Intern huurreglement Dendermondse Volkswoningen versie 8 mei 2012 INTERN HUURREGLEMENT DENDERMONDSE VOLKSWONINGEN

Vergelijkbare documenten
INTERN HUURREGLEMENT BEJAARDENWONINGEN OCMW DE HAAN

Intern Huurreglement OCMW LENNIK Kroonstraat Lennik

TOELICHTING BIJ DE INSCHRIJVING, TE LEZEN EN TE BEWAREN DOOR DE KANDIDAAT-HUURDER

INLICHTINGEN VOOR KANDIDAAT-HUURDERS VAN EEN SOCIALE WONING : HET HUREN VAN EEN SOCIALE WONING / SOCIAAL APPARTEMENT VOORWAARDEN EN REGELS

Intern huurreglement Dendermondse Volkswoningen versie april 2017 INTERN HUURREGLEMENT DENDERMONDSE VOLKSWONINGEN

INTERN HUURREGLEMENT

Toepassing van de wetgeving huurlasten

Intern huurreglement

BIJLAGE I VAN HET OVERDRACHTENBESLUIT VAN 29/9/2006 TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE KOOPWONINGEN

Sociaal huurstelsel INTERNE HUURREGELING

TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE KOOPWONINGEN (28/11/2014)

De beëindiging van de huurovereenkomst

Intern huurreglement De Volkswoningen versie februari 2018 INTERN HUURREGLEMENT DE VOLKSWONINGEN

INTERN HUURREGLEMENT VAN HET OCMW MENEN

TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE KOOPWONINGEN

Sociale huisvesting in Vlaanderen*.

WoonAnker Mariadal Temse

TOEWIJZINGSREGLEMENT SOCIALE KAVELS

INTERN HUURREGLEMENT. Voorwoord. 1. Inschrijvings-en toelatingsvoorwaarden. 1.1 Inschijvingsvoorwaarden (art.3 1 van het besluit)

Vlaamse overheid Inspectie RWO Afdeling Toezicht Tz 5 - verhuring. Toepassing van de wetgeving huurlasten. Rapport onderzoeksfase 1

TOELICHTING BIJ DE INSCHRIJVING

Toelichting bij het indienen van een aanvraag voor een sociale woning

INLICHTINGEN VOOR KANDIDAAT-HUURDERS VAN EEN SOCIALE WONING : HET HUREN VAN EEN SOCIALE WONING / SOCIAAL APPARTEMENT VOORWAARDEN EN REGELS

cvba Eigen Woning Intern huurreglement versie raad van bestuur dd. 7/12/16

INTERN HUURREGLEMENT. van de SOCIALE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ. cvba WONEN

INFORMATIE BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN SOCIALE HUURWONING

ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE KANDIDAAT-HUURDER

art. 97, vijfde en zesde lid van de Vlaamse Wooncode art. 31 en 56 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007

Intern Huurreglement

SOCIAAL WONEN arro LEUVEN - SWaL

INSCHRIJVINGSFORMULIER

INHOUD 1. INLEIDING EN SITUERING. 1.1 Wettelijk kader 1.2 Gemeentelijk initiatief 1.3 Definities 2. ALGEMEEN KADER INZAKE TOEWIJZING

INTERN HUURREGLEMENT

VR DOC.1537/2BIS

INTERN HUURREGLEMENT. van de. Gewestelijke Maatschappij voor Woningbouw cvba Acacialaan 49W Zele

INTERN HUURREGLEMENT

INTERN HUURREGLEMENT

TOELICHTING BIJ UW INSCHRIJVING BIJ DE GENTSE HAARD (DGH) DEZE BROCHURE BEVAT BELANGRIJKE INFORMATIE DIE U MOET DOORNEMEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

INTERN HUURREGLEMENT. van de SOCIALE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ DENDERSTREEK

INTERN HUURREGLEMENT. van de DEINSE SOCIALE BOUWMAATSCHAPPIJ CVBA

INTERN HUURREGLEMENT

INTERN HUURREGLEMENT

Gewestelijke Maatschappij voor Huisvesting

VR DOC.0265/2

INTERN HUURREGLEMENT OCMW DE HAAN

Sociale woning huren - Info. Omschrijving. Voorwaarden. Inkomensvoorwaarde. Eigendomsvoorwaarde

HOOFDSTUK I. Definities ART. 1.

Artikel 2 - Algemene toelatingsvoorwaarden m.b.t. het Register van de kandidaathuurders

INTERN HUURREGLEMENT 2013 VERSIE 3.9

Inschrijvingsvoorwaarden voor de kandidaat-kopers

INFOBROCHURE BIJ HET AANVRAGEN VAN EEN SOCIALE WONING

TOELICHTING BIJ DE AANVRAAG TOT HET HUREN VAN EEN SOCIALE WOONGELEGENHEID

Intern huurreglement

INFOBROCHURE BIJ HET AANVRAGEN VAN EEN SOCIALE WONING

FORMULIER VOOR DE INSCHRIJVING VAN KANDIDAAT-KOPERS IN DE REGISTERS VOOR SOCIALE KOOPWONINGEN

INTERN HUURREGLEMENT 2017 VERSIE 6.1

De Molse BouwMaatschappij voor de Huisvesting nv

INTERN HUURREGLEMENT

FORMULIER VOOR DE INSCHRIJVING VAN KANDIDAAT-KOPERS IN DE REGISTERS VOOR SOCIALE KOOPWONINGEN DIJLEDAL CVBA SO

Toelichting bij het indienen van een aanvraag voor een sociale woning

INTERN HUURREGLEMENT VAN DE CVBA T HEIST BEST.

INTERN HUURREGLEMENT. van de SOCIALE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ. cvba WONEN

INFORMATIE BIJ INSCHRIJVING

GEWIJZIGD BIJ: * BVR van 18 juli 2008, B.S., 13 november 2008 Vervangt het artikel 19, eerste lid, 2

Hasseltse Huisvestingsmaatschappij Gouverneur Roppesingel Hasselt

INTERN HUURREGLEMENT

INTERN HUURREGLEMENT

INTERN HUURREGLEMENT

INTERN HUURREGLEMENT 17 mei 2017

INTERN HUURREGLEMENT SOCIALE HUURWONINGEN OCMW DEERLIJK

Intern huurreglement inzake verhuring van woningen in Rodenbachlaan in Heusden-Zolder

INTERN HUURREGLEMENT

TOELICHTING BIJ DE AANVRAAG TOT HET KOPEN VAN EEN SOCIALE WONING

CVBA DE LEIE SOCIALE HUISVESTING

Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode

INTERN HUURREGLEMENT

INTERN HUURREGLEMENT SOCIALE WONINGEN OCMW Vastgesteld door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 16 februari 2016

INTERN HUURREGLEMENT. van de SOCIALE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ. cvba WONEN

4 OKTOBER Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid

C.V.B.A. TUINWIJK Versie april 2018 MEERSSTRAAT LOKEREN INTERN HUURREGLEMENT

INTERN HUURREGLEMENT

4 OKTOBER Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid

BVR tot reglementering van het sociale huurstelsel 2007, voor de SVK s concreet gemaakt.

INTERN HUURREGLEMENT

INTERN HUURREGLEMENT VOOR HET HUREN VAN GARAGES, STANDPLAATSEN EN CARPORTS

De Molse BouwMaatschappij voor de Huisvesting nv

R E G L E M E N T LOKAAL TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR OUDEREN. Gemeenteraad van INLEIDING

Informatiefolder. Alles wat u moet weten over het aanvragen van een sociale huurwoning

Sociale Huisvestingsmaatschappijen. Sociale plattegrond: Wegwijs in Wonen 29 april 2014

INTERN HUURREGLEMENT

Informatiefolder. Alles wat u moet weten over het aanvragen van een sociale huurwoning

De Molse BouwMaatschappij voor de Huisvesting nv

INTERN HUURREGLEMENT

INTERN HUURREGLEMENT cv Ons Dak Maastrichtersteenweg Maaseik

INTERN HUURREGLEMENT

AANVRAAGFORMULIER VOOR HET HUREN VAN EEN SOCIALE WONING

Gladiolenstraat 10, 2250 Olen 014/ / INFORMATIE BIJ INSCHRIJVING. Deze informatie mag ik bijhouden.

Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een aanpassingspremie voor woningen

INTERN HUURREGLEMENT

Transcriptie:

INTERN HUURREGLEMENT DENDERMONDSE VOLKSWONINGEN 1

Inhoudstafel Hoofdstuk 1. Definities en afkortingen Hoofdstuk 2. Toelatingsvoorwaarden Hoofdstuk 3. Standaard voorrangs- en toewijzingsregels Hoofdstuk 4. Schrappingsgronden Hoofdstuk 5. Gemotiveerde weigeringen Hoofdstuk 6. Versnelde toewijzingen Hoofdstuk 7. Ontbindingen van de huurovereenkomst Hoofdstuk 8. Toewijzing van garages Hoofdstuk 9. Rationele bezetting Hoofdstuk 10. Waarborg Hoofdstuk 11. Afrekening huurlasten Hoofdstuk 12. Verhaal 2

INTERN HUURREGLEMENT DENDERMONDSE VOLKSWONINGEN In toepassing van het Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode van 12 oktober 2007, zoals veelvuldig aangepast, en een laatste keer op via Ministerieel Besluit dd. 19/1/2012, heeft de Raad van Bestuur van cvba Dendermondse Volkswoningen met een sociaal oogmerk, Begijnhoflaan 2 te 9200 Dendermonde, in zitting van 8 mei 2012, haar goedkeuring gehecht aan het hiernavolgend aangepast intern huurreglement. Dit intern huurreglement is een openbaar document waarin een aantal concrete regels zijn vastgelegd m.b.t. de inschrijvingsvoorwaarden voor kandidaat-huurders en de toewijzingsregels van de sociale woongelegenheden. 3

HOOFDSTUK 1. Definities en afkortingen 01. DVW = cvba Dendermondse Volkswoningen, Begijnhoflaan 2 te 9200 Dendermonde in haar hoedanigheid van Sociale Huisvestingsmaatschappij, met erkenningsnummer 407 02. SHB = Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode van 12 oktober 2007, zoals veelvuldig aangepast, en een laatste keer op via Ministerieel Besluit dd. 19/1/2012 03. KH = een persoon die als kandidaat-huurders is ingeschreven in het inschrijvingsregister 04. Inschrijvingsregister = DVW houdt een register bij waarin volgens de orde van de indiening van de aanvraag tot inschrijving, de KH s worden ingeschreven, met vermelding van de eventuele voorrangsregels, vermeld in art. 19-21 SHB. Het inschrijvingsregister ligt ter inzage aan de balie 05. PTL = Persoon ten laste volgens artikel 1. 22 SHB gedefinieerd als a) het kind dat op de referentiedatum bij de referentiepersoon gedomicilieerd is en dat voldoet aan de volgende voorwaarden: 1) het is minderjarig of er wordt kinderbijslag of wezentoelage voor uitbetaald; 2) het wordt door de minister na voorlegging van bewijzen als ten laste beschouwd; b) het kind van de referentiepersoon dat op de referentiedatum niet gedomicilieerd is bij de referentiepersoon maar dat op regelmatige basis verblijft bij de referentiepersoon en voldoet aan een dezelfde voorwaarden als in punt a. 06. Werkgebied = dat bestaat uit grondgebied van volgende gemeenten incl. alle deelgemeenten: 1 Dendermonde : St-Gillis, Baasrode, Dendermonde, Schoonaarde, Grembergen, Oudegem, Mespelare en Appels 2 Waasmunster 3 Lebbeke : Lebbeke, Denderbelle en Wieze 07. SHM = sociale huisvestingsmaatschappij 08. IH= intern huurreglement 4

HOOFDSTUK 2. Toelatingsvoorwaarden 09. DVW houdt bij toewijzing rekening met de volgende toelatingsvoorwaarden (dezelfde als de inschrijvingsvoorwaarden, vermeld in art. 3 SHB) voor de KH, zoals opgenomen in het SHB (art. 14): 1 hij is ingeschreven als KH in het Inschrijvingsregister ; 2 hij is meerderjarig of een minderjarig ontvoogd persoon of een minderjarig persoon die zelfstandig woont of gaat wonen met begeleiding door een erkende dienst; 3 hij beschikt, samen met zijn gezinsleden, niet over een inkomen in het referentiejaar, dat de grenzen, vermeld in artikel 10 IH, overschrijdt (voor het jaar 2012 is het referentiejaar 2009); 4 hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen woning of geen perceel dat bestemd is voor woningbouw volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik in binnen- of buitenland, tenzij het een in het Vlaams Gewest gevestigd campingverblijf betreft; 5 hij toont de bereidheid om Nederlands aan te leren volgens art. 15 SHB; 6 hij is bereid het inburgeringstraject te volgen overeenkomstig het Inburgeringsdecreet voorzover hij een verplichte inburgeraar is volgens art. 16 SHB; 7 hij is ingeschreven in de bevolkingsregisters, vermeld in artikel 1, 1, eerste lid, 1, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. 10. Het SHB legt de inkomstengrenzen vanaf 1 januari 2012 als volgt vast: 19.796 voor een alleenstaande zonder personen ten laste; 21.455 voor een alleenstaande gehandicapte als vermeld in artikel 1,22,b) SHB 29.694, verhoogd met 1.659 per PTL voor anderen. 11. In Dendermonde hanteert DVW de verhoogde inkomstengrenzen conform het lokaal toewijzingsreglement (goedkeuring dd. 23/2/2010). 12. DVW kan de verhoogde inkomensgrenzen zowel preventief als curatief toepassen voor de wijken of gebouwen waarvoor uitdrukkelijk een leefbaarheidsplan is opgemaakt. 13. Als minimaal 6% van de woningen in Dendermonde wordt verhuurd volgens dit SHB, kunnen de verhoogde inkomensgrenzen zowel preventief als curatief worden toegepast op alle sociale huurwoningen van Dendermonde. 14. De toepassing van de verhoogde inkomensgrenzen mag er in Dendermonde niet toe leiden dat: 1 meer dan 20% van de huurders van DVW een hoger inkomen heeft dan de toepasselijke inkomensgrenzen, vermeld in artikel 3, 2 SHB; 2 DVW per gebouw of wijk op jaarbasis meer dan 20% toewijzingen doet aan KH s van wie het inkomen hoger is dan de inkomensgrenzen, vermeld in artikel 3, 2 SHB; 3 DVW op jaarbasis meer dan 10% toewijzingen doet aan KH s van wie het inkomen hoger is dan de inkomensgrenzen, vermeld in artikel 3, 2.SHB 15. Het SHB legt de verhoogde inkomstengrenzen vanaf 1 januari 2012 als volgt vast: 29.694 voor een alleenstaande zonder PTL; 31.353 voor een alleenstaande gehandicapte als vermeld in artikel 1, 22, b) SHB; 39.592, verhoogd met 1.659 per PTL voor anderen. 5

16. Als een persoon beantwoordt aan de definitie van PTL, en aan de definitie van persoon ten laste, vermeld in artikel 1, 22, c) SHB, telt die persoon voor twee personen ten laste. 17. Indien de KH tijdens het referentiejaar geen inkomen had, neemt DVW het inkomen in aanmerking van het eerstvolgende jaar waarin wel een inkomen genoten werd. Als het inkomen van het referentiejaar de inkomensgrens overschrijdt, maar in het jaar van de aanvraag daaronder gedaald is, kan de KH worden ingeschreven. 18. Voor de toepassing van de eigendoms- en inkomensvoorwaarden, worden echtgenoten waarvoor de echtscheiding werd ingeleid overeenkomstig artikel 1254 of 1288 bis Ger.W., of wettelijk samenwonenden die hun wettelijke samenwoning gaan beëindigen, niet als gezinsleden beschouwd (in tegenstelling tot bij toewijzing). 19. Van de eigendomsvoorwaarden wordt afgeweken indien: 1 de woning die gelegen is in het Vlaamse Gewest, het voorwerp is van een onteigeningsbesluit en door de persoon die zich kandidaat wil stellen, wordt bewoond; 2 de woning die gelegen is in het Vlaamse Gewest, maximaal twee maanden voor de inschrijving onbewoonbaar of ongeschikt verklaard is en waarvan de ontruiming noodzakelijk is en die op datum van onbewoonbaar of ongeschikt verklaring bewoond werd door de persoon die zich kandidaat wil stellen; 3 de woning die gelegen is in het Vlaamse Gewest, onaangepast is en bewoond wordt door de persoon die zich kandidaat wil stellen die minstens 55 jaar oud is of die gehandicapt is; 4 de persoon die zich wil inschrijven, gehandicapt is en ingeschreven is voor een ADL-woning, vermeld in artikel 1, 8, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken. 20. In de situaties 2, 3 of 4 van bovenvermeld art. 19 IH, moet de KH binnen een jaar na de toewijzing de woning ofwel vervreemden ofwel voor een periode van minstens negen jaar verhuren aan, of, al dan niet kosteloos, ter beschikking stellen van DVW. 21. Als de woning verkocht wordt tijdens de looptijd van de verhuring of terbeschikkingstelling, heeft DVW een contractueel recht van voorkoop. 22. Die verhuring of terbeschikkingstelling wordt geregeld via een overeenkomst met DVW, opgemaakt overeenkomstig het model dat de Minister kan vaststellen. 23. De KH kan enkel zijn voorkeur beperken op basis van de volgende beperkingsmogelijkheden: 1 financiële draagkracht; 2 gezondheidsredenen; 3 fysieke mobiliteit; 4 bereikbaarheid van school, werk, sociaal en familiaal netwerk; 5 het verlenen of ontvangen van mantelzorg. 24. Als de KH zijn voorkeur beperkt met toepassing van het artikel 23 IH, motiveert hij die beperking. DVW weigert de voorkeur van een KH als DVW oordeelt dat niet wordt voldaan aan in artikel 23 IH opgesomde beperkingsmogelijkheden. 25. De KH kan de maximale huurprijs opgeven die hij wenst te betalen. 6

HOOFDSTUK 3. Standaard voorrangs- en toewijzingsregels 26. Het SHB bepaalt dat de toewijzing van een sociale woongelegenheid gebeurt door het beslissingsorgaan van DVW of de door hem aangestelde. 27. Bij DVW zijn zowel Directiecomité als Raad van Bestuur bevoegd. 28. De toewijzingslijst vermeldt slechts die KH s die voor een dergelijk type huis en/of appartement in aanmerking komen. 29. KH s kunnen zich voor meerdere gemeenten in WG inschrijven. 30. Artikel 18 e.v. SHB leggen toewijzingsregels voor sociale woongelegenheden vast. Er wordt achtereenvolgens rekening gehouden met: een gepaste rationele bezetting van de sociale woningen met toepassing van de voorrangsregels die achtereenvolgens gelden voor sommige categorieën van KH s Het SHB voorziet in dit verband zowel: een aantal verplichte (absolute)voorrangsregels (art. 19 SHB); een aantal optionele voorrangsregel (art. 20 SHB); voorrangsregels in het kader van bijzondere gemeentelijke toewijzingsreglementen (art. 25 en volgende SHB) volgens de chronologische volgorde van de inschrijvingsdatum; 31. Volgens de bepalingen en bewoordingen van de art. 18 en 19 SHB wordt achtereenvolgens verplicht voorrang verleend aan de KH: 1 die minstens 55 jaar oud is of de KH die zelf een bepaalde handicap heeft of van wie een gezinslid erdoor getroffen is, uitsluitend als de beschikbare woning door de daarop gerichte investeringen specifiek is aangepast aan de huisvesting van ouderen of aan de huisvesting van een van personen met die handicap 1 bis, die met toepassing van artikel 30 vierde lid SHB voorrang dient te krijgen. Als de DVW vaststelt dat in het geval, de beslissing is genomen door DVW om een woning toe te wijzen aan een andere KH, en de toewijzing had moeten gebeuren aan de betrokken KH, krijgt de betrokken KH de voorrang. 2 die DVW opnieuw moet huisvesten als gevolg van afbraak of renovatiewerken door haar tussenkomst en passend binnen sociale huisvesting in de brede zin, waarbij in bepaalde, door het SHB welomschreven gevallen, de te ontruimen woning dan niet mee meetelt voor de eigendomsvoorwaarde. De huurder van DVW die op deze manier opnieuw gehuisvest wordt door DVW, dient niet te voldoen aan de inkomensvoorwaarde. 3 die huurder is van een woongelegenheid van DVW welke niet voldoet aan de 7

rationele bezetting en die wenst te verhuizen naar een woning die wel aan de rationele bezetting voldoet. Deze huurder moet wel steeds binnen de dertig dagen en correct elke wijziging van zijn gezinssamenstelling en adres aan DVW gemeld en/of vooraf aangevraagd hebben. In geval van deze voorrang, geldt de inkomensvoorwaarde niet. 4 in geval van gezinshereniging : de huurders die een eventuele aanvraag tot gezinshereniging hebben gemeld en/of vooraf aangevraagd en van wie de gezinshereniging nog niet heeft plaats gevonden. 5 de KH die in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is, zijn hoofdverblijfplaats had in een onroerend goed dat niet hoofdzakelijk bestemd is voor wonen, op de datum waarop dat overeenkomstig artikel 20, 2, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode in een proces-verbaal werd vastgesteld; 6 de KH die in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is, zijn hoofdverblijfplaats had in een woning op de datum waarop die : a) onbewoonbaar werd verklaard overeenkomstig artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet, en waarvan de ontruiming noodzakelijk was; b) overeenkomstig artikel 15 van de Vlaamse Wooncode, onderzocht werd in het kader van de advisering door de gewestelijk ambtenaar en daarna ongeschikt of onbewoonbaar werd verklaard, of onderzocht werd door de wooninspecteur, voor zover de woning minstens drie gebreken van categorie III in verband met stabiliteit en vocht of minstens twee gebreken van categorie III in verband met stabiliteit en vocht en een gebrek van categorie IV heeft, volgens het technische verslag, gevoegd als bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen. Dit geldt ook voor de kamers, vermeld in artikel 2, 3, van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers; 7 de KH die zijn hoofdverblijfplaats had in een woning op de datum waarop die het voorwerp is van een onteigeningsbesluit. 8 de KH die een ontvoogde minderjarige persoon is of een persoon die met toepassing van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand zelfstandig woont of gaat wonen met begeleiding door een erkende dienst. 32. Een woning, onroerend goed of kamer kan slechts eenmaal aanleiding geven tot de voorrang, vermeld in de laatste drie hiervoor vermelde voorwaarden (artikel 31 5-7 IH). Om in aanmerking te komen voor deze voorrang, moet de KH de woning, het onroerend goed of de kamer sedert ten minste zes maanden bewoond hebben. Bovendien wordt deze voorrang alleen verleend als de KH zich binnen maximaal twee maanden na de beslissing van de wooninspecteur, de datum van onbewoonbaar- of ongeschiktverklaring of de datum van het onteigeningsbesluit heeft laten inschrijven in het register van kandidaat huurders. Een KH die aan de voorwaarden van een voorrang als vermeld in artikel 31 5 en 6 IH beantwoordt, kan na zijn weigering van een aanbod tot toewijzing van een woning die beantwoordt aan zijn keuze met betrekking tot het type, de ligging en de maximale huurprijs, geen aanspraak meer maken op die voorrangsregel. 33. Na deze verplichte voorrangsregels maakt DVW daarenboven gebruik van de optionele voorrangsregel. 8

1. DVW verleent aldus voorrang aan de KH die in de periode van zes jaar voor de toewijzing minstens drie jaar inwoner is of geweest is van het werkgebied. 2. Indien het een nieuwbouwproject in Dendermonde betreft, voorziet het Lokaal Toewijzingsreglement van de Stad Dendermonde een voorrang bij de eerste verhuring van elk nieuw project voor KH s die tijdens de laatste 6 jaar voor toewijzing 3 jaar wonen of gewoond hebben in de deelgemeente waar het sociale woonproject gelegen is. Deze voorrang wordt toegepast tot 1/3 van de nieuw toe te wijzen woningen van het sociaal woonproject aan deze KH s is toegewezen. 3. woningen met 1 slaapkamer in Dendermonde, bereikbaar zonder trap, gaan bij voorrang naar oudere (+55 jaar), zoals werd opgenomen in het Lokaal Toewijzingsreglement van de Stad Dendermonde (doelgroepenplan). 9

HOOFDSTUK 4. Schrappingsgronden 34. DVW gaat over tot schrapping van een kandidatuur uit het inschrijvingsregister in volgende gevallen: 1 als de KH een woning die hem door DVW aangeboden wordt, heeft aanvaard; 2 als bij de actualisering blijkt dat de KH niet meer voldoet aan de inkomensvoorwaarde; 3 als bij de controle van de toelatingsvoorwaarden bij een aanbod van een woning blijkt dat de KH niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor zover de aanvaarding van het aanbod aanleiding zou hebben gegeven tot de toewijzing van de woning; 4 als de KH werd ingeschreven ingevolge onjuiste of onvolledige verklaringen of gegevens, die door hem te kwader trouw werden afgelegd of gegeven; 5 als de KH daar schriftelijk om verzoekt; 6 bij de tweede weigering of bij het tweemaal niet-reageren door de KH als hem een woning door DVW wordt aangeboden die aan zijn keuze qua ligging, type en maximale huurprijs beantwoordt, op voorwaarde dat tussen de eerste weigering of het uitblijven van een reactie en het volgende aanbod van een andere woning een periode verlopen is van ten minste drie maanden. DVW brengt bij het volgende aanbod van een andere woning de KH uitdrukkelijk op de hoogte dat bij een weigering of het niet-reageren op het aanbod zijn kandidatuur geschrapt zal worden. De KH krijgt telkens een termijn van minimaal vijftien kalenderdagen, vanaf de postdatum van de brief waarmee het aanbod werd gedaan, om te reageren; 7 als de KH niet of niet tijdig reageert op de brief en de herinneringsbrief bij actualisering van het register, op voorwaarde dat hij minimaal een maand, te rekenen vanaf de postdatum van de brief, krijgt om te reageren en na de herinneringsbrief minimaal vijftien kalenderdagen, te rekenen vanaf de postdatum van de herinneringsbrief. 35. DVW kan wegens zwaarwichtige redenen afzien van de toepassing van de schrappingsgrond bij een tweede weigering. De Toezichthouder oefent het toezicht uit op die afwijking. 36. Tijdens de periode van drie maanden tussen twee aanbiedingen als vermeld in het artikel 34 IH, 6, worden er geen woningen aangeboden aan de KH. In afwijking daarvan kan de KH uitdrukkelijk verzoeken om bepaalde woningen toch aangeboden te krijgen. Als hij het aanbod van een van die woningen vervolgens weigert, wordt hij geschrapt. Na de eerste weigering of na het eerste nietreageren wordt de KH door DVW op dat recht gewezen. 37. Als de KH daarvoor gegronde redenen kan aanvoeren die geen afbreuk doen aan zijn woonbehoeftigheid, kan hij DVW verzoeken om hem een bepaalde tijd geen woning aan te bieden, zonder dat dat verzoek in aanmerking wordt genomen als weigering van een aanbod. Als blijkt dat DVW ingaat op verzoeken die onvoldoende gemotiveerd zijn, kan de toezichthouder beslissen dat gedurende maximaal een jaar elk verzoek aan hem wordt voorgelegd. 38. DVW besloot om over te gaan tot schrapping van een kandidatuur uit het inschrijvingsregister als een brief onbestelbaar terugkeert bij actualisering van het register of bij het aanbod van een woning op voorwaarde dat hij de brief bij actualisering van het register of bij het aanbod van een woning verzendt naar het laatst bekende adres dat in het Rijksregister wordt vermeld, tenzij de KH uitdrukkelijk heeft gevraagd om de briefwisseling naar een ander adres te verzenden. 39. De KH wordt door DVW schriftelijk op de hoogte gebracht van de schrapping, behalve als die schrapping wordt uitgevoerd met toepassing van artikel 38 IH. Dit wordt ook vermeld in het inschrijvingsbewijs. 10

40. Als de KH s die onder hetzelfde inschrijvingsnummer zijn ingeschreven, na de inschrijving beslissen zich niet langer samen kandidaat te stellen, wordt de volgende procedure gevolgd: 1 als slechts een van de KH s de inschrijving wil behouden, blijft het oorspronkelijke inschrijvingsnummer behouden; 2 als meer dan een van de KH s de inschrijving wil behouden, wordt het oorspronkelijke inschrijvingsnummer geschrapt en worden die KH s opnieuw ingeschreven met een nieuw inschrijvingsnummer. 11

HOOFDSTUK 5. Gemotiveerde weigeringen (art. 22 SHB) 41. DVW kan de toewijzing van een woning gemotiveerd weigeren aan de KH die huurder van een sociale huisvestingsmaatschappij (geweest) is en: 1 de huurovereenkomst werd beëindigd op basis van artikel 98, 3, 2, van de Vlaamse Wooncode (ernstige tekortkomingen met betrekking tot zijn verplichtingen of bij wanbetalingen). 2 die de woning van een SHM bewoont of heeft verlaten voor zover wordt aangetoond dat hij ernstig of blijvend zijn verplichtingen niet nagekomen is. 42. Als de huurovereenkomst werd beëindigd wegens wanbetaling aan een SHM, kan DVW de toewijzing van een woning weigeren als de KH op het ogenblik van de toewijzing de schulden bij die SHM nog niet heeft afgelost. 43. In afwijking hiervan kan DVW, als de KH in budgetbegeleiding of budgetbeheer is bij een O.C.M.W. of een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende instelling voor schuldbemiddeling, de toewijzing slechts weigeren, als op het ogenblik van de toewijzing minder dan 75% van de schulden bij die SHM zijn afgelost. Als de KH toegelaten is tot een collectieve schuldenregeling overeenkomstig de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van in beslag genomen onroerende goederen, en er is een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling opgesteld, kan DVW de toewijzing niet weigeren. 44. In uitzonderlijke gevallen kan DVW de toewijzing van een woning weigeren aan een KH voor zover wordt aangetoond dat de toewijzing aan de KH een ernstige bedreiging vormt voor de fysische of psychische integriteit van de bewoners. In de motivatie wordt uitdrukkelijk vermeld waarom een proefperiode niet volstaat voor de KH. Als blijkt dat DVW toewijzingen weigert die onvoldoende gemotiveerd zijn, kan de Toezichthouder beslissen dat gedurende maximaal een jaar elke beslissing tot weigering aan hem wordt voorgelegd. 45. In plaats van de toewijzing te weigeren kan DVW de KH de aanvaarding van begeleidende maatregelen opleggen. 46. DVW is op straffe van nietigheid van de beslissing verplicht om de gemotiveerde weigering tot toewijzing binnen veertien dagen na de beslissing aan de KH te betekenen met melding van het verhaalrecht, vermeld in artikel 30 SHB. 47. Als de toewijzing van een woning wordt geweigerd, kan het aanbieden van een woning tijdens een periode van maximaal een jaar na de weigering worden opgeschort. 12

HOOFDSTUK 6. Versnelde toewijzingen (art. 24 SHB) 48. DVW kan aan een KH versneld een woning toewijzen door af te wijken van de toewijzingsregels, vermeld in art. 18-21 SHB. 49. De beslissing om versneld een woning toe te wijzen, moet gebaseerd zijn op bijzondere omstandigheden van sociale aard. De Toezichthouder oefent het toezicht uit op het versneld toewijzen. Als blijkt dat DVW versnelde toewijzingen doorvoert die onvoldoende gemotiveerd zijn, kan hij beslissen dat gedurende maximaal een jaar elke beslissing tot versneld toewijzen aan hem wordt voorgelegd. 50. Het O.C.M.W. dat ingevolge de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bevoegd is voor de hulpverlening aan een dakloze, kan ten behoeve van die dakloze een versnelde toewijzing van een woning vragen aan een DVW, in overleg met het O.C.M.W. van de gemeente waar de betrokken woning gelegen is. DVW kan als voorwaarde het aanbieden van begeleidende maatregelen, andere dan de basisbegeleidingstaken, vermeld in artikel 32, 1, derde lid, door het O.C.M.W. of op initiatief van het O.C.M.W. door andere welzijnsactoren stellen. 51. DVW kan het verzoek alleen weigeren als: 1 DVW de versnelde toewijzing wil koppelen aan begeleidende maatregelen door het O.C.M.W. van de gemeente waar de betrokken woning gelegen is, of een andere welzijnsactor op initiatief van dat O.C.M.W., maar de dakloze niet bereid is om deze voorwaarde te aanvaarden; 2 DVW de versnelde toewijzing wil koppelen aan begeleidende maatregelen door het O.C.M.W van de gemeente waar de betrokken woning gelegen is, of een andere welzijnsactor op initiatief van dat O.C.M.W, maar dat O.C.M.W niet ingaat op de vraag tot het voorzien van begeleidende maatregelen; 3 DVW in verhouding tot het gemiddelde aantal toewijzingen per jaar, in het afgelopen jaar al minimaal 4 % toewijzingen deed op basis van de mogelijkheid tot versnelde toewijzing, vermeld in het eerste lid; 4 het O.C.M.W van de gemeente waar de betrokken woning gelegen is, de financiële verantwoordelijkheid niet wil dragen; 52. DVW deelt zijn gemotiveerde beslissing binnen een maand na de aanvraag mee aan het O.C.M.W. 53. De versnelde toewijzing kan echter alleen als er een sociale huurwoning vrijkomt die voldoet aan de voorwaarde van rationele bezetting. 13

HOOFDSTUK 7. Ontbindingen van de huurovereenkomst (art. 32, 33 en bijlage I art. 35 SHB) 54. De huurovereenkomst zal worden ontbonden tijdens de proefperiode of beëindigd na deze proefperiode in alle gevallen die de regelgeving voorziet. Hierbij verwijst DVW naar de bepalingen van artikel 32 en 33 SHB. 55. Volgens artikel 32 SHB kan het volgende gesteld worden : 1. In de typehuurovereenkomst wordt een proefperiode van twee jaar opgenomen. De proefperiode heeft als doel tijdens de duur ervan de huurder te evalueren, nauwgezet te volgen en eventueel bij te sturen. 2. DVW gaat drie maanden voor het einde van de proefperiode na of de huurder zijn verplichting betreffende de taalvoorwaarde, vermeld in artikel 92, 3, eerste lid, 6 en 7, van de Vlaamse Wooncode is nagekomen. De verplichting is nagekomen als een van de volgende voorwaarden vervuld is: 1. de huurder heeft bij de inschrijving, bij de toelating of bij de toetreding tot de lopende huurovereenkomst de nodige documenten, vermeld in artikel 4, eerste lid, of de verklaring, vermeld in artikel 4, tweede lid, 1 of 2, voorgelegd, of DVW heeft die verklaringen op die momenten via de Kruispuntbank Inburgering verkregen; 2. op het moment van de evaluatie kan de huurder een van de volgende stukken voorleggen, of kan DVW die stukken via de Kruispuntbank Inburgering verkrijgen: a) de documenten, vermeld in artikel 4, eerste lid; b) de verklaring, vermeld in artikel 4, tweede lid, 1 of 2 ; c) de verklaring, vermeld in artikel 15, 1, eerste lid, 3, c), met behoud van de toepassing van artikel 15, 1, tweede lid, en 2; d) het inburgeringscontract, voor zover de huurder geen inbreuk heeft gepleegd op artikel 5, 3, 2, van het Inburgeringsdecreet. Als het Huis van het Nederlands tijdens de proefperiode vaststelt dat een huurder de aangeboden en gestarte cursus Nederlands tweede taal niet heeft aangevat of minder dan 80% aanwezig was tijdens de cursus Nederlands tweede taal, met behoud van de toepassing van artikel 15, 1, tweede lid, meldt het Huis van het Nederlands dat binnen dertig dagen na die vaststelling schriftelijk aan DVW. DVW brengt de huurder er schriftelijk van op de hoogte dat het een ernstige tekortkoming is tegenover zijn verplichtingen en dat het op het einde van de proefperiode aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve geldboete. DVW gaat drie maanden voor het einde van de proefperiode na of de huurder de verplichting betreffende inburgering, vermeld in artikel 92, 3, eerste lid, 8, van de Vlaamse Wooncode, is nagekomen. De verplichting is nagekomen als één van de volgende voorwaarden vervuld is: 1. de huurder heeft bij de inschrijving, bij de toelating of bij de toetreding tot de lopende huurovereenkomst het attest, vermeld in artikel 5, eerste lid, 1 of 2 of 3, voorgelegd of DVW heeft die attesten op die momenten via de Kruispuntbank Inburgering verkregen; 14

2. op het moment van de evaluatie kan de huurder een van de volgende stukken voorleggen of kan DVW die stukken via de Kruispuntbank Inburgering verkrijgen: a) een attest van inburgering; b) het inburgeringscontract, voor zover dat een attest van het onthaalbureau bewijst dat de huurder geen inbreuk heeft gepleegd op artikel 5, 3, 2, van het Inburgeringsdecreet; c) een attest van tijdelijke opschorting van het inburgeringscontract, vermeld in artikel 13, 6, eerste lid, van het inburgeringsbesluit. Als het onthaalbureau tijdens de proefperiode vaststelt dat een verplichte inburgeraar niet regelmatig heeft deelgenomen aan het vormingsprogramma, vermeld in artikel 13, 2, van het Inburgeringsbesluit, of als het onthaalbureau vaststelt dat een verplichte inburgeraar zijn vormingsprogramma onrechtmatig vroegtijdig heeft beëindigd als vermeld in artikel 13, 3, van het Inburgeringsbesluit, meldt het onthaalbureau dat binnen dertig dagen na die vaststelling schriftelijk aan DVW. DVW brengt de huurder er schriftelijk van op de hoogte dat het een ernstige tekortkoming is tegenover zijn verplichtingen en dat het op het einde van de proefperiode aanleiding kan geven tot het opleggen van een administratieve geldboete. 56. Volgens artikel 33 SHB kan het volgende gesteld worden : DVW zegt de huurovereenkomst op tijdens en na de proefperiode in de hierna vermelde gevallen: 1 als de huurder of zijn minderjarige kinderen tijdens de huurovereenkomst een woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerven in het binnen- of buitenland. 2 als de huurder of zijn minderjarige kinderen tijdens de huurovereenkomst een perceel dat bestemd is voor woningbouw, volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerven in het binnen- of buitenland. 3 als er bij de huurder een ernstige of blijvende tekortkoming is met betrekking tot de verplichtingen die voortvloeien uit zijn huurovereenkomst. 4 als de huurder ingevolge onjuiste of onvolledige verklaringen onrechtmatig bij dit besluit verleende voordelen heeft genoten of onrechtmatig tot een huurwoning werd toegelaten. Als het eerste lid, 1, van toepassing is, bedraagt de opzeggingstermijn zes maanden. Als het eerste lid, 2, van toepassing is, bedraagt de opzeggingstermijn vijf jaar. Als het eerste lid, 3 of 4, van toepassing is, bedraagt de opzeggingstermijn drie maanden. Als de verwerving, vermeld in het eerste lid, 1, kosteloos gebeurt, moet al naargelang het geval de woning of het vruchtgebruik ervan vervreemd worden binnen het jaar na de verwerving. Zoniet wordt de huurovereenkomst opgezegd, met een opzeggingstermijn van zes maanden. Als de verwerving, vermeld in het eerste lid, 2, kosteloos gebeurt, moet al naargelang het geval het perceel dat bestemd is voor woningbouw of het vruchtgebruik ervan, vervreemd worden binnen vijf jaar na de verwerving. Zoniet wordt de huurovereenkomst opgezegd, met een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging, vermeld in het derde lid, vervalt als voor het verstrijken van die opzeggingstermijn afstand wordt gedaan van het vruchtgebruik of als voor het verstrijken van die opzeggingstermijn de verworven woning ofwel vervreemd wordt ofwel voor een periode van minstens negen jaar verhuurd wordt aan, of al dan niet kosteloos ter beschikking gesteld wordt van een SHM. Als de woning verkocht wordt tijdens de looptijd van deze verhuur of terbeschikkingstelling, wordt aan een SHM contractueel 15

een recht van voorkoop gegeven. Een sociaal verhuurkantoor kan dat recht van voorkoop overdragen aan een andere DVW. Die overeenkomst waarin die verhuring of terbeschikkingstelling geregeld wordt, wordt opgemaakt overeenkomstig het model, vermeld in artikel 14, derde lid. DVW maakt voorlopig nog geen gebruik van mogelijkheden geboden in artikel 33 2 van het sociale huurbesluit om de huurovereenkomst te verbreken met een opzegtermijn van twaalf maanden indien de huurder voor het derde jaar op rij de basishuurprijs van de woning zal betalen en dat zijn inkomen voor het derde jaar op rij minimaal gelijk is aan het dubbele van de toepasselijke inkomensgrens. Indien DVW wenst deze opzeggingsgrond toe te passen, wordt dit opgenomen in het interne huurreglement. DVW moet aantonen dat hij een beroep heeft gedaan op de bemiddeling van het O.C.M.W. als hij de opzeg betekent aan een huurder van wie het inkomen in het referentiejaar dat als basis diende voor de huurprijsberekening, minder dan 16.200 euro bedraagt. De opzeggingstermijn vangt aan op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin DVW met een aangetekende brief de opzegging aan de huurder heeft gegeven. Die opzegging geldt voor alle huurders. De huurder kan op elk moment de huurovereenkomst opzeggen met een aangetekende brief. De opzegging geldt alleen voor hem. Voor de laatste huurder, vermeld in artikel 2, 1, eerste lid, 34, a), b), c) van de Vlaamse Wooncode,die de huurovereenkomst opzegt, geldt een opzeggingstermijn van drie maanden, voor de andere huurders die de huurovereenkomst opzeggen, geldt geen opzeggingstermijn. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzegging werd gegeven. Als een huurder die niet gehuwd is met een andere huurder, de woning niet meer als hoofdverblijfplaats betrekt en als hij nalaat de huurovereenkomst op te zeggen, wordt de huurovereenkomst ten aanzien van hem van rechtswege ontbonden en wordt hij uit de huurovereenkomst geschrapt. Als een huurder die gehuwd is met een andere huurder en de sociale huurwoning niet meer als hoofdverblijfplaats betrekt, nalaat de huurovereenkomst op te zeggen, wordt de huurovereenkomst ten aanzien van hem van rechtswege ontbonden en wordt hij uit de huurovereenkomst geschrapt op voorwaarde dat de overblijvende huurder aantoont dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is. De ontbinding gaat in op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin die feiten met de nodige stavingsstukken door de overblijvende huurder ter kennis van DVW worden gebracht. Als het adres bekend is, brengt DVW de huurder die de woning niet meer als hoofdverblijfplaats betrekt, onmiddellijk op de hoogte van het neerleggen van de stavingsstukken door de overblijvende huurder en van de mogelijkheid om de feiten te weerleggen binnen de termijn die hij vastlegt, maar in ieder geval voor dat de ontbinding plaatsvindt. 57. Bijlage I art. 35 Art. 35. DVW zegt de huurovereenkomst op tijdens en na de proefperiode in de hierna vermelde gevallen: 1 als de huurder tijdens de huurovereenkomst een woning in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerft onder bezwarende titel in het binnen- of buitenland. De opzeggingstermijn bedraagt dan zes maanden. Als de huurder of zijn minderjarige kinderen tijdens de huurovereenkomst een woning kosteloos volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerven, moet, naargelang het geval, de woning of het vruchtgebruik ervan vervreemd worden binnen een jaar na de verwerving. Zo niet wordt de huurovereenkomst opgezegd, met een opzeggingstermijn van zes maanden. Die opzegging vervalt als voor het verstrijken van die opzeggingstermijn afstand wordt gedaan van het vruchtgebruik of als voor 16

het verstrijken van die opzeggingstermijn de verworven woning ofwel vervreemd wordt, ofwel voor een periode van minstens negen jaar verhuurd wordt aan of al dan niet kosteloos ter beschikking gesteld wordt van DVW. Als de woning verkocht wordt tijdens de looptijd van die verhuur of terbeschikkingstelling, wordt aan DVW een recht van voorkoop gegeven; 2 als de huurder tijdens de huurovereenkomst een perceel dat bestemd is voor woningbouw, volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerft onder bezwarende titel in het binnen- of buitenland. De opzeggingstermijn bedraagt dan vijf jaar. Als de huurder of zijn minderjarige kinderen tijdens de huurovereenkomst een perceel dat bestemd is voor woningbouw, kosteloos volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerven, moet, naar gelang het geval, het perceel dat bestemd is voor woningbouw of het vruchtgebruik ervan, vervreemd worden binnen de vijf jaar na de verwerving. Zo niet wordt de huurovereenkomst opgezegd, met een opzeggingstermijn van zes maanden; 3 als er bij de huurder een ernstige of blijvende tekortkoming is met betrekking tot de verplichtingen die voortvloeien uit deze huurovereenkomst. De opzeggingstermijn bedraagt dan drie maanden. 4 als de huurder ingevolge onjuiste of onvolledige verklaringen onrechtmatig bij het SHB verleende voordelen heeft genoten of onrechtmatig tot een huurwoning werd toegelaten. De opzeggingstermijn bedraagt dan drie maanden. HOOFDSTUK 8. Toewijzing van garages 58. Bij toewijzing van losstaande garages wordt volgend reglement toegepast: 1 De KH dient ingeschreven te zijn in de daartoe geopende registers voor het huren van een afzonderlijke garage van onze vennootschap. 2 De KH kan zich slechts inschrijven voor garages in zijn onmiddellijke omgeving. 3 De toewijzing van een garage is in eerste instantie voorbehouden voor een wagen waarvan de huurder zelf eigenaar is en waarvan kopie van het inschrijvingsbewijs bij de huurovereenkomst is gevoegd. De KH s met een motorfiets en/of fiets komen pas in aanmerking voor een garage éénmaal alle KH s met een wagen bediend zijn. 4 De toewijzing zal gebeuren volgens de chronologische volgorde van inschrijving waarbij achtereenvolgens prioriteit wordt verleend aan: a) de ingeschreven KH voor een garage, die ook reeds huurder is van een woongelegenheid van onze maatschappij en die nog niet over een garage beschikt; b) de ingeschreven KH voor een garage, die koper is van een woning van onze vennootschap en die nog niet over een garage beschikt; 17

c) de ingeschreven KH voor een garage, die ook huurder is van een woongelegenheid van onze vennootschap en die reeds over maximum één garage beschikt; d) de ingeschreven KH voor een garage, die noch huurder noch koper is van een woning of appartement van onze vennootschap en die nog niet over een garage beschikt. 59. Bij toewijzing van een garage geïntegreerd in een appartementsgebouw wordt voorkeur gegeven aan de zittende huurders van het gebouw en dit eveneens in de chronologische volgorde van inschrijving. 18

HOOFDSTUK 9. Rationele bezetting 60. De rationele bezetting van een woongelegenheid wordt vastgelegd op basis van: enerzijds woningtype; anderzijds gezinssamenstelling en in voorkomend geval specifieke gezinssituatie en fysieke toestand van de gezinsleden; waarbij op datum van bezorgen van het bewijs van toekenning van kraamgeld een kind reeds als bestaande wordt beschouwd. 61. Uit een ontleding van het patrimonium blijkt dat DVW beschikt over woningen en appartementen met 1, 2 en 3 slaapkamers en 1 appartement met 4 slaapkamers, als volgt afgekort: 1 S = woning met één slaapkamer; 2 S = woning met twee slaapkamers; 3 S = woning met drie slaapkamers; 4 S= woning met vier slaapkamers. 62. De toewijzing van de woningen gebeurt als volgt, rekening houdend met de chronologische volgorde van de inschrijvingsdatum, de wettelijke voorrang en met vermijding van overbezetting: 1 S = gezin met één of meerdere personen voor zover geen overbezetting ontstaat (max. 2); alleenstaande; koppel; 2 S = Gezin met twee of meerdere personen (max. 4) alleenstaande + 1 kind; koppel + 1 kind; koppel + 2 kinderen van hetzelfde geslacht. voor zover er uitdrukkelijk wordt om verzocht; alleenstaande + 2 kinderen van hetzelfde geslacht, voor zover er uitdrukkelijk wordt om verzocht; 3 S = Gezin bestaande uit drie of meerdere personen (max.6) alleenstaande + 2,3,4 of 5 kinderen; koppel + 2, 3 of 4 kinderen; 4S = Gezin bestaande uit 6 of meerdere personen (max. 8) alleenstaande + 5,6 of 7 kinderen koppel + 4, 5 of 6 kinderen 63. De artikels in Hoofdstuk 9 IH, inzake rationele bezetting doen geen afbreuk aan de eventuele huurverhoging die overeenkomstig de bepaling van artikel 50 SBH kan opgelegd worden bij onderbezetting van de woning. 64. De definitie van onderbezetting per woningtype dient nog verder gedefinieerd te worden. 19

65. Vanaf dat ogenblik zal een KH die een onderbezette woning krijgt toegewezen deze toewijzing mogen afwijzen zonder dat deze afwijzing als een weigering zoals bedoeld in de regelgeving kan worden beschouwd, tenzij de KH expliciet kiest voor een onderbezette woning. Dan wordt de afwijzing wel beschouwd als een weigering. Tot op heden is de onderbezettingsvergoeding nog niet van toepassing. 66. Voor die gevallen waarin een gezinshereniging wordt voorzien wordt verwezen naar de specifieke bepalingen terzake in het SHB. 67. Woongelegenheden zullen volgens rationele bezetting toegewezen worden aan een KH of huurder: op basis van zijn/haar gezinssamenstelling; Indien volgens gezinssamenstelling geen geschikte (kandidaat)-huurder meer voorhanden is wordt stapsgewijs overgegaan naar de (kandidaat)- huurders die met hun gezinssamenstelling rationeel zijn voor een woningtype met 1 slaapkamer minder. rekening houdend met de specifieke gezinssituatie; zijnde enkel een toewijzing als het noodzakelijke woningkenmerk (gelijkvloers / bereikbaar via lift, aanpasbaar, aangepast) ook effectief aanwezig is. 68. Via het aanvraagformulier wordt aan de KH s meegedeeld welke woongelegenheden rationeel aan hun gezinssamenstelling aangepast zijn, en op basis hiervan kunnen KH s hun gezinssituaties (aantal personen en fysieke toestand van deze personen) kenbaar maken. 69. Als een KH toch absoluut wil ingeschreven worden voor een grotere woning dan de woning waar hij volgens de rationele bezetting voor in aanmerking komt, zal dat gebeuren met de mededeling dat hij enkel bij uitputting van de KH s met aangepaste gezinssamenstelling in aanmerking kan komen. 70. Indien een huurder van DVW mutatie naar een andere woongelegenheid aanvraagt, zal om de mutatieprioriteit toe te kennen nagegaan worden of de betrokken huurder: laagbezet, overbezet, niet-aangepast woont; Volgens de principes van rationele bezetting woont een huurder van DVW: laagbezet indien hij een groter woningtype bewoont dan omschreven in artikel 62 IH. overbezet indien hij een kleiner woningtype bewoont dan hij met zijn huidige gezinssamenstelling rationeel zou toegewezen krijgen. niet-aangepast indien hij een woningtype bewoont dat niet beschikt over het woningkenmerk dat hem met zijn huidige gezinssituatie of fysieke toestand rationeel zou toegewezen worden. Daarenboven moet de huurder steeds correct aan DVW onmiddellijke melding doen in het geval: dat één of meerdere kinderen geboren werden; dat gezinsleden de woning verlieten; dat de partner van de huurder kwam bijwonen; dat er nog andere wijzigingen in de gezinssamenstelling gebeuren, en waarvoor de huurder schriftelijke toestemming vraagt; de bepalingen inzake gezinshereniging van toepassing zijn. 20

71. Overbezetting die tot stand kwam naar aanleiding van wijzigingen van de gezinssamenstelling waaraan DVW op generlei wijze goedkeuring verleende, kan geen aanleiding geven tot mutatieprioriteit. Daarentegen kan dit wel aanleiding geven tot passende maatregelen ten aanzien van de huurder om zo opnieuw een normale bezetting van de verhuurde woongelegenheid te bekomen. 21

HOOFDSTUK 10. Waarborg 72. De waarborg wordt gestort in handen van DVW en wordt dus niet geplaatst op een geïndividualiseerde rekening op naam van de huurder, vanaf inwerkingtreding van dit intern huurreglement. 73. De waarborg bedraagt maximaal twee maanden de basishuurprijs, vermeld in artikel 38 SHB, met een beperking tot 885 (voor jaar 2012). De waarborg wordt verhoogd met de in de loop van de huurovereenkomst gekapitaliseerde intresten tegen een intrestvoet die minimaal gelijk is aan de creditrentevoet, vermeld in artikel 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2005 houdende de regeling inzake het beheer van de eigen middelen van de sociale huisvestingsmaatschappijen door de VMSW. 74. DVW kan bij de beëindiging van de huurovereenkomst, van rechtswege van de gestelde waarborg, vermeld in artikel 72 IH, verhoogd met de gekapitaliseerde intresten, alle sommen afhouden die hem door de huurder verschuldigd zijn. De sommen die na het beëindigen van de huurovereenkomst en het ontruimen van de woning, na verrekening van alle aan DVW verschuldigde bedragen, overblijven, worden aan de rechthebbende terugbetaald. 75. DVW bezorgt aan de huurder een gedetailleerd overzicht van de afgehouden bedragen, evenals de nodige bewijsstukken. 76. De huurder kan DVW jaarlijks vragen om een overzicht te geven van de door de huurder gestelde waarborg, vermeld in artikel 72 IH, verhoogd met de gekapitaliseerde intresten. De huurder moet die aanvraag schriftelijk richten tot DVW. 77. De waarborgen die in handen van DVW werden gestort ter uitvoering van huurovereenkomsten die werden afgesloten voor 1 januari 1985, brengen in hoofde van de huurder intresten op vanaf 1 januari 2008, tegen een rentevoet die minimaal gelijk is aan de creditrentevoet, vermeld in artikel 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2008 houdende de regeling inzake het beheer van de eigen middelen van de sociale huisvestingsmaatschappijen door de VMSW. 22

HOOFDSTUK 11. Afrekening huurlasten 78. De huurlasten die ten laste van de huurder worden gelegd, zijn opgenomen in artikel 1, 1, van bijlage III, gevoegd bij SHB. De betalingen van kosten en lasten van de huurder gebeuren door middel van maandelijkse voorafbetalingen op basis van de totale reële kosten van de meest recente facturen. Na ontvangst van alle nieuwe facturen van betrokken leveranciers gaat DVW over tot individuele afrekening van deze kosten en lasten. 79. Bijlage III. Kosten en lasten ten laste van de huurder en DVW SHB: Art. 1. 1. De kosten en lasten welke ten laste van de huurder vallen, zijn deze verbonden aan het gebruik, het genot en de bewoning, meer bepaald : 1 de kosten verbonden aan het individuele verbruik van water, gas, stookolie, elektriciteit en andere energie, met inbegrip van de kosten betreffende de huur, het onderhoud en de opname van de individuele tellers of meettoestellen; 2 de kosten verbonden aan het verbruik van water, gas, stookolie, elektriciteit en andere energie in de gemeenschappelijke delen en het gebruik van de liften; 3 de kosten verbonden aan : a) het normaal onderhoud en het schoonmaken van de gemene delen en de groenruimten, met inbegrip van de werkingskosten van DVW betreffende de organisatie ervan en de kost van kuismateriaal; b) het ophalen en verwerken van huisvuil en het reinigen van vuilnislokalen- en containers; c) het reinigen en ontstoppen van septische putten, controleputten, afvoerleidingen en rioleringen; d) ongediertebestrijding en het ontsmetten van lokalen; e) het normaal onderhoud en de controle van liften, centrale verwarmingsinstallaties met inbegrip van het reinigen van schouwen, ventilatiesystemen, regenwaterinstallaties, drukopvoerinstallaties, geautomatiseerde systemen van toegang, warmwatertoestellen, zonne-energiesystemen en branddetectie-, brandbestrijdings- en beveiligingssystemen; 4 de door DVW aan de conciërge of huisbewaarder betaalde bezoldiging en sociale bijdragen, met inbegrip van de voordelen van alle aard; 5 de premiekost van de clausule afstand van verhaal op de huurder en het uitbreiden van het verhaal van derden ten voordele van de huurders in de omnium brandverzekering die door DVW werd afgesloten, evenals de werkingskosten van DVW betreffende het behandelen van schadedossiers; 6 de kosten verbonden aan de huur, de aansluiting en het gewone onderhoud van de collectieve schotel- televisie- of radio-antenne; 23

7 de belastingen, heffingen en retributies verbonden aan het genot of het gebruik van de woning, zoals de milieuheffing op waterverbruik, de bijdrage voor groene stroom en de huisvuilbelasting; 8 elke andere kost en last verbonden aan het gebruik en genot van de woning die het gevolg is van nieuwe technologische ontwikkelingen waarmee op het ogenblik van het in werking treden van dit besluit geen rekening kon worden gehouden. Art. 2 Als DVW een onderhoudscontract heeft afgesloten, kan het gedeelte van de kosten dat ten laste valt van de huurder, aan hem worden doorgerekend. Art. 3. De aan de huurder aangerekende kosten en lasten moeten overeenstemmen met reële uitgaven van DVW en worden aangerekend op basis van bewijskrachtige documenten. Art. 4. Als DVW de kosten of lasten, vermeld in artikel 1, 1, moet verdelen onder meerdere huurders, gebeurt dit op de hierna vermelde wijze : 1 Voor de kosten, vermeld in artikel 1, 1, 1, wordt het verbruik per woningcomplex of per kostenplaats (als er individuele tellers per woning bestaan) bepaald aan de hand van de tellerstand. De kost van de huur, het onderhoud en het gebruik van de tellers wordt gelijk verdeeld over de woningen. (als er enkel een collectieve teller staat met individuele meettoestellen in de woningen) verdeeld op basis van de opname van de individuele meterstand of op basis van de verdeelsleutel die wordt aanbevolen door de firma die de meters installeerde. De kostprijs van de huur, het onderhoud en de opname van de meettoestellen wordt gelijk verdeeld over het aantal woningen, evenals eventuele andere vaste kosten. (als er enkel een collectieve teller staat zonder individuele meettoestellen) van water verdeeld volgens het aantal bewoners per woning. Het verbruik van gas, stookolie, elektriciteit en andere energie wordt gelijk of proportioneel op basis van de oppervlakte van de woningen verdeeld en dit naargelang de beslissing van DVW. 2 De kosten, vermeld in artikel 1, 1, 2, worden per woningcomplex gelijk verdeeld over het aantal woningen. Indien er enkel een collectieve teller staat zonder individuele meettoestellen en het verbruik van de gemene delen niet kan worden vastgesteld, wordt de totale verbruikskost per woningcomplex verdeeld overeenkomstig de werkwijze vermeld in 1. 3 De kosten, vermeld in artikel 1, 1, 3 en 4, worden gelijk verdeeld over het aantal woningen waarvoor ze werden gemaakt. 4 Als de omnium brandverzekering, vermeld in artikel 1, 1, 5, betrekking heeft op meerdere woningen, verdeelt DVW de kostprijs van de premie van de afstand van verhaal en de uitbreiding van het verhaal van derden gelijk over het aantal woningen, of volgens de sleutel die de verzekeraar aanbeveelt. 5 De kosten, vermeld in artikel 1, 1, 6, worden gelijk verdeeld onder de huurders die van de antenne gebruik maken. 6 Als de kosten, vermeld in artikel 1, 1, 7 en 8, samenhangen met de kosten, vermeld in artikel 1, 1, 1, worden ze per woningcomplex verdeeld conform de verdeling van de desbetreffende verbruikspost. In de andere gevallen worden zij gelijk of proportioneel op basis van het aantal bewoners of de oppervlakte van de woningen verdeeld over het aantal woningen waarvoor de kosten werden gemaakt en dit naargelang de beslissing van DVW. 24

HOOFDSTUK 12. Verhaal 80. Voor een hierna vermelde beslissing van DVW kan de KH die zich benadeeld acht door die beslissing, met een aangetekende en gemotiveerde brief een beoordeling vragen van de Toezichthouder : 1 de beslissing om een woning toe te wijzen aan een andere KH; 2 de beslissing om geen afwijking toe te staan, als vermeld in artikel 3, 1, vierde lid SHB, of een versnelde toewijzing als vermeld in artikel 24 SHB; 3 de beslissing om de KH te schrappen uit het register; 4 de beslissing om de toewijzing van een woning aan de KH te weigeren; 5 de beslissing om een persoon die zich wil inschrijven, niet in te schrijven of een persoon die wil toetreden tot de huurovereenkomst, niet te laten toetreden; 6 de beslissing om de voorkeur van de KH, vermeld in artikel 10 SHB, tweede lid, te weigeren. 81. Betrokkene moet de beoordeling van de Toezichthouder vragen binnen dertig dagen na de melding van de beslissing, behalve in het geval vermeld in artikel 80 IH, 1. In dat geval moet hij de beoordeling binnen een jaar na de datum van de betwiste toewijzing vragen. 82. De Toezichthouder beoordeelt de gegrondheid en bezorgt zijn beoordeling aan DVW en aan de betrokkene binnen dertig dagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief van betrokkene. DVW betekent zijn nieuwe gemotiveerde beslissing aan de betrokkene binnen dertig dagen na ontvangst van de beoordeling van de toezichthouder, en bezorgt op diezelfde datum een afschrift aan de Toezichthouder. 83. Als DVW vaststelt dat in het geval, vermeld in artikel 80 IH, 1, de toewijzing aan de betrokkene had moeten gebeuren of dat in het geval, vermeld in artikel 80 IH, 4, dat de betrokkene ten onrechte werd geweigerd, of als er binnen dertig dagen na ontvangst van de beoordeling van de Toezichthouder geen beslissing wordt betekend, krijgt de KH de voorrang, vermeld in artikel 19, eerste lid, 1 bis en artikel 21, 2, eerste lid, 1 bis SHB. 84. Als er binnen dertig dagen na ontvangst van de beoordeling van de toezichthouder geen beslissing wordt betekend, wordt : 1 in het geval, vermeld in artikel 80 IH,2, de afwijking vermeld in artikel 3, 1, vierde lid SHB, of de versnelde toewijzing, vermeld in artikel 24 SHB, toegestaan; 2 in het geval, vermeld in artikel 80 IH, 3, de schrapping ongedaan gemaakt; 3 in het geval, vermeld in artikel 80 IH, 5 de persoon ingeschreven of toegelaten tot toetreding tot de huurovereenkomst; 4 in het geval, vermeld in artikel 80 IH, 6 de voorkeur van de KH aangenomen 85. De beslissingen, vermeld in artikel 80 IH, 2, 3, 4, 5 en 6, vermelden de verhaalsmogelijkheid, de vorm waarin het verhaal moet gebeuren en de termijn waarin het verhaal moet worden uitgeoefend. 86. Bij gebreke aan een formele beslissing (als vermeld in artikel 80 IH, 2 of 5 ), binnen een termijn van twee maanden na het verzoek tot afwijking/ versnelde toewijzing/ inschrijving/ toetreding, kan de KH met een aangetekende en gemotiveerde brief rechtstreeks een beoordeling vragen van de Toezichthouder. De bepalingen van artikel 82 en 84 IH zijn daarop van toepassing. De beoordeling moet worden gevraagd binnen 6 maanden na het verstrijken van de voormelde termijn van twee maanden. 25