16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B

Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juni 2014 (OR. en) 10996/14 Interinstitutioneel dossier: 2013/0400 (CNS) FISC 99 ECOFIN 679

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

15495/1/10 REV 1 VP/lg DG G1

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 april 2016 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

Hierbij gaat voor de delegaties document D043090/01.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2006 (21.11) (OR. en) 15383/06. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0165 (CNS) FISC 140

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1.

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

9432/16 gys/hh 1 DG G 2B

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

14949/14 adw/zr/dp 1 DG G 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en)

12565/18 pro/van/hh 1 ECOMP.2.B

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

10044/17 mak/adw/sl 1 DG G 2B

6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 1 DRI

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

1. De Commissie heeft haar voorstel op 10 september 2007 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.

GEDELEGEERDE RICHTLIJN../ /EU VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 november 2012 (21.11) (OR. en) 16449/12 AGRILEG 170

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

14722/16 eer/rts/sl 1 DG G 2B

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

Europees Economisch en Sociaal Comité ADVIES

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 8 december 2008 (OR. fr) 16242/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) LIMITE FISC 171

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 mei 2005 (08.06) (OR. fr) 9506/05 LIMITE CAB 19 JUR 221

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

14469/16 nuf/gra/mt 1 DG E 2A

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juli 2011 (OR. en) 13263/11 CONSOM 133

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2003 (03.09) (OR. en) 12057/03. Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS)

Raad van de Europese Unie Brussel, 17 mei 2017 (OR. en)

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 augustus 2017 (OR. en)

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie juridische zaken. Rapporteur: Andrzej Duda A8-0145/2015

1. Op 1 december 2016 nam de Commissie een pakket "btw op e-handel" aan, bestaande uit wijzigingen van:

6424/15 rts/sv 1 DG B 3A

10432/19 pro/gra/sp 1 TREE.2.A

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

9901/17 dau/dau/fb 1 DG D 2A

12849/18 CS/srl/sht ECOMP.2.B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 juli 2010 (05.08) (OR. en) 12675/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0206 (APP)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 106. RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 juli 2014 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 1 december 2015 (OR. en) het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

9452/16 dau/roe/sv 1 DG G 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 oktober 2014 (OR. en)

10425/19 pro/gra/ev 1 TREE.2.A

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 november 2015 (OR. en)

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 december 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0400 (CNS) 16435/14 FISC 221 ECOFIN 1157 NOTA A-PUNT van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de Raad nr. vorig doc.: 15941/14 FISC 206 ECOFIN 1079 Nr. Comdoc.: Betreft: I. INLEIDING 16918/13 FISC 237 - COM(2013) 814 final Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten - Politiek akkoord 1. De Commissie heeft op 25 november 2013 een voorstel ingediend voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (MDR) (doc. 16918/13 FISC 237). Het voorstel had twee hoofddoelen: a) een lacune in de tekst van de huidige MDR te dichten door incongruenties bij hybride leningen binnen het toepassingsgebied ervan aan te pakken, en b) een algemene antimisbruikregel in te voeren om de goede werking van de MDR te vrijwaren. 2. Het Economisch en Sociaal Comité en het Europees Parlement hebben respectievelijk op 25 maart 1 en op 2 april 2014 advies uitgebracht. 1 PB C 226 van 16.7.2014, blz. 40. 16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B NL

3. De lidstaten waren in de loop van de onderhandelingen tot de conclusie gekomen dat opsplitsing van het Commissievoorstel noodzakelijk was om snel vorderingen te kunnen maken ten aanzien van incongruenties bij hybride leningen, terwijl het onderdeel betreffende de algemene antimisbruikregel verdere bespreking behoefde omdat zij daarover uiteenlopende standpunten hadden geformuleerd. Bijgevolg heeft de Raad op 8 juli 2014 een richtlijn tot wijziging van de MDR vastgesteld met bepalingen die de lacune moesten dichten die in de belastingwetgeving was ontstaan door constructies inzake hybride leningen 2. De wijzigingsrichtlijn is reeds in werking getreden en de lidstaten moeten de bepalingen op 31 december 2015 in nationale wetgeving hebben omgezet. 3 4. Na de aanneming van het eerste deel van het Commissievoorstel zijn de besprekingen over de algemene antimisbruikregel met het oog op de toepassing van de MDR voortgezet, conform de verklaring van de Raad voor de notulen van de zitting van de Raad Ecofin van 8 juli 2014. 4 II. STAND VAN ZAKEN 5. Tijdens de ambtstermijn van het Italiaanse voorzitterschap is dit dossier besproken tijdens de volgende vergaderingen: - vier vergaderingen van de Groep belastingvraagstukken (op 24 juli, 17 september, 16 oktober en 13 november 2014); - twee vergaderingen van de Fiscale raden/attachés (op 24 oktober en 3 november 2014); - het Comité van permanente vertegenwoordigers (op 30 oktober en 3 december 2014); en - de zitting van de Raad Ecofin (op 7 november 2014). 2 3 4 Richtlijn 2014/86/EU van de Raad van 8 juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PB L 219 van 25.7.2014, blz. 40). Artikel 2, lid 1, van de wijzigingsrichtlijn. Doc. 11684/14 PV/CONS 39 ECOFIN 736 ADD 1. 16435/14 jel/gra/hh 2 DG G 2B NL

6. Tijdens de zitting van de Raad Ecofin van 7 november waren alle delegaties het erover eens dat ernaar gestreefd moet worden vóór de Raad Ecofin van december een politiek akkoord over dit dossier te bereiken. Een grote meerderheid van de delegaties kon zich achter de compromistekst van het voorzitterschap in doc. 14531/1/14 REV 1 FISC 165 ECOFIN 953 scharen. Enkele lidstaten daarentegen zitten nog met vragen en kunnen hun resterende voorbehouden niet intrekken. 7. In aansluiting op de Raad Ecofin van 7 november 2014 heeft het voorzitterschap een vergadering van de Groep belastingvraagstukken belegd op 13 november 2014; het dossier is ook nader besproken in het Comité van permanente vertegenwoordigers van 3 december. 8. Om de zorgpunten van sommige delegaties weg te nemen, heeft het voorzitterschap het volgende voorgesteld: a) in overweging 8 van de compromistekst van het voorzitterschap wordt een wijziging aangebracht: er wordt één voorbeeld gegeven van de toepassing van de voorgestelde "voor zover"-aanpak; en b) een politiek akkoord gaat vergezeld van twee verklaringen van de Raad: i) een verklaring volgens welke de lidstaten met de antimisbruikbepaling in de MDR rekening zullen houden tijdens de toekomstige bespreking van een eventueel in de rente- en royaltyrichtlijn op te nemen antimisbruikbepaling; en ii) een verklaring volgens welke de lidstaten met het oog op de toepassing van de MDR ernaar zullen streven elkaar te informeren, in het kader van de vigerende EU-rechtsinstrumenten, wanneer deze informatie nuttig kan zijn voor de andere lidstaat. 9. Na het Coreper van 3 december hebben alle delegaties gezegd bereid te zijn tot een politiek akkoord over de tekst in Bijlage I bij dit verslag en te aanvaarden dat dit politiek akkoord vergezeld zal gaan van twee verklaringen van de Raad (Bijlage II), en van een Commissieverklaring (Bijlage III). Alle resterende voorbehouden zijn ingetrokken tijdens de voorbereiding van de Raad Ecofin op 9 december 2014. 16435/14 jel/gra/hh 3 DG G 2B NL

IIII. VOLGENDE STAPPEN 10. Tegen deze achtergrond wordt de Raad verzocht: i) over de richtlijn als opgenomen in Bijlage I bij dit verslag een politiek akkoord te bereiken, zodat de richtlijn, na juridisch en taalkundig te zijn bijgewerkt, in een volgende Raadszitting als A-punt kan worden vastgesteld; ii) in de notulen van zijn zitting de drie verklaringen in Bijlage II en III bij dit verslag op te nemen. 16435/14 jel/gra/hh 4 DG G 2B NL

BIJLAGE I Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 115, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Parlement 5, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 6, Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, 5 6 Advies van 2 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Advies van 25 maart 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). 16435/14 jel/gra/hh 5 BIJLAGE I DG G 2B NL

Overwegende hetgeen volgt: 1) Richtlijn 2011/96/EU 7 stelt dividenden en andere winstuitkeringen van dochterondernemingen aan hun moedermaatschappijen vrij van bronbelasting en elimineert dubbele belasting van zulke inkomsten op het niveau van de moedermaatschappij. 2) Er moet op worden toegezien dat de richtlijn niet wordt misbruikt door belastingplichtigen die onder de toepassing ervan vallen. 3) Sommige lidstaten passen nationale of verdragsrechtelijke voorschriften toe die algemeen of specifiek gericht zijn op het aanpakken van belastingontduiking, belastingfraude of misbruikpraktijken. 4) Die voorschriften zijn echter wellicht niet steeds even strikt en zijn hoe dan ook toegesneden op de specifieke kenmerken van het belastingstelsel van iedere lidstaat. Bovendien zijn er lidstaten die geen nationale of verdragsrechtelijke voorschriften ter bestrijding van misbruik hebben. 5) Het zou dan ook zeer dienstig zijn om in Richtlijn 2011/96/EU een gemeenschappelijke minimumregel ter bestrijding van misbruik op te nemen teneinde misbruik van de richtlijn te bestrijden en een consistenter toepassing in de verschillende lidstaten te bewerkstelligen. 6) De toepassing van antimisbruikregels moet evenredig zijn en moet specifiek gericht zijn op het aanpakken van een constructie of een reeks constructies die kunstmatig is, met andere woorden, die geen verband houdt met de economische realiteit. 7 Richtlijn 2011/96/EU van de Raad van 30 november 2011 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PB L 345 van 29.12.2011, blz. 8). 16435/14 jel/gra/hh 6 BIJLAGE I DG G 2B NL

7) Daartoe moeten de belastingdiensten van de lidstaten bij het beoordelen van de vraag of een constructie of een reeks constructies misbruik inhoudt, een objectieve analyse maken van alle ter zake dienende feiten en omstandigheden. 8) Hoewel de lidstaten gebruik moeten maken van de antimisbruikclausule om constructies aan te pakken die volstrekt kunstmatig zijn, kunnen zich ook gevallen voordoen waarin slechts bepaalde stappen of onderdelen van een constructie kunstmatig zijn. De lidstaten moeten de antimisbruikclausule eveneens kunnen toepassen om die specifieke stappen of onderdelen aan te pakken, waarbij de stappen of onderdelen van de constructie die wel authentiek zijn, ongemoeid worden gelaten. Aldus zou de antimisbruikclausule zo doeltreffend mogelijk en op evenredige wijze worden toegepast. De "voor zover"-aanpak kan doeltreffend zijn in de gevallen waarin de betrokken entiteiten als zodanig authentiek zijn, maar bijvoorbeeld de aandelen waaruit de uitkering voortkomt, niet werkelijk aan een in een lidstaat gevestigde belastingplichtige toegewezen zijn, dit wil zeggen indien er eigendomsoverdracht van de aandelen plaatsvindt op grond van de rechtsvorm van de constructie, maar de kenmerken daarvan de economische realiteit niet weerspiegelen. 9) Deze richtlijn dient geen afbreuk te doen aan het vermogen van de lidstaten om hun nationale of verdragsrechtelijke voorschriften ter bestrijding van belastingontduiking, belastingfraude en misbruik toe te passen. 10) Richtlijn 2011/96/EU dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: 16435/14 jel/gra/hh 7 BIJLAGE I DG G 2B NL

Artikel 1 Richtlijn 2011/96/EU wordt als volgt gewijzigd: 1. In artikel 1 wordt lid 2 vervangen door: "2. De lidstaten kennen de voordelen van deze richtlijn niet toe voor een constructie of een reeks constructies waarvan het hoofddoel of een van de hoofddoelen is een belastingvoordeel te verkrijgen dat het doel of de toepassing van deze richtlijn ondermijnt, en die, alle ter zake dienende feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, kunstmatig is. Een constructie kan uit verscheidene stappen of onderdelen bestaan. 3. Voor de toepassing van lid 2 wordt een constructie of een reeks constructies als kunstmatig beschouwd voor zover zij niet is opgezet op grond van zakelijke redenen die verband houden met de economische realiteit. 4. Deze richtlijn vormt geen beletsel voor de toepassing van nationale of verdragsrechtelijke voorschriften ter bestrijding van belastingontduiking, belastingfraude en misbruik." Artikel 2 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [31 december 2015] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee. 16435/14 jel/gra/hh 8 BIJLAGE I DG G 2B NL

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 4 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter 16435/14 jel/gra/hh 9 BIJLAGE I DG G 2B NL

BIJLAGE II 1. Ontwerpverklaring van de Raad "Bij de toepassing van Richtlijn 2001/96/EU zullen de lidstaten ernaar streven elkaar te informeren, in het kader van de vigerende EU-rechtsinstrumenten, wanneer deze informatie nuttig kan zijn voor de andere lidstaat." 2. Ontwerpverklaring van de Raad De Raad zal met de antimisbruikbepaling in Richtlijn 2011/96/EU rekening houden tijdens de toekomstige bespreking van een eventuele in Richtlijn 2003/49/EG op te nemen antimisbruikbepaling." 16435/14 jel/gra/hh 10 BIJLAGE II DG G 2B NL

BIJLAGE III VERKLARING VAN DE COMMISSIE "De Commissie verklaart dat de voorgestelde wijzigingen van artikel 1, lid 2, van de MDR niet bedoeld zijn om in te grijpen in nationale stelsels inzake deelnemingsvrijstelling in zoverre deze sporen met de Verdragsbepalingen." 16435/14 jel/gra/hh 11 BIJLAGE III DG G 2B NL