RVB 2016_14 Overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en het bedrijfsleven over de aanpak van zwerfvuil Standpunt Raad van Bestuur VVSG Dit document is bestemd voor Het betreft Gewenste beslissing van de RVB Verantwoordelijke stafleden Andere relevante VVSGdocumenten die hiermee verband houden Bijkomende achtergrond Raad van Bestuur VVSG van 3 februari 2016 De overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en het bedrijfsleven over de aanpak van zwerfvuil De Raad van Bestuur neemt akte van de overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en het bedrijfsleven en keurt het standpunt over de aanpak van het zwerfvuilbeleid goed. Piet Coopman RVB 2009/58 Strategische aanpak zwerfvuil Bijlage: overeenkomst tussen Vlaams Gewest en bedrijfsleven 27 januari 2016-1/6
Samenvatting standpunt Op 18 januari 2016 sloot het Vlaams Gewest een overeenkomst af met Fost Plus, Fevia en Comeos over de aanpak van zwerfvuil. Na raadpleging van de overeenkomst stelt de Raad van Bestuur van VVSG het volgende vast: De private sector en de Vlaamse overheid leggen in de overeenkomst eenzijdig de organisatie van het Vlaamse operationele zwerfvuilbeleid vast. Het beheer van de middelen ter ondersteuning van lokale besturen is volledig in handen van Fost Plus. De aansturing van het beleid door Fost Plus is buiten proportie, zowel in de voorbereiding en uitvoering van het operationele zwerfvuilbeleid als in de strategische keuzes. Het juridisch statuut van de overeenkomst is onduidelijk. VVSG vraagt zich af waarom het bestaande wettelijk instrumentarium voor het afsluiten van een milieubeleidsovereenkomst niet werd gebruikt. Doelstellingen worden in de overeenkomst afgezwakt tot streefcijfers. Bovendien is er geen tussentijdse doelstelling in 2018 om te bepalen of het beleid moet bijgestuurd worden. Het is ook niet duidelijk wat de bijsturing concreet moet inhouden. De Raad van Bestuur neemt akte van de overeenkomst en stelt volgende principes voorop bij de aanpak van zwerfvuil in Vlaanderen: De aansturing van het zwerfvuilbeleid in Vlaanderen gebeurt in de eerste plaats door de lokale besturen en de OVAM. De aanpak van zwerfvuil in Vlaanderen kost 61,5 miljoen euro, waarvan de lokale besturen 55 miljoen euro op zich nemen. De Vlaamse overheid garandeert in het zwerfvuilbeleid het algemeen belang en neutraliteit. Het beheer van de middelen voor ondersteuning van lokale besturen ligt bij de Vlaamse overheid. Dat beheer gebeurt in volledige transparantie en met respect voor de regels van openbaarheid van bestuur. Een tussentijdse doelstelling om in 2018 te kunnen bepalen of het Vlaamse zwerfvuilbeleid moet bijgestuurd worden is noodzakelijk. De evaluatie dient onafhankelijk te gebeuren. Acties VVSG zal minister Schauvliege en de Vlaamse Regering per brief o informeren over haar bevindingen bij het lezen van de overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en het bedrijfsleven en haar standpunt over de verdere aanpak van het zwerfvuilbeleid. o bevragen hoe het Vlaams Gewest bij de toepassing van deze overeenkomst het algemeen belang en neutraliteit kan garanderen. VVSG vraagt een bilateraal overleg met minister Schauvliege over het zwerfvuildossier. 27 januari 2016-2/6
1 Aanleiding Minister Joke Schauvliege sloot op 18 januari 2016 namens het Vlaams Gewest een overeenkomst af met Fost Plus, Fevia en Comeos over de aanpak van zwerfvuil in Vlaanderen. De onderhandelingen tussen de minister en het bedrijfsleven kwamen tot stand nadat de minister, op advies van de OVAM, besliste niet over te gaan tot de onmiddellijke invoering van een statiegeldsysteem op éénmalige drankverpakkingen in Vlaanderen. Door de overeenkomst verhoogt het bedrijfsleven haar huidige financiële bijdrage aan het zwerfvuilbeleid tot 9,6 miljoen euro. Tegelijkertijd verhoogt het bedrijfsleven haar impact op het zwerfvuilbeleid van de Vlaamse overheid. 2 Huidige situatie Het zwerfvuilbeleid in Vlaanderen wordt momenteel uitgevoerd via indevuilbak. Indevuilbak is het samenwerkingsverband tussen het kabinet van de minister van Omgeving, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), het bedrijfsleven en de lokale besturen. Het bedrijfsleven laat zich hierbij vertegenwoordigen door Fevia, Comeos en Fost Plus. VVSG vertegenwoordigt de lokale besturen. De werking van indevuilbak wordt gefinancierd vanuit het zogenaamde budget van de halve euro. De overheid legde in 2009 op dat Fost Plus, naast haar andere verantwoordelijkheden, een halve euro per jaar moet bijdragen aan het verpakkingenbeleid van de Vlaamse overheid. Jaarlijks gaat iets meer dan twee miljoen euro van dat budget naar de strijd tegen zwerfvuil. Het geld staat geparkeerd op een rekening van Fost Plus en de Vlaamse overheid heeft een consultatierecht. De besteding van de middelen wordt in een stuurgroep met de partners van indevuilbak afgesproken. Gemeenten kennen indevuilbak vooral van de jaarlijkse bewustmakingscampagne die in de zomer wordt gevoerd en de ondersteuning van projecten en opruimacties. Naast de nodige studies en onderzoeken worden ook twee medewerkers van het Netheidsnetwerk gefinancierd. Het Netheidsnetwerk werd in 2010 op vraag van de VVSG opgericht en is het aanspreekpunt voor lokale besturen over zwerfvuil en ondersteunen hen ook in de uitwerking van een lokaal netheidsbeleid. 3 Overeenkomst tussen minister en het bedrijfsleven Eind 2015 adviseerde de OVAM negatief over de onmiddellijke invoering van een statiegeldsysteem in Vlaanderen. Minister Schauvliege kondigde hierop aan dat ze onderhandelde met het bedrijfsleven over een overeenkomst voor een versterkt zwerfvuilbeleid. De overeenkomst werd op 18 januari 2016 ondertekend en bevat zowel afspraken over een verhoogde financiële bijdrage van het bedrijfsleven als de aansturing van het zwerfvuilbeleid in Vlaanderen. 27 januari 2016-3/6
Bijdrage van het bedrijfsleven Het verpakkende bedrijfsleven, vertegenwoordigd door Fost Plus, stelt jaarlijks 9,6 miljoen euro ter beschikking. De bijdrage van het bedrijfsleven staat op een rekening van Fost Plus en wordt door Fost Plus, in overleg met de OVAM, beheerd. De overeenkomst stelt bovendien dat de financiële middelen ten allen tijde beschouwd moeten worden als private financiering en nooit als overheidsgelden. De bijdrage van 9,6 miljoen euro is inclusief de bijdrage van 2 miljoen euro die het bedrijfsleven nu reeds ter beschikking stelt en waartoe het sinds 2008 wettelijk verplicht is. Indien nieuwe sectoren financieel zouden bijdragen, dan worden deze bijdragen in mindering van de bijdrage van het verpakkende bedrijfsleven. Operationeel beheer De besteding van de middelen wordt afgesproken in een Operationeel Plan Openbare Netheid, dat opgesteld wordt door een Team Openbare Netheid en wordt gevalideerd door het Beslissingsorgaan Openbare Netheid. Het bestaande Netheidsnetwerk wordt uitgebreid en zal fungeren als een Team Openbare Netheid. Het Team Openbare Netheid zal vertegenwoordigers van de OVAM en Fost Plus samenbrengen om het beleid voor te bereiden en uit te voeren. Dit team zal aangestuurd worden door een coördinator die door OVAM en Fost Plus gezamenlijk wordt aangesteld. Het Team Openbare Netheid blijft het aanspreekpunt voor lokale besturen en moet nauw samenwerken met de medewerkers van de VVSG. Het Operationeel Plan Openbare Netheid heeft als doel het Vlaamse netheidsbeleid te concretiseren. Bij de uitwerking ervan wordt rekening gehouden met de prioriteiten die door minister Schauvliege naar voor worden geschoven. Voor de periode 2016-2018 zijn dat de pijlers participatie en handhaving. Beslissingsstructuren Het Beslissingsorgaan Openbare Netheid bepaalt de taakstelling van het Team Openbare Netheid, keurt het operationeel plan goed en volgt de uitvoering er van op. Het Beslissingsorgaan wordt paritair samengesteld door vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de overheid. Namens het bedrijfsleven zijn dat Fevia, Comeos en Fost Plus. Namens de overheid zijn dat het kabinet van minister Schauvliege, de OVAM en VVSG. Doelstellingen en indicatoren De langetermijndoelstelling is een significante daling van de hoeveelheid zwerfvuil in Vlaanderen. De doelstellingen worden beoordeeld aan de hand van indicatoren waaraan een streefcijfer is verbonden, waarvan één de hoeveelheid zwerfvuil op de grond is. Er wordt gestreefd naar 20% minder zwerfvuil op de grond tegen 2022. Daarnaast worden voorbeelden genoemd van andere indicatoren die in rekening kunnen genomen worden: aantal geïnde boetes, aantal assertiviteitstrainingen voor gemeenschapswachten, aantal vuilnisbakkenplannen opgesteld door gemeenten, In het eerste kwartaal van 2018 worden de doelstellingen geëvalueerd. Op basis van die evaluatie kan beslist worden of bijkomende 27 januari 2016-4/6
maatregelen nodig zijn. De overeenkomst bepaalt niet wat in 2018 al dan niet een voldoende grote daling van de hoeveelheid zwerfvuil op de grond is. 4 Standpunt VVSG 4.1 Algemeen belang en neutraliteit VVSG stelt vast dat de private sector en de Vlaamse overheid in de overeenkomst eenzijdig de organisatie van het Vlaamse operationele zwerfvuilbeleid vastleggen. Nu al kijkt Fost Plus over de schouder mee als lokale zwerfvuilprojecten financieel ondersteund worden. Door de overeenkomst vergroot Fost Plus haar impact op het zwerfvuilbeleid. VVSG vraagt zich af hoe de Vlaamse overheid binnen de contouren van de overeenkomst het algemeen belang en neutraliteit kan laten primeren. Fost Plus is een vzw die door de overheid erkend wordt om namens de producenten van verpakkingen in te staan voor de organisatie en de financiering van de selectieve inzameling van huishoudelijk verpakkingsafval. Ze doen dat onder andere via de blauwe PMD-zak. Onderzoek bij gemeenten toont aan dat de PMD-fractie 40% van het volume van alle zwerfvuil uitmaakt. De Vlaamse overheid laat door de overeenkomst haar beleid in grote mate aansturen door Fost Plus. 4.2 Juridisch statuut van de overeenkomst Het is voor de VVSG onduidelijk wat het juridisch statuut is van de overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en Fost Plus, Fevia en Comeos. De Vlaamse regelgeving bevat een instrumentarium om overeenkomsten af te sluiten tussen het Vlaams Gewest en bepaalde sectoren. Het decreet van 15 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid vormt de decretale basis voor milieubeleidsovereenkomsten. Dit definieert milieubeleidsovereenkomsten als: iedere overeenkomst tussen het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering enerzijds, en een of meer overkoepelende, representatieve organisaties van ondernemingen anderzijds, met als doel milieuverontreiniging te voorkomen, de gevolgen ervan te beperken of weg te nemen, of een doelmatig milieubeheer te bevorderen. Bovendien bevat het decreet specifieke regels over de inspraakprocedure, totstandkoming, wijziging, beëindiging en toetreding van eventuele nieuwe partijen. VVSG vraagt zich af waarom het bestaande instrumentarium met betrekking tot de milieubeleidsovereenkomsten niet gebruikt werd om afspraken met de verschillende sectoren te maken. 4.3 Lokale besturen en OVAM sturen zwerfvuilbeleid aan De aanpak van zwerfvuil in Vlaanderen kost 61,5 miljoen euro, waarvan de lokale besturen 55 miljoen euro op zich nemen. De gemeenten en afvalintercommunales investeren daarbij onder andere in communicatie, de efficiënte plaatsing en lediging van vuilnisbakken, opruimacties en handhaving. Bovendien zijn gemeenten verantwoordelijk voor de netheid van het gemeentelijke grondgebied. VVSG vindt dat de beleidsaansturing in de eerste plaats moet 27 januari 2016-5/6
liggen bij de lokale besturen en de OVAM. Zij kunnen zich dan laten bijstaan door een klankbordgroep met alle relevante stakeholders zoals producenten en distributeurs, milieu- en consumentenverenigingen, Daarnaast is het voor VVSG van cruciaal belang dat het Netheidsnetwerk gehuisvest blijft bij de OVAM en onafhankelijk moet werken. Het moet in de eerste plaats de lokale besturen begeleiden in het opzetten en verbeteren van het lokaal netheidsbeleid. Het Netheidsnetwerk kent nu al een grote bekendheid bij lokale besturen. VVSG stelt daarom het nut van de naamsverandering van het Netheidsnetwerk in vraag. 4.4 Beheer en controle van financiële middelen In de overeenkomst van 18 januari 2016 tussen Fost Plus en het Vlaams Gewest verhoogt Fost Plus haar bijdrage tot 9,6 miljoen euro. Deze bijkomende middelen zijn niet wettelijk verankerd. Het geld staat geparkeerd op een rekening van Fost Plus en de Vlaamse overheid heeft een consultatierecht. Volgens VVSG is het aan de Vlaamse overheid en niet aan Fost Plus om in te staan voor het beheer van en de controle op de middelen ter ondersteuning van de lokale besturen. De besteding van deze middelen moet transparant zijn en de regels met betrekking tot openbaarheid van bestuur respecteren. 4.5 Tussentijdse doelstelling in 2018 Volgens de overeenkomst worden de doelstellingen in 2018 voor het eerst geëvalueerd. Op basis daarvan kan beslist worden of bijkomende maatregelen nodig zijn. De overeenkomst maakt echter niet duidelijk wat de tussentijdse doelstelling in 2018 is. Nochtans is zo n perspectief essentieel om te bepalen of het beleid al dan niet werkt en of er moet ingezet worden op bijkomende instrumenten. In haar reactie op het ontwerp van uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval stelt de VVSG voor om een tussentijdse doelstelling voor 2018 in het ontwerpplan te schrijven: een reductie van het zwerfvuil met 7%. In 2018 is immers een derde van de planperiode verstreken en met 7% liggen we in 2018 dan lineair op schema om de beleidsdoelstelling van 20 procent minder zwerfvuil tegen 2022 te halen. VVSG verwacht van de minister duidelijkheid over de concrete consequenties van het niet behalen van de doelstelling. --- einde --- 27 januari 2016-6/6