Modelonzekerheid in GeoTOP

Vergelijkbare documenten
Berekenen van de meest waarschijnlijke lithoklasse in GeoTOP

Matrix modelgebieden versus geologische eenheden

Productspecificatie Ondergrondmodel GeoTOP

Van Denise Maljers, Wim Dubelaar, Jan Stafleu, Freek Busschers, Roula Dambrink en Jeroen Schokker

Matrix modelgebieden versus geologische eenheden

Ontdek de ondergrond. 3D informatie toegepast in het veenweidegebied Roula Dambrink, Jan Stafleu

NL3D. Inleiding. Werkwijze. Boringen. Geologisch raamwerk

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

GeoTop modellering. TNO-rapport TNO 2012 R Princetonlaan CB Utrecht Postbus TA Utrecht.

Plaats binnen WBI. Stochastische Ondergrond Schematisatie (SOS) Globale SOS. Marc Hijma (Deltares)

Het gebruik van de BRO bij de uitvoering van ondergrondprojecten

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Handleiding SubsurfaceViewer 3D

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op.

Handleiding SubsurfaceViewer 3D

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

DINOloket, internet portaal van de Geologische Dienst Nederland

natuurkunde vwo 2017-I

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid

Handleiding SubsurfaceViewer 3D

Titel van de presentatie :24

3D modellering bij de Geologische Dienst Nederland

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat

Kenmerk GEO Doorkiesnummer +31(0) Onderwerp Default waarden voor Pre Overburden Pressure (POP) voor macrostabiliteit

De opbouw van de ondergrond en WTI-SOS

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: Logaritmen en getal e. 23 juli dr. Brenda Casteleyn

Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan.

9.1 Logaritmische en exponentiële vergelijkingen [1]

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: Logaritmen en getal e 1/3/2017. dr. Brenda Casteleyn

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

exponentiële standaardfunctie

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

Basis Registratie Ondergrond (BRO) & DINO

4. Exponentiële vergelijkingen

Rapport grondmechanisch onderzoek. Wegen- en rioleringswerken, Molenstraat - De Haan 15/376

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.

Interactiefbeherenvan marienegrondstoffen. in de zuidelijkenoordzee, een langetermijnperspectief

4.1 Cijfermateriaal. In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: = 10 6

Trillingen en geluid wiskundig

College Cryptografie. Cursusjaar Informatietheorie. 29 januari 2003

Het krimpen en zwellen van de Delftse spons

Wiskunde Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4 21/12/2008

Wiskunde voor bachelor en master Deel 1 Basiskennis en basisvaardigheden. c 2015, Syntax Media, Utrecht Uitwerkingen hoofdstuk 11

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Summary in Dutch 179

FRESHEM Zeeland FREsh Salt groundwater distribution by Helicopter ElectroMagnetic survey in the Province of Zeeland

Machten, exponenten en logaritmen

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Methodebeschrijving. Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100

Griepepidemie. Modelleren B. Javiér Sijen. Janine Sinke

Voorbeeld kaartvervaardiging: kreekruginfiltratie De volgende 5 factoren zijn gebruikt voor het bepalen van de geschiktheid voor kreekruginfiltratie:

Notatieafspraken bovenbouw, wiskunde A

Data analyse Inleiding statistiek

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Tentamen 8D040 - Basis beeldverwerking. 24 juni 2011, uur

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2003-II

1. Orthogonale Hyperbolen

Doorsnede parkeergarage en beschermingszone primaire kering (bron: bestemmingsplan)

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: project aan de Aubade en de Vurehout te Zaandam. Opdrachtnr. : HA /

leeftijd kwelder (in jaren)

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster

wiskunde A vwo 2019-II

Van ondergronddata via informatie naar kennis

Eén topsysteem. Water- en bodembeheer. Voor alle geodisciplines. TNO Kennis voor zaken

4. Exponentiële vergelijkingen

Vervaardiging digitale paleo-hoogtemodellen

Titel 3 D Projectie van resultaten geologisch booronderzoek op kavel 126

Carola risicoberekening Vakantieparken Woudstee en Dennenhoek te Harderwijk

leeftijd kwelder (in jaren)

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2006-I

Bijlage bij aflevering 3 van de serie Formatief evalueren bij wiskunde

Handleiding. Nederlandse Ondergrond Viewer

Onze ref. : B01/WRH Nieuwegein, 8 april 2016

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland

wiskunde A vwo 2017-II

Funderingen. schachtbreedte worden bepaald. Door middel van de formule d = b 4 π equivalent van deze paal worden bepaald.

Eindexamen wiskunde A 1-2 vwo I

Examen VWO. wiskunde A. tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Hillegom. Ontwikkeling Pastoorslaan Hillegom. Kwalitatieve risicoanalyse concept definitief mw. mr. C.T.

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Oude Kruisbergseweg 1 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

5 Fase III: Granulaire analyses

2 n 1. OPGAVEN 1 Hoeveel cijfers heeft het grootste bekende Mersenne-priemgetal? Met dit getal vult men 320 krantenpagina s.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen havo wiskunde B pilot II

Eindexamen wiskunde C vwo I

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Hierbij zenden wij u de rapportage betreffende een project aan het Oppad te Oud-Loosdrecht.

Exponentiële vergelijkingen en groei

Geotechnisch rapport

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

Calculus I, 23/11/2015

1 Inleiding en projectinformatie

Toepassingen van logaritmen

Examen VWO. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

HANDREIKING REKENEN 3F MBO

Transcriptie:

Modelonzekerheid in GeoTOP TNO Geologische Dienst Nederland Versiehistorie Documentversie GeoTOP versie Toelichting 24 juni 2014 GeoTOP v1.2 De in dit document beschreven modelonzekerheid is opgenomen in modelgebied Westelijke Wadden dat met GeoTOP v1.2 is geïntroduceerd. Definities Het voxelmodel GeoTOP kent twee maatstaven van modelonzekerheid. Dit zijn: Modelonzekerheid van geologische eenheid de mate waarin het model in staat is om een eenduidige schatting te geven van de geologische eenheid waartoe de voxel behoort. Modelonzekerheid van lithoklasse de mate waarin het model in staat is om een eenduidige schatting te geven van de voor de voxel representatieve lithoklasse. In beide gevallen wordt de modelonzekerheid uitgedrukt als een getal van 0 tot 1 waarbij 0 staat voor een zeer lage modelonzekerheid (het model is goed in staat een eenduidige schatting te geven) en 1 voor een zeer hoge (het model is niet in staat om een eenduidige schatting te geven). In GeoTOP v1.2 zijn beide modelonzekerheden opgenomen als attribuut in het voxelmodel van modelgebied Westelijke Wadden. In een volgende versie zullen de modelonzekerheden ook in de overige modelgebieden worden opgenomen. Waarom onzekerheid? In GeoTOP is de ondergrond onderverdeeld in een regelmatig grid van aaneengesloten voxels (volumecellen) van 100 bij 100 m in de horizontale richtingen en 50 cm in de verticaal. Voor elke voxel wordt geschat tot welke geologische eenheid de voxel behoort en wat de voor de voxel representatieve lithoklasse is. Het belangrijkste uitgangspunt voor GeoTOP zijn de boormonsterprofielen in de DINO-databank. Elk van deze boormonsterprofielen geeft gedetailleerde informatie over de opbouw van de ondergrond op één specifieke locatie. Aan het aardoppervlak is iets minder dan 10% van de voxels doorboord (we hebben de beschikking over circa 425.000 boormonsterprofielen op een oppervlak van 41.000 km 2 ). Met de diepte neemt dit percentage snel af. Dit betekent dat we voor verreweg de meeste voxels in het model een schatting moeten doen op basis van de in de omgeving van de voxel aanwezige boormonsterprofielen. Hoe goed het model hiertoe in staat is, is onder andere afhankelijk van: de geologische complexiteit (de lithoklasse van een homogeen samengestelde eenheid is beter te schatten dan die van een heterogeen samengestelde eenheid); de hoeveelheid en de kwaliteit van de boormonsterprofielen in de omgeving van de voxel; de aan het model opgelegde randvoorwaarden zoals verbreidingsgrenzen; het gebruikte algoritme met de bijbehorende parameters zoals de gehanteerde ruimtelijke correlatiefunctie. Pagina 1 van 9

In GeoTOP worden de schattingen met behulp van stochastische interpolatietechnieken gemaakt. Deze technieken komen er in essentie op neer dat het model 100 keer wordt doorgerekend met telkens een andere, maar statistisch gezien even waarschijnlijke, uitkomst. Voor de lithoklasse van een voxel wordt dan bijvoorbeeld 80 keer klei geschat, 10 keer veen en 10 keer kleiig zand. De verschillende uitkomsten van de modelberekeningen geven aan hoe goed het model in staat is om een eenduidige schatting te geven: in het beste geval leidt elke modelberekening tot dezelfde uitkomst, in het slechtste geval komen alle mogelijke uitkomsten even vaak voor. Kansen Een eerste stap om modelonzekerheid te bepalen is het berekenen van kansen. Uit de verschillende uitkomsten van de modelberekeningen wordt voor elke lithoklasse de kans op voorkomen berekend door het aantal keren dat de lithoklasse is geschat te delen door het aantal modelberekeningen (100). In het eerder beschreven voorbeeld is de kans op klei dan 0.8, de kans op veen 0.1 en de kans op kleiig zand eveneens 0.1. Op een vergelijkbare manier kan ook de kans worden berekend dat een voxel tot een bepaalde geologische eenheid behoort. De voxel hoort bijvoorbeeld in 75 modelberekeningen tot het Hollandveen Laagpakket en in 25 gevallen tot het Laagpakket van Walcheren. De bijbehorende kansen zijn dan 0.75 en 0.25. Voor individuele voxels kan de kansverdeling worden weergegeven in een histogram, waarmee een visualisatie van de modelonzekerheid in de betreffende voxel wordt verkregen (Figuur 1). Figuur 1 Visualisatie van modelonzekerheid van een individuele voxel door het weergeven van de kans op lithoklasse in een histogram. In dit voorbeeld is de meest waarschijnlijke lithoklasse klei, met een kans van ruim 50%. Er is ook een vrij grote kans op kleiig zand (~30%), de kans dat de voxel zand of veen bevat is echter klein (~20%). Pagina 2 van 9

Ook in een verticale voxel-stack ( appelboor ) zijn de verschillende kansen gezamenlijk te visualiseren (Figuur 2). Figuur 2 Visualisatie van modelonzekerheid van een verticale voxel-stack door het weergeven van de kans op lithoklasse in een gestapeld histogram. In diepte-bereiken waar één lithoklasse overheerst (bijvoorbeeld tussen 14 en 20 m) is de modelonzekerheid klein, in diepte-bereiken waar meerdere lithoklassen met vergelijkbare kansen voorkomen (bijvoorbeeld tussen 5 en 10 m) is de modelonzekerheid groot. In een horizontale doorsnede (rasterkaart) of een verticale doorsnede (profiel) is het echter niet langer mogelijk om de kansen gezamenlijk te visualiseren: je ziet altijd naar keuze één van de kansen. Ook voor kans op geologische eenheid geldt dat het niet mogelijk is om op basis van de kansen op enkele tientallen geologische eenheden een beeld van modelonzekerheid te verkrijgen. Modelonzekerheid TNO GDN heeft een maat van modelonzekerheid vastgesteld die in één getalswaarde wordt uitgedrukt in plaats van met een afzonderlijke kans voor elke mogelijke lithoklasse of geologische eenheid. Deze maat is afgeleid van het concept van informatie-entropie (Shannon, 1948), die voor het eerst door Wellmann & Regenauer-Lieb (2012) is toegepast op 3D geologische modellen. In plaats van de term informatie-entropie gebruiken we modelonzekerheid. Pagina 3 van 9

De modelonzekerheid heeft onder andere de volgende, voor ons doel goed bruikbare eigenschappen: 1. Modelonzekerheid is 0 als elke modelberekening tot dezelfde geschatte lithoklasse leidt, ofwel er is één lithoklasse met kans 1, en alle andere lithoklassen hebben kans 0. 2. Modelonzekerheid is 1 (maximale waarde) als alle mogelijke lithoklassen met dezelfde kans voorkomen. Het model kan dan geen eenduidige schatting geven van de lithoklasse van de voxel. 3. Hoe meer mogelijke lithoklassen met een kans groter dan 0, hoe groter de modelonzekerheid. 4. Hoe groter de verschillen tussen de kansen, hoe kleiner de modelonzekerheid. Voorbeelduitwerking In onderstaande tabel is de modelonzekerheid (H) uitgewerkt voor een model met drie mogelijke lithoklassen (bijvoorbeeld zand, klei, veen, met kansen p 1, p 2, p 3 ). In de eerste situatie is de kans op de eerste lithoklasse 1, en hebben de beide andere lithoklassen een kans 0. Hieruit volgt dat het model zeer goed in staat is om een schatting te geven en de modelonzekerheid is daarom 0. In de tweede situatie zijn de kansen op de drie lithoklassen aan elkaar gelijk. Het model is niet in staat om een eenduidige schatting te geven en de modelonzekerheid is daarom 1. In de derde situatie zijn er twee lithoklassen met gelijke kansen. Het model kan geen eenduidige schatting geven van de eerste twee lithoklassen, maar lithoklasse 3 komt zeker niet voor. In de laatste situatie wordt een kleine kans op lithoklasse 3 (p 3 = 0.02 of 2%) geïntroduceerd waardoor de modelonzekerheid relatief sterk toeneemt. Berekeningswijze De modelonzekerheid H van een individuele voxel kan eenvoudig worden berekend uit de som van de producten van elke kans op lithoklasse en de logaritme van de kans op lithoklasse: Hierin staat H voor de modelonzekerheid, N voor het aantal mogelijke uitkomsten (dat wil zeggen het aantal mogelijke lithoklassen) en p i voor de kans op een bepaalde lithoklasse (bijvoorbeeld kans op veen). Pagina 4 van 9

Voor het bijzondere geval dat er een p i = 1 bestaat, is de modelonzekerheid 0. Voor de lithoklasse met p i = 1 geldt dan namelijk log 1 = 0, en voor de overige lithoklassen geldt lim x 0 (x log x) = 0. De totale som is dan eveneens 0. In het geval dat alle lithoklassen dezelfde kans hebben (p 1 = p 2 = p 3 = = p N ) is de modelonzekerheid maximaal. De maximale waarde is gelijk aan 1 als het grondtal van de logaritme overeenkomt met het aantal mogelijke uitkomsten N. In applicaties waarin alleen met grondtal 10 of e ( 10 log of ln) gerekend kan worden kan de formule herschreven worden als: Voorbeelden modelonzekerheid van lithoklasse Figuur 3 toont een doorsnede door het lithoklassemodel van GeoTOP met de meest waarschijnlijke lithoklasse als attribuut. Dit is het attribuut waar de modelonzekerheid betrekking op heeft. Figuur 4 en 5 geven de kans op lithoklasse weer voor resp. kleiig zand en zandige klei en matig grof zand. De afzonderlijke kansen-plaatjes geven een goed inzicht in de waarschijnlijkheid dat een bepaalde lithoklasse optreedt maar tonen niet de modelonzekerheid van lithoklasse als geheel. Figuur 6 geeft de modelonzekerheid van lithoklasse weer. Deze is volgens bovenstaande formule berekend op basis van zes of zeven kans op lithoklassen: zes voor de eenheden waarin grind meegenomen is in grof zand, en zeven voor de eenheden waarin grind als aparte lithoklasse is gemodelleerd. Pagina 5 van 9

Figuur 3 Doorsnede door GeoTOP met de meest waarschijnlijke lithoklasse. Figuur 4 Kans op kleiig zand en zandige klei. Vooral in één geologische eenheid (Formatie van Drente, Laagpakket van Gieten) zijn hoge kansen waarneembaar. Pagina 6 van 9

Figuur 5 Kans op matig grof zand, met hoge kansen in de eenheid Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden en daarnaast relatief hoge kansen verspreid in de diepere Pleistocene ondergrond. Figuur 6 Modelonzekerheid van lithoklassen, met o.a. een lage onzekerheid in de eenheden waar een bepaalde lithoklasse overheerst (vergelijk met Figuur 4 en 5). Voorbeelden modelonzekerheid van geologische eenheid Figuur 7 toont het voxelmodel met de geologische eenheid als attribuut. Dit is het attribuut waar de modelonzekerheid betrekking op heeft. Figuur 8 geeft de modelonzekerheid van geologische eenheid weer. Deze is volgens de eerder gegeven formule berekend op basis van 21 afzonderlijk kansen. In het figuur zijn duidelijk zones van hoge modelonzekerheid te zien rondom de grenzen tussen de geologische eenheden. Pagina 7 van 9

Figuur 7 Doorsnede door GeoTOP met de geologische eenheid. Figuur 8 Modelonzekerheid van geologische eenheid. Beperkingen De modelonzekerheid is gebaseerd op de in GeoTOP gebruikte stochastische interpolatietechnieken. Deze technieken houden niet expliciet rekening met onzekerheidsmarges in de gebruikte brongegevens (voornamelijk boormonsterprofielen). Buiten de verbreiding van een geologische eenheid is de kans op die eenheid altijd 0. Zie bijvoorbeeld de rechterkant van Figuur 8 waar buiten de verbreiding van de Formatie van Naaldwijk de kans op deze eenheid altijd 0 is. Dit betekent dat de kansen geen onzekerheidsinformatie over de laterale verbreiding van de geologische eenheid bevatten. Pagina 8 van 9

Referenties Shannon, E.C., 1948. A mathematical theory of communication. Bell System Technical Journal 27, p. 379 423. Stafleu, J., Maljers, D., Busschers, F.S., Gunnink, J.L., Schokker, J., Dambrink, R.M., Hummelman, H.J., Schijf, M.L., 2012. GeoTOP modellering (in Dutch). TNO Report 2012 R10991, 216 p. Wellmann, J.F. & Regenauer-Lieb, K., 2012. Uncertainties have a meaning: Information entropy as a quality measure for 3-D geological models. Tectonophysics 526 529, p. 207 216. Pagina 9 van 9