Garantieregeling kapitaallasten

Vergelijkbare documenten
Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure CI-14-7c

REGELING NR/CU-258. Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg

Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: 1 januari 2009 t/m 31 december 2011

Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra

Op grond van artikel 56a lid 2 Wmg geeft de NZa ambtshalve toepassing aan artikel 56a leden 1 en 7 Wmg.

BELEIDSREGEL AL/BR Overheveling GGZ budget AWBZ-Zvw

Transitie Bekostigingsstructuur. specialistische zorg BR/CU-2132

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BELEIDSREGEL BR/CU-5039

BELEIDSREGEL BR/CU-5119

NADERE REGEL NR/CU-535

BELEIDSREGEL BR/CU Beschikbaarheidbijdrage Cure - ambtshalve

Regeling Transitie huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten Kenmerk NR/CU-243

BELEIDSREGEL BR/CU-5066

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure CI/11/55c 11D

NADERE REGEL NR/CU-558

Invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ

Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG van 24 augustus 2012.

Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ Kenmerk

BELEIDSREGEL BR/REG Beschikbaarheidbijdrage ambtshalve

Nacalculatie doorloop DBC s 2012 en nacalculatie 2013

BELEIDSREGEL BR/CU-2051

Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ

Invoering normatieve inventariscomponent (NIC) in de langdurende gespecialiseerde ggz

BELEIDSREGEL BR/CU-5060

Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve ggz Kenmerk

Transitie huisartsenlaboratoria en zelfstandige trombosediensten

Deze regeling is van toepassing op instellingen die geriatrische revalidatiezorg leveren.

BELEIDSREGEL BR/CU-5052

BELEIDSREGEL BR/CU Macrobeheersinstrument curatieve geestelijke gezondheidszorg 2013

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

BELEIDSREGEL BR/CU Nacalculatie doorloop DBC s 2012, afrekening correcties en nacalculatie DBC s 2013

Macrobeheersinstrument geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2015

Deze beleidsregel is van toepassing op Zintuiglijk gehandicaptenzorg als bedoeld in artikel 2.5a van het Besluit zorgverzekering

BELEIDSREGEL BR/CU-5047

BELEIDSREGEL BR/CU-2038

Macrobeheersinstrument geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2016

BELEIDSREGEL BR/REG Aanvaardbare kosten Wlz Bijlage 12 bij circulaire Care/Wlz/16/11c

BELEIDSREGEL BR/CU-5059

Algemeen gegevensbeheer code (AGB-code) Unieke code die aan iedere zorgaanbieder wordt toegekend, waarmee deze kan worden geïdentificeerd.

Invoering normatieve inventariscomponent (nic) in de forensische zorg

BELEIDSREGEL BR/CU-5105

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BELEIDSREGEL AL/BR-0021

BELEIDSREGEL BR/CU Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ

3.1 Geldende beleidsregels 2015 De aanvaardbare kosten volgen uit de toepassing van de onderstaande beleidsregels.

Langdurige ggz: De zorg geleverd aan verzekerden als bedoeld in artikel van de Wet langdurige zorg (Wlz).

Deze regeling is voorts van toepassing op zorgverzekeraars als bedoeld in artikel 3.10 hierna.

Macrobeheersinstrument geneeskundige geestelijke gezondheidszorg 2017

BELEIDSREGEL CA Zorginfrastructuur. Bijlage 6 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2015

REGELING NR/CU-214. Beheersmodel honoraria vrijgevestigd medisch specialisten

Deze beleidsregel is van toepassing op Zintuiglijk gehandicaptenzorg als

3.1 Algemeen gegevensbeheer code (AGB-code) Unieke code die aan iedere zorgaanbieder wordt toegekend, waarmee deze kan worden geïdentificeerd.

Informatieverstrekking definitieve vaststelling aanvaardbare kosten AWBZ 2013

BELEIDSREGEL BR/CU-2056

c. De beleidsregel Rente met nummer CI-974 eindigt op 31 december d. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel rente'.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BELEIDSREGEL AL/BR-0040

Kostprijsberekening geriatrische revalidatiezorg

Beleidsregel Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

BELEIDSREGEL CA-BR Indexatie Wlz. Bijlage 8 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

3.3 Techniekkosten Techniekkosten zijn de kosten van door de Wlz-zorgaanbieder of door derden vervaardigde tandtechnische werkstukken.

BELEIDSREGEL BR/CU-2066

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure CI/13/9c

Zolang de eindcalculatie voor jaar t nog niet bekend is wordt de door de

Beleidsregel Macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2018

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007.

3.3 Techniekkosten Techniekkosten zijn de kosten van door de Wlz-zorgaanbieder of door derden vervaardigde tandtechnische werkstukken.

4.1 Forensische zorg Zorg als bedoeld in artikel 2 van het Interimbesluit forensische zorg. 1

BELEIDSREGEL CA Aanvaardbare kosten AWBZ 2012

BELEIDSREGEL BR/CU Beschikbaarheidbijdrage curatieve geestelijke gezondheidzorg - ambsthalve

BELEIDSREGEL BR/CU-5032

BELEIDSREGEL BR/CU Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ

De Beleidsregel nacalculatie bevat het beleid van de NZa met betrekking tot de beoordeling en afhandeling van de nacalculatie.

3.1 Externe cliënt Een externe cliënt is een cliënt die niet bij de AWBZ-zorgaanbieder met een eigen tandartspraktijkruimte verblijft.

besluit de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) tot vaststelling van de navolgende regeling.

De Beleidsregel nacalculatie 2011 bevat het beleid van de NZa met betrekking tot de beoordeling en afhandeling van de nacalculatie 2011.

BELEIDSREGEL CA-BR Indexatie Wlz. Bijlage 10 bij circulaire Care/Wlz/15/07c

BELEIDSREGEL BR/CU-5132

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BELEIDSREGEL BR/CU-2018

In de onderstaande tabel staan de verschillende (sub)sectoren die in deze beleidsregel worden onderscheiden.

In de onderstaande tabel staan de verschillende (sub)sectoren die in deze beleidsregel worden onderscheiden.

BELEIDSREGEL CA-BR Experiment regelarme instellingen Wlz CONCEPT / PUBLICATIE VOORGENOMEN BESLUIT

Vergoeding van inrichtingskosten bij gedwongen verhuizing

Beschikbaarheidsbijdrage continuïteit van zorg

BELEIDSREGEL BR/CU Extramurale curatieve GGZ

BESLISSING OP BEZWAAR

c. De beleidsregel Rente met nummer CI-1095 eindigt op 31 december d. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel rente'.

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Care Care/AWBZ/11/12c 11D

BELEIDSREGEL CA-BR-1517a. Experiment regelarme instellingen Wlz. Bijlage 17 bij circulaire Care/AWBZ/14/10c

Beschikbaarheidbijdrage continuïteit van zorg

BELEIDSREGEL BR/CU-5094

BELEIDSREGEL BR/CU Extramurale zorg GGZ Zvw

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Prestatie- en tariefbeschikking medisch-specialistische zorg 2017

Voorschotten en rentevergoeding onderhanden DBC's GGZ

Transcriptie:

BELEIDSREGEL Garantieregeling kapitaallasten 2013-2016 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid tot het vaststellen van bedragen (beschikbaarheidbijdragen) als bedoeld in artikel 56a Wmg. Ingevolge artikel 59, aanhef en onder e, Wmg kan de NZa geen beleidsregel vaststellen waarin een bedrag (beschikbaarheidbijdrage) als bedoeld in artikel 56a Wmg wordt vastgelegd, dan nadat de Minister van VWS een aanwijzing als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, Wmg aan de NZa heeft gegeven. Op 22 juni 2010 1, 26 september 2011 2 en 21 mei 2014 3 heeft de minister de daartoe noodzakelijke aanwijzingen aan de NZa gegeven. Op grond van de artikelen 2 en 5, tweede lid, van het Besluit Beschikbaarheidbijdrage Wmg, alsmede onderdeel B, nummer 13, van de bijlage behorend bij dit Besluit, heeft de Minister van VWS voorzien in een tijdelijke (voor de jaren 2011 t/m 2016), gegarandeerde vergoeding van kapitaallasten voor voorheen gebudgetteerde instellingen voor medisch specialistische zorg volgens een jaarlijks aflopend garantiepercentage. De minister van VWS heeft besloten deze gegarandeerde vergoeding toe te (laten) kennen in de vorm van een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a Wmg. In de hierboven genoemde aanwijzingen heeft de Minister van VWS de NZa opgedragen een en ander nader uit te werken in beleidsregels en - zo nodig - nadere regels. Artikel 1. Reikwijdte Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) welke wordt geleverd door: - algemene ziekenhuizen; - universitaire medische centra (UMC s); - zelfstandige radiotherapeutische centra; - zelfstandige revalidatiecentra; - zelfstandige dialysecentra; - centra voor erfelijkheidsadvisering; - longrevalidatie-instellingen; - centra voor epilepsiezorg, die zijn toegelaten als instelling voor medisch specialistische zorg als bedoeld in artikel 1.2, aanhef en onder nummer 1, van het Uitvoeringsbesluit WTZi. Artikel 2. Doel Doel van deze beleidsregel is de in artikel 1 genoemde instellingen een tijdelijke, in omvang afnemende garantie te bieden voor de vergoeding van hun kapitaallasten. De Minister heeft zo n garantie, c.q. garantieregeling, noodzakelijk geacht om de eventuele nadelige financiële gevolgen, die voortvloeien uit de overgang van budgetbekostiging (gegarandeerde vergoeding van kapitaallasten) naar 1 Aanwijzing garantieregeling kapitaallasten algemene en academische ziekenhuizen d.d. 22 juni 2010, kenmerk CZ-U-3001512 (Stcrt. 2010, nr. 10255). 2 Aanwijzing kapitaallasten transitiemodel prestatiebekostiging medisch specialistische zorg 2012 d.d. 26 september 2011, kenmerk MC-U-3081217 (Stcrt. 2011, nr. 19621). 3 Aanwijzing integrale tarifering medisch specialistische zorg d.d. 21 mei 2014, kenmerk 371987-120847-MC (Stcrt. 2014, nr. 14914).

prestatiebekostiging (productie-afhankelijke vergoeding van kapitaallasten), te dempen. Artikel 3. Begripsbepalingen 2 van 11 In deze beleidsregel wordt verstaan onder: a. gegarandeerde kapitaallasten: - vergoedingen voor kosten van afschrijvingen in het definitieve schaduw-budget 4, met uitzondering van de vergoeding voor de afschrijving van medische en overige inventarissen en dubieuze debiteuren; - vergoeding voor de rente op kort en lang vreemd vermogen in het definitieve schaduwbudget, inclusief werkkapitaal en inventarissen; - afschrijvingskosten voor bouwkundige investeringen die zijn gedaan na het jaar waarop het definitieve schaduwbudget betrekking heeft door middel van aanwending van (een positief saldo aan) trekkingsrechten, een en ander zoals beschreven in de - thans niet meer geldende - beleidsregel Instandhoudingsinvesteringen ; - afschrijvingskosten voor bouwkundige investeringen die zijn gedaan na het jaar waarop het definitieve schaduwbudget betrekking heeft door middel van aanwending van de ruimte niet benut DHAZ 5 -saldo, met uitzondering van afschrijvingskosten die worden vergoed op basis van de beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra, kenmerk BR/CU-2099 6 ; - kapitaallasten die betrekking hebben op nieuwbouw of renovatie van gebouwen of bouwdelen die in gebruik zijn genomen na het jaar waarop het definitieve schaduwbudget betrekking heeft en waarvoor het College bouw zorginstellingen (nog) een WTZivergunning heeft verleend. b. 1. relevante omzet (uit prestatiebekostiging): omzet behaald uit het A-segment zoals dat in het jaar 2011 gold (het oude A-segment). Oftewel, de som in jaar t van: i. tariefopbrengst DOT (A + Bnieuw) die overloopt uit jaar t-1, minus het onderhanden werk per ultimo t-1; ii. tariefopbrengst DOT (A + Bnieuw) voor producten geopend en gesloten in jaar t; iii. onderhanden werk DOT (A + Bnieuw) voor producten geopend in jaar t en gesloten in t+1; iv. het (definitieve) verrekenbedrag met betrekking tot jaar t. Op deze som wordt in mindering gebracht: honorariumomzet die betrekking heeft op A + Bnieuw; dure geneesmiddelen, weesgeneesmiddelen en hemostatica; opbrengsten uit onderlinge dienstverlening; omzet behaald uit verpleging in de thuissituatie in verband met medisch specialistische zorg; 4 Voor instellingen waarvoor geen schaduwbudget is vastgesteld, geldt het laatst vastgestelde functiegerichte budget. 5 DHAZ staat voor: Decentralisatie Huisvesting Academische Ziekenhuizen. 6 Of de opvolger(s) van deze beleidsregel, die een ander kenmerk heeft/hebben.

ontvangen beschikbaarheidbijdragen, met uitzondering van de beschikbaarheidbijdrage inzake het verrekenbedrag 2013 7. 2. Toerekening A-segment Voor het toerekenen van de totale omzet naar A-segment (oud) en B-segment zijn twee methodieken toegestaan: - op basis van de door de NZa vastgestelde kruisjestabel 8 van het betreffende jaar, of: - op basis van de omzetverhouding tussen A- en B- segment in 2012. De instelling is verplicht de keuze die bij de eerste aanvraag voor suppletie is genomen ook bij eventueel volgende aanvragen te hanteren. 3 van 11 3. Omvang honorariumomzet bij integrale tarieven De op de totale omzet (A + Bnieuw) in mindering te brengen honorariumomzet wordt voor de jaren 2015 en 2016 gebaseerd op de verhouding werkelijke honorariumomzet versus ziekenhuisomzet (A +Bnieuw) uit 2012. Instellingen mogen van deze methode van afwijken, indien zij een goede onderbouwing op basis van recentere cijfers kunnen overleggen. c. Bnieuw Omzet behaald uit DBC s die in 2011 nog tot het A-segment behoorden, maar in 2012 tot B-segment. d. ontvangen vergoeding voor kapitaallasten: een vast percentage van de relevante omzet uit prestatiebekostiging, inclusief het verrekenbedrag. voor 2013 en 2014 geldt: 8% 9 ; voor 2015 en 2016 geldt: PM 10. e. normatieve lange rente: De normatieve lange rente als onderdeel van de kapitaallasten van investeringen met vergunning of trekkingsrechten na 2012 is een gemiddelde van het jaar waarin de investering heeft plaatsgevonden. De normrente van een lening bestaat uit een basisrente gebaseerd op het percentage interest rate swap (IRS) en een opslag van 0,75%. Het percentage wordt na afloop van een jaar door de NZa vastgesteld. Dit gemiddelde wordt gebaseerd op een lening met een looptijd van 20 jaar 11 met lineaire aflossing en een rentefixatieperiode van 20 jaar. Het rentepercentage bedraagt voor 2013 3,55% en voor 2014 2,99%. f. bestuursverklaring: de verklaring als bedoeld in bijlage 1 behorend bij deze beleidsregel. g. integrale bekostiging: Bekostiging van medisch specialistische zorg op basis van integrale tarieven. Dat houdt in dat de kosten van medisch specialistische 7 Voor zelfstandige revalidatiecentra, zelfstandige dialysecentra, centra voor erfelijkheidsadvisering, longrevalidatie-instellingen en centra voor epilepsiezorg geldt dat (ook) het verrekenbedrag 2014 is uitgezonderd. 8 Zie tabel Overzicht DBC-producten per segment (= bijlage 1 bij de beleidsregel Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg ). 9 16% voor zover betrekking hebbend op radiotherapie (zie beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten categorale instellingen ). 10 Eind 2015 zal worden bezien of er voldoende reden is om het percentage van 8% aan te passen. 11 Er wordt gekozen voor 20 jaar, omdat dit aansluit op een gemiddeld afschrijvingspercentage van 5%.

zorg via één integraal tarief worden vergoed. Dit tarief omvat zowel de ziekenhuiskosten als de honoraria van medisch specialisten. Artikel 4. Aanvullende vergoeding voor kapitaallasten 4 van 11 1. De garantieregeling kapitaallasten 12 regelt dat een instelling een minimaal gegarandeerde vergoeding ontvangt voor rente- en afschrijvingskosten op vaste activa die op basis van een WTZivergunning 13 van het toenmalige College bouw zorginstellingen (tijdens het bouwregime) of uit de opgebouwde trekkingsrechten zijn gerealiseerd. Als de ontvangen vergoeding voor kapitaallasten via de relevante omzet voor een zorginstelling lager is dan de minimaal gegarandeerde kapitaallastenvergoeding kan het tekort na een daartoe ingediende aanvraag worden gesuppleerd ten laste van het Zorgverzekeringsfonds. 2. Bij de het vaststellen van de ontvangen vergoeding voor kapitaallasten neemt de NZa in aanmerking: - de relevante omzet uit prestatiebekostiging; - de door de NZa vastgestelde normatieve vergoedingspercentages voor kapitaallasten van de relevante omzet. 3. De minimaal gegarandeerde vergoeding voor kapitaallasten is gelijk aan het product van: a. de kapitaallastenvergoeding in de aanvaardbare kosten voor het laatste jaar waarin op die vergoeding nacalculatie heeft plaatsgevonden 14, dan wel de op dezelfde wijze te berekenen (fictieve) kapitaallastenvergoeding bij ingebruikname van nieuwbouw/renovatie in enig later jaar, maar vóór 2017, welke zijn te relateren aan een WTZi-vergunning 15 of gebruikte trekkingsrechten. Tabel 1: Overzicht investeringen voor garantie Soort investering Vergunning* 2 en eindafrekening Vergunning, géén eindafrekening Vergunning, géén investeringsbedrag Renovatie onder meldingsregeling Investering op basis van DHAZconvenant * 5 Geen vergunning of renovatie onder meldingsregeling Garantieregeling van toepassing? Basis Percentage Ja Eindafrekening 2-5%* 3 Ja Ja Ja, tot aan saldo trekkingsrechten Ja, tot aan niet benut DHAZ-saldo Werkelijke kosten* 4 2-5% Werkelijke kosten 2-5% Werkelijke kosten Werkelijke kosten 5% 5% Nee n.v.t. n.v.t. 12 In combinatie met artikel 18 van de beleidsregel Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg (BR/CU-2132) 13 Een vergunning in het kader van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV), afgegeven door de Minister of de Staatssecretaris van VWS, voldoet ook. De WZV, die heeft gegolden tot 1 januari 2006, was de voorloper van de WTZi. 14 Elders in deze beleidsregel wordt ook wel de term schaduwbudget gehanteerd. Hiermee wordt hetzelfde bedoeld. 15 Hieronder tevens te verstaan een gedeeltelijke vergunning voor gefaseerde nieuwbouw waarbij de intentie was ook de vervolgfase(n) op basis van een WTZivergunning uit te voeren.

* 2 WZV- of WTZi-vergunning, dan wel gebruikte trekkingsrechten. * 3 Percentage voor gebouwen, respectievelijk installaties. * 4 Tenzij de WTZi-vergunning een voorschrift bevatte dat de bouw gerealiseerd diende te worden op basis van het principe van budgettair bouwen ; in dat geval vormt het vergunningsbudget, c.q. het investeringsbedrag van die vergunning, de basis. * 5 Met uitzondering van investeringen waarvan de afschrijvingskosten worden vergoed op basis van de beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra. 5 van 11 en b. het in onderstaande tabel (tabel 2) opgenomen percentage. Tabel 2: Gegarandeerd vergoedingspercentage Jaar Minimale vergoeding 2013 85% 2014 80% 2015 75% 2016 70% 4. In 2013 maken kapitaallasten voor revalidatie-instellingen, longrevalidatie-instellingen en centra voor epilepsieonderdeel uit van het vastgestelde schaduwbudget. Omdat de verrekenfactor voor 2013 hoger is dan deze minimaal gegarandeerde vergoeding voor kapitaallasten die voor dat jaar geldt, blijft de in de garantieregeling bedoelde aanvullende vergoeding buiten toepassing. 5 Voor instellingen waarvoor het College bouw zorginstellingen een eindafrekening heeft vastgesteld, vormt die eindafrekening de basis voor de in het derde lid weergegeven berekening. In alle andere gevallen wordt de basis voor die berekening gevormd door een controlerende accountantsverklaring omtrent de juistheid van de totale investeringskosten van het (nieuw)bouwproject. 6. De normatieve component voor kapitaallasten uit ontvangen beschikbaarheidbijdragen als bedoeld in artikel 56a Wmg valt niet onder de werkingssfeer van deze beleidsregel. Artikel 5. Procedure: aanvraag en formulier 1. Eigen initiatief. Geen ambtshalve toekenning Instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor een correcte berekening en moeten zelf het initiatief nemen tot het aanvragen van een suppletie op basis van de onderhavige garantieregeling. 2. Aanvraag suppletie Een aanvraag dient compleet en tijdig te worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe bestemde formulier. Alleen aanvragen die voldoen aan de door de NZa gestelde voorwaarden worden in behandeling genomen. De aanvragen moeten per afzonderlijk omzetjaar worden ingediend. Het is niet mogelijk in één aanvraag meerdere jaren tegelijk te combineren. 3. Wijze van gegevensverstrekking Het in het tweede lid bedoelde formulier wordt beschikbaar gesteld op de website van de NZa (www.nza.nl). Genoemd formulier, alsmede de overige in dit artikel genoemde documenten, moeten worden ingediend bij c.q. verzonden naar: info@nza.nl.

4. Bestuursverklaring De aanvraag, c.q. het aanvraagformulier, dient vergezeld te gaan van de (ondertekende) model-bestuursverklaring die als bijlage 1 deel uitmaakt van deze beleidsregel. Dit geldt ook wanneer een gewijzigde aanvraag wordt ingediend. Zie ook artikel 3, onderdeel f. 6 van 11 5. WTZi-vergunning Voor vergunningplichtige (nieuw)bouwprojecten die in gebruik zijn genomen in het jaar 2008 of later geldt dat bij de aanvraag de WTZi-vergunning (afgegeven door het College bouw zorginstellingen) en - indien beschikbaar - de beschikking inzake de eindafrekening van het College bouw zorginstellingen worden meegestuurd. 16 6. Indexering Aangezien het om voormalig nacalculeerbare en normatieve vergoedingen gaat, wordt niet geïndexeerd. Bedragen uit de laatst door de NZa afgegeven rekenstaat (dit is de rekenstaat waarin het definitieve schaduwbudget is vastgesteld) zijn leidend. 7. Eenzijdige indiening Aanvragen in het kader van de onderhavige garantieregeling worden eenzijdig door de instelling ingediend. Zorgverzekeraars hoeven een aanvraag dus niet mee te ondertekenen, of anderszins goed te keuren. 8. Dossier Instellingen zijn verplicht een dossier beschikbaar te houden voor de NZa waarin herleidbaar is opgenomen hoe (op basis van welke gegevens) tot het aangevraagde suppletiebedrag is gekomen. Dit dossier moet door de NZa tot en met vijf jaar na afloop van de garantieregeling op haar verzoek te allen tijde te raadplegen zijn. Daarnaast, of in plaats van zo n nader onderzoek, kan de NZa de instelling verplichten een accountant een rapport van bevindingen te laten opstellen over de ingediende suppletie-aanvraag, alsmede de gegevens waarop die aanvraag is/was gebaseerd. 9. Indieningstermijn Aanvragen tot suppletie in het kader van de onderhavige garantieregeling kunnen worden ingediend vanaf het moment dat de definitieve verrekenbedragen in het kader van het transitiemodel medisch specialistische zorg door de NZa zijn vastgesteld. De mogelijkheid tot indiening staat open tot uiterlijk 31 december 2017. Aanvragen die na 31 december 2017 worden ontvangen, worden niet meer in behandeling genomen. 10. Uitbetaling Indien de NZa een aanvraag honoreert, wordt het toegekende suppletiebedrag vastgelegd in een beschikking. De suppletie is een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a Wmg. Het suppletiebedrag kan door de instelling met behulp van deze beschikking worden geïnd (ten laste van het Zorgverzekeringsfonds) bij het Zorginstituut Nederland, gevestigd te Diemen. Het bedrag 16 Een door de Minister van VWS afgegeven WZV-vergunning is ook toegestaan. Een door de Minister van VWS afgegeven verklaring op grond van de WZV, of een (wijziging van een bestaande) toelating op grond van de WTZi, is echter onvoldoende.

wordt, anders dan de meeste beschikbaarheidbijdragen, in één keer uitgekeerd, in plaats van in maandelijkse termijnen. Artikel 7. Intrekking oude beleidsregel(s) 7 van 11 De beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten 2013 t/m 2016, met kenmerk BR/CU-2139 wordt ingetrokken. Artikel 8. Inwerkingtreding en citeerregel Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), wordt geplaatst. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten 2013-2016.

Toelichting Algemeen Met ingang van 1 januari 2008 is voor de instellingen die onder de reikwijdte van deze beleidsregel vallen (algemene en categorale ziekenhuizen, universitaire medische centra, radiotherapeutische centra, zelfstandige revalidatiecentra, zelfstandige dialysecentra, centra voor erfelijkheidsadvisering, longrevalidatie-instellingen en centra voor epilepsiezorg) het bouwregime op grond van de WTZi afgeschaft en is de kapitaallastenvergoeding voor het B-segment onderhandelbaar. Voor deze instellingen ontstond hiermee een dubbele onzekerheid. De Commissie Havermans adviseerde in 2008 over de ontstane situatie. Op basis van dit advies en de daarop volgende reacties van de Minister van VWS en de NZa is in 2010 de beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten 2011-2016 vastgesteld. Voor de jaren 2013-2016 kunnen zorgaanbieders die onder de reikwijdte van deze beleidsregel vallen een suppletie voor hun kapitaallasten aanvragen. In deze beleidsregel beschrijft de NZa aan welke voorwaarden een instelling moet voldoen om voor suppletie in aanmerking te komen, op welke wijze zij een suppletie vaststelt en welke procedure zij hanteert voor de aanvragen. Wijziging ten opzichte van de vorige versies Deze beleidsregel vervangt beleidsregels BR/CU-2001, BR/CU-2046, BR/CU-2088 en artikel 18 BR/CU-2132. De NZa wil het aantal beleidsregels tot een minimum beperken. Er bestonden drie verschillende beleidsregels als gevolg van verschillende inwerkingtredingsdata van prestatiebekostiging voor de te onderscheiden instellingen voor medisch specialistische zorg. Omdat per 2013 voor alle instellingen voor medisch specialistische zorg prestatiebekostiging geldt, is er maar één nieuwe beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten nodig. Wijzigingen ten opzichte van deze eerdere versies zijn een uitgebreidere duiding van de relevante omzet en de gegarandeerde kapitaallasten. Daarnaast is in deze beleidsregel ook de procedure voor het aanvragen van een suppletie opgenomen. Artikelsgewijs Artikel 2 De overgang van budgettering naar prestatiebekostiging van ziekenhuiszorg is een majeure operatie. Om eventuele nadelige financiële effecten van die overgang te matigen, is - naast het reguliere tweejarige transitiemodel - voorzien in een overgangsregeling voor de vergoeding van kapitaallasten. Artikel 3, onderdeel a In deze begripsbepaling wordt een definitie gegeven van gegarandeerde kapitaallasten. De werkelijke investeringskosten (dus niet het investeringsbedrag uit de WTZi-vergunning) zijn hier leidend voor de hoogte van de vergoeding 17. Dit gelet op de omstandigheid dat de NZa geen bevoegdheden heeft om het voormalige toetsingskader (Bouwkostennota) van het College bouw zorginstellingen over te nemen en op basis daarvan de (juistheid van de) investeringskosten te beoordelen. Om die reden hanteert de NZa het uitgangspunt dat aan een 8 van 11 17 Tenzij er een eindafrekening van het College bouw beschikbaar is; in dat geval is het in die eindafrekening vastgestelde bedrag leidend. Een tweede uitzondering betreft WTZi-vergunningen die een voorschrift bevatten dat de bouw gerealiseerd dient te worden op basis van het principe van budgettair bouwen ; in dat geval is het investeringsbedrag van de vergunning leidend voor de vergoeding.

bij de NZa ingediende investering slechts kosten mogen worden toegerekend die zijn te relateren aan de onderscheiden componenten van de oorspronkelijke vergunning. Artikel 3, onderdeel b 3 De overstap naar integrale tarieven mag geen invloed hebben op het toe te kennen suppletiebedrag. Met de invoering van het integraal tarief per 2015 stijgt ceteris paribus de ziekenhuisomzet ten opzichte van 2014 en eerdere jaren, omdat de honoraria van de vrijgevestigd medisch specialisten hiervan onderdeel zijn gaan uitmaken. Het normatieve percentage van de omzet ter dekking van de kapitaallasten is berekend op basis van de ziekenhuisomzet zonder honorariumcomponent. Voor het goed toepassen van deze beleidsregel is het daarom van belang de honorariumomzet te scheiden van de totale ziekenhuisomzet. De verhouding tussen de honorariumomzet 2012 en de totale ziekenhuisomzet in 2012 wordt (als percentage) van toepassing verklaard op 2015 en 2016. 9 van 11 Voorbeeld: Omzet 2012 (A +Bnieuw) = 100 Ziekenhuisomzet 2012 = 80 Honorariumomzet 2012 = 20 Aandeel honorariumomzet = 20% Omzet 2015 = 120 Honorariumomzet (20%) = 24 Relevante ziekenhuisomzet = 96 Ontvangen normatieve vergoeding kapitaallasten (8%) = 7,68 Een instelling die een aanvraag in het kader van de Garantieregeling heeft ingediend, mag van bovenstaande berekeningswijze afwijken, indien zij gemotiveerd kan onderbouwen waarom de werkelijke verhouding in het jaar waarvoor de suppletie wordt aangevraagd de voorkeur verdient boven de verhouding van 2012. De instelling moet met eigen cijfers uit het verplicht aan te leggen dossier (zie artikel 5.8) de afwijkende berekening onderbouwen. Artikel 3, onderdeel d De rentevergoeding voor investeringen gedaan vóór 2012 vormt de basis voor de berekening van de rentecomponent van de relevante kapitaallasten. Met de garantieregeling beoogt de NZa de huidige budgetvergoeding te garanderen en niet de werkelijke kosten. Het garantieniveau kapitaallasten kan in het kader van deze regeling alleen muteren t.o.v. (de kapitaallasten in) het definitieve schaduwbudget voor investeringen die plaatsvinden na het jaar waarop het definitieve schaduwbudget betrekking heeft. Dit geldt voor zowel het afschrijvingsniveau alsook de rente.

Normatieve rente inclusief opslag van 0,75% Looptijd lening in jaren en rentefixatie 20 jaar. 10 van 11 2013 2014 peildatum % peildatum % 2-jan 3,51 2-jan 3,74 1-feb 3,65 3-feb 3,48 4-mrt 3,50 21-mrt 3,36 2-apr 3,45 1-apr 3,23 1-mei 3,24 1-mei 3,22 3-jun 3,48 2-jun 3,09 1-jul 3,63 1-jul 2,98 1-aug 3,58 1-aug 2,90 2-sep 3,77 1-sep 2,60 2-okt 3,64 1-okt 2,62 1-nov 3,53 3-nov 2,40 2-dec 3,57 1-dec 2,25 gemiddeld 3,55 gemiddeld 2,99 Artikel 5, lid 1 De verantwoordelijkheid voor en het initiatief tot het aanvragen van een suppletie op basis van de garantieregeling ligt bij de instelling zelf. Vaststelling en toekenning van een suppletie geschiedt op aanvraag. De NZa zal dus niet ambtshalve overgaan tot het vaststellen van toeslagen. Dat betekent ook dat de NZa niet uit eigen beweging onderzoek zal doen naar de mogelijkheden van individuele instellingen om een beroep te kunnen doen op de garantieregeling. In de beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten 2011-2016 (BR/CU- 2001) staat dat de NZa een beleidsregel zal vaststellen over de wijze waarop de aanvullende vergoeding voor kapitaallasten wordt vastgesteld. In artikel 18 van de beleidsregel Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg (BR/CU-2107) is hieraan reeds voor een deel uitvoering gegeven. In dit artikel wordt echter slechts in beperkte mate ingegaan op bovenstaande punten. Met deze vernieuwde beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten 2013-2016 wordt deze leemte opgevuld. Tegelijkertijd zijn enkele procedurele eisen (voorschriften) toegevoegd. Artikel 5, lid 2 De NZa stelt via haar website een (digitaal) formulier beschikbaar waarmee een aanvraag voor suppletie van kapitaallasten moet worden ingediend. Het formulier is gebaseerd op relevante onderdelen van het oude nacalculatieformulier (hoofdstukken 2.1 en 2.2. van dit formulier en de rentenormeringsbalans). De delen dienen ingevuld te worden als ware de budgettering nog van toepassing (dus rekening houdend met bijvoorbeeld oude vastgestelde afschrijvingspercentages). Aangezien de situaties en de fases in de levenscyclus waarin de verschillende instellingsgebouwen zich bevinden zeer uiteenlopend zijn, zal een instelling de aanvraag met een op de eigen situatie toegespitste berekening moeten onderbouwen.

Artikel 5, lid 4 Het bestuur verklaart dat de relevante omzet en de omvang van de gegarandeerde kapitaallasten en daarmee het te suppleren bedrag conform de bepalingen in artikel 3 zijn berekend. De verplicht te hanteren model-bestuursverklaring bevat een opstelling, c.q. opgave, van de onderscheiden componenten van de relevante omzet en de gegarandeerde kapitaallasten. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de instelling een bestendige gedragslijn dient aan te houden. Dit betekent dat instellingen gedurende de garantieperiode een eenmaal gekozen systematiek voor het bepalen van de omvang van de relevante omzet en van de schoning van de kapitaallasten in latere jaren niet meer mag wijzigen. 11 van 11 Artikel 5, lid 5 De garantieregeling is alleen van toepassing op investeringen waarvoor een vergunning is verleend door het College bouw zorginstellingen, of bouwkundige investeringen die gerealiseerd zijn via aanwending van opgebouwde trekkingsrechten. Om de rechtmatigheid van de opgevoerde investeringsbedragen te toetsen, zijn de onderliggende vergunningen nodig. Voor investeringen die in gebruik genomen zijn en waarvan de exploitatielasten zijn opgenomen in de aanvaardbare kosten tot en met 2007 kan gevoeglijk worden aangenomen dat vergunningen en eindafrekeningen voorhanden zijn. Vandaar dat voor investeringen die tot en met 2007 zijn gerealiseerd het vereiste om een WZV-vergunning mee te sturen met de aanvraag niet geldt. Met ingang van 1 januari 2008 is het bouwregime ex WTZi beëindigd en zijn er vrijwel geen eindafrekeningen meer door het College bouw zorginstellingen afgegeven. Artikel 5, lid 8 Het kan voorkomen dat het formulier onvoldoende zekerheid biedt voor de NZa om een suppletie toe te kennen. In een dergelijk geval zal de NZa nader onderzoek verrichten. Om het onderzoek te kunnen doen moet de aanvragende instelling een dossier beschikbaar houden ter inzage. Artikel 5, lid 9 Indien de relevante omzet in de loop van 2015 wijzigt, bijvoorbeeld als gevolg van materiële controles, of door toepassing (eind 2014) van het macrobeheersingsinstrument, kan de instelling een nieuwe of gewijzigde aanvraag indienen bij de NZa. De oorspronkelijke aanvraag over 2013, maar ook een volledig nieuwe aanvraag, kan op basis van bijgestelde omzetgegevens worden gewijzigd. Ook hier ligt het initiatief bij de instelling zelf. Ook een gewijzigde aanvraag zal voorzien moeten zijn van een bestuursverklaring. De mogelijkheid tot het indienen van een (gewijzigde) aanvraag is opengesteld tot uiterlijk 31 december 2017.