja, hoeveel peuters hadden op 1 januari 2008 een dergelijke status?.peuters Op 1 januari 2008 bezochten peuters met een sociaal-medische indicatie uw peuterspeelzaal. 7. Worden er door uw peuterspeelzaal speciale projecten uitgevoerd in het kader van het achterstandenbeleid, met name op het gebied van taalontwikkeling en sociale vaardigheden? 0 Ja, nl (naam methode) (ga naar vr. 8) 0 nee Waarom niet? 0 Niet nodig; is geen vraag naar 0 Ontbreken financiële middelen 0 Anders, nl 9 S.v.p. tarieven vermelden of tarievenlijst bijsluiten. 10 Doelgroeppeuters zijn peuters met laagopgeleide ouders. Een peuter is een doelgroeppeuter wanneer beide ouders een opleiding hebben lager dan mavo (of vmbo-theoretische leerweg.of -gemengde leerweg). Dus maximaal basisonderwijs, lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo- basis of beroepsgerichte leerweg. 20

8. Onderstaand zijn enkele zaken weergegeven waar peuterspeelzalen aandacht aan kunnen besteden. Geef aan (aankruisen) in hoeverre dit binnen uw peuterspeelzaal het geval is. 0 Pedagogisch beleidsplan aanwezig 0 Jaarlijkse observatie van ieder kind 0 Jaarlijkse kindbespreking met de ouders 0 Plaatsingscontract met ouders 0 Klachtenprotocol 0 Functionerende oudercommissie 0 Contacten met relevante organisaties, zoals onderwijs, gemeenten, etc. 0 Anders, nl.. 9. Onderstaand worden een aantal knelpunten aangegeven waarmee peuterspeelzalen geconfronteerd kunnen worden. Kruis aan als u van mening bent dat onderstaande zaken uw werk bemoeilijken. Bij het kopje anders kunt u ook zelf iets aangeven. De onderstaande zaken bemoeilijken het werk op onze peuterspeelzaal (meerdere antw. mogelijk): 0 Personeelstekort 0 Gebrek aan taakuren (buiten de contacturen) 0 Anderstalige kinderen 0 Financiële middelen 0 Betrokkenheid ouders 0 Pedagogische deskundigheid personeel 0 Huisvesting 0 CAO personeel 0 Spelmateriaal 0 Groepsgrootte 0 Gebrek aan voldoende bestuursleden Anders, nl...... Eventuele opmerkingen naar aanleiding van deze vragenlijst......... WIJ DANKEN U VOOR HET INVULLEN VAN DEZE VRAGENLIJST. GRAAG RETOUR VOOR 1 JULI 21

22

Bijlage 3: Aanvullende vraag peuterspeelzalen E-mail Geachte heer/mevrouw, De provincie heeft Scoop onlangs gevraagd een schatting te maken van het totaal aantal kinderen met een (risico op) onderwijsachterstand in peuterspeelzalen en kinderopvang. Daarnaast is Scoop gevraagd onderzoek te doen naar de wijze waarop kinderen met een (risico op) onderwijsachterstand worden gesignaleerd en welke programma s eventueel worden ingezet om leerachterstanden te voorkomen. Enige tijd geleden hebben we alle (koepel)organisaties voor peuterspeelzalen de peiling peuterspeelzalen 2007/2008 toegestuurd. In deze 2-jaarlijkse peiling zijn de bovenstaande vragen grotendeels beantwoord. Helaas is de vraag hoeveel zgn. doelgroeppeuters de peuterspeelzaallocaties bezoeken niet in de vragenlijst opgenomen. Daarom vragen we u bij deze alsnog opgave te doen van het aantal doelgroeppeuters per peuterspeelzaallocatie. Indien het aantal doelgroeppeuters niet wordt geregistreerd is het wellicht mogelijk een schatting te maken. Bijgevoegd onze concrete vraagstelling. Wij vragen u deze lijst in te vullen en binnen twee weken terug te sturen naar Scoop, Postbus 407, 4330 AK Middelburg. U kunt ook e-mailen: wvgorsel@scoopzld.nl. Vraag: aantal doelgroeppeuters per peuterspeelzaallocatie (evt. schatting indien onbekend). Registratie Psz-Locatie: Aantal doelgroeppeuters Evt. Schatting 1...... 2...... 3...... 4...... 5...... 6...... 7...... 8...... 9...... 10...... 11..... 12...... 23

24

Bijlage 4: 4+5 jarige basisschoolleerlingen Tabel: 4+5-jarige basisschoolleerlingen per gemeente/regio en gewicht, 1 oktober 2007 gemeente/regio geen gewicht gewicht totaal geen gewicht gewicht totaal absoluut in procenten Borsele 525 51 576 91 9 100 Goes 763 91 854 89 11 100 Kapelle 304 28 332 92 8 100 Noord-Beveland 136 9 145 94 6 100 Reimerswaal 518 108 626 83 17 100 Schouwen-Duiveland 692 68 760 91 9 100 Tholen 598 112 710 84 16 100 Oosterschelderegio 3536 467 4003 88 12 100 Middelburg 1005 137 1142 88 12 100 Veere 454 24 478 95 5 100 Vlissingen 786 128 914 86 14 100 Walcheren 2245 289 2534 89 11 100 Hulst 501 50 551 91 9 100 Sluis 373 45 418 89 11 100 Terneuzen 989 165 1154 86 14 100 Zeeuws-vlaanderen 1863 260 2123 88 12 100 Zeeland 7644 1016 8660 88 12 100 Bron: cfi Bewerking: Scoop 25