Interprovinciale studie Detailhandel. Rapport Provincie Vlaams-Brabant Algemeen bijlageboek -

Vergelijkbare documenten
Feitenfiche OVERPELT. OVERPELT is 1 van de 9 gemeenten in de provincie Limburg, geclassificeerd volgens VRIND als "kleinstedelijk provinciaal"

Feitenfiche BAARLE-HERTOG. BAARLE-HERTOG is 1 van de 8 gemeenten in de provincie Antwerpen, geclassificeerd volgens VRIND als "platteland"

Interprovinciale studie Detailhandel. Rapport Provincie Antwerpen Algemeen bijlageboek -

Feitenfiche TREMELO. TREMELO is 1 van de 27 gemeenten in de provincie Vlaams-Brabant, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche BOORTMEERBEEK. BOORTMEERBEEK is 1 van de 27 gemeenten in de provincie Vlaams-Brabant, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche ZAVENTEM. Januari 2015

Feitenfiche KALMTHOUT. KALMTHOUT is 1 van de 34 gemeenten in de provincie Antwerpen, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche BEERSE. BEERSE is 1 van de 4 gemeenten in de provincie Antwerpen, geclassificeerd volgens VRIND als "regionaalstedelijke rand"

Feitenfiche stad Leuven

Feitenfiche detailhandel HAACHT

11$%/ &+& &+&& 5 ! # %=(&& &<+= " &&.<< 2@=. "(' =+&(S3 = &G! 7 &'.(" " # S " % - &G " # aantal verkopingen

Feitenfiche KAPELLE-OP-DEN-BOS

Feitenfiche detailhandel HOLSBEEK

Feitenfiche BRASSCHAAT. BRASSCHAAT is 1 van de 34 gemeenten in de provincie Antwerpen, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche SCHERPENHEUVEL-ZICHEM

Feitenfiche detailhandel ASSE

Feitenfiche BALEN. BALEN is 1 van de 34 gemeenten in de provincie Antwerpen, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche EEKLO. EEKLO is 1 van de 6 gemeenten in de provincie Oost-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "structuurondersteunende steden"

Feitenfiche LUMMEN. LUMMEN is 1 van de 17 gemeenten in de provincie Limburg, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche HARELBEKE

Feitenfiche detailhandel AARSCHOT

Feitenfiche detailhandel BEGIJNENDIJK

Feitenfiche LAAKDAL. LAAKDAL is 1 van de 34 gemeenten in de provincie Antwerpen, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche detailhandel ALKEN

Feitenfiche LINT. LINT is 1 van de 14 gemeenten in de provincie Antwerpen, geclassificeerd volgens VRIND als "grootstedelijke rand"

Feitenfiche RUMST. RUMST is 1 van de 34 gemeenten in de provincie Antwerpen, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche GROBBENDONK. GROBBENDONK is 1 van de 34 gemeenten in de provincie Antwerpen, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche KAPRIJKE. KAPRIJKE is 1 van de 29 gemeenten in de provincie Oost-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "platteland"

Feitenfiche detailhandel MORTSEL

Feitenfiche LILLE. LILLE is 1 van de 34 gemeenten in de provincie Antwerpen, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche WERVIK. WERVIK is 1 van de 34 gemeenten in de provincie West-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "platteland"

Feitenfiche MAARKEDAL. MAARKEDAL is 1 van de 29 gemeenten in de provincie Oost-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "platteland"

Feitenfiche detailhandel LEOPOLDSBURG

Feitenfiche ZWEVEGEM. ZWEVEGEM is 1 van de 13 gemeenten in de provincie West-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "regionaalstedelijke rand"

Feitenfiche detailhandel MAASEIK

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN vs PROVINCIE VLAAMS-BRABANT

Feitenfiche detailhandel DILSEN-STOKKEM

Feitenfiche SINT-TRUIDEN

Feitenfiche MERELBEKE. MERELBEKE is 1 van de 5 gemeenten in de provincie Oost-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "grootstedelijke rand"

Feitenfiche PEER. PEER is 1 van de 12 gemeenten in de provincie Limburg, geclassificeerd volgens VRIND als "platteland"

Feitenfiche TORHOUT. TORHOUT is 1 van de 6 gemeenten in de provincie West-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "kleinstedelijk provinciaal"

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN 2016 vs PROVINCIE VLAAMS-BRABANT

Feitenfiche detailhandel KNESSELARE

Feitenfiche KOKSIJDE. KOKSIJDE is 1 van de 3 gemeenten in de provincie West-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "overgangsgebied"

Feitenfiche detailhandel DESTELBERGEN

Feitenfiche BEVEREN. BEVEREN is 1 van de 6 gemeenten in de provincie Oost-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "kleinstedelijk provinciaal"

Feitenfiche detailhandel TIELT

Feitenfiche detailhandel BRASSCHAAT

Feitenfiche detailhandel ZEDELGEM

Feitenfiche MIDDELKERKE

Feitenfiche detailhandel KASTERLEE

Feitenfiche detailhandel RIJKEVORSEL

Feitenfiche LOKEREN. Januari 2015

Feitenfiche detailhandel ZWEVEGEM

Feitenfiche detailhandel MOL

Feitenfiche NIEUWPOORT. NIEUWPOORT is 1 van de 34 gemeenten in de provincie West-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "platteland"

Feitenfiche detailhandel WESTERLO

Feitenfiche detailhandel PEER

Voldoet de constructie aan de voorschriften van het PRUP of gewestplan of verkaveling?

Oplaadpunten in Vlaams-Brabant

Feitenfiche OOSTENDE. OOSTENDE is 1 van de 4 gemeenten in de provincie West-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "centrumsteden"

Feitenfiche detailhandel BILZEN

Feitenfiche detailhandel AARTSELAAR

LEESWIJZER BIJ DE FEITENFICHE

Feitenfiche detailhandel GEEL

Feitenfiche detailhandel LOKEREN

Feitenfiche detailhandel GENK

Hoe veilig is uw gemeente?

Flemish-Brabant, an urban network Reality Threads Opportunities

OVERZICHT Punt en. Vlaams-Brabant 30 Aantal erkende voorzieningen MFC en erkende punten RTH

Uw bedrijf in de kijker

Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Voorstelling Dienst Ondersteuningsplan Gratis dienstverlening voor personen met een handicap

IN 1, 2, 3... DOOR DE PROVINCIE

BIJLAGE 6A Cluster culturele ontplooiing 1. OA

DOSSIER. Ouderen in Vlaams-Brabant

gewogen gemiddelde dagprijs gemeente statuut woonzorgcentrum Alle Kamertypes eenpersoonskamer tweepersoonskamer gemeente Aarschot

Halle-Vilvoorde) (Arrondissement Asse-Halle. Vlaams-Brabant. Analyse e van de resultaten

Sociaal Wonen in Glabbeek Project De Melkroos

Hors plan de délestage Buiten afschakelplan Commune Gemeente. Tranche 3 Schijf 3. Tranche 1 Schijf 1. Tranche 2 Schijf 2

Provinciale en Interprovinciale Studie Detailhandel

Centrum Particulieren Leuven

Feitenfiche GENT. GENT is 1 van de 1 gemeenten in de provincie Oost-Vlaanderen, geclassificeerd volgens VRIND als "grootsteden"

1. Situering. 2. Opzet van het ontwerpbesluit

Gemeentelijke feitenfiche voor detailhandel SINT-PIETERS-LEEUW

Chronologisch overzicht van het Provinciaal BibliotheekSysteem (PBS)

Electorale verfransing in Vlaams-Brabant

Gemeentelijke feitenfiche voor detailhandel ROESELARE

Gemeentelijke feitenfiche voor detailhandel AARSCHOT

Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag

Verzopen weekend krijgt niet klein

Feitenfiche detailhandel GENT

Gemeentelijke feitenfiche voor detailhandel KORTRIJK

Gemeentelijke feitenfiche voor detailhandel LEUVEN

Gemeentelijke feitenfiche voor detailhandel OOSTENDE

Transcriptie:

Interprovinciale studie Detailhandel Rapport Provincie Vlaams-Brabant 2012-2014 - Algemeen bijlageboek -

INHOUDSOPGAVE Bijlage 1: Verklarende woordenlijst 5 Bijlage 2: Provinciale fiches Vlaams-Brabant 7 Bijlage 3: Toelichting marktruimteberekening 8 Bijlage 4: Trends en ontwikkelingen 12 Bijlage 5: Structuur Handelscluster provincie Vlaams-Brabant 19 Bijlage 6: Mogelijke maatregelen, acties en instrumenten ter versterking van het handelsapparaat 21 Bijlage 7: Kwalitatieve casussen 27 Interprovinciale studie detailhandel: rapport provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 3

BIJLAGE 1: VERKLARENDE WOORDENLIJST Detailhandel: Detailhandel s.s.: Niet-detailhandel s.s.: Hoofdbranche: Productgroep: Dagelijkse goederen: Periodieke goederen: Uitzonderlijke goederen: Formule: WVO: Leegstand: Het leveren van fysieke goederen of diensten aan de consument. Meestal worden de termen detailhandel en retail door elkaar gebruikt. Detailhandel s.s. (sensu stricto) omvat winkels binnen de categorieën dagelijkse goederen, periodieke goederen, uitzonderlijke goederen en overige detailhandel. Van de handelspanden die tot deze categorieën behoren, worden door Locatus de winkelvloeroppervlakten berekend. Niet-detailhandel s.s. zijn de overige Locatus-branches (nl. horeca, cultuur, diensten, ontspanning en transport en brandstoffen). Winkelvloeroppervlakte (WVO) van deze panden wordt niet opgemeten door Locatus. Branche: Een branche bestaat uit een groep winkels die allen een bepaald type goederen en/of diensten voortbrengen en uitsluitend deze goederen/diensten. Zo vallen alle verkooppunten van schoenen onder de branche Schoenen. De hoofdbranche is een verzameling van branches geclusterd rond een bepaald thema. Zo omvat de hoofdbranche Kleding en Mode onder meer volgende branches: Damesmode, Herenmode, Dames- & Herenmode, Kindermode, Lingerie, Modeaccessoires en Textiel,. Een productgroep is op zijn beurt een verzameling van hoofdbranches. Zo omvat de productgroep Periodieke Goederen naast de hoofdbranche 'Mode en Luxe' ook de hoofdbranche Vrije tijd. Goederen voor dagelijks gebruik die in hoge frequentie worden aangekocht. Voorbeelden zijn groenten, fruit, vlees, brood, geneesmiddelen, enz. Goederen die met een zekere regelmaat worden aangekocht. Hierbij gaat de consument actief op zoek naar gewenste kwaliteit en prijs. Voorbeelden zijn kledij, schoenen, boeken, kleinere huishoudartikelen, enz. Niet-alledaagse aankopen met grote invloed op het budget. Voor deze aankopen wordt veel tijd uitgetrokken. Voorbeelden zijn meubelen, wooninrichting, huishoudapparaten,, enz. Een winkel behoort tot een formule wanneer er in België meer dan 7 verschillende verkooppunten zijn. Voorbeelden zijn: Delhaize, Tommy Hilfiger, ZEB, Fnac. Pionierwinkels van een internationale keten worden eveneens als formule aangeduid (bijv. Starbucks). Een andere benaming voor formule is keten. Winkelvloeroppervlakte: de ruimte van een winkel toegankelijk voor de consument, overdekt en verwarmbaar is. Een leegstaand pand is een gebouw waar activiteiten in de detailhandels- of horecasector, in dienstverlenende branches, in de ontspannings- of culturele sector kunnen worden gehuisvest. Voor het berekenen van de leegstand gebruikt Locatus de volgende vuistregels: de helft van het totaal aantal leegstaande panden wordt toegewezen aan de detailhandel s.s.; de Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 5

andere helft aan niet-detailhandel. Winkelvloeroppervlakte (wvo) van niet-detailhandelspanden wordt niet opgemeten door Locatus. Om een leegstandsoppervlakte te berekenen bedraagt de leegstandsoppervlakte voor detailhandel s.s. twee derde van de totale opgemeten leegstandsoppervlakte, respectievelijk een derde voor niet-detailhandel. Winkelgebied: Winkelgebiedstype: Verspreide bewinkeling: Kernwinkelgebied: Ondersteunend binnenstedelijk gebied: Planmatig ontwikkeld gebied: Koopstromenonderzoek: Koopattractie: Koopbinding: Koopvlucht: VRIND: Marktniche: Trekker: Detailhandelspanden worden geclusterd in winkelgebieden. Detailhandelspanden worden geclusterd in winkelgebieden. Afhankelijk van het aantal winkels, de straal van het winkelgebied en de verzorgende functie ervan, worden de winkelgebieden ingedeeld in verschillende winkelgebiedstypes. Winkels die verspreid gelegen zijn en geen deel uitmaken van een winkelgebied. Ook wel 'centraal winkelgebied' genoemd. Belangrijkste winkelgebied van een stad of gemeente, meestal in de kern ervan gelegen. Elke deelgemeente kan maximaal één kernwinkelgebied hebben. Een winkelgebied dat ondergeschikt is aan het centraal winkelgebied en op verschillende vlakken dient ter ondersteuning hiervan. Voorbeelden zijn aanloopstraten naar het centrale winkelgebied. Hieronder vallen de aanbodclusters die niet op een organische wijze zijn ontstaan maar ingepland werden. Naast de shoppingcentra en de grootschalige concentraties vallen ook de baanconcentraties hieronder. Onderzoek naar de koopbinding, -vlucht, en attractie. Mate waarin inwoners van een andere gemeente goederen in de desbetreffende gemeente kopen. Mate waarin de inwoners goederen in de eigen gemeente kopen. Mate waarin de inwoners goederen buiten de eigen gemeente kopen. Vlaams Regionale Indicatoren, een ruimtelijke indeling van steden en gemeenten op basis van een aantal indicatoren zoals het inwonertal, de welvaart, aantal onderwijs- en culturele voorzieningen, detailhandelsaanbod, enz. Een marktniche is een specifiek, vaak klein, afgebakend deel van de markt. Marktniches kennen vaak minder concurrentie dan de hoofdmarkt en in sommige gevallen is er slechts één aanbieder. Marktniches leveren een goed of dienst die niet door de hoofdmarkt wordt aangeboden. Detailhandelszaak met een grote trekkracht op consumenten uit de eigen gemeente maar ook daarbuiten. Een trekker geeft onderscheidend vermogen aan een winkelgebied en kan een ketenwinkel zijn maar ook een lokale zelfstandige. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 6

BIJLAGE 2: PROVINCIALE FICHES VLAAMS-BRABANT Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 7

Provinciale feitenfiche Vlaams-Brabant December 2014 1

Inhoudstafel Toelichting bij de structuur van de tabellen... 4 1 OVERZICHT GEGEVENS DEMOGRAFIE, TOERISME EN WERKGELEGENHEID VOOR DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT... 5 Tabel: Overzicht aantal inwoners, oppervlakte en bevolkingsdichtheid per fusiegemeente... 5 Kaartvisualisatie bevolkingsdichteid 2013 per fusiegemeente voor de provincie Vlaams-Brabant... 9 Kaartvisualisatie welvaartsindex 2010 voor de provincie Vlaams-Brabant... 10 Tabel: Overzicht van de welvaartsindex en de gezinsgrootte (welvaartsindex Vlaanderen = 100)... 11 Tabel: Overzicht nationaliteiten (in % inwoners) per fusiegemeente... 15 Tabel: Overzicht toeristische informatie per fusiegemeente... 19 Tabel: Overzicht van de tewerkstelling (2011) per fusiegemeente... 24 2 OVERZICHTFICHES WINKELAAOD- EN KOOPSTROMENGEGEVENS VOOR VLAAMS-BRABANT... 28 2.1 AANTAL WINKELS PER... 28 Tabel: Overzicht winkelaanbod per fusiegemeente... 28 Tabel: Functionele mix per fusiegemeente in aantal panden... 33 Tabel: Functionele mix (s.s.) per fusiegemeente in m² WVO... 37 Tabel: Functionele mix (s.s.) per fusiegemeente in % WVO... 42 Tabel: Algemene kwalitatieve beoordeling van de winkelgebieden per fusiegemeente... 47 2.2 ALGEMENE KOOPSTROMEN PER... 51 Tabel: Overzicht bestedingen via e-commerce... 51 Tabel: Koopbinding per fusiegemeente... 56 Tabel: Rang koopbinding per fusiegemeente... 60 Kaartvisualisatie koopbinding van Dagelijkse goederen voor de provincie Vlaams-Brabant... 64 Kaartvisualisatie koopbinding van Periodieke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant... 65 Kaartvisualisatie koopbinding van Uitzonderlijke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant... 66 Kaartvisualisatie koopbinding van Horeca voor de provincie Vlaams-Brabant... 67 Kaartvisualisatie koopbinding van Cultuur voor de provincie Vlaams-Brabant... 68 Tabel: Koopattractie per fusiegemeente... 69 2

Kaartvisualisatie koopattractie van Dagelijkse goederen voor de provincie Vlaams-Brabant... 73 Kaartvisualisatie koopattractie van Periodieke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant... 74 Kaartvisualisatie koopattractie van Uitzonderlijke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant... 75 Kaartvisualisatie koopattractie van Horeca voor de provincie Vlaams-Brabant... 76 Kaartvisualisatie koopattractie van Cultuur voor de provincie Vlaams-Brabant... 77 Tabel: Verzorgingsgebied per fusiegemeente (in feq. inwoners)... 78 Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Dagelijkse goederen... 82 Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Periodieke goederen... 83 Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Uitzonderlijke goederen... 84 Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Horeca... 85 Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Cultuur... 86 Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Dagelijkse goederen in de provincie Vlaams-Brabant... 87 Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Periodieke goederen in de provincie Vlaams-Brabant... 88 Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Uitzonderlijke goederen in de provincie Vlaams-Brabant... 89 Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Horeca in de provincie Vlaams-Brabant... 90 Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Cultuur in de provincie Vlaams-Brabant... 91 3

Toelichting bij de structuur van de tabellen In elke tabel in deze provinciale feitenfiche zijn de gemeenten ingedeeld naar VRIND-klasse. In totaal zijn er 9 VRIND-klasses in Vlaanderen: grootsteden, centrumsteden, grootstedelijke rand, kleinstedelijk provinciaal, overgangsgebied, platteland, regionaalstedelijke rand, stedelijk gebied rond Brussel en structuurondersteundende steden. Niet in elke provincie komt elke VRIND-klasse voor. 4

1 OVERZICHT GEGEVENS DEMOGRAFIE, TOERISME EN WERKGELEGENHEID VOOR DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Tabel: Overzicht aantal inwoners, oppervlakte en bevolkingsdichtheid per fusiegemeente CENTRUMSTEDEN INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013 LEUVEN 92 704 97 692 4 988 5,38 % 56,6 km² 1 637 inw./km² 1 725 inw./km² SUBTOTAAL 92 704 97 692 4 988 5,38 % 56,6 km² 1 637 inw./km² 1 725 inw./km² KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013 ASSE 29 558 31 417 1 859 6,29 % 49,6 km² 595 inw./km² 633 inw./km² SUBTOTAAL 29 558 31 417 1 859 6,29 % 49,6 km² 595 inw./km² 633 inw./km² OVERGANGSGEBIED INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013 12 229 12 851 622 5,09 % 17,7 km² 691 inw./km² 726 inw./km² BEGIJNENDIJK 9 647 9 944 297 3,08 % 17,6 km² 548 inw./km² 564 inw./km² BIERBEEK 9 280 9 696 416 4,48 % 39,7 km² 234 inw./km² 244 inw./km² BOORTMEERBEEK 11 673 11 929 256 2,19 % 18,6 km² 626 inw./km² 640 inw./km² HAACHT 13 894 14 275 381 2,74 % 30,6 km² 455 inw./km² 467 inw./km² HERENT 19 563 20 800 1 237 6,32 % 32,7 km² 598 inw./km² 635 inw./km² HOEILAART 10 244 10 545 301 2,94 % 20,4 km² 501 inw./km² 516 inw./km² KAMPENHOUT 11 090 11 470 380 3,43 % 33,5 km² 331 inw./km² 342 inw./km² 8 969 9 244 275 3,07 % 15,2 km² 588 inw./km² 606 inw./km² 12 637 12 899 262 2,07 % 18,4 km² 687 inw./km² 702 inw./km² AFFLIGEM KAPELLE-OP-DEN-BOS KEERBERGEN 5

KORTEERG 18 662 19 386 724 3,88 % 34,5 km² 541 inw./km² 562 inw./km² 8 747 8 879 132 1,51 % 30,8 km² 284 inw./km² 288 inw./km² LIEDEKERKE 12 206 12 643 437 3,58 % 10,1 km² 1 211 inw./km² 1 255 inw./km² LONDERZEEL 17 525 17 976 451 2,57 % 36,3 km² 483 inw./km² 495 inw./km² LUBBEEK 13 784 14 046 262 1,90 % 46,1 km² 299 inw./km² 304 inw./km² MEISE 18 466 18 417-49 -0,27 % 34,8 km² 530 inw./km² 529 inw./km² OPWIJK 12 575 13 985 1 410 11,21 % 19,7 km² 639 inw./km² 710 inw./km² OUD-HEVERLEE 10 937 10 985 48 0,44 % 31,1 km² 351 inw./km² 353 inw./km² OVERIJSE 24 394 24 704 310 1,27 % 44,4 km² 549 inw./km² 556 inw./km² ROOSDAAL 10 934 11 265 331 3,03 % 21,7 km² 504 inw./km² 519 inw./km² ROTSELAAR 15 290 16 020 730 4,77 % 37,6 km² 407 inw./km² 426 inw./km² SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 22 317 22 620 303 1,36 % 50,5 km² 442 inw./km² 448 inw./km² STEENOKKERZEEL 11 201 11 616 415 3,71 % 23,5 km² 477 inw./km² 495 inw./km² TERNAT 14 781 15 318 537 3,63 % 24,5 km² 604 inw./km² 626 inw./km² TIELT-WINGE 10 219 10 581 362 3,54 % 44,2 km² 231 inw./km² 240 inw./km² TREMELO 14 050 14 778 728 5,18 % 21,6 km² 651 inw./km² 685 inw./km² ZEMST 21 700 22 437 737 3,40 % 42,8 km² 507 inw./km² 524 inw./km² 377 014 389 309 12 295 3,26 % 798,7 km² 472 inw./km² 487 inw./km² LENNIK SUBTOTAAL PLATTELAND INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013 BEKKEVOORT 5 915 6 084 169 2,86 % 37,2 km² 159 inw./km² 164 inw./km² BERTEM 9 435 9 712 277 2,94 % 29,7 km² 317 inw./km² 326 inw./km² BEVER 2 093 2 174 81 3,87 % 19,8 km² 106 inw./km² 110 inw./km² BOUTERSEM 7 538 7 946 408 5,41 % 30,8 km² 245 inw./km² 258 inw./km² GALMAARDEN 8 285 8 588 303 3,66 % 34,9 km² 237 inw./km² 246 inw./km² 6

GEETBETS 5 837 5 934 97 1,66 % 35,2 km² 166 inw./km² 169 inw./km² GLABBEEK 5 246 5 300 54 1,03 % 26,8 km² 196 inw./km² 198 inw./km² GOOIK 8 931 9 156 225 2,52 % 39,7 km² 225 inw./km² 231 inw./km² HERNE 6 566 6 560-6 -0,09 % 44,6 km² 147 inw./km² 147 inw./km² HOEGAARDEN 6 356 6 721 365 5,74 % 33,9 km² 187 inw./km² 198 inw./km² HOLSBEEK 9 460 9 820 360 3,81 % 38,5 km² 246 inw./km² 255 inw./km² HULDEERG 9 300 9 610 310 3,33 % 39,6 km² 235 inw./km² 242 inw./km² KORTENAKEN 7 587 7 889 302 3,98 % 49,1 km² 155 inw./km² 161 inw./km² LANDEN 15 058 15 719 661 4,39 % 54,1 km² 279 inw./km² 291 inw./km² LINTER 7 049 7 144 95 1,35 % 36,4 km² 194 inw./km² 196 inw./km² 15 110 15 866 756 5,00 % 36,7 km² 412 inw./km² 432 inw./km² PEPINGEN 4 401 4 436 35 0,80 % 36,0 km² 122 inw./km² 123 inw./km² ZOUTLEEUW 8 048 8 278 230 2,86 % 46,7 km² 172 inw./km² 177 inw./km² SUBTOTAAL 142 215 146 937 4 722 3,32 % 669,7 km² 212 inw./km² 219 inw./km² MERCHTEM STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013 BEERSEL 23 587 24 322 735 3,12 % 30,0 km² 786 inw./km² 811 inw./km² DILBEEK 39 654 40 737 1 083 2,73 % 41,2 km² 963 inw./km² 989 inw./km² DROGEOS 4 893 5 062 169 3,45 % 2,5 km² 1 964 inw./km² 2 032 inw./km² GRIMBERGEN 34 526 36 188 1 662 4,81 % 38,6 km² 894 inw./km² 937 inw./km² KRAAINEM 13 080 13 556 476 3,64 % 5,8 km² 2 253 inw./km² 2 335 inw./km² LINKEBEEK 4 721 4 807 86 1,82 % 4,1 km² 1 138 inw./km² 1 159 inw./km² MACHELEN 12 953 13 987 1 034 7,98 % 11,6 km² 1 117 inw./km² 1 206 inw./km² SINT-GENESIUS-RODE 18 021 17 926-95 -0,53 % 22,8 km² 791 inw./km² 787 inw./km² SINT-PIETERS-LEEUW 31 119 32 677 1 558 5,01 % 40,4 km² 771 inw./km² 809 inw./km² 7

TERVUREN 20 969 21 263 294 1,40 % 32,9 km² 637 inw./km² 646 inw./km² WEMMEL 14 916 15 507 591 3,96 % 8,7 km² 1 706 inw./km² 1 773 inw./km² WEZEMBEEK-OPPEM 13 534 13 924 390 2,88 % 6,8 km² 1 985 inw./km² 2 042 inw./km² ZAVENTEM 29 500 31 960 2 460 8,34 % 27,6 km² 1 068 inw./km² 1 157 inw./km² 261 473 271 916 10 443 3,99 % 273,1 km² 957 inw./km² 996 inw./km² SUBTOTAAL STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN INWONERS 2008 INWONERS 2013 EVOLUTIE EVOLUTIE (%) OPPERVLAKTE BEVOLKINGSDICHTHEID 2008 BEVOLKINGSDICHTHEID 2013 AARSCHOT 28 129 28 969 840 2,99 % 62,5 km² 450 inw./km² 463 inw./km² DIEST 23 025 23 271 246 1,07 % 58,2 km² 396 inw./km² 400 inw./km² HALLE 35 350 37 104 1 754 4,96 % 44,4 km² 796 inw./km² 836 inw./km² TIENEN 32 207 33 233 1 026 3,19 % 71,8 km² 449 inw./km² 463 inw./km² VILVOORDE 38 557 41 432 2 875 7,46 % 21,5 km² 1 796 inw./km² 1 930 inw./km² SUBTOTAAL 157 268 164 009 6 741 4,29 % 258,4 km² 609 inw./km² 635 inw./km² 1 060 232 1 101 280 41 048 3,87 % 2 106,1 km² 503 inw./km² 523 inw./km² TOTAAL PROVINCIE Bron: ADSEI (2008-2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 8

Kaartvisualisatie bevolkingsdichteid 2013 per fusiegemeente voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: ADSEI (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 9

Kaartvisualisatie welvaartsindex 2010 voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: ADSEI, verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 10

Tabel: Overzicht van de welvaartsindex en de gezinsgrootte (welvaartsindex Vlaanderen = 100) CENTRUMSTEDEN WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE** LEUVEN 107,68 1,03 2,06 inw./gezin 1,03 % SUBGEMIDDELDE 107,68 1,03 2,06 inw./gezin 1,03 % KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE** ASSE 108,23-2,99 2,50 inw./gezin 5,04 % SUBGEMIDDELDE 108,23-2,99 2,50 inw./gezin 5,04 % WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE** AFFLIGEM 119,37 1,56 2,60 inw./gezin 3,34 % BEGIJNENDIJK 108,58 2,44 2,54 inw./gezin 0,24 % BIERBEEK 132,95 0,16 2,69 inw./gezin 1,47 % BOORTMEERBEEK 123,22 1,40 2,57 inw./gezin 1,03 % HAACHT 116,02 2,45 2,57 inw./gezin 0,17 % HERENT 128,18-1,60 2,69 inw./gezin 4,07 % HOEILAART 125,20-0,82 2,53 inw./gezin 2,72 % KAMPENHOUT 121,37-1,77 2,62 inw./gezin 1,58 % KAPELLE-OP-DEN-BOS 111,64-1,08 2,51 inw./gezin 1,25 % KEERBERGEN 140,40-2,50 2,62 inw./gezin 0,95 % KORTEERG 123,93-1,43 2,51 inw./gezin 2,74 % LENNIK 120,25 1,07 2,54 inw./gezin 0,40 % OVERGANGSGEBIED 11

LIEDEKERKE 101,76-2,08 2,51 inw./gezin 2,37 % LONDERZEEL 111,12-0,38 2,48 inw./gezin 1,31 % LUBBEEK 132,54-0,81 2,66 inw./gezin 0,74 % MEISE 126,14-1,85 2,55 inw./gezin -1,02 % OPWIJK 112,45 0,65 2,60 inw./gezin 4,56 % OUD-HEVERLEE 134,89-5,09 2,64 inw./gezin -1,08 % OVERIJSE 131,47-2,26 2,59 inw./gezin 0,71 % ROOSDAAL 112,00 1,60 2,64 inw./gezin 1,56 % ROTSELAAR 120,92 2,64 2,62 inw./gezin 2,92 % 98,81 0,36 2,35 inw./gezin 0,00 % STEENOKKERZEEL 119,75-1,86 2,58 inw./gezin 1,06 % TERNAT 114,22 1,48 2,56 inw./gezin 2,06 % TIELT-WINGE 109,44 1,91 2,54 inw./gezin 0,98 % TREMELO 108,47-0,65 2,58 inw./gezin 2,00 % ZEMST 124,69 1,03 2,62 inw./gezin 2,37 % SUBGEMIDDELDE 119,62-5,43 2,57 inw./gezin 1,53 % WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE** BEKKEVOORT 102,17 1,26 2,60 inw./gezin 1,50 % BERTEM 123,98 1,47 2,64 inw./gezin 1,20 % BEVER 111,97 2,62 2,61 inw./gezin 2,25 % BOUTERSEM 121,73 0,14 2,72 inw./gezin 3,86 % GALMAARDEN 110,95 1,24 2,58 inw./gezin 1,51 % GEETBETS 95,81 0,37 2,51 inw./gezin 0,97 % GLABBEEK 111,09 0,35 2,63 inw./gezin 0,63 % SCHERPENHEUVEL-ZICHEM PLATTELAND 12

GOOIK 113,08-1,46 2,63 inw./gezin 0,81 % HERNE 111,30-1,19 2,57 inw./gezin -1,27 % HOEGAARDEN 114,82-2,22 2,57 inw./gezin 2,35 % HOLSBEEK 124,87 4,07 2,66 inw./gezin 0,37 % HULDEERG 126,46 4,63 2,65 inw./gezin 1,71 % KORTENAKEN 100,96 1,06 2,56 inw./gezin 2,56 % LANDEN 104,50 1,37 2,45 inw./gezin 2,65 % LINTER 105,28 2,10 2,53 inw./gezin 0,24 % MERCHTEM 110,26-0,46 2,49 inw./gezin 2,56 % PEPINGEN 113,64 0,40 2,83 inw./gezin 0,86 % 97,57 0,60 2,48 inw./gezin 0,98 % 111,14 16,35 2,58 inw./gezin 1,54 % ZOUTLEEUW SUBGEMIDDELDE STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE** BEERSEL 118,46-2,07 2,62 inw./gezin 2,48 % DILBEEK 114,52-1,34 2,51 inw./gezin 2,24 % DROGEOS 90,92 1,05 2,45 inw./gezin 3,20 % GRIMBERGEN 116,20-1,76 2,43 inw./gezin 3,76 % KRAAINEM 136,17-1,80 2,63 inw./gezin 2,73 % LINKEBEEK 113,69-4,10 2,49 inw./gezin 1,51 % MACHELEN 96,47-1,85 2,66 inw./gezin 8,70 % SINT-GENESIUS-RODE 134,14-3,77 2,63 inw./gezin -0,72 % SINT-PIETERS-LEEUW 101,20-1,83 2,58 inw./gezin 3,67 % TERVUREN 144,43 8,72 2,56 inw./gezin 0,25 % WEMMEL 114,94-2,83 2,47 inw./gezin 3,55 % 13

WEZEMBEEK-OPPEM 135,58-2,59 2,65 inw./gezin 0,98 % ZAVENTEM 110,67-1,33 2,50 inw./gezin 5,05 % SUBGEMIDDELDE 117,49-15,50 2,54 inw./gezin 2,94 % STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN WELVAARTSINDEX 2010* EVOLUTIE WELVAARTSINDEX** GEZINSGROOTTE 2013* EVOLUTIE GEZINSGROOTTE** AARSCHOT 100,65-1,74 2,30 inw./gezin 1,27 % DIEST 102,00 1,90 2,39 inw./gezin 1,08 % HALLE 100,98 0,18 2,44 inw./gezin 3,75 % TIENEN 97,88 0,10 2,28 inw./gezin 3,66 % VILVOORDE 97,48-2,05 2,61 inw./gezin 5,98 % SUBGEMIDDELDE 99,80-1,61 2,41 inw./gezin 3,47 % 114,96-8,15 2,48 inw./gezin 2,17 % GEMIDDELDE PROVINCIE (*) De welvaartsindex is de vergelijking van het gemiddelde fiscale inkomen per inwoner van een bepaalde administratieve eenheid met het gemiddelde inkomen per inwoner in Vlaanderen. De welvaartsindex van Vlaanderen wordt gelijkgesteld aan 100. (**) Evolutie welvaartsindex en evolutie gezinsgrootte geven de evoluties weer tussen 2008 en 2010. Bron: ADSEI (2012), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 14

Tabel: Overzicht nationaliteiten (in % inwoners) per fusiegemeente CENTRUMSTEDEN %Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 LEUVEN 88,3 % 84,3 % 1,8 % 0,5 % 0,4 % 5,5 % 1,9 % 5,7 % SUBTOTAAL 88,3 % 84,3 % 1,8 % 0,5 % 0,4 % 5,5 % 1,9 % 5,7 % KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL %Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 ASSE 94,4 % 91,7 % 0,8 % 0,2 % 0,5 % 3,7 % 2,0 % 1,0 % SUBTOTAAL 94,4 % 91,7 % 0,8 % 0,2 % 0,5 % 3,7 % 2,0 % 1,0 % OVERGANGSGEBIED %Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 AFFLIGEM 98,0 % 97,3 % 0,3 % 0,1 % 1,1 % 0,9 % 0,3 % BEGIJNENDIJK 98,8 % 98,3 % 0,5 % 0,1 % 0,6 % 0,1 % 0,4 % BIERBEEK 97,6 % 97,0 % 0,5 % 0,2 % 0,2 % 1,4 % 0,3 % 0,5 % BOORTMEERBEEK 97,8 % 97,2 % 0,8 % 0,1 % 0,1 % 1,1 % 0,1 % 0,5 % HAACHT 98,4 % 98,3 % 0,6 % 0,1 % 0,1 % 0,6 % 0,1 % 0,2 % HERENT 97,6 % 96,4 % 0,8 % 0,3 % 0,1 % 1,3 % 0,4 % 0,7 % HOEILAART 85,1 % 84,1 % 3,6 % 1,5 % 1,4 % 7,0 % 0,8 % 1,6 % KAMPENHOUT 96,7 % 96,8 % 0,5 % 0,1 % 0,4 % 1,7 % 0,1 % 0,4 % KAPELLE-OP-DEN-BOS 98,4 % 97,8 % 0,5 % 0,1 % 0,1 % 0,9 % 0,3 % 0,4 % 15

KEERBERGEN 93,1 % 93,9 % 3,6 % 0,3 % 0,1 % 1,7 % 0,1 % 0,4 % KORTEERG 91,6 % 90,3 % 1,2 % 1,0 % 0,5 % 4,7 % 0,7 % 1,6 % LENNIK 97,9 % 96,7 % 0,5 % 0,1 % 0,3 % 1,6 % 0,5 % 0,4 % LIEDEKERKE 97,1 % 95,7 % 0,4 % 0,1 % 0,3 % 1,6 % 1,4 % 0,5 % LONDERZEEL 98,1 % 97,2 % 0,5 % 0,1 % 0,1 % 1,3 % 0,5 % 0,4 % LUBBEEK 98,3 % 97,4 % 0,9 % 0,1 % 0,1 % 0,9 % 0,2 % 0,4 % MEISE 95,8 % 94,6 % 0,9 % 0,2 % 0,5 % 2,3 % 0,9 % 0,6 % OPWIJK 98,5 % 97,4 % 0,4 % 0,1 % 0,1 % 1,0 % 0,7 % 0,4 % OUD-HEVERLEE 96,9 % 96,4 % 1,1 % 0,3 % 0,2 % 1,2 % 0,2 % 0,7 % OVERIJSE 8 8 4,9 % 1,8 % 1,4 % 8,9 % 0,9 % 2,1 % ROOSDAAL 98,0 % 97,1 % 0,3 % 0,1 % 0,2 % 1,5 % 0,5 % 0,4 % ROTSELAAR 97,9 % 97,7 % 0,8 % 0,1 % 0,1 % 0,9 % 0,1 % 0,4 % SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 98,4 % 97,5 % 0,6 % 0,1 % 0,1 % 1,1 % 0,1 % 0,5 % STEENOKKERZEEL 95,7 % 94,7 % 0,9 % 0,2 % 0,2 % 2,6 % 0,4 % 0,9 % TERNAT 97,8 % 97,0 % 0,3 % 0,1 % 0,2 % 1,5 % 0,5 % 0,4 % TIELT-WINGE 98,8 % 98,2 % 0,5 % 0,1 % 0,1 % 0,7 % 0,2 % 0,3 % TREMELO 97,4 % 97,1 % 1,2 % 0,1 % 1,1 % 0,1 % 0,3 % ZEMST 97,8 % 97,5 % 0,8 % 0,1 % 0,2 % 1,0 % 0,2 % 0,3 % SUBTOTAAL 96,2 % 95,5 % 1,0 % 0,3 % 0,3 % 1,9 % 0,4 % 0,6 % PLATTELAND %Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 BEKKEVOORT 98,6 % 98,2 % 0,5 % 0,1 % 0,1 % 0,5 % 0,2 % 0,5 % BERTEM 93,4 % 93,7 % 1,3 % 0,6 % 0,2 % 2,9 % 0,3 % 1,1 % BEVER 97,6 % 97,3 % 0,5 % 0,8 % 0,9 % 0,3 % 0,2 % 16

BOUTERSEM 98,6 % 97,8 % 0,6 % 0,1 % 0,1 % 0,8 % 0,2 % 0,4 % GALMAARDEN 98,5 % 98,5 % 0,2 % 0,1 % 0,3 % 0,7 % 0,1 % 0,2 % GEETBETS 98,1 % 97,4 % 0,5 % 0,2 % 1,2 % 0,8 % GLABBEEK 98,9 % 98,6 % 0,3 % 0,8 % 0,2 % GOOIK 99,0 % 98,0 % 0,4 % 0,1 % 0,2 % 0,8 % 0,2 % 0,4 % HERNE 98,5 % 98,3 % 0,4 % 0,2 % 0,7 % 0,2 % 0,2 % HOEGAARDEN 97,3 % 96,5 % 0,8 % 0,1 % 0,1 % 1,7 % 0,3 % 0,4 % HOLSBEEK 98,7 % 97,9 % 0,7 % 0,1 % 0,6 % 0,2 % 0,5 % HULDEERG 93,1 % 92,8 % 1,7 % 0,3 % 0,7 % 3,2 % 0,5 % 0,7 % KORTENAKEN 98,7 % 97,9 % 0,4 % 0,1 % 0,1 % 1,2 % 0,4 % LANDEN 98,1 % 96,8 % 0,4 % 0,1 % 0,2 % 1,5 % 0,6 % 0,3 % LINTER 99,2 % 98,7 % 0,3 % 0,1 % 0,5 % 0,1 % 0,3 % MERCHTEM 97,1 % 95,7 % 0,6 % 0,1 % 0,3 % 1,8 % 1,1 % 0,5 % PEPINGEN 98,9 % 98,8 % 0,2 % 0,1 % 0,1 % 0,6 % 0,3 % ZOUTLEEUW 98,5 % 97,8 % 0,4 % 0,2 % 0,9 % 0,1 % 0,6 % SUBTOTAAL 97,8 % 97,3 % 0,6 % 0,1 % 0,2 % 1,2 % 0,2 % 0,4 % STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL %Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 BEERSEL 93,2 % 91,6 % 0,8 % 0,2 % 1,4 % 4,4 % 0,9 % 0,7 % DILBEEK 94,2 % 92,5 % 0,5 % 0,1 % 0,6 % 4,2 % 1,3 % 0,7 % DROGEOS 88,4 % 83,9 % 0,1 % 0,1 % 2,0 % 10,7 % 1,9 % 1,3 % GRIMBERGEN 93,2 % 91,6 % 0,9 % 0,3 % 0,7 % 4,2 % 1,3 % 1,0 % KRAAINEM 72,8 % 70,3 % 1,5 % 2,9 % 3,6 % 16,4 % 1,3 % 3,9 % LINKEBEEK 9 87,7 % 0,5 % 0,9 % 4,3 % 5,2 % 0,6 % 0,8 % 17

MACHELEN 90,4 % 87,8 % 1,0 % 0,2 % 0,6 % 5,9 % 2,7 % 1,8 % SINT-GENESIUS-RODE 83,9 % 83,0 % 1,0 % 0,9 % 4,3 % 8,3 % 0,8 % 1,7 % SINT-PIETERS-LEEUW 90,5 % 88,3 % 0,4 % 0,1 % 0,9 % 7,6 % 1,9 % 0,7 % TERVUREN 75,8 % 74,8 % 3,9 % 3,5 % 1,2 % 12,4 % 0,8 % 3,3 % WEMMEL 90,6 % 88,6 % 0,7 % 0,3 % 1,6 % 6,1 % 1,4 % 1,3 % WEZEMBEEK-OPPEM 78,2 % 77,0 % 1,0 % 4,8 % 2,7 % 11,5 % 0,7 % 2,4 % ZAVENTEM 83,0 % 79,6 % 1,3 % 2,0 % 1,6 % 10,2 % 1,9 % 3,3 % SUBTOTAAL 86,5 % 84,4 % 1,0 % 1,3 % 1,9 % 8,2 % 1,3 % 1,8 % STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN %Belgen %Belgen %Nederlanders %Duitsers %Fransen %Andere Europeanen %Afrikanen %Andere 2008 2012 2012 2012 2012 2012 2012 2012 AARSCHOT 98,2 % 97,4 % 0,5 % 0,1 % 0,1 % 1,3 % 0,2 % 0,5 % DIEST 96,4 % 95,5 % 0,7 % 0,2 % 0,1 % 2,1 % 0,4 % 1,0 % HALLE 95,6 % 93,6 % 0,5 % 0,1 % 0,4 % 2,9 % 1,4 % 1,0 % TIENEN 97,2 % 95,3 % 0,5 % 0,2 % 0,1 % 2,0 % 0,7 % 1,1 % VILVOORDE 88,9 % 86,6 % 1,0 % 0,2 % 0,7 % 6,8 % 3,2 % 1,4 % SUBTOTAAL 95,2 % 93,7 % 0,6 % 0,1 % 0,3 % 3,0 % 1,2 % 1,0 % TOTAAL PROVINCIE 94,5 % 93,4 % 0,9 % 0,4 % 0,6 % 3,1 % 0,7 % 0,9 % Bron: ADSEI (2008-2012), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 18

Tabel: Overzicht toeristische informatie per fusiegemeente CENTRUMSTEDEN Verblijfstoerisme* Dagtoerisme** Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt**** LEUVEN 352 554 187 955 206 67 SUBTOTAAL 352 554 187 955 206 67 KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Verblijfstoerisme* Dagtoerisme** Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt**** ASSE 6 181 2 002 SUBTOTAAL 6 181 2 002 OVERGANGSGEBIED Verblijfstoerisme* Dagtoerisme** Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt**** AFFLIGEM 8 030 2 755 BEGIJNENDIJK 1 983 996 BIERBEEK 1 203 203 BOORTMEERBEEK 7 226 2 356 HAACHT x x HERENT 3 391 799 19

HOEILAART 626 344 KAMPENHOUT KAPELLE-OP-DEN-BOS KEERBERGEN 373 204 KORTEERG 5 053 2 668 LENNIK LIEDEKERKE 4 857 2 265 41 354 354 8 583 5 494 x x OUD-HEVERLEE 63 498 25 287 OVERIJSE 16 275 6 331 465 147 ROTSELAAR 23 936 7 180 SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 15 170 6 118 49 STEENOKKERZEEL 3 730 3 362 TERNAT 5 209 3 519 TIELT-WINGE 5 992 1 521 TREMELO 2 843 920 ZEMST 3 590 2 667 182 387 75 490 90 LONDERZEEL LUBBEEK MEISE OPWIJK ROOSDAAL SUBTOTAAL PLATTELAND Verblijfstoerisme* Dagtoerisme** Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen 20

Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt**** x x BERTEM 1 873 1 055 BEVER 1 220 461 x x 13 392 4 680 GEETBETS 4 647 2 968 GLABBEEK x x GOOIK 13 849 3 154 HERNE x x HOEGAARDEN 1 294 695 HOLSBEEK 6 532 1 397 HULDEERG 2 873 324 KORTENAKEN x x LANDEN 5 818 2 880 LINTER 3 150 1 139 PEPINGEN 3 706 666 ZOUTLEEUW 2 081 626 SUBTOTAAL 60 435 20 045 BEKKEVOORT BOUTERSEM GALMAARDEN MERCHTEM STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Verblijfstoerisme* BEERSEL Dagtoerisme** Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt**** 69 866 29 159 21

DILBEEK 41 745 25 741 DROGEOS 17 719 10 977 GRIMBERGEN 76 465 48 389 LINKEBEEK 1 020 144 MACHELEN 589 342 373 388 SINT-GENESIUS-RODE 16 229 3 456 SINT-PIETERS-LEEUW 95 414 68 701 TERVUREN 8 657 5 002 WEMMEL 2 460 1 207 WEZEMBEEK-OPPEM 9 634 5 043 118 655 94 617 1 047 206 665 824 KRAAINEM ZAVENTEM SUBTOTAAL STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Verblijfstoerisme* Dagtoerisme** Aantal daguitstappen Aantal daguitstappen door Belgen Aantal overnachtingen*** Aantal aankomsten*** in de fusiegemeente door Belgen**** waarvan shopping een nevenactiviteit vormt**** AARSCHOT 41 284 12 978 37 DIEST 18 230 9 024 33 HALLE 13 014 4 267 TIENEN 4 428 2 603 VILVOORDE 38 817 31 388 SUBTOTAAL 115 773 60 260 70 1 764 536 1 011 576 721 99 TOTAAL PROVINCIE 22

(*) toeristen ouder dan 18 (**) Mbt daguitstappen is in 2011 een enquête gevoerd bij 2000 Belgen, waarvan 1500 Vlamingen, 200 Brusselaars en 300 Walen. Hieruit blijkt dat deze 2000 respondenten samen 6960 daguitstappen op jaarbasis in Vlaanderen hebben gemaakt. Hoeveel van dit totaal in uw stad of gemeente plaatsvond, staat in de tabel weergegeven. (***) x - staat voor vertrouwelijkheid vanwege onvoldoende logiesverstrekkende inrichtingen in deze gemeente. - niet beschikbaar omdat voor deze gemeenten geen overnachtingen geregistreerd werden. Er wordt van aankomst gesproken als een persoon in een collectief logiesverstrekkend bedrijf aankomt en daar minstens één nacht verblijft. Een overnachting is iedere nacht die een gast in een collectief logiesverstrekkend bedrijf doorbrengt of is geregistreerd. (****) - voor gemeenten waarvoor het aantal daguitstappen minder dan 30 bedraagt geven we geen cijfers weer Bron: Toerisme Vlaanderen, verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 23

Tabel: Overzicht van de tewerkstelling (2011) per fusiegemeente CENTRUMSTEDEN Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca** LEUVEN 2 633 1 843 1 006 678 SUBTOTAAL 2 633 1 843 1 006 678 KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca** ASSE 2 425 108 474 245 SUBTOTAAL 2 425 108 474 245 OVERGANGSGEBIED Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca** 80 84 193 98 BEGIJNENDIJK 121 20 146 74 BIERBEEK 449 69 127 57 BOORTMEERBEEK 206 89 189 92 HAACHT 261 32 172 113 HERENT 276 76 287 107 75 44 142 74 KAMPENHOUT 195 26 177 86 KAPELLE-OP-DEN-BOS 138 37 105 81 KEERBERGEN 227 140 298 142 KORTEERG 151 64 264 122 LENNIK 124 35 149 91 AFFLIGEM HOEILAART 24

LIEDEKERKE 159 91 182 90 LONDERZEEL 443 100 252 133 LUBBEEK 102 44 219 109 MEISE 162 112 360 152 OPWIJK 163 35 197 108 71 148 183 95 391 221 366 183 ROOSDAAL 23 26 147 71 ROTSELAAR 128 32 223 96 SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 361 126 289 169 STEENOKKERZEEL 161 57 176 106 TERNAT 333 53 198 107 TIELT-WINGE 370 68 165 85 TREMELO 217 73 213 131 ZEMST 389 73 252 156 5 776 1 975 5 671 2 928 OUD-HEVERLEE OVERIJSE SUBTOTAAL PLATTELAND Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca** BEKKEVOORT 41 38 76 50 BERTEM 45 38 117 61 1 2 46 17 BOUTERSEM 38 42 104 42 GALMAARDEN 95 6 120 73 GEETBETS 89 54 96 44 GLABBEEK 55 1 81 31 BEVER 25

GOOIK 44 41 168 73 HERNE 47 17 93 38 HOEGAARDEN 52 22 90 46 HOLSBEEK 48 38 146 62 HULDEERG 53 3 139 73 KORTENAKEN 34 4 98 57 LANDEN 146 31 148 85 LINTER 34 15 96 53 196 95 252 136 PEPINGEN 10 13 80 38 ZOUTLEEUW 83 36 114 73 SUBTOTAAL 1 111 496 2 064 1 052 MERCHTEM STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca** BEERSEL 958 242 378 190 DILBEEK 858 404 622 326 DROGEOS 575 172 49 38 GRIMBERGEN 885 179 513 247 KRAAINEM 461 103 175 70 LINKEBEEK 14 31 93 42 MACHELEN 939 544 156 104 SINT-GENESIUS-RODE 251 39 376 164 SINT-PIETERS-LEEUW 1 252 156 355 234 TERVUREN 233 46 268 145 WEMMEL 160 144 267 154 26

WEZEMBEEK-OPPEM 141 55 152 73 ZAVENTEM 1 859 1 663 372 226 SUBTOTAAL 8 586 3 778 3 776 2 013 STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Tewerkstelling in detailhandel* Tewerkstelling in horeca* Aantal zelfstandigen in detailhandel** Aantal zelfstandigen in horeca** AARSCHOT 594 218 421 228 DIEST 669 263 325 207 HALLE 5 010 202 393 243 TIENEN 850 189 381 210 VILVOORDE 734 672 372 245 7 857 1 544 1 892 1 133 28 388 9 744 14 883 8 049 SUBTOTAAL TOTAAL PROVINCIE (*) De tewerkstellingscijfers RSZ geven weer hoeveel werkenden er zijn in de gemeente, ongeacht de domicilie. (**) De tewerkstellingscijfers RSVZ geven weer hoeveel zelfstandigen er ingeschreven zijn in de gemeente, maar dit komt niet noodzakelijk overeen met de plaats van de uitbating van de activiteit. Onder zelfstandigen werden zelfstandigen in hoofdberoep, bijberoep of actief na pensioen(leeftijd) opgenomen. De helpers werden niet opgenomen. Bron: RSZ, gedecentraliseerde statistieken per 31/12/2011. RSVZ, statistieken per 31/12/2011. Verwerkt door Geo Intelligence en IDEA. 27

2 OVERZICHTFICHES WINKELAAOD- EN KOOPSTROMENGEGEVENS VOOR VLAAMS-BRABANT 2.1 AANTAL WINKELS PER Tabel: Overzicht winkelaanbod per fusiegemeente CENTRUMSTEDEN Aantal panden WVO* (niet-leegstand + (niet-leegstand + leegstand) leegstand) (s.s.) % Leegstaande panden % Leegstaand Formules** Niet-formules** (in WVO (s.s.)) Gemiddelde Aantal panden per WVO per unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.) LEUVEN 2 176 174 557 m² 7,4 % 6,8 % 23,7 % 76,3 % 177 m² 22,3 1 786,8 m²/inw SUBTOTAAL 2 176 174 557 m² 7,4 % 6,8 % 23,7 % 76,3 % 177 m² 22,3 1 786,8 m²/inw Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.) KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Aantal panden WVO* (niet-leegstand + (niet-leegstand + leegstand) leegstand) (s.s.) % Leegstaande panden % Leegstaand Formules** (in WVO (s.s.)) ASSE 488 39 210 m² 8,2 % 7,9 % 20,1 % 79,9 % 196 m² 15,5 1 248,1 m²/inw SUBTOTAAL 488 39 210 m² 8,2 % 7,9 % 20,1 % 79,9 % 196 m² 15,5 1 248,1 m²/inw Formules** Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.) OVERGANGSGEBIED Aantal panden WVO* (niet-leegstand + (niet-leegstand + leegstand) leegstand) (s.s.) % Leegstaande panden % Leegstaand (in WVO (s.s.)) AFFLIGEM 182 8 372 m² 3,8 % 3,8 % 17,1 % 82,9 % 136 m² 14,2 651,5 m²/inw BEGIJNENDIJK 162 12 456 m² 3,1 % 3,2 % 14,6 % 85,4 % 237 m² 16,3 1 252,6 m²/inw BIERBEEK 125 29 177 m² 5,6 % 2,0 % 33,1 % 66,9 % 535 m² 12,9 3 009,2 m²/inw BOORTMEERBEEK 219 31 093 m² 5,0 % 1,9 % 22,1 % 77,9 % 333 m² 18,4 2 606,5 m²/inw HAACHT 221 19 924 m² 4,5 % 4,2 % 21,8 % 78,2 % 224 m² 15,5 1 395,7 m²/inw HERENT 261 38 737 m² 1,5 % 0,9 % 23,7 % 76,3 % 387 m² 12,5 1 862,4 m²/inw 28

HOEILAART 125 4 797 m² 13,6 % 21,9 % 16,7 % 83,3 % 110 m² 11,9 454,9 m²/inw KAMPENHOUT 182 23 380 m² 2,7 % 1,6 % 27,7 % 72,3 % 318 m² 15,9 2 038,4 m²/inw KAPELLE-OP-DEN-BOS 139 6 052 m² 7,2 % 10,9 % 18,6 % 81,4 % 124 m² 15,0 654,7 m²/inw KEERBERGEN 159 9 548 m² 5,0 % 5,6 % 15,9 % 84,1 % 195 m² 12,3 740,2 m²/inw KORTEERG 219 19 334 m² 4,1 % 2,5 % 18,6 % 81,4 % 256 m² 11,3 997,3 m²/inw LENNIK 167 11 209 m² 4,2 % 2,5 % 14,4 % 85,6 % 171 m² 18,8 1 262,4 m²/inw LIEDEKERKE 230 16 562 m² 8,3 % 11,0 % 14,7 % 85,3 % 163 m² 18,2 1 310,0 m²/inw LONDERZEEL 330 41 302 m² 5,8 % 2,6 % 20,3 % 79,7 % 305 m² 18,4 2 297,6 m²/inw LUBBEEK 184 13 881 m² 3,8 % 3,4 % 18,1 % 81,9 % 177 m² 13,1 988,2 m²/inw MEISE 228 20 930 m² 5,3 % 2,7 % 17,1 % 82,9 % 230 m² 12,4 1 136,5 m²/inw OPWIJK 222 23 170 m² 5,4 % 4,5 % 14,3 % 85,7 % 252 m² 15,9 1 656,8 m²/inw OUD-HEVERLEE 104 7 193 m² 3,8 % 5,9 % 14,0 % 86,0 % 218 m² 9,5 654,8 m²/inw OVERIJSE 362 32 770 m² 8,3 % 7,8 % 22,0 % 78,0 % 234 m² 14,7 1 326,5 m²/inw ROOSDAAL 150 14 644 m² 2,0 % 0,7 % 15,0 % 85,0 % 264 m² 13,3 1 299,9 m²/inw ROTSELAAR 211 17 534 m² 6,2 % 8,3 % 17,7 % 82,3 % 264 m² 13,2 1 094,5 m²/inw SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 410 29 987 m² 8,8 % 10,6 % 16,3 % 83,7 % 168 m² 18,1 1 325,7 m²/inw STEENOKKERZEEL 120 10 005 m² 5,8 % 4,4 % 22,1 % 77,9 % 282 m² 10,3 861,3 m²/inw TERNAT 252 29 912 m² 3,2 % 1,9 % 22,1 % 77,9 % 332 m² 16,5 1 952,7 m²/inw TIELT-WINGE 220 45 994 m² 5,0 % 1,7 % 31,1 % 68,9 % 428 m² 20,8 4 346,8 m²/inw TREMELO 231 25 168 m² 3,9 % 3,5 % 17,1 % 82,9 % 264 m² 15,6 1 703,1 m²/inw ZEMST 259 16 698 m² 3,5 % 3,8 % 16,0 % 84,0 % 191 m² 11,5 744,2 m²/inw 5 674 559 828 m² 5,2 % 5,0 % 19,4 % 80,6 % 252 m² 14,7 1 467,6 m²/inw Formules** Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.) SUBTOTAAL PLATTELAND Aantal panden WVO* (niet-leegstand + (niet-leegstand + leegstand) leegstand) (s.s.) % Leegstaande panden % Leegstaand (in WVO (s.s.)) 29

BEKKEVOORT 93 5 819 m² 4,3 % 3,9 % 15,7 % 84,3 % 253 m² 15,3 956,4 m²/inw 108 3 895 m² 0,9 % 4,4 % 17,8 % 82,2 % 101 m² 11,1 401,1 m²/inw BEVER 18 215 m² 33,3 % 66,7 % 72 m² 8,3 98,9 m²/inw BOUTERSEM 93 8 659 m² 5,4 % 8,2 % 23,9 % 76,1 % 209 m² 11,7 1 089,7 m²/inw 115 14 489 m² 7,0 % 4,3 % 16,8 % 83,2 % 353 m² 13,4 1 687,1 m²/inw GEETBETS 99 5 768 m² 1,0 % 0,4 % 14,3 % 85,7 % 158 m² 16,7 972,0 m²/inw GLABBEEK 71 3 934 m² 2,8 % 4,2 % 18,8 % 81,2 % 164 m² 13,4 742,3 m²/inw GOOIK 125 10 323 m² 8,8 % 4,4 % 18,4 % 81,6 % 227 m² 13,7 1 127,5 m²/inw HERNE 83 2 597 m² 3,6 % 23,9 % 2 8 98 m² 12,7 395,9 m²/inw HOEGAARDEN 74 3 640 m² 6,8 % 39,0 % 17,4 % 82,6 % 137 m² 11,0 541,6 m²/inw HOLSBEEK 97 5 105 m² 21,6 % 78,4 % 165 m² 9,9 519,9 m²/inw HULDEERG 101 3 755 m² 2,0 % 1,1 % 21,2 % 78,8 % 107 m² 10,5 390,7 m²/inw KORTENAKEN 99 5 567 m² 7,1 % 4,9 % 20,7 % 79,3 % 157 m² 12,5 705,6 m²/inw LANDEN 236 16 563 m² 9,7 % 13,4 % 17,8 % 82,2 % 151 m² 15,0 1 053,7 m²/inw LINTER 120 5 400 m² 4,2 % 7,0 % 17,4 % 82,6 % 140 m² 16,8 755,9 m²/inw MERCHTEM 268 29 598 m² 8,2 % 5,7 % 17,1 % 82,9 % 249 m² 16,9 1 865,5 m²/inw 41 1 291 m² 19,5 % 80,5 % 92 m² 9,2 291,0 m²/inw ZOUTLEEUW 140 14 310 m² 7,9 % 3,7 % 16,3 % 83,7 % 253 m² 16,9 1 728,7 m²/inw SUBTOTAAL 1 981 140 928 m² 4,4 % 7,1 % 18,4 % 81,6 % 171 m² 13,1 851,3 m²/inw Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.) BERTEM GALMAARDEN PEPINGEN STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Aantal panden WVO* (niet-leegstand + (niet-leegstand + leegstand) leegstand) (s.s.) % Leegstaande panden % Leegstaand Formules** (in WVO (s.s.)) BEERSEL 270 47 590 m² 7,0 % 4,2 % 16,3 % 83,7 % 520 m² 11,1 1 956,7 m²/inw DILBEEK 531 41 336 m² 8,7 % 7,4 % 19,6 % 80,4 % 205 m² 13,0 1 014,7 m²/inw DROGEOS 103 42 141 m² 1,9 % 0,1 % 48,5 % 51,5 % 936 m² 20,3 8 324,9 m²/inw 30

GRIMBERGEN 448 34 026 m² 8,3 % 7,1 % 20,2 % 79,8 % 194 m² 12,4 940,3 m²/inw KRAAINEM 135 18 679 m² 8,1 % 3,8 % 25,0 % 75,0 % 356 m² 10,0 1 377,9 m²/inw LINKEBEEK 51 2 685 m² 17,6 % 82,4 % 207 m² 10,6 558,6 m²/inw MACHELEN 172 40 404 m² 12,8 % 2,6 % 22,0 % 78,0 % 762 m² 12,3 2 888,7 m²/inw SINT-GENESIUS-RODE 202 21 033 m² 15,8 % 9,9 % 23,5 % 76,5 % 231 m² 11,3 1 173,3 m²/inw SINT-PIETERS-LEEUW 443 83 522 m² 5,0 % 3,1 % 25,4 % 74,6 % 451 m² 13,6 2 556,0 m²/inw TERVUREN 229 14 539 m² 10,5 % 8,5 % 19,5 % 80,5 % 143 m² 10,8 683,8 m²/inw WEMMEL 238 12 127 m² 7,6 % 6,8 % 2 8 129 m² 15,3 782,0 m²/inw 97 7 961 m² 7,2 % 3,6 % 16,7 % 83,3 % 183 m² 7,0 571,7 m²/inw 517 121 632 m² 6,0 % 4,1 % 29,0 % 71,0 % 697 m² 16,2 3 805,8 m²/inw 3 436 487 673 m² 7,6 % 4,7 % 23,0 % 77,0 % 386 m² 12,6 2 048,8 m²/inw Niet-formules** Gemiddelde Aantal panden per WVO per unitgrootte (s.s.) 1000 inw. (s.s.) 1000 inw. (s.s.) WEZEMBEEK-OPPEM ZAVENTEM SUBTOTAAL STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Aantal panden WVO* (niet-leegstand + (niet-leegstand + leegstand) leegstand) (s.s.) % Leegstaande panden % Leegstaand Formules** (in WVO (s.s.)) AARSCHOT 749 92 848 m² 8,1 % 4,2 % 21,1 % 78,9 % 300 m² 25,9 3 205,1 m²/inw DIEST 629 79 678 m² 8,6 % 4,9 % 25,2 % 74,8 % 262 m² 27,0 3 423,9 m²/inw HALLE 745 57 402 m² 7,0 % 5,8 % 23,1 % 76,9 % 178 m² 20,1 1 547,1 m²/inw TIENEN 753 92 478 m² 11,0 % 5,4 % 23,3 % 76,7 % 264 m² 22,7 2 782,7 m²/inw VILVOORDE 670 67 744 m² 11,5 % 7,5 % 27,8 % 72,2 % 244 m² 16,2 1 635,1 m²/inw 3 546 390 150 m² 9,2 % 5,5 % 24,0 % 76,0 % 250 m² 22,4 2 518,8 m²/inw 17 301 1 792 347 m² 7,0 % 5,0 % 21,5 % 78,5 % 254 m² 15,7 1 627,5 m²/inw SUBTOTAAL TOTAAL PROVINCIE (*) Detailhandel s.s. (sensu stricto) omvat winkels binnen de categorieën dagelijkse goederen, periodieke goederen, uitzonderlijke goederen en overige detailhandel. Niet-detailhandel (nl. horeca, cultuur, diensten, ontspanning en transport en brandstoffen) wordt hier niet bij gerekend. Winkelvloeroppervlakte (WVO) van deze niet-detailhandelspanden wordt niet opgemeten door Locatus. 31

Om hiervan een leegstandsoppervlakte te berekenen wordt door Locatus volgende vuistregel gehanteerd: de leegstandsoppervlakte voor niet-detailhandel bedraagt één derde van de totale leegstandsoppervlakte, de leegstandsoppervlakte van detailhandel s.s. bedraagt twee derde van de totale leegstandsoppervlakte. (**) Volgens de definitie van Locatus: een formule is een keten met zeven of meer vestigingen in België en/of Europa. Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 32

Tabel: Functionele mix per fusiegemeente in aantal panden CENTRUMSTEDEN Aandeel in aantal panden Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur LEUVEN 320 359 186 576 20 SUBTOTAAL 320 359 186 576 20 KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Aandeel in aantal panden Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur ASSE 76 49 48 99 2 SUBTOTAAL 76 49 48 99 2 OVERGANGSGEBIED Aandeel in aantal panden Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur AFFLIGEM 32 6 19 42 2 BEGIJNENDIJK 25 7 18 36 1 BIERBEEK 17 11 22 22 2 BOORTMEERBEEK 30 22 35 43 1 HAACHT 29 30 22 42 1 HERENT 32 22 42 42 1 HOEILAART 13 10 12 25 2 KAMPENHOUT 28 19 22 30 2 KAPELLE-OP-DEN-BOS 20 9 14 31 1 33

KEERBERGEN 22 12 11 50 2 KORTEERG 35 15 19 46 1 LENNIK 27 14 19 37 2 LIEDEKERKE 40 25 21 43 3 LONDERZEEL 44 40 35 67 1 LUBBEEK 34 12 25 35 1 MEISE 31 29 24 41 2 OPWIJK 40 12 29 37 2 OUD-HEVERLEE 19 2 10 29 0 OVERIJSE 42 34 46 75 2 ROOSDAAL 26 3 23 36 3 ROTSELAAR 29 7 21 43 3 SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 64 52 33 96 2 STEENOKKERZEEL 18 6 8 27 1 TERNAT 39 23 22 63 2 TIELT-WINGE 31 41 29 32 1 TREMELO 34 33 19 39 2 ZEMST 43 11 24 62 2 844 507 624 1 171 45 SUBTOTAAL PLATTELAND Aandeel in aantal panden BEKKEVOORT BERTEM BEVER Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur 8 3 10 29 1 19 5 13 19 1 3 0 0 6 0 34

BOUTERSEM 20 6 11 12 1 GALMAARDEN 20 2 14 20 2 GEETBETS 15 3 14 20 1 GLABBEEK 12 3 8 10 1 GOOIK 17 6 17 22 2 HERNE 13 1 11 18 1 HOEGAARDEN 14 4 6 20 1 HOLSBEEK 22 2 7 21 2 HULDEERG 21 5 7 18 1 KORTENAKEN 16 4 11 20 1 LANDEN 38 31 26 36 2 LINTER 19 4 13 26 1 MERCHTEM 41 31 36 55 1 8 0 5 11 1 ZOUTLEEUW 16 8 25 25 1 SUBTOTAAL 322 118 234 388 21 PEPINGEN STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Aandeel in aantal panden Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur BEERSEL 42 14 22 65 4 DILBEEK 87 39 48 111 7 DROGEOS 12 12 19 19 1 GRIMBERGEN 73 39 42 94 5 KRAAINEM 19 17 11 25 0 LINKEBEEK 5 3 5 15 1 35

MACHELEN 25 5 11 57 1 SINT-GENESIUS-RODE 28 14 30 12 2 SINT-PIETERS-LEEUW 68 34 65 87 2 TERVUREN 43 24 19 40 4 WEMMEL 37 30 16 48 2 WEZEMBEEK-OPPEM 17 4 18 13 1 ZAVENTEM 66 28 61 140 2 522 263 367 726 32 SUBTOTAAL STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Aandeel in aantal panden Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Horeca Cultuur AARSCHOT 84 105 78 156 5 DIEST 84 111 72 119 9 HALLE 96 125 64 146 8 TIENEN 110 97 89 123 5 VILVOORDE 94 79 53 143 2 SUBTOTAAL 468 517 356 687 29 2 552 1 813 1 815 3 647 149 TOTAAL PROVINCIE (*) Onder dagelijkse goederen worden volgende categorieën gerekend: levensmiddelen en persoonlijke verzorging. Onder periodieke goederen worden gerekend: mode, huishoudelijke en luxeartikelen en vrijetijdsartikelen. Tot uitzonderlijke goederen worden gerekend: artikelen in en om de woning, bruin- en witgoed, auto- en fietsverkoop en doe-het-zelf. Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 36

Tabel: Functionele mix (s.s.) per fusiegemeente in m² WVO CENTRUMSTEDEN Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** Aandeel in m² WVO LEUVEN 41 518 67 437 46 730 7 025 11 847 SUBTOTAAL 41 518 67 437 46 730 7 025 11 847 Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Dagelijkse goederen* Aandeel in m² WVO ASSE 8 653 9 922 16 537 1 015 3 083 SUBTOTAAL 8 653 9 922 16 537 1 015 3 083 Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** OVERGANGSGEBIED Dagelijkse goederen* Aandeel in m² WVO AFFLIGEM 2 677 475 4 820 80 320 BEGIJNENDIJK 3 835 820 7 397 0 404 BIERBEEK 9 226 7 492 11 747 135 577 BOORTMEERBEEK 4 673 7 076 18 736 28 580 HAACHT 6 555 3 900 7 601 1 040 828 HERENT 5 540 7 336 22 998 2 520 343 HOEILAART 2 221 534 990 0 1 052 KAMPENHOUT 6 920 8 061 7 909 120 370 KAPELLE-OP-DEN-BOS 3 140 445 1 740 70 657 37

KEERBERGEN 4 605 2 520 1 890 0 533 KORTEERG 6 812 990 10 951 100 481 LENNIK 2 469 2 813 4 915 737 275 LIEDEKERKE 3 798 2 954 7 353 635 1 822 LONDERZEEL 8 378 8 693 21 994 1 155 1 082 LUBBEEK 4 645 3 400 4 924 435 477 MEISE 3 833 3 229 13 060 250 558 OPWIJK 4 643 1 070 15 498 906 1 053 OUD-HEVERLEE 3 410 100 3 260 0 423 OVERIJSE 8 680 6 160 14 773 598 2 559 ROOSDAAL 1 896 896 11 700 45 107 ROTSELAAR 3 796 455 10 558 1 268 1 457 SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 9 849 6 456 8 223 2 268 3 191 STEENOKKERZEEL 4 353 966 4 246 0 440 TERNAT 5 426 2 926 20 802 197 561 TIELT-WINGE 4 532 23 638 16 909 145 770 TREMELO 5 268 9 277 9 245 505 873 ZEMST 4 994 2 512 8 133 429 630 136 174 115 194 272 372 13 666 22 423 Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** SUBTOTAAL PLATTELAND Dagelijkse goederen* Aandeel in m² WVO BEKKEVOORT 1 005 1 910 2 677 0 227 BERTEM 2 000 340 1 347 35 173 215 0 0 0 0 BEVER 38

BOUTERSEM 1 665 2 235 3 834 215 710 GALMAARDEN 4 833 210 8 760 60 626 GEETBETS 2 313 201 3 071 160 23 GLABBEEK 1 603 260 1 908 0 163 GOOIK 1 360 379 8 134 0 450 HERNE 726 15 1 235 0 621 HOEGAARDEN 1 215 145 860 0 1 420 HOLSBEEK 3 260 1 125 720 0 0 HULDEERG 2 275 290 1 100 50 40 KORTENAKEN 1 395 840 2 732 325 275 LANDEN 5 163 3 225 5 827 135 2 213 LINTER 1 821 608 2 595 0 376 MERCHTEM 6 763 4 332 16 807 0 1 696 560 0 701 30 0 ZOUTLEEUW 2 660 450 10 480 190 530 SUBTOTAAL 40 832 16 565 72 788 1 200 9 543 Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** PEPINGEN STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Dagelijkse goederen* Aandeel in m² WVO BEERSEL 9 255 1 653 34 233 430 2 019 DILBEEK 10 085 7 199 20 516 461 3 075 DROGEOS 10 341 10 974 20 554 225 47 GRIMBERGEN 15 210 5 526 10 695 175 2 420 KRAAINEM 11 764 1 587 4 613 0 715 490 150 2 045 0 0 LINKEBEEK 39

MACHELEN 24 330 275 12 238 2 500 1 061 SINT-GENESIUS-RODE 3 423 2 364 12 776 385 2 085 SINT-PIETERS-LEEUW 25 498 16 216 36 139 3 039 2 630 TERVUREN 7 117 2 161 3 850 175 1 236 WEMMEL 4 342 3 124 3 786 50 825 WEZEMBEEK-OPPEM 3 064 610 3 930 70 287 ZAVENTEM 9 232 10 858 95 518 984 5 040 134 151 62 697 260 893 8 494 21 440 Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** SUBTOTAAL STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Dagelijkse goederen* Aandeel in m² WVO AARSCHOT 12 963 15 531 59 046 1 432 3 876 DIEST 16 977 26 016 31 067 1 750 3 868 HALLE 13 781 18 148 20 778 1 379 3 316 TIENEN 22 227 18 929 44 577 1 755 4 990 VILVOORDE 14 541 17 303 29 294 1 505 5 101 SUBTOTAAL 80 489 95 927 184 762 7 821 21 151 441 817 367 742 854 082 39 221 89 487 TOTAAL PROVINCIE (*) Onder dagelijkse goederen worden volgende categorieën gerekend: levensmiddelen en persoonlijke verzorging. Onder periodieke goederen worden gerekend: mode, huishoudelijke en luxeartikelen en vrijetijdsartikelen. Tot uitzonderlijke goederen worden gerekend: artikelen in en om de woning, bruin- en witgoed, auto- en fietsverkoop en doe-het-zelf. (**) Leegstand s.s. (sensu stricto) omvat een inschatting van de leegstand voor detailhandel. Deze vallen binnen de categorieën dagelijkse goederen, periodieke goederen, uitzonderlijke goederen en overige detailhandel. Niet-detailhandel (nl. horeca, cultuur, diensten, ontspanning en transport en brandstoffen) wordt hier niet bij gerekend. Winkelvloeroppervlakte (WVO) van deze niet-detailhandelspanden wordt niet opgemeten door Locatus. Daarom wordt door Locatus volgende vuistregel gehanteerd: de leegstand s.s. bedraagt twee derde van de totale opgemeten 40

leegstandsoppervlakte. Het restant behoort tot niet-detailhandel. Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 41

Tabel: Functionele mix (s.s.) per fusiegemeente in % WVO CENTRUMSTEDEN Dagelijkse goederen* Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** Aandeel in % WVO LEUVEN 23,8 % 38,6 % 26,8 % 4,0 % 6,8 % SUBTOTAAL 23,8 % 38,6 % 26,8 % 4,0 % 6,8 % Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Dagelijkse goederen* Aandeel in % WVO ASSE 22,1 % 25,3 % 42,2 % 2,6 % 7,9 % SUBTOTAAL 22,1 % 25,3 % 42,2 % 2,6 % 7,9 % Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** OVERGANGSGEBIED Dagelijkse goederen* Aandeel in % WVO AFFLIGEM 32,0 % 5,7 % 57,6 % 1,0 % 3,8 % BEGIJNENDIJK 30,8 % 6,6 % 59,4 % 3,2 % BIERBEEK 31,6 % 25,7 % 40,3 % 0,5 % 2,0 % BOORTMEERBEEK 15,0 % 22,8 % 60,3 % 0,1 % 1,9 % HAACHT 32,9 % 19,6 % 38,1 % 5,2 % 4,2 % HERENT 14,3 % 18,9 % 59,4 % 6,5 % 0,9 % HOEILAART 46,3 % 11,1 % 20,6 % 21,9 % KAMPENHOUT 29,6 % 34,5 % 33,8 % 0,5 % 1,6 % KAPELLE-OP-DEN-BOS 51,9 % 7,4 % 28,8 % 1,2 % 10,9 % 42

KEERBERGEN 48,2 % 26,4 % 19,8 % 5,6 % KORTEERG 35,2 % 5,1 % 56,6 % 0,5 % 2,5 % LENNIK 22,0 % 25,1 % 43,8 % 6,6 % 2,5 % LIEDEKERKE 22,9 % 17,8 % 44,4 % 3,8 % 11,0 % LONDERZEEL 20,3 % 21,0 % 53,3 % 2,8 % 2,6 % LUBBEEK 33,5 % 24,5 % 35,5 % 3,1 % 3,4 % MEISE 18,3 % 15,4 % 62,4 % 1,2 % 2,7 % OPWIJK 2 4,6 % 66,9 % 3,9 % 4,5 % OUD-HEVERLEE 47,4 % 1,4 % 45,3 % 5,9 % OVERIJSE 26,5 % 18,8 % 45,1 % 1,8 % 7,8 % ROOSDAAL 12,9 % 6,1 % 79,9 % 0,3 % 0,7 % ROTSELAAR 21,6 % 2,6 % 60,2 % 7,2 % 8,3 % SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 32,8 % 21,5 % 27,4 % 7,6 % 10,6 % STEENOKKERZEEL 43,5 % 9,7 % 42,4 % 4,4 % TERNAT 18,1 % 9,8 % 69,5 % 0,7 % 1,9 % 9,9 % 51,4 % 36,8 % 0,3 % 1,7 % TREMELO 20,9 % 36,9 % 36,7 % 2,0 % 3,5 % ZEMST 29,9 % 15,0 % 48,7 % 2,6 % 3,8 % SUBTOTAAL 24,3 % 20,6 % 48,7 % 2,4 % 4,0 % Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** TIELT-WINGE PLATTELAND Dagelijkse goederen* Aandeel in % WVO BEKKEVOORT 17,3 % 32,8 % 46,0 % 3,9 % BERTEM 51,3 % 8,7 % 34,6 % 0,9 % 4,4 % 10 BEVER 43

BOUTERSEM 19,2 % 25,8 % 44,3 % 2,5 % 8,2 % GALMAARDEN 33,4 % 1,4 % 60,5 % 0,4 % 4,3 % GEETBETS 40,1 % 3,5 % 53,2 % 2,8 % 0,4 % GLABBEEK 40,7 % 6,6 % 48,5 % 4,1 % GOOIK 13,2 % 3,7 % 78,8 % 4,4 % HERNE 28,0 % 0,6 % 47,5 % 23,9 % HOEGAARDEN 33,4 % 4,0 % 23,6 % 39,0 % HOLSBEEK 63,9 % 22,0 % 14,1 % HULDEERG 60,6 % 7,7 % 29,3 % 1,3 % 1,1 % KORTENAKEN 25,1 % 15,1 % 49,1 % 5,8 % 4,9 % LANDEN 31,2 % 19,5 % 35,2 % 0,8 % 13,4 % LINTER 33,7 % 11,3 % 48,1 % 7,0 % MERCHTEM 22,8 % 14,6 % 56,8 % 5,7 % PEPINGEN 43,4 % 54,3 % 2,3 % ZOUTLEEUW 18,6 % 3,1 % 73,2 % 1,3 % 3,7 % SUBTOTAAL 29,0 % 11,8 % 51,6 % 0,9 % 6,8 % Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Dagelijkse goederen* Aandeel in % WVO BEERSEL 19,4 % 3,5 % 71,9 % 0,9 % 4,2 % DILBEEK 24,4 % 17,4 % 49,6 % 1,1 % 7,4 % DROGEOS 24,5 % 26,0 % 48,8 % 0,5 % 0,1 % GRIMBERGEN 44,7 % 16,2 % 31,4 % 0,5 % 7,1 % KRAAINEM 63,0 % 8,5 % 24,7 % 3,8 % LINKEBEEK 18,2 % 5,6 % 76,2 % 44

MACHELEN 60,2 % 0,7 % 30,3 % 6,2 % 2,6 % SINT-GENESIUS-RODE 16,3 % 11,2 % 60,7 % 1,8 % 9,9 % SINT-PIETERS-LEEUW 30,5 % 19,4 % 43,3 % 3,6 % 3,1 % TERVUREN 49,0 % 14,9 % 26,5 % 1,2 % 8,5 % WEMMEL 35,8 % 25,8 % 31,2 % 0,4 % 6,8 % WEZEMBEEK-OPPEM 38,5 % 7,7 % 49,4 % 0,9 % 3,6 % 7,6 % 8,9 % 78,5 % 0,8 % 4,1 % 27,5 % 12,9 % 53,5 % 1,7 % 4,4 % Periodieke goederen* Uitzonderlijke goederen* Overige detailhandel Leegstand s.s.** ZAVENTEM SUBTOTAAL STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Dagelijkse goederen* Aandeel in % WVO AARSCHOT 14,0 % 16,7 % 63,6 % 1,5 % 4,2 % DIEST 21,3 % 32,7 % 39,0 % 2,2 % 4,9 % HALLE 24,0 % 31,6 % 36,2 % 2,4 % 5,8 % TIENEN 24,0 % 20,5 % 48,2 % 1,9 % 5,4 % VILVOORDE 21,5 % 25,5 % 43,2 % 2,2 % 7,5 % SUBTOTAAL 20,6 % 24,6 % 47,4 % 2,0 % 5,4 % TOTAAL PROVINCIE 24,7 % 20,5 % 47,7 % 2,2 % 5,0 % (*) Onder dagelijkse goederen worden volgende categorieën gerekend: levensmiddelen en persoonlijke verzorging. Onder periodieke goederen worden gerekend: mode, huishoudelijke en luxeartikelen en vrijetijdsartikelen. Tot uitzonderlijke goederen worden gerekend: artikelen in en om de woning, bruin- en witgoed, auto- en fietsverkoop en doe-het-zelf. (**) Leegstand s.s. (sensu stricto) omvat een inschatting van de leegstand voor detailhandel. Deze vallen binnen de categorieën dagelijkse goederen, periodieke goederen, uitzonderlijke goederen en overige detailhandel. Niet-detailhandel (nl. horeca, cultuur, diensten, ontspanning en transport en brandstoffen) wordt hier niet bij gerekend. Winkelvloeroppervlakte (WVO) van deze niet-detailhandelspanden wordt niet opgemeten door Locatus. Daarom wordt door Locatus volgende vuistregel gehanteerd: de leegstand s.s. bedraagt twee derde van de totale opgemeten 45

leegstandsoppervlakte. Het restant behoort tot niet-detailhandel. Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 46

Tabel: Algemene kwalitatieve beoordeling van de winkelgebieden per fusiegemeente CENTRUMSTEDEN Aantal winkels Originele Diversiteit Trekkers winkels winkels Kwaliteit winkels Loop- Sfeer en routes Netheid uitstraling Bereikbaarheid Horeca Bereikbaarheid wagen openbaar vervoer Parking Aantal Aantal kosten Totaal beoordelingen* respondenten* LEUVEN 3,9 3,6 3,4 3,6 3,9 3,9 3,9 3,7 3,9 2,8 4,1 2,3 3,6 1 159 282 SUBGEMIDDELDE 3,9 3,6 3,4 3,6 3,9 3,9 3,9 3,7 3,9 2,8 4,1 2,3 3,6 1 159 282 Aantal Aantal KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Aantal winkels Originele Diversiteit Trekkers winkels winkels Kwaliteit winkels Loop- Sfeer en routes Netheid uitstraling Bereikbaarheid Horeca Bereikbaarheid wagen openbaar vervoer Parking kosten Totaal beoordelingen* respondenten* ASSE 3,4 3,1 3,1 3,3 3,6 3,5 3,2 3,0 3,4 3,6 3,8 2,9 3,3 235 122 SUBGEMIDDELDE 3,4 3,1 3,1 3,3 3,6 3,5 3,2 3,0 3,4 3,6 3,8 2,9 3,3 235 122 Aantal Aantal OVERGANGSGEBIED Aantal winkels Originele Diversiteit Trekkers winkels winkels Kwaliteit winkels Loop- Sfeer en routes Netheid uitstraling Bereikbaarheid Horeca Bereikbaarheid wagen openbaar vervoer Parking kosten Totaal beoordelingen* respondenten* AFFLIGEM 3,0 2,5 3,1 2,9 3,7 3,9 3,6 3,4 3,2 4,1 3,5 4,1 3,4 111 70 BEGIJNENDIJK 2,9 2,6 2,6 2,7 3,8 3,9 3,6 3,2 2,7 4,1 2,8 4,8 3,3 106 68 BIERBEEK 4,2 3,9 3,2 4,1 4,1 4,0 3,6 3,6 2,6 4,2 4,0 4,7 3,9 74 74 BOORTMEERBEEK 3,8 3,6 3,2 3,8 4,0 4,0 3,6 3,6 2,7 4,2 3,6 4,5 3,7 190 68 HAACHT 3,9 3,3 3,6 3,5 4,1 4,1 3,9 3,7 3,6 4,3 3,8 4,3 3,9 77 77 HERENT 3,3 3,2 3,0 3,1 3,8 3,7 3,1 3,2 2,5 4,2 3,9 4,4 3,4 228 69 HOEILAART 2,8 3,3 2,8 3,0 3,9 3,9 3,8 3,7 3,4 4,0 3,9 4,4 3,6 72 72 KAMPENHOUT 4,3 3,9 3,0 4,2 4,1 3,9 3,5 3,5 2,6 4,2 3,8 4,5 3,8 192 64 KAPELLE-OP-DEN-BOS 2,6 2,8 3,0 2,6 4,1 4,1 3,8 3,3 3,3 4,1 3,7 4,5 3,5 73 73 47

KEERBERGEN 2,4 2,6 2,5 2,5 3,7 3,8 3,3 2,8 3,6 4,0 3,4 4,8 3,3 76 76 KORTEERG 3,7 3,1 3,7 3,6 3,9 3,7 3,6 3,3 3,5 3,8 4,1 4,6 3,7 71 71 LENNIK 3,0 2,9 2,9 2,8 3,7 3,7 3,0 3,2 3,0 3,7 2,8 4,4 3,3 110 73 LIEDEKERKE 3,0 2,9 3,0 3,0 3,5 3,7 3,5 3,1 3,1 3,7 3,4 4,1 3,3 149 77 LONDERZEEL 3,6 3,2 3,3 3,4 3,9 4,0 3,8 3,6 3,4 3,9 3,5 4,3 3,7 113 74 LUBBEEK 3,7 3,1 3,0 3,2 3,8 3,9 3,5 3,4 3,1 4,4 3,4 4,6 3,6 115 72 MEISE 3,0 2,8 3,0 3,1 3,9 4,0 3,4 3,2 3,3 3,5 3,2 4,2 3,4 117 70 OPWIJK 2,6 2,4 2,5 2,7 3,7 3,8 3,3 3,2 2,7 3,8 3,2 4,2 3,2 165 77 OVERIJSE 3,3 3,2 2,9 3,3 3,8 3,7 3,2 3,0 3,2 3,7 3,8 4,3 3,4 139 72 ROOSDAAL 2,8 2,3 2,8 2,7 3,5 3,8 3,4 3,1 2,5 3,9 3,3 4,2 3,2 110 70 ROTSELAAR 2,0 2,0 2,3 2,7 3,7 4,0 4,0 3,3 3,3 4,0 3,0 4,7 3,3 3 3 SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 3,3 3,5 3,2 3,1 3,6 3,9 3,5 3,6 3,6 3,8 3,4 4,2 3,5 93 75 STEENOKKERZEEL 3,3 2,9 3,1 3,1 3,6 4,0 3,5 3,4 3,7 4,3 3,8 4,8 3,6 70 70 TERNAT 3,5 3,2 3,1 3,2 3,7 3,7 3,3 3,2 3,2 4,1 3,5 4,3 3,5 227 75 TIELT-WINGE 3,7 3,4 3,3 3,6 4,0 3,9 3,6 3,5 3,2 4,5 4,0 4,8 3,8 140 78 TREMELO 3,7 3,7 3,7 3,6 3,8 3,9 3,7 3,5 3,7 3,8 3,3 4,6 3,8 109 77 ZEMST 3,4 3,0 3,2 3,5 4,1 4,0 3,6 3,3 2,8 4,3 3,6 4,7 3,6 109 71 SUBGEMIDDELDE 3,3 3,1 3,0 3,2 3,8 3,9 3,5 3,3 3,1 4,0 3,5 4,5 3,5 3 039 1 816 Aantal Aantal PLATTELAND Aantal winkels Originele Diversiteit Trekkers winkels winkels Kwaliteit winkels Loop- Sfeer en routes Netheid uitstraling Bereikbaarheid Horeca Bereikbaarheid wagen openbaar vervoer Parking kosten Totaal beoordelingen* respondenten* BEKKEVOORT 2,6 2,3 2,7 2,6 3,6 3,9 3,3 3,3 3,0 4,2 3,4 4,7 3,3 114 68 BERTEM 2,4 2,6 2,8 2,6 3,6 3,8 3,1 3,2 2,8 3,9 3,6 4,6 3,3 54 54 BOUTERSEM 3,5 3,1 3,1 3,2 3,9 3,8 3,3 3,4 2,6 4,3 3,5 4,7 3,5 130 71 GALMAARDEN 2,6 2,4 3,2 2,6 3,5 3,9 3,1 3,2 2,6 4,1 2,7 4,3 3,2 185 77 48

GEETBETS 3,1 3,2 2,7 2,7 4,2 4,2 3,4 3,7 2,9 3,8 2,7 4,6 3,4 66 66 GLABBEEK 3,0 2,2 2,5 2,7 3,9 3,7 2,9 3,2 2,0 4,3 2,8 4,4 3,1 62 62 GOOIK 2,8 2,7 2,7 2,6 3,8 4,0 3,5 3,4 2,6 4,1 3,7 4,7 3,4 138 72 HERNE 3,0 2,8 2,9 2,7 4,0 4,3 3,4 3,7 3,4 4,3 2,9 4,7 3,5 76 76 HOEGAARDEN 3,2 3,0 2,9 2,9 3,8 4,1 3,8 3,5 3,6 3,9 3,2 4,3 3,5 70 70 HOLSBEEK 3,0 2,8 3,1 3,0 3,9 3,9 3,4 3,2 2,8 4,1 3,4 4,7 3,4 102 71 HULDEERG 3,5 3,0 3,2 3,4 3,8 4,1 3,8 3,8 3,3 4,2 3,5 4,7 3,7 97 73 KORTENAKEN 3,5 3,1 3,5 3,4 4,0 4,3 4,1 3,8 3,0 4,3 2,4 4,8 3,7 63 63 LANDEN 3,3 2,7 3,0 2,9 3,8 3,8 3,5 2,8 2,6 3,7 3,9 4,4 3,4 70 70 LINTER 2,6 2,5 2,7 2,5 3,0 3,6 3,1 3,0 2,7 4,0 3,1 4,2 3,1 61 58 MERCHTEM 4,1 3,4 3,7 3,8 4,0 4,0 3,7 3,7 3,6 3,6 3,6 4,3 3,8 73 73 ZOUTLEEUW 3,1 3,1 2,6 2,7 3,9 4,2 3,7 3,7 3,5 4,1 3,2 4,4 3,5 67 67 SUBGEMIDDELDE 3,1 2,8 2,9 2,9 3,8 4,0 3,5 3,4 2,9 4,1 3,2 4,5 3,4 1 428 1 091 Aantal Aantal STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Aantal winkels Originele Diversiteit Trekkers winkels winkels Kwaliteit winkels Loop- Sfeer en routes Netheid uitstraling Bereikbaarheid Horeca Bereikbaarheid wagen openbaar vervoer Parking kosten Totaal beoordelingen* respondenten* BEERSEL 3,1 2,6 3,2 3,0 3,8 3,7 3,3 3,1 2,9 3,4 3,7 4,5 3,3 89 58 DILBEEK 3,2 3,0 3,1 3,1 3,7 3,5 3,1 3,0 3,4 3,7 3,6 4,2 3,4 347 114 DROGEOS 3,4 3,3 2,9 3,3 3,7 4,0 3,7 3,7 3,6 4,1 3,8 4,3 3,7 122 73 GRIMBERGEN 3,5 3,2 3,3 3,4 3,8 3,8 3,5 3,4 3,1 4,0 3,6 4,2 3,6 327 122 KRAAINEM 3,8 3,4 3,7 3,7 4,2 4,1 4,0 4,0 3,6 4,7 3,7 4,5 3,9 137 73 LINKEBEEK 3,7 2,8 3,2 3,6 4,1 4,2 3,8 4,2 3,0 3,5 3,5 4,1 3,6 74 74 MACHELEN 2,7 2,6 2,6 2,6 3,5 3,8 3,7 3,3 3,1 3,9 3,7 4,1 3,3 119 88 SINT-GENESIUS-RODE 2,6 2,4 2,8 2,6 3,5 3,4 3,2 2,8 2,1 3,7 3,2 4,3 3,1 137 74 SINT-PIETERS-LEEUW 3,4 3,2 3,4 3,5 3,9 3,9 3,6 3,6 3,0 3,9 3,5 4,2 3,6 338 123 49

TERVUREN 3,2 3,0 3,4 3,4 3,8 3,9 3,7 3,6 3,2 4,0 3,1 4,0 3,5 130 78 WEMMEL 3,6 3,3 3,5 3,4 3,9 3,9 3,7 3,6 3,3 4,0 3,6 4,3 3,7 144 75 WEZEMBEEK-OPPEM 2,6 2,1 2,6 2,6 3,5 3,9 3,4 3,4 3,0 4,6 3,6 4,6 3,3 71 71 ZAVENTEM 2,8 2,5 2,7 2,7 3,4 3,5 3,5 3,0 3,8 3,8 3,6 3,4 3,2 416 113 SUBGEMIDDELDE 3,2 2,9 3,1 3,2 3,8 3,8 3,6 3,4 3,1 3,9 3,6 4,2 3,5 2 451 1 136 Aantal Aantal STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Aantal winkels Originele Diversiteit Trekkers winkels winkels Kwaliteit winkels Loop- Sfeer en routes Netheid uitstraling Bereikbaarheid Horeca Bereikbaarheid wagen openbaar vervoer Parking kosten Totaal beoordelingen* respondenten* AARSCHOT 3,3 3,0 3,0 3,1 3,7 3,8 3,6 3,2 3,2 3,8 3,2 4,0 3,4 220 119 DIEST 3,8 3,5 3,6 3,7 4,0 3,9 3,4 3,7 3,6 2,8 2,2 2,9 3,4 79 77 HALLE 3,5 3,2 3,4 3,3 3,8 3,6 3,5 3,3 3,2 3,5 3,8 3,2 3,4 340 126 TIENEN 3,1 2,7 2,9 3,0 3,5 3,3 3,2 2,9 2,8 3,4 3,1 3,1 3,1 288 121 VILVOORDE 3,6 3,2 3,1 3,4 3,7 3,5 3,6 3,2 3,1 3,4 3,4 2,8 3,3 293 124 SUBGEMIDDELDE 3,4 3,1 3,2 3,3 3,7 3,6 3,5 3,2 3,2 3,4 3,1 3,2 3,3 1 220 567 GEM. PROVINCIE 3,3 3,1 3,1 3,2 3,8 3,8 3,5 3,4 3,2 3,8 3,5 3,9 3,5 9 532 4 992 (*) Aantal beoordeelde winkelgebieden. Iedere respondent kon meerdere winkelgebieden beoordelen op twaalf indicatoren. Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 50

2.2 ALGEMENE KOOPSTROMEN PER Tabel: Overzicht bestedingen via e-commerce CENTRUMSTEDEN % Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke goederen goederen goederen goederen goederen goederen LEUVEN 7,7 % 24,6 % 8,9 % 1,8 % 4,7 % 2,1 % SUBGEMIDDELDE 7,7 % 24,6 % 8,9 % 1,8 % 4,7 % 2,1 % KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL % Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke goederen goederen goederen goederen goederen goederen ASSE 7,7 % 24,4 % 10,3 % 1,4 % 4,3 % 1,9 % SUBGEMIDDELDE 7,7 % 24,4 % 10,3 % 1,4 % 4,3 % 1,9 % OVERGANGSGEBIED % Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke goederen goederen goederen goederen goederen goederen 1 14,9 % 9,6 % 1,8 % 3,7 % 1,7 % BEGIJNENDIJK 2,0 % 15,5 % 4,7 % 0,1 % 2,4 % BIERBEEK 3,8 % 17,4 % 5,9 % 0,6 % 2,8 % 1,6 % BOORTMEERBEEK 2,7 % 17,7 % 6,4 % 3,3 % 1,2 % HAACHT 5,1 % 28,9 % 7,7 % 0,4 % 5,8 % 2,0 % AFFLIGEM 51

HERENT 13,3 % 25,1 % 1 2,5 % 5,2 % 2,6 % HOEILAART 4,7 % 20,3 % 9,1 % 0,8 % 4,2 % 2,9 % KAMPENHOUT 8,0 % 18,9 % 3,1 % 1,5 % 5,0 % KAPELLE-OP-DEN-BOS 3,9 % 14,4 % 2,8 % 0,7 % 1,9 % KEERBERGEN 4,5 % 30,3 % 13,8 % 0,9 % 7,9 % 4,9 % KORTEERG 5,9 % 25,7 % 8,0 % 1,3 % 4,9 % 1,6 % LENNIK 3,3 % 12,0 % 4,8 % 0,3 % 1,1 % 0,2 % LIEDEKERKE 2,6 % 26,5 % 7,6 % 0,2 % 6,1 % LONDERZEEL 7,1 % 24,6 % 5,5 % 1,9 % 4,3 % 1,1 % LUBBEEK 5,7 % 22,4 % 3,6 % 1,1 % 2,9 % MEISE 8,7 % 26,9 % 4,7 % 2,9 % 6,0 % OPWIJK 9,0 % 26,3 % 8,3 % 2,0 % 5,1 % 2,6 % 10,7 % 21,1 % 12,0 % 3,1 % 5,8 % 2,1 % OVERIJSE 5,3 % 25,9 % 9,0 % 0,7 % 5,7 % ROOSDAAL 5,3 % 21,6 % 6,4 % 1,9 % 3,1 % 1,3 % ROTSELAAR 8,6 % 25,3 % 5,5 % 1,3 % 7,6 % 1,7 % SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 3,3 % 19,5 % 7,8 % 0,6 % 2,9 % 1,3 % STEENOKKERZEEL 6,0 % 20,5 % 6,4 % 1,8 % 5,6 % 1,3 % TERNAT 4,4 % 27,4 % 9,1 % 0,5 % 6,2 % 1,2 % TIELT-WINGE 6,3 % 20,2 % 4,7 % 1,2 % 3,0 % 1,2 % TREMELO 5,1 % 19,7 % 5,0 % 1,1 % 2,5 % 1,1 % ZEMST 8,4 % 23,6 % 5,4 % 0,6 % 3,4 % 1,0 % SUBGEMIDDELDE 6,1 % 21,9 % 6,9 % 1,2 % 4,4 % 1,3 % OUD-HEVERLEE PLATTELAND % Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce 52

Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke goederen goederen goederen goederen goederen goederen 3,4 % 16,2 % 6,3 % 1,0 % 3,6 % 1,3 % 10,4 % 24,5 % 9,7 % 4,7 % 6,4 % 3,2 % BEVER 4,0 % 18,2 % 6,3 % 0,6 % 3,8 % 1,3 % BOUTERSEM 8,0 % 25,8 % 9,4 % 2,7 % 5,2 % 2,4 % GALMAARDEN 8,4 % 21,1 % 4,9 % 1,3 % 3,6 % GEETBETS 5,9 % 14,5 % 4,0 % 1,3 % 1,7 % 0,9 % GLABBEEK 7,8 % 17,9 % 8,9 % 1,3 % 4,5 % 1,8 % GOOIK 9,0 % 29,2 % 9,0 % 1,6 % 5,8 % 1,5 % HERNE 7,9 % 24,7 % 10,7 % 1,6 % 5,4 % 1,6 % HOEGAARDEN 6,6 % 14,9 % 2,8 % 1,6 % 3,0 % HOLSBEEK 4,5 % 25,5 % 9,7 % 0,7 % 5,2 % 2,2 % HULDEERG 3,2 % 17,7 % 5,7 % 0,2 % 3,4 % 1,2 % KORTENAKEN 4,1 % 14,9 % 5,9 % 1,9 % 2,0 % 0,5 % LANDEN 3,9 % 20,9 % 9,8 % 1,6 % 5,5 % LINTER 2,0 % 17,7 % 6,7 % 0,3 % 3,9 % 1,6 % MERCHTEM 5,3 % 12,4 % 4,4 % 1,0 % 1,9 % 0,8 % PEPINGEN 2,0 % 15,4 % 8,1 % 0,7 % 3,0 % 1,5 % ZOUTLEEUW 6,0 % 19,0 % 3,1 % 1,9 % 4,1 % 0,8 % SUBGEMIDDELDE 5,7 % 19,5 % 7,0 % 1,4 % 4,0 % 1,3 % BEKKEVOORT BERTEM STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL % Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke goederen goederen goederen goederen goederen goederen 53

BEERSEL 5,3 % 23,7 % 9,4 % 1,0 % 6,0 % 2,2 % DILBEEK 8,4 % 26,6 % 7,2 % 1,4 % 4,3 % 1,0 % DROGEOS 3,3 % 12,9 % 4,1 % 1,0 % 1,7 % GRIMBERGEN 10,6 % 30,8 % 10,9 % 1,7 % 5,5 % KRAAINEM 2,7 % 13,4 % 3,9 % 0,7 % 3,0 % LINKEBEEK 1,3 % 13,6 % 4,3 % 3,3 % MACHELEN 6,0 % 12,7 % 4,7 % 1,0 % 1,7 % SINT-GENESIUS-RODE 2,6 % 20,1 % 11,4 % 0,3 % 3,0 % 1,5 % SINT-PIETERS-LEEUW 6,0 % 24,6 % 4,8 % 1,2 % 4,9 % TERVUREN 3,8 % 17,1 % 6,3 % 0,5 % 3,7 % WEMMEL 2,0 % 11,3 % 6,9 % 1,8 % 1,0 % WEZEMBEEK-OPPEM 3,2 % 20,3 % 4,7 % 0,8 % 4,7 % 11,2 % 22,5 % 6,9 % 2,9 % 3,9 % 0,9 % 5,1 % 19,2 % 6,6 % 1,0 % 3,6 % 0,5 % ZAVENTEM SUBGEMIDDELDE STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN % Respondenten die soms bestellen via e-commerce % Bestedingen via e-commerce Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke Dagelijkse Periodieke Uitzonderlijke goederen goederen goederen goederen goederen goederen AARSCHOT 8,1 % 23,5 % 1 1,6 % 3,7 % 2,1 % DIEST 4,4 % 22,7 % 6,7 % 0,4 % 2,9 % HALLE 12,5 % 18,0 % 9,5 % 2,3 % 3,1 % TIENEN 8,1 % 20,9 % 8,1 % 1,4 % 3,0 % 1,6 % VILVOORDE 9,6 % 27,7 % 8,4 % 1,2 % 5,4 % 1,5 % SUBGEMIDDELDE 8,5 % 22,6 % 8,6 % 1,4 % 3,6 % 1,1 % 54

GEMIDDELDE PROVINCIE 6,0 % 20,8 % 7,1 % 1,2 % 4,1 % 1,1 % Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 55

Tabel: Koopbinding per fusiegemeente CENTRUMSTEDEN Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur % Koopbinding* LEUVEN 93,2 % 87,0 % 63,6 % 90,8 % 87,5 % SUBGEMIDDELDE 93,2 % 87,0 % 63,6 % 90,8 % 87,5 % Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Dagelijkse goederen Periodieke goederen % Koopbinding* ASSE 79,2 % 43,5 % 38,3 % 67,9 % 42,0 % SUBGEMIDDELDE 79,2 % 43,5 % 38,3 % 67,9 % 42,0 % Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur OVERGANGSGEBIED Dagelijkse goederen Periodieke goederen % Koopbinding* AFFLIGEM 40,4 % 14,1 % 41,9 % 17,7 % BEGIJNENDIJK 65,8 % 5,3 % 17,5 % 20,8 % 8,9 % BIERBEEK 64,4 % 30,4 % 62,2 % 19,8 % 32,7 % BOORTMEERBEEK 63,5 % 37,8 % 53,3 % 35,4 % 20,3 % HAACHT 82,4 % 14,2 % 28,1 % 40,1 % 11,4 % HERENT 48,9 % 7,8 % 31,4 % 18,2 % 15,3 % HOEILAART 64,0 % 13,7 % 13,1 % 33,2 % 56,1 % KAMPENHOUT 65,8 % 29,4 % 40,4 % 31,6 % 14,8 % KAPELLE-OP-DEN-BOS 60,2 % 1 28,3 % 54,3 % 15,3 % 56

KEERBERGEN 83,2 % 9,7 % 13,4 % 73,8 % 10,5 % KORTEERG 57,2 % 9,9 % 8,3 % 3 19,5 % LENNIK 50,8 % 16,0 % 27,7 % 38,7 % 22,4 % LIEDEKERKE 81,3 % 24,3 % 28,9 % 38,4 % 45,7 % LONDERZEEL 91,1 % 43,4 % 66,8 % 67,9 % 18,4 % LUBBEEK 42,2 % 11,8 % 23,2 % 18,0 % MEISE 37,2 % 10,3 % 16,6 % 42,3 % 33,3 % OPWIJK 62,0 % 13,0 % 33,1 % 50,3 % 30,8 % OUD-HEVERLEE 24,0 % 6,4 % 16,7 % 7,9 % OVERIJSE 89,3 % 28,5 % 73,3 % 66,3 % 52,2 % ROOSDAAL 17,6 % 15,1 % 33,1 % 32,0 % ROTSELAAR 39,1 % 22,6 % 32,6 % 16,3 % SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 83,3 % 12,3 % 16,3 % 63,2 % 54,1 % STEENOKKERZEEL 59,5 % 5,9 % 27,0 % 36,5 % 10,5 % TERNAT 72,3 % 15,4 % 56,9 % 48,3 % 34,0 % TIELT-WINGE 55,5 % 54,6 % 49,0 % 24,0 % 24,6 % TREMELO 68,4 % 28,8 % 51,2 % 57,2 % 12,3 % ZEMST 53,5 % 14,3 % 36,2 % 23,6 % 10,6 % SUBGEMIDDELDE 60,1 % 16,1 % 31,4 % 39,3 % 23,9 % Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur PLATTELAND Dagelijkse goederen Periodieke goederen % Koopbinding* BEKKEVOORT 20,9 % 6,8 % 18,5 % 42,3 % 32,7 % BERTEM 26,8 % 11,4 % 14,2 % BEVER 32,6 % 41,9 % 26,2 % 57

BOUTERSEM 48,8 % 16,5 % 17,5 % 22,8 % GALMAARDEN 47,9 % 5,1 % 35,7 % 16,3 % 17,1 % GEETBETS 49,5 % 26,5 % 13,5 % 11,3 % GLABBEEK 32,8 % 6,8 % 7,4 % 18,8 % GOOIK 31,6 % 19,6 % 27,1 % 11,7 % HERNE 23,7 % 19,9 % 36,0 % 35,7 % HOEGAARDEN 12,2 % 13,4 % 47,9 % 23,8 % HOLSBEEK 32,4 % 8,3 % 16,8 % 11,4 % HULDEERG 42,8 % 7,8 % 21,7 % 8,7 % KORTENAKEN 21,1 % 5,5 % 6,4 % 24,6 % 41,0 % LANDEN 86,0 % 18,3 % 25,3 % 30,3 % 16,4 % LINTER 19,2 % 14,1 % 11,9 % 5,1 % MERCHTEM 64,7 % 30,9 % 55,5 % 72,0 % 14,0 % PEPINGEN 17,0 % 9,7 % 16,4 % 17,2 % ZOUTLEEUW 47,8 % 14,0 % 27,9 % 13,9 % SUBGEMIDDELDE 36,5 % 3,7 % 17,2 % 27,0 % 18,2 % Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Dagelijkse goederen Periodieke goederen % Koopbinding* BEERSEL 59,6 % 9,4 % 15,7 % 37,5 % 53,6 % DILBEEK 69,5 % 20,6 % 31,6 % 69,7 % 54,5 % DROGEOS 52,3 % 25,5 % 44,8 % 31,6 % 11,0 % GRIMBERGEN 67,3 % 32,2 % 45,5 % 60,7 % 59,4 % KRAAINEM 60,7 % 6,4 % 24,9 % 26,0 % 13,1 % LINKEBEEK 40,8 % 10,8 % 24,1 % 13,2 % 58

MACHELEN 46,2 % 23,2 % 43,0 % 42,6 % 13,1 % SINT-GENESIUS-RODE 43,8 % 8,9 % 13,9 % 16,2 % 21,3 % SINT-PIETERS-LEEUW 66,9 % 25,9 % 59,7 % 3 28,8 % TERVUREN 71,0 % 13,4 % 28,6 % 39,2 % 25,9 % WEMMEL 66,7 % 21,0 % 33,5 % 47,5 % 44,2 % WEZEMBEEK-OPPEM 66,8 % 6,4 % 17,2 % 20,9 % ZAVENTEM 66,5 % 19,5 % 61,8 % 54,8 % 27,0 % SUBGEMIDDELDE 59,9 % 15,8 % 32,3 % 38,2 % 29,7 % Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Dagelijkse goederen Periodieke goederen % Koopbinding* AARSCHOT 85,1 % 53,0 % 66,4 % 72,1 % 75,5 % DIEST 87,2 % 51,1 % 72,7 % 56,2 % 42,6 % HALLE 91,0 % 63,3 % 54,5 % 68,5 % 44,4 % TIENEN 93,4 % 61,2 % 71,6 % 62,3 % 40,1 % VILVOORDE 78,7 % 48,9 % 53,4 % 63,6 % 41,4 % SUBGEMIDDELDE 87,1 % 55,5 % 63,7 % 64,5 % 48,8 % GEMIDDELDE PROVINCIE 56,4 % 17,9 % 30,8 % 38,9 % 26,7 % (*) Koopbinding: mate waarin inwoners goederen in de eigen gemeente kopen; koopvlucht is (100% - koopbinding) Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 59

Tabel: Rang koopbinding per fusiegemeente CENTRUMSTEDEN Dagelijkse goederen Periodieke goederen LEUVEN Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur 6 1 1 Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur 21 8 13 Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur Rang Koopbinding 2 1 KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Dagelijkse goederen Periodieke goederen ASSE Rang Koopbinding 13 8 OVERGANGSGEBIED Dagelijkse goederen Periodieke goederen Rang Koopbinding AFFLIGEM 50 0 47 25 39 BEGIJNENDIJK 24 44 41 52 61 BIERBEEK 27 13 7 53 20 BOORTMEERBEEK 29 10 14 34 34 HAACHT 11 28 31 27 54 HERENT 41 39 27 54 45 HOEILAART 28 29 53 35 4 KAMPENHOUT 24 14 20 39 46 KAPELLE-OP-DEN-BOS 32 34 30 17 44 KEERBERGEN 10 36 51 2 60 KORTEERG 35 35 58 41 35 60

LENNIK 39 25 32 29 31 LIEDEKERKE 12 19 28 30 9 LONDERZEEL 3 9 4 7 37 LUBBEEK 48 0 54 50 38 MEISE 52 33 42 23 19 OPWIJK 30 31 25 18 23 OUD-HEVERLEE 58 0 63 58 63 5 16 1 9 8 ROOSDAAL 63 0 46 36 22 ROTSELAAR 51 0 37 37 43 9 32 44 11 6 STEENOKKERZEEL 34 42 33 32 59 TERNAT 15 26 10 19 18 TIELT-WINGE 36 4 16 48 28 TREMELO 18 15 15 14 52 ZEMST 37 27 22 49 58 Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur OVERIJSE SCHERPENHEUVEL-ZICHEM PLATTELAND Dagelijkse goederen Periodieke goederen Rang Koopbinding BEKKEVOORT 61 40 40 24 21 BERTEM 57 0 55 62 0 BEVER 54 0 0 26 26 BOUTERSEM 42 0 43 55 30 GALMAARDEN 43 45 23 60 41 GEETBETS 40 0 34 63 56 61

GLABBEEK 53 0 61 65 36 GOOIK 56 0 39 44 53 HERNE 59 0 38 33 17 HOEGAARDEN 65 0 52 20 29 HOLSBEEK 55 0 59 57 54 HULDEERG 47 0 60 51 62 KORTENAKEN 60 43 62 46 15 LANDEN 7 24 35 40 42 LINTER 62 0 48 64 64 MERCHTEM 26 12 11 4 47 PEPINGEN 64 0 57 59 40 ZOUTLEEUW 44 0 49 43 48 Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Dagelijkse goederen Periodieke goederen Rang Koopbinding BEERSEL 33 37 45 31 7 DILBEEK 17 22 26 5 5 DROGEOS 38 18 18 38 57 GRIMBERGEN 19 11 17 13 3 KRAAINEM 31 41 36 45 50 LINKEBEEK 49 0 56 47 49 MACHELEN 45 20 19 22 51 SINT-GENESIUS-RODE 46 38 50 61 32 SINT-PIETERS-LEEUW 20 17 9 42 24 TERVUREN 16 30 29 28 27 62

WEMMEL 22 21 24 21 11 WEZEMBEEK-OPPEM 21 0 64 56 33 ZAVENTEM 23 23 8 16 25 Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Dagelijkse goederen Periodieke goederen Rang Koopbinding AARSCHOT 8 5 5 3 2 DIEST 6 6 2 15 12 HALLE 4 2 12 6 10 TIENEN 1 3 3 12 16 14 7 13 10 14 VILVOORDE Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 63

Kaartvisualisatie koopbinding van Dagelijkse goederen voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 64

Kaartvisualisatie koopbinding van Periodieke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 65

Kaartvisualisatie koopbinding van Uitzonderlijke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 66

Kaartvisualisatie koopbinding van Horeca voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 67

Kaartvisualisatie koopbinding van Cultuur voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 68

Tabel: Koopattractie per fusiegemeente CENTRUMSTEDEN Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur % Attractie* LEUVEN 33,0 % 69,6 % 45,1 % 62,6 % 68,7 % SUBGEMIDDELDE 33,0 % 69,6 % 45,1 % 62,6 % 68,7 % Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Dagelijkse goederen Periodieke goederen % Attractie* ASSE 25,2 % 36,5 % 29,2 % 18,3 % 14,8 % SUBGEMIDDELDE 25,2 % 36,5 % 29,2 % 18,3 % 14,8 % Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur OVERGANGSGEBIED Dagelijkse goederen Periodieke goederen % Attractie* AFFLIGEM 17,3 % 78,2 % 39,9 % 21,4 % 3,3 % BEGIJNENDIJK 18,4 % 23,9 % 57,2 % 45,9 % BIERBEEK 50,1 % 66,4 % 71,7 % 57,9 % 38,4 % BOORTMEERBEEK 21,3 % 58,7 % 57,5 % 38,1 % 12,9 % HAACHT 35,4 % 70,1 % 57,9 % 42,4 % 29,6 % HERENT 17,0 % 50,7 % 64,1 % 13,1 % 13,6 % HOEILAART 10,3 % 14,1 % 17,3 % 16,0 % 10,8 % KAMPENHOUT 22,9 % 63,0 % 66,1 % 28,7 % 23,4 % KAPELLE-OP-DEN-BOS 21,1 % 25,4 % 11,6 % 11,9 % 69

KEERBERGEN 29,7 % 34,4 % 24,4 % 48,3 % 33,4 % KORTEERG 22,9 % 13,5 % 50,9 % 32,0 % LENNIK 29,8 % 71,9 % 44,6 % 59,8 % 30,2 % LIEDEKERKE 51,1 % 32,8 % 34,0 % 10,4 % 19,9 % LONDERZEEL 36,5 % 47,8 % 47,9 % 22,7 % 17,1 % LUBBEEK 16,6 % 76,9 % 51,3 % 34,5 % MEISE 18,3 % 36,4 % 44,3 % 34,5 % 29,9 % OPWIJK 10,7 % 3,6 % 41,2 % 19,7 % OUD-HEVERLEE 18,6 % 27,9 % 52,4 % 53,4 % OVERIJSE 23,6 % 44,5 % 41,2 % 32,0 % 25,9 % ROOSDAAL 8,7 % 1,2 % 48,7 % 32,3 % 7,6 % ROTSELAAR 3,0 % 33,9 % 36,5 % 38,2 % 11,4 % SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 22,9 % 38,4 % 25,1 % 26,4 % 30,7 % STEENOKKERZEEL 30,1 % 33,5 % 54,2 % 22,2 % 43,2 % TERNAT 28,9 % 46,5 % 53,6 % 37,5 % 33,2 % TIELT-WINGE 30,4 % 80,6 % 74,6 % 41,3 % 5,6 % TREMELO 12,5 % 36,4 % 37,4 % 33,2 % 18,5 % ZEMST 35,1 % 63,8 % 59,8 % 28,1 % SUBGEMIDDELDE 23,8 % 43,5 % 46,9 % 32,7 % 16,3 % Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur PLATTELAND Dagelijkse goederen Periodieke goederen % Attractie* BEKKEVOORT 34,0 % 43,2 % 34,1 % 55,1 % 19,0 % BERTEM 24,3 % 18,0 % 35,0 % 51,5 % BEVER 28,8 % 22,8 % 0,2 % 21,4 % 70

BOUTERSEM 16,1 % 2,6 % 46,0 % 59,9 % 22,2 % GALMAARDEN 17,7 % 7,8 % 37,0 % 2,8 % 21,9 % GEETBETS 25,4 % 1,2 % 8,6 % 27,5 % 12,3 % GLABBEEK 50,3 % 67,4 % 62,3 % 46,9 % 13,2 % GOOIK 27,1 % 69,5 % 35,6 % 51,7 % 29,2 % HERNE 20,2 % 11,7 % 43,0 % 24,2 % 6,1 % 4,5 % 43,2 % 1,0 % 30,8 % 21,4 % HOLSBEEK 12,2 % 81,8 % 67,0 % 35,3 % 28,0 % HULDEERG 14,1 % 51,9 % 15,6 % KORTENAKEN 4,8 % 61,6 % 38,5 % 8,9 % 12,2 % LANDEN 16,3 % 22,2 % 17,6 % 10,9 % 6,4 % LINTER 16,7 % 7,0 % 28,7 % MERCHTEM 21,6 % 42,5 % 51,1 % 30,7 % 26,9 % 5,4 % 16,1 % 23,4 % ZOUTLEEUW 22,7 % 48,5 % 42,5 % 33,0 % 22,4 % SUBGEMIDDELDE 20,1 % 33,5 % 32,2 % 27,4 % 14,6 % Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur HOEGAARDEN PEPINGEN STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Dagelijkse goederen Periodieke goederen % Attractie* BEERSEL 40,4 % 34,3 % 53,0 % 41,7 % 34,3 % DILBEEK 6,7 % 12,8 % 17,1 % 16,7 % 35,5 % DROGEOS 44,9 % 52,1 % 62,3 % 40,8 % 63,2 % GRIMBERGEN 33,6 % 44,5 % 36,3 % 29,3 % 29,4 % KRAAINEM 31,4 % 50,4 % 58,7 % 37,9 % 20,1 % LINKEBEEK 1,4 % 1,7 % 12,6 % 19,5 % 71

MACHELEN 58,8 % 79,4 % 76,4 % 30,3 % 32,1 % SINT-GENESIUS-RODE 25,6 % 50,1 % 4 13,6 % 25,8 % SINT-PIETERS-LEEUW 22,1 % 59,1 % 65,4 % 36,3 % 14,9 % TERVUREN 19,1 % 25,5 % 21,8 % 21,4 % 31,3 % 9,1 % 13,9 % 20,1 % 25,1 % 40,8 % WEZEMBEEK-OPPEM 18,0 % 45,0 % 23,5 % 20,7 % 1,8 % ZAVENTEM 31,1 % 39,1 % 69,4 % 26,8 % 9,3 % SUBGEMIDDELDE 26,3 % 38,9 % 42,0 % 27,2 % 27,5 % Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur WEMMEL STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Dagelijkse goederen Periodieke goederen % Attractie* AARSCHOT 36,2 % 60,2 % 61,7 % 42,9 % 55,0 % DIEST 47,2 % 68,3 % 58,4 % 60,9 % 35,3 % HALLE 37,6 % 58,4 % 45,0 % 52,7 % 25,6 % TIENEN 33,9 % 41,6 % 43,3 % 33,4 % 26,7 % VILVOORDE 38,1 % 55,0 % 46,0 % 36,3 % 45,6 % SUBGEMIDDELDE 38,6 % 56,7 % 50,9 % 45,2 % 37,6 % GEMIDDELDE PROVINCIE 24,6 % 42,4 % 41,8 % 32,8 % 24,6 % (*) Koopattractie: mate waarin inwoners van een andere gemeente aankopen in de desbetreffende gemeente Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 72

Kaartvisualisatie koopattractie van Dagelijkse goederen voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 73

Kaartvisualisatie koopattractie van Periodieke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 74

Kaartvisualisatie koopattractie van Uitzonderlijke goederen voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 75

Kaartvisualisatie koopattractie van Horeca voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 76

Kaartvisualisatie koopattractie van Cultuur voor de provincie Vlaams-Brabant Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 77

Tabel: Verzorgingsgebied per fusiegemeente (in feq. inwoners) CENTRUMSTEDEN Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)* LEUVEN 97 692 136 838 281 132 114 015 237 110 273 095 SUBGEMIDDELDE 97 692 136 838 281 132 114 015 237 110 273 095 Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur KLEINSTEDELIJK PROVINCIAAL Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)* ASSE 31 417 32 675 21 200 16 681 25 648 15 219 SUBGEMIDDELDE 31 417 32 675 21 200 16 681 25 648 15 219 Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur OVERGANGSGEBIED Inwoners 2013 Dagelijkse goederen AFFLIGEM Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)* 12 851 6 196 484 2 886 6 729 2 309 BEGIJNENDIJK 9 944 8 008 668 4 369 3 823 889 BIERBEEK 9 696 12 358 8 930 23 033 4 520 5 094 BOORTMEERBEEK 11 929 9 663 11 854 17 764 6 844 2 787 HAACHT 14 275 18 121 6 673 10 459 9 876 2 307 HERENT 20 800 12 171 3 173 19 349 4 326 3 646 HOEILAART 10 545 7 517 1 688 1 772 4 160 6 633 KAMPENHOUT 11 470 9 787 9 210 13 762 5 014 2 183 9 244 6 994 1 205 3 110 5 643 1 400 KAPELLE-OP-DEN-BOS 78

KEERBERGEN 12 899 15 212 1 891 2 189 18 235 2 004 KORTEERG 19 386 14 391 2 462 4 380 8 562 3 788 8 879 6 452 5 169 3 765 8 580 2 862 LIEDEKERKE 12 643 21 067 5 006 5 607 5 412 7 226 LONDERZEEL 17 976 25 626 14 490 23 009 15 689 3 978 LUBBEEK 14 046 7 075 472 3 177 4 933 2 514 MEISE 18 417 8 410 2 901 6 267 11 910 8 757 OPWIJK 13 985 9 517 1 856 8 749 8 576 4 214 OUD-HEVERLEE 10 985 3 274 336 1 446 3 949 874 OVERIJSE 24 704 28 887 12 579 31 467 24 097 17 409 ROOSDAAL 11 265 2 257 234 3 974 5 503 3 896 ROTSELAAR 16 020 6 424 934 6 037 8 436 2 928 SCHERPENHEUVEL-ZICHEM 22 620 24 634 4 156 5 098 19 403 17 631 STEENOKKERZEEL 11 616 9 966 1 058 6 659 5 460 2 157 TERNAT 15 318 15 421 4 792 19 933 11 710 7 712 TIELT-WINGE 10 581 8 419 29 900 21 414 4 306 2 744 TREMELO 14 778 11 528 6 746 12 247 12 575 2 221 ZEMST 22 437 18 309 8 923 20 379 7 319 2 350 SUBGEMIDDELDE 14 419 12 137 5 474 10 456 8 726 4 538 Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur LENNIK PLATTELAND Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)* BEKKEVOORT 6 084 1 940 619 1 822 5 720 2 450 BERTEM 9 712 3 481 253 1 985 2 828 217 BEVER 2 174 938 69 38 909 723 79

BOUTERSEM 7 946 4 561 326 2 470 3 404 2 280 GALMAARDEN 8 588 5 027 543 5 218 1 432 1 869 GEETBETS 5 934 3 998 131 1 859 1 107 765 GLABBEEK 5 300 3 477 274 1 040 737 1 138 GOOIK 9 156 3 969 548 3 010 5 155 1 510 HERNE 6 560 2 024 217 2 371 3 120 2 501 HOEGAARDEN 6 721 872 358 927 4 665 2 039 HOLSBEEK 9 820 3 608 222 4 130 2 521 1 545 HULDEERG 9 610 4 773 872 911 2 067 833 KORTENAKEN 7 889 1 744 1 130 848 2 118 3 667 LANDEN 15 719 15 991 3 658 4 725 5 294 2 717 LINTER 7 144 1 624 90 1 383 841 363 15 866 12 945 8 621 18 103 16 317 3 006 PEPINGEN 4 436 795 99 504 945 760 ZOUTLEEUW 8 278 5 107 683 2 104 3 440 1 475 SUBGEMIDDELDE 8 163 4 271 1 039 2 969 3 479 1 659 Periodieke goederen Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur MERCHTEM STEDELIJK GEBIED ROND BRUSSEL Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)* BEERSEL 24 322 24 607 3 376 11 210 15 571 19 772 DILBEEK 40 737 30 092 9 480 15 312 33 815 34 146 DROGEOS 5 062 4 798 3 404 5 899 2 678 1 495 GRIMBERGEN 36 188 36 599 20 890 28 193 30 779 30 099 KRAAINEM 13 556 12 012 2 002 7 599 5 691 2 236 LINKEBEEK 4 807 1 986 186 532 1 318 786 80

MACHELEN 13 987 16 238 17 953 29 389 8 391 2 658 SINT-GENESIUS-RODE 17 926 10 569 2 997 4 312 3 367 5 135 SINT-PIETERS-LEEUW 32 677 27 723 21 721 56 599 15 189 10 927 TERVUREN 21 263 18 633 4 023 8 239 10 604 8 014 WEMMEL 15 507 11 244 3 729 7 500 9 732 11 456 WEZEMBEEK-OPPEM 13 924 11 405 1 005 1 121 3 003 2 946 ZAVENTEM 31 960 30 610 12 153 80 393 23 729 9 452 SUBGEMIDDELDE 20 917 18 193 7 917 19 715 12 605 10 702 Uitzonderlijke goederen Horeca Cultuur STRUCTUURONDERSTEUNENDE STEDEN Inwoners 2013 Dagelijkse goederen Periodieke goederen Verzorgingsgebied (in Feq. Inw)* AARSCHOT 28 969 38 357 38 421 60 905 36 293 48 303 DIEST 23 271 38 637 37 381 41 283 33 387 15 319 HALLE 37 104 53 784 56 281 36 745 53 447 22 014 TIENEN 33 233 46 629 34 643 41 775 30 844 18 015 VILVOORDE 41 432 52 108 44 591 40 221 40 939 31 157 SUBGEMIDDELDE 32 802 45 903 42 263 44 186 38 982 26 961 1 101 280 1 040 100 784 672 946 318 919 745 714 614 TOTAAL PROVINCIE (*) Het aantal feq. inwoners uit het verzorgingsgebied = het aantal inwoners dat zich fulltime richt tot de winkelgebieden van de stad/gemeente. Dit wordt bekomen door de koopbinding (i.e. de koopbinding vermenigvuldigd met het aantal inwoners binnen de fusiegemeente) en de toevloeiing (i.e. de som van het aantal inwoners uit fusiegemeenten buiten de stad vermenigvuldigd met de toevloeiing uit de bijhorende gemeente) bij elkaar op te tellen. Bron: MAS (2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 81

Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Dagelijkse goederen Aantal winkels WINKELGEBIED Hoofdgemeente winkelgebied Dagelijkse goederen Centrum Leuven Leuven Centrum Vilvoorde Vilvoorde 43 Centrum Tienen Tienen 42 Centrum Diest Diest 40 Centrum Halle Halle 38 Centrum Aarschot Aarschot 31 121 Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 82

Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Periodieke goederen Aantal winkels WINKELGEBIED Hoofdgemeente winkelgebied Periodieke goederen Centrum Leuven Leuven 286 Centrum Halle Halle 110 Centrum Tienen Tienen 83 Centrum Aarschot Aarschot 82 Centrum Diest Diest 81 Centrum Vilvoorde Vilvoorde 71 Het Gouden Kruispunt Tielt-Winge 38 Centrum Asse Asse 33 Centrum Scherpenheuvel Scherpenheuvel-Zichem 32 Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 83

Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Uitzonderlijke goederen Aantal winkels WINKELGEBIED Hoofdgemeente winkelgebied Uitzonderlijke goederen Centrum Leuven Leuven 67 Baanconcentratie Sint-Pieters-Leeuw Sint-Pieters-Leeuw 40 Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 84

Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Horeca Aantal panden WINKELGEBIED Hoofdgemeente winkelgebied Horeca Centrum Leuven Leuven Centrum Halle Halle 72 Centrum Tienen Tienen 64 Centrum Vilvoorde Vilvoorde 63 Centrum Aarschot Aarschot 61 Centrum Diest Diest 49 Centrum Asse Asse 36 Centrum Zaventem Zaventem 35 Centrum Scherpenheuvel Scherpenheuvel-Zichem 33 326 Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 85

Tabel: Overzicht winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Cultuur Aantal panden WINKELGEBIED Hoofdgemeente winkelgebied Cultuur Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 86

Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Dagelijkse goederen in de provincie Vlaams-Brabant Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 87

Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Periodieke goederen in de provincie Vlaams-Brabant Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 88

Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 winkels voor Uitzonderlijke goederen in de provincie Vlaams-Brabant Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 89

Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Horeca in de provincie Vlaams-Brabant Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 90

Kaartvisualisatie winkelgebieden met meer dan 30 panden voor Cultuur in de provincie Vlaams-Brabant Bron: LOCATUS (oktober 2013), verwerkt door Geo Intelligence en IDEA 91

BIJLAGE 3: TOELICHTING MARKTRUIMTEBEREKENING Voorbeeld marktruimteberekening DG in provincie Antwerpen (excl. e-commerce). Dagelijkse goederen Huidig, 2014 Toekomstig, 2024 Inwoners 1.802.719 1.908.344 Bestedingen per hoofd (Vlaanderen) ( ) 2.901 2.901 Bestedingspotentieel (mio ) 5230,1 5536,6 Koopkrachtbinding 97% 97% Gebonden bestedingen (mio ) 5067,0 5363,8 Koopkrachttoevloeiing 1% 1% Omzet door toevloeiing (mio ) 35,7 37,8 Totale bestedingen (mio ) 5102,7 5401,7 Gem. Vloerproductiviteit ( /m²) 7.000 7.000 Haalbaar aanbod (m² wvo) 728.954 771.665 Gevestigd aanbod (m² wvo) 750.267 755.369 Uitbreidingsruimte m² wvo -21.313 16.296 Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 8

Voorbeeld marktruimteberekening DG in provincie West-Vlaanderen (exl. e-commerce) Dagelijkse goederen Huidig, 2014 Toekomstig, 2024 Inwoners 1.175.508 1.181.745 Bestedingen per hoofd (Vlaanderen) ( ) 2.901 2.901 Bestedingspotentieel (mio ) 3410,4 3428,5 Koopkrachtbinding 98% 98% Gebonden bestedingen(mio ) 3332,0 3349,7 Koopkrachttoevloeiing 0,5% 0,5% Omzet door toevloeiing (mio ) 16,7 16,8 Totale bestedingen Belgen (mio ) 3348,7 3366,5 Totale bestedingen buitenlandse verblijfstoeristen (kust) (mio ) 21,0 21,0 Totale bestedingen (mio ) 3369,7 3387,5 Gem. Vloerproductiviteit ( /m²) 7.000 7.000 Haalbaar aanbod (m² wvo) 481.387 480.931 Gevestigd aanbod (m² wvo) 587.910 587.910 Uitbreidingsruimte m² wvo -106.523-106.979 In deze bijlage wordt de marktruimteberekening die is toegepast per provincie in detail toegelicht. In het rapport wordt het model vereenvoudigd uitgelegd. De marktruimteberekening is toegepast per productcategorie, namelijk dagelijkse goederen, periodieke goederen en uitzonderlijke goederen. We maken deze berekening enerzijds voor de huidige situatie en anderzijds doen we een prognose voor de situatie tien jaar later, namelijk in 2024. In de berekening starten we met het inwonersaantal (dit passen we voor 2024 aan volgens de bevolkingsprognose van ADSEI). Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 9

Daarnaast nemen we de gemiddelde besteding van de Vlaming voor de branches die onder de welbepaalde productcategorie vallen. Hiervoor hebben we beroep gedaan op de huishoudbudgetenquête van 2012 en geïndexeerd naar 2014. Hierbij maken we het onderscheid nog naar bestedingen in fysieke winkels en bestedingen via internetaankopen (dus online bestedingen). Omdat we in dit model de marktruimte berekenen voor fysieke winkels gaan we het online deel aftrekken van de bestedingen (in het voorbeeld hierboven is nog niet gecorrigeerd voor internetaankopen). Voor deze cijfers baseren we ons op het deel e-commerce bevraagd in deze studie. Omwille van een gebrek aan goede toekomstprognoses voor België/Vlaanderen doen we voor 2024 een assumptie hierin op basis van voorbeelden in de buurlanden, maar zover mogelijk rekening houdende weliswaar met de cultuurverschillen. We werken vervolgens ook met twee scenario s, waarbij we een scenario hebben met een gematigde stijging van de e-commerce en één met een sterke stijging van de e-commerce. Deze liggen ook anders per productgroep. Stijging e-commerce DG PG UG scenario 1 5% 10% 7,5% scenario 2 10% 20% 15% We hebben bewust gekozen om deze scenario s ver genoeg uit elkaar te leggen, waarbij we willen aangeven wat de impact is van twee relatief ver uiteenliggende scenario s. Zo is mogelijk om te zien hoe gevoelig het model is voor de correctie op e-commerce. Het resultaat en dus gecorrigeerde besteding per persoon per jaar vermenigvuldigen we met het inwonersaantal van de provincie. Hierbij komen we dan tot het bestedingspotentieel, uitgedrukt in miljoen euro. De cijfers in wit zijn berekende cijfers, deze in het blauw aangeduid zijn inputcijfers vanuit een bepaalde bron zoals ADSEI. Om te berekenen wat besteed wordt in de provincie door de inwoners zelf en door inwoners van de andere provincies nemen we de gegevens over koopkrachtbinding en koopkrachtattractie (of toevloeiing) erbij. In de eerste plaats wordt het bestedingspotentieel (van de provincie) vermenigvuldigd met de koop(kracht)binding (in % uitgedrukt) en het resultaat ervan zijn de gebonden bestedingen. Dit zijn de bestedingen die (binnen)in de provincie plaatsvinden door de inwoners van de provincie zelf. Daarnaast zijn er ook bestedingen door externen vanuit de andere vier provincies. Hier wordt echter geen rekening gehouden met toevloeiing van buiten Vlaanderen omdat hierover geen bruikbare cijfers beschikbaar zijn. We weten bijvoorbeeld wel hoeveel koopvlucht er vanuit de provincie Antwerpen naar Nederland gaat, maar we hebben geen inzage in de tegenovergestelde stroom omdat deze bij de Nederlanders moet onderzocht worden. Dit geldt voor alle andere provincies evenzeer. Ook vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten opzichte van Vlaams-Brabant bijvoorbeeld waren hierover geen bruikbare cijfers beschikbaar. Wel kunnen we er met een relatieve grote zekerheid van uit gaan dat op het vlak van een totale provincie de koopattractie die gegenereerd wordt van buiten het Vlaams Gewest steeds relatief klein zal zijn ten opzichte van de totale koopattractie die nu is opgenomen. Het zal de kleine of doorgaans negatieve marktruimte niet positief maken. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 10

Enkel in West-Vlaanderen hebben we een uitzondering gemaakt en toch een correctie doorgevoerd voor het kusttoerisme dat wel een serieuze impact kan hebben. We maken hierbij een onderscheid tussen binnen- en buitenlandstoerisme. Het gedrag van de Vlaamse toerist zit immers wel in dit cijfer vervat, maar mogelijks wat ondervertegenwoordigd. Indien een gezin uit bv. Oost-Vlaanderen een tweede verblijf heeft aan de kust dan zou het die kustgemeente kunnen aanduiden als tweede of derde winkelgebied waar het aankopen doet. Mogelijks hebben de respondenten hieraan niet meteen gedacht (hoewel we hier en daar wel zulke antwoorden zien terugkomen) of gaat het eerder om het vierde winkelgebied bijvoorbeeld, dan is dit toch onderbelicht. Bovendien is er ook nog het toerisme vanuit de andere gewesten. Om deze reden hebben we gekozen om het attractiecijfer lichtjes bij te stellen en omhoog te brengen. Dit komt dan tot uiting in het cijfer voor totale bestedingen Belgen. Voor DG en PG waar de impact het grootst is, gaat dit om ongeveer 1/4 e verhoging van het attractiecijfer (assumptie). Voor UG (voor het inrichten van een 2 e verblijf bijvoorbeeld) betreft het 1/6 e omdat dit veel minder frequent gebeurt. Verder zit de impact van het buitenlands toerisme hier niet in vervat. Daar het kusttoerisme toch een aanzienlijk deel van de provincie beïnvloedt (vele kustgemeenten), hebben we ook hier een correctie voor doorgevoerd. (bv. in andere provincies gaat het doorgaans maar over 1 stad die een betekenisvolle attractie weet te genereren vanuit het toerisme, de impact ervan op een ganse provincie is dan relatief klein en dus niet meegenomen.) Het buitenlands toerisme is toegevoegd in een aparte lijn Totale bestedingen buitenlandse verblijfstoeristen (kust) (mio ) en enkel voor de twee productgroepen waarover we over cijfers beschikken, namelijk DG en PG. De bronnen hiervoor zijn Toerisme Vlaanderen, FOD Economie en Westtoer (vakantieganger kust, 2011, TVl; Reizen met kennis van zaken, 2005, TVl en KiTS-toerisme, 2011 en 2012, FOD Economie en Westtoer). We hebben naar 2024 geen aanpassingen in gedaan. Ons baseren op de voorbije evolutie zou te gevaarlijk zijn en er is geen wetenschappelijk onderbouwde prognose voorhanden. Om de omzet die voortvloeit uit de koopattractie te berekenen, hebben we het totale bestedingscijfer nodig. Het totale bestedingscijfer berekenen we dan als volgt: totale bestedingen= totale bestedingen*koopkrachttoevloeiing+ gebonden bestedingen of ook totale bestedingen= gebonden bestedingen/ (1-koopkrachttoevloeiing) Voorts hebben we bewust gekozen om voor 2024 geen assumpties te maken naar stijgende koopbinding of attractie, omdat de effecten dan vooral het grootst zouden zijn op de andere Vlaamse provincies en we geen afsnoep effect van elkaar willen suggereren. Om van de totale bestedingen uitgedrukt in miljoen euro te komen tot een uitspraak over haalbaar aanbod uitgedrukt in m² winkelvloeroppervlakte, hebben we de omzet per m² nodig die in een fysieke winkel wordt gehaald. Het betreft de gemiddelde vloerproductiviteit. Dit is zeer uiteenlopend per productcategorie maar ook per branche en zelfs binnen eenzelfde branche liggen er soms grote verschillen, alleen al maar tussen zelfstandigen en ketenwinkels. Dit kengetal is berekend door GEO Intelligence op basis van een inventaris van alle m² enerzijds en anderzijds de huishoudbudgetenquête die aangeeft wat de Vlaming gemiddeld uitgeeft en dus wat de omzet voor een welbepaalde branche of productgroep is. Ook deze vloerproductiviteit houden we naar 2024 dezelfde. We weten dat deze productiviteit al fel in dalende lijn is maar in de markt wordt aangegeven dat deze reeds zodanig onder druk staat dat het niet meer veel verder omlaag kan zonder verdere faillissementen. Hoewel binnen de productgroep zelf wijzigingen zullen optreden, houden we dit gemiddelde veiligheidshalve op hetzelfde peil. Als laatste trekken we van dit haalbaar aanbod de reeds gevestigde m² wvo (op basis van Locatus) af en bekomen we de mogelijke markt- of uitbreidingsruimte. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 11

BIJLAGE 4: TRENDS EN ONTWIKKELINGEN De dynamiek in de detailhandelssector is de laatste decennia al sterk geweest, maar neemt voor de nabije toekomst zeker nog toe. Volgens een trendrapport Retail 2020 zullen de veranderingen de komende 10 jaar groter zijn dan de afgelopen 20 jaar. Als we kijken naar de feitelijke ontwikkelingen (zie onderstaande tabel) dan kunnen we deze conclusie alleen maar delen. We zien op dit moment vanuit alle hoeken veranderingen optreden, die elkaar ook nog versterken: de consumenten gedragen zich bij hun aankopen en voorkeuren in toenemende mate anders, de technologische ontwikkelingen (internet, smartphones, ) nemen snel toe, retailers communiceren in toenemende mate anders met de consumenten en bieden verschillende verkoopkanalen aan, er vindt een toename plaats van perifere aanbodclusters en deze aanbodclusters zetten sterker in op het bieden van een (shopping)beleving, als een extra laag boven de individuele winkels/retailers. Deze ontwikkelingen gaan razend snel, en hebben nu al invloed op de traditionele (kern)winkelgebieden. In de onderstaande tabel zijn de trends aangegeven, evenals de effecten voor de (kern)winkelgebieden enerzijds en de lokale detailhandelsstructuur als geheel anderzijds. TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN Consumentengedrag Cross-channel aankopen Consument maakt in toenemende mate gebruik van meerdere kanalen. Hij oriënteert zich op internet, stapt vervolgens een fysieke winkel binnen om te kijken en te voelen. Binnenkort maakt hij wellicht gebruik van zijn mobiele telefoon voor de uiteindelijke aankoop. En dan zijn er nog vele andere combinaties mogelijk. Stijgende internetaankopen Internetaankopen is in Europees perspectief nog bescheiden, maar 70% van de huidige internetaanbieders verwacht een sterke stijging (>40%) internetverkopen de komende jaren. Meest aangekocht zijn decoratieartikelen, modeaccessoires en kleding. Wenselijkheid om cross-channel beleving aan te bieden in (kern)winkelgebieden: draadloos internet, content (gsm-website) door winkeliers, sms-aanbiedingen, plattegrond op maat gsm, aanbiedingenoverzicht (kern)winkelgebieden. Waarschijnlijke afname van de fysieke winkeloppervlakte. Gelet op het type meest verkochte artikelen zal dit waarschijnlijk met name de kernwinkelgebieden fors raken. Vanuit winkelgebieden minder opslag en distributie. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 12

TRENDS Globalisering Productie en inkoop vinden steeds meer mondiaal plaats, EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN Ook kansen voor zelfstandigen, die juist kunnen inspelen op lokale voorkeuren. Daarmee ook kansen voor kernwinkelgebieden. terwijl behoeften van consumenten lokaal in bepaalde mate blijven verschillen. Digitale superconsument Gebruikers van sociale media beïnvloeden elkaar in toenemende mate: what to shop and where to shop. De hybride consument De (vooral jongere) consumenten worden steeds minder trouw aan winkelgebieden. Ze doen wat ze willen op de momenten dat ze dat willen en waar ze dat willen. De ene keer is dit doelgericht (runshopping), de andere keer recreatief (funshopping), en dan wil men nog beleving ook. Winkelgebieden dienen op zijn minst op de hoogte te zijn van de trends binnen de sociale media, maar beter nog hieraan deelnemen en beïnvloeden. Aanbodclusters, dus ook kernwinkelgebieden, treden steeds meer in concurrentie met elkaar bij de gunst van de consument. Alle marketingmiddelen dienen hierbij te worden ingezet. Maar marketing is niet genoeg, feitelijk dient een kernwinkelgebied maximaal in te zetten op recreatief shoppen. Toenemend individualisme Kansen voor niet-ketens en dus juist voor kernwinkelgebieden. Steeds meer behoefte aan maatwerk en onderscheidend vermogen bij consument. Toenemende vergrijzing Hiermee ontstaat een verminderde mobiliteit van een steeds grotere bevolkingsgroep. Afnemende vrije tijd van consumenten Vooral bij jongere consumenten neemt de arbeidstijd en het werkgerelateerd reizen steeds meer tijd in beslag. Senioren hebben meer vrije tijd, maar Buurtwinkelconcentraties nemen toe in belang. Deze vervullen in toenemende mate ook een sociaal aspect. Veiligheid wordt eveneens van groter belang. Ook ontstaan er nieuwe marktniches. Belang van winkelconcentraties neemt toe, vanuit een efficiëntiebehoefte van consumenten. Dit biedt kansen voor een clustergericht beleid. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 13

TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN percipiëren dit doorgaans zo niet (veel andere activiteiten). Trends retailers Multicommunicatie door retailers Retailers communiceren enerzijds landelijk en anderzijds lokaal met de consumenten. Aanvullend geven ze in toenemende mate productinformatie (waaronder aanbiedingen) aan passerende consumenten via bijvoorbeeld sms. Prijs/kwaliteitvechters versus High-end aanbieders Er vindt in toenemend mate een scheiding plaats tussen winkels die gaan voor een optimale prijs-kwaliteitverhouding (zoals H&M) en retailers die zich richten op het high-end segment (zoals Nike). Het zijn vooral ketens die voorop lopen met nieuwe vormen van communicatie. Consumenten zullen hier gewend aan raken en verwachten dit ook van zelfstandigen. Als (kern)winkelgebieden zich niet specifiek richten op de high-end retailers, dan is de kans erg groot dat ze deze verliezen aan andere aanbodclusters. In toenemende mate zien we de scheiding ook terugkomen in de aanbodclusters: ook de nieuwe generatie shoppingcenters kiezen voor hetzij primair het hoger segment, hetzij meer het middensegment. Zeker het type high-end gebruikers zoeken elkaar op en verwachten ook een hoge kwaliteit van het winkelgebied. Aanbod brandstores neemt toe Retailers willen zelf meer vat hebben op hun verkoopstrategie en openen daartoe meer eigen winkels. Afname van zelfstandigen Steeds meer (lang) bestaande zelfstandige winkels sluiten hun deuren. Gebrek aan opvolgers, afnemende vloerproductiviteit, verruimde openingstijden (en daardoor langere werktijden) zijn de meest voorkomende veroorzaken. Het aantal nieuwkomers met onderscheidende formules en concepten kan dit niet voldoende compenseren. Vooral shoppingcenters trekken hard aan deze brandstores. Ook kernwinkelgebieden zullen zich actief moeten profileren als vestigingsplaats voor deze winkels teneinde de slag niet te verliezen. Vooral in de kernwinkelgebieden wordt deze trend goed gevoeld. En het is juist daar dat zelfstandigen gewenst zijn ter versterking van het onderscheidend vermogen. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 14

TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN Aanbodtrends winkelvastgoed Toenemende overcapaciteit fysiek winkelaanbod De verschuiving naar de internetverkopen leidt tot een daling van het aantal fysieke winkels. Een simulatie voor de provincie Antwerpen leidde, bij een groeiscenario van de internetverkopen van 1,5% naar 4%, naar een krimp in de behoefte van de periodieke goederen tot 2020 van ruim 19.000 m² (-2%). Multilevel marketing en communicatie Retailers communiceren in toenemende mate productinformatie (waaronder aanbiedingen) aan passerende consumenten via bijvoorbeeld sms. De effecten van overcapaciteit doen zich vooral voor bij de periodieke goederen, en dus bij de kernwinkelgebieden. Ondanks dit scenario worden toch nieuwe aanbodclusters ontwikkeld of uitgebreid. Dit resulteert in een extra krimp van minder aantrekkelijke (kern)winkelgebieden. De inzet van nieuwe communicatietechnologie binnen het kernwinkelgebied is noodzakelijk om niet achterop te raken ten opzichte van de andere centra. In toenemende mate experimenteren shoppingcenterbeheerders met product- en eventinformatie gebundeld voor alle winkels, dus op het niveau van het shoppingcenter. Clustering en uitbreiding bestaand grootschalig aanbod Het beleid van veel provincies en lokale overheden is er op gericht om solitaire grootschalige baanwinkels te clusteren. Dit gaat doorgaans gepaard met een aanbodbeleid, en veelal met een uitbreiding van de totale winkeloppervlakte in deze gebieden. Retailclusters als belevingsgebied In toenemende mate manifesteren vooral shoppingcenters zich als belevingsgebieden. Enerzijds door een mix van aanvullende vrijetijdsfuncties zoals cinema, horeca, en events, anderzijds door meer beleving in het shoppen zelf (retailevents). Toenemend totaalvolume winkelvloeroppervlakte Het aanbod van winkelvloeroppervlakte is in België als geheel de afgelopen 10 jaar toegenomen met 40%. Afhankelijk van de sturing naar branchering, kan dit aanbodbeleid een extra druk geven op de bestaande (kern)winkelgebieden, en dus leiden tot extra leegstand aldaar. Het is ook een kwestie van een nieuw evenwicht te vinden. Kernwinkelgebieden bieden van oudsher al een mix van belevingsfuncties, maar spelen dit vaak onvoldoende uit. Winkelclusters imiteren in feite de stadscentra, maar doen dit vaak wel beter (ook marketingtechnisch). Het effect is dat veel kernwinkelgebieden een natuurlijk concurrentievoordeel aan het verspelen zijn, terwijl het eigenlijk een kans zou moeten bieden. De sterke stijging van het aanbod heeft al geleid tot een structurele afnemende vloerproductiviteit per m², en een toename van de leegstand, ook in een aantal kernwinkelgebieden. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 15

TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN Het totale volume van de bestedingen is slechts minimaal toegenomen. Aanbodstructuurtrends Shake out retailclusters De trend naar een afnemende totale vloeroppervlakte in vooral het recreatief winkelen in combinatie met de consumententrends, leidt tot een toenemende concurrentie tussen aanbodclusters. Ook voor de kernwinkelgebieden geldt dat zij innovatief moeten worden in de strijd om de gunst van de consument. Anders zal men de strijd van de andere aanbodclusters gaan verliezen. Innovatieve aanbodclusters winnen de strijd, de volgers krijgen het moeilijk. Op langere termijn kunnen in Europa gemiddeld zo een 30% van de aanbodclusters in de problemen komen. Belang van profilering neemt toe Er ontstaan steeds meer gethematiseerde aanbodclusters. Deze kunnen gericht zijn op luxe artikelen/winkels, op branches (bijvoorbeeld meubelen), op beleving etc. Concurrentie tussen steden en gemeenten onderling en andere aanbieders loopt deels via bereikbaarheid De consument weegt bereikbaarheid en aanbod af. Indien het aanbod, en dus de keuzemogelijkheden, toeneemt is ook de bereidheid om een minder goede bereikbaarheid te aanvaarden, kleiner. Afnemende bereikbaarheid en oplopende parkeertarieven Steden en gemeenten richten zich in toenemende mate op het leefbaar houden van hun (binnen)steden. Bezoek per auto wordt hierbij vaak ontmoedigd, en per openbaar vervoer gestimuleerd. Het verzorgingsgebied van een kernwinkelgebied betreft ook het landelijk gebied rondom een gemeente die per openbaar vervoer doorgaans minder goed is ontsloten. Ook kernwinkelgebieden dienen zich te profileren. Een unieke identiteit, niet alleen marketingtechnisch, maar ook daadwerkelijk, wordt steeds meer noodzakelijk. Aanbodclusters (dus ook kernwinkelgebieden) moeten bij het bepalen van hun attractiviteit t.o.v. andere clusters, nadrukkelijk de bereikbaarheid meenemen, en hierop sturen indien noodzakelijk. Voor veel consumenten van buiten de gemeente zijn perifere aanbodclusters gemakkelijker bereikbaar per auto. Daarnaast kan er doorgaans gratis geparkeerd worden. Voor kernwinkelgebieden liggen er uitdagingen om de bereikbaarheid op peil te houden en om het winkelend publiek tegemoet te komen in deze kosten. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 16

TRENDS EFFECTEN VOOR (KERN)WINKELGEBIEDEN Onder druk van teruglopende inkomsten op de begroting, wordt verwacht dat veel steden en gemeenten hun parkeertarieven zullen laten stijgen. Uitschuiving van winkels naar periferie Onder druk van de bereikbaarheid, behoefte aan grotere winkeloppervlakten, gratis parkeren, maar zeker ook van de lagere huisvestingskosten, wordt het voor steeds meer winkels aantrekkelijk om zich te verplaatsen naar perifere aanbodclusters. Bij ongewijzigd beleid zal een verschraling van het aanbod (vooral van ketens) optreden in het kernwinkelgebied. Hierdoor neemt de concurrentiepositie van het kernwinkelgebied verder af. Vooral goed bereikbare perifere clusters zullen meer trekkracht genereren. In het voorgaande hebben we ons gericht op uitsluitend die trends die beleidsrelevant zijn vanuit het perspectief van een lokaal bestuur. Wat leren we hieruit? 1 Op verschillende momenten in de geschiedenis ontstonden er fundamentele veranderingen ten aanzien van vooral het aanbod en/of de aanbodstructuur. Onder druk van de technologische veranderingen en mogelijkheden voor de consumenten, ontstaat er momenteel weer een kantelmoment. 2 Het eerste effect hiervan is dat er, naast de fysieke winkels, er zich nu een zeer belangrijk ander kanaal aan het ontwikkelen is: het kopen via internet. Hoewel dit in België nog relatief beperkt is, in vergelijking met bijvoorbeeld Nederland, wordt hierin toch ook een stevige groei verwacht. De omzet per m² winkelvloeroppervlakte loopt verder terug omdat het totaal van de bestedingen van de consumenten niet of nauwelijks toeneemt (mede door de slechte conjuncturele vooruitzichten). Dit op een moment dat, als gevolg van juist een zeer sterke toename van de vloeroppervlakte in de laatste 10 jaar, de omzet per m² winkelvloeroppervlakte al sterk aan het teruglopen was. Het kan dan ook niet anders dan dat er winkels verdwijnen. Juist omdat de internetaankopen voorlopig vooral betrekking hebben op de branches kleding, modeaccessoires en decoratieartikelen, leiden kernwinkelgebieden en shoppingcenters daar het meest onder. 3 De afgelopen jaren zagen we een sterke toename van de perifere grootschalige detailhandel. Daar waar deze voornamelijk betrekking had op uitzonderlijke goederen (die maar af en toe gekocht werden, zoals elektronica), is het aandeel van periodieke goederen (zoals kleding) snel aan het toenemen. Dit zowel op vraag van de projectontwikkelaars als de retailers zelf. Ook dit proces vormt een bedreiging voor de kernwinkelgebieden: niet alleen omdat er winkels vertrekken, maar ook omdat de unieke identiteit (wat betreft recreatief funshoppen) van binnensteden in kracht afneemt en deels wordt overgenomen door de perifere retailparken. 4 In het steeds harder wordende spel om de gunst van de consument, waarin de spelers vooral gevormd worden door de perifere shoppingcenters (zoals Waasland Shopping Center), de retailparken (zoals het Gouden Kruispunt) en de kernwinkelgebieden, dreigen veel kernwinkelgebieden het onderspit te delven. Vooral de (meest actieve) shoppingcenters passen zich snel aan de heersende trends aan en investeren hier voortdurend in. Ook vooruitstrevende retailparken ontwikkelen zich steeds meer als gebieden voor recreatief winkelen. Kernwinkelgebieden die niet maximaal inzetten op de gunst van de consument, zullen op termijn in omvang en kwaliteit sterk inboeten en in een neerwaartse spiraal belanden. In de strijd om de consument speelt profilering van een winkelgebied een centrale rol. Voor kernwinkelgebieden geldt dat zij hun natuurlijke kwaliteiten (recreatief winkelen, in combinatie met de aanwezige andere functies zoals horeca, cultuur en ontspanning) maximaal moeten uitspelen. Maar marketing is niet genoeg: de kwaliteit en omvang Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 17

van het aanbod, het doen toenemen van evenementen, het optimaliseren van de bereikbaarheid en de parkeervoorzieningen etc., zijn zeer belangrijke elementen voor een onderscheidend perspectief voor de consumenten. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 18

BIJLAGE 5: STRUCTUUR HANDELSCLUSTER PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Binnenstedelijk winkelgebied / recreatief bezoekmotief m2 WVO 2013 Grootschalige winkelgebieden / doelgericht bezoekmotief m2 WVO 2013 (Boven)gewestelijk verzorgingsgebied (Boven)gewestelijk verzorgingsgebied Regionaal verzorgingsgebied Regionaal verzorgingsgebied Centrum Leuven 75.668 Zaventem Zuid, Zaventem 61.960 Het Gouden Kruispunt, Tielt-Winge 39.596 Baanconcentratie Sint-Pieters-Leeuw 56.666 Baanconcentratie Drogenbos 40.389 (Boven)lokaal verzorgingsgebied Baanconcentratie Leuvensesteenweg Diest 29.035 Centrum Alsemberg, Beersel Baanconcentratie Tiensesteenweg Korbeek, 36.158 22.445 Bierbeek Centrum Tienen 27.456 Baanconcentratie Overijse 21.666 Centrum Vilvoorde 24.818 Verspreide bewinkeling Rillaar, Aarschot 21.355 Centrum Halle 20.070 Baanconcentratie Diestsesteenweg Aarschot 20.690 Centrum Aarschot Baanconcentratie Leuvensesteenweg 19.288 20.631 Boortmeerbeek Centrum Diest 19.046 Centrum Berg 15.438 Wezembeeklaan, Kraainem Baanconcentratie Auguste Demaeghtlaan, 12.927 Halle Centrum Londerzeel 12.283 Centrum Haacht 9.367 (Boven)lokaal verzorgingsgebied 15.408 Baanconcentratie Opwijk 9.350 Baanconcentratie Tiensesteenweg, Leuven 14.705 Leuvensesteenweg St Stevens Woluwe, Baanconcentratie Leuvenselaan, Tienen 8.377 Zaventem 10.770 Wolvertemsesteenweg_2, Grimbergen Baanconcentratie Brusselsesteenweg Herent, 8.278 Herent 10.728 Centrum Asse 7.752 Baanconcentratie Kolonel Begaultlaan, Leuven 9.930 Omer De Vidtslaan, Roosdaal 7.532 Baanconcentratie Sint-Genesius-Rode 9.519 Centrum Landen 7.365 Baanconcentratie Opwijk 9.350 Brusselsesteenweg, Asse 7.333 Baanconcentratie Ternat 8.405 Centrum Baal 7.228 Baanconcentratie Staatsbaan Lubbeek 8.390 Centrum Tremelo 6.945 Mechelsesteenweg Vilvoorde 7.630 Centrum Merchtem 6.706 Stationsstraat Rotselaar 7.610 Centrum Heverlee Baanconcentratie Aarschotsesteenweg, 6.675 Leuven 6.675 Nerviërsstraat, Asse Baanconcentratie Tessenderlosesteenweg, 6.309 Diest 6.540 Centrum Kortenberg 5.765 Baanconcentratie Liersesteenweg Aarschot 6.502 Leuvensesteenweg Nossegem, Zaventem Baanconcentratie Mannenberg, 5.640 Scherpenheuvel-Zichem 6.446 Centrum Liedekerke 5.609 Luchthavenlaan, Vilvoorde 6.280 Centrum Tervuren Baanconcentratie Ninoofsestwg Schepdael, 5.555 Dilbeek 5.338 Centrum Keerbergen Baanconcentratie Vilvoordsesteenweg, 5.350 Grimbergen 5.065 Centrum Dilbeek 4.643 Baanconcentratie Leuvensesteenweg 4.825 Detailhandelsbeleidsplan Provincie Antwerpen november 2014 p. 19

Binnenstedelijk winkelgebied / recreatief bezoekmotief m2 WVO 2013 Grootschalige winkelgebieden / doelgericht bezoekmotief Boutersem Slachthuisstraat, Tienen 4.450 Steenweg naar Halle, Sint-Genesius-Rode 3.975 Centrum Wemmel 4.415 Baanconcentratie Staatsbaan, Bekkevoort 3.535 Centrum Scherpenheuvel 4.390 Baanconcentratie Staatsbaan 3.355 Diestsesteenweg, Leuven 4.365 Stationstraat Liedekerke 2.812 Kaasmarkt, Wemmel 4.206 Centrum Wezembeek-Oppem 3.899 Centrum Steenokkerzeel 3.633 Ninoofsesteenweg Lennik 3.532 Centrum Sint-Kwintens-Lennik 3.378 Centrum Overijse 3.347 Centrum Wolvertem 3.146 Centrum Halle-Booienhove 3.100 Centrum Hoeilaart 3.094 Centrum Kessel-Lo 2.890 Verspreide bewinkeling Hoegaarden 2.820 Voort, Scherpenheuvel-Zichem 2.770 Centrum Putkapel 2.740 Centrum Kortenaken 2.690 Centrum Galmaarden 2.608 Centrum Zaventem 2.590 Centrum Geetbets 2.548 Centrum Sterrebeek 2.472 Centrum Averbode 2.393 Centrum Groot-Bijgaarden 2.381 Tiensestraat, Leuven 2.344 Centrum Grimbergen 2.298 Centrum Betekom 2.295 Centrum Rillaar 2.287 Nijverheidszone Begijnenmeers, Liedekerke 2.203 Centrum Strombeek-Bever 2.127 Centrum Opwijk 2.123 Centrum Zoutleeuw 2.105 m2 WVO 2013 Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 20

BIJLAGE 6: MOGELIJKE MAATREGELEN, ACTIES EN INSTRUMENTEN TER VERSTERKING VAN HET HANDELSAPPARAAT Maatregelen en acties Instrumenten Verhogen van het aanbod in kwantitatieve zin Aantrekken/Vestigen nieuwe winkels Actief benaderen zelfstandige winkeliers uit andere steden/gemeenten Actief benaderen ketens Vestigingspremie voor nieuwe winkeliers Aankoopsubsidie voor nieuwe winkeliers Informatieavond voor mensen die een winkel willen starten Transparanter en eenvoudiger taksbeleid Handelsvestigingsconvenanten Stedenbouwkundige verordening Begeleiden, ondersteunen en stimuleren van starters Aanduiding kernwinkelgebieden en winkelarme gebieden (afhankelijk van invulling decreet Integraal HandelsvestigingsBeleid) Begeleiding startende winkeliers (mentoring door (oud-)winkeliers) Welkomstpakketten Gratis starten Starterscontract Startersevents Starterspremie Belastingverlaging Informeren potentiële winkeliers Informeren vastgoedsector/investeerders Ondernemersloket volgens het één-loketprincipe Bestand van alle beschikbare winkelpanden (huur of koop), bijv. online toepassing (Immodatabank) Aanwezigheid op B2B-beurzen Deelnemen aan vastgoedbeurzen Organiseren van een vastgoed retailtour Reglement ondernemende stad Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 21

Bestrijding leegstand Bestrijden van de leegstand Leegstandtaks Progressieve huurprijzen Krotbelasting die toeneemt in tijd Gedwongen beheer of verkoop Onteigeningen Vrijstelling leegstandtaks voor tijdelijk bewonen of huisvesten starters Verminderen van het aantal structurele leegstaande handelspanden Concentreren/inkrimpen van het (kern)winkelgebied Tijdelijke zaken als invulling leegstaande handelspanden Verhuispremie voor verhuizende winkels naar het kernwinkelgebied Premie voor verbouwing winkelpand naar woning Vrijstelling van onroerende voorheffing voor omvorming handelspand naar woning Etalage voor installatiekunst Pop-up stores Verhuur etalageruimte Ondersteunen kandidaat-investeerders Brancheplannen met informatie Investdek Flankerende maatregelen Reguleren perifere (grootschalige) ontwikkelingen Sturen op nieuwe shoppingcenters die kernwinkelgebied kunnen schaden Bestickering (met vermelding van oppervlakte en mogelijke invulling) Verhogen van het aanbod in kwalitatieve zin Verhogen/Vestigen van winkels met specifiek aanbod Actief benaderen zelfstandige winkeliers uit andere steden/gemeenten Actief benaderen winkeliers met bijzondere formules uit andere steden/gemeenten Vacature 'Speciaalzaken gezocht' Vestigingspremie voor nieuwe winkeliers Jaarprijs uitreiken voor meest bijzondere / innovatieve winkelconcept Innovatieve winkelconcepten Opleidingsessie, workshops of gesprekavonden voor handelaars Normering kleinhandelsreglement (afhankelijk van invulling decreet Integraal HandelsvestigingsBeleid) Opstart innovatiecentrum Incubatiewinkels Webwinkel voor de stad Actieve acquisitie specifieke pop-up stores en pilootwinkels Vrijstelling lokale bedrijfsbelasting Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 22

Verbetering winkelbeleving Verbetering beeldkwaliteit van winkelcentrum Kwaliteitsverbetering publieke ruimte Promotiebeleid / reclameborden enz. Bevlagging, visuele afbakening van het kernwinkelgebied / hoofdwinkelstraten Afbakenen (kern)winkelgebied Selecteren prioritaire winkelgebieden Beeldkwaliteitsplan Terrasinplantingsplannen Groenstructuurplan Investeren in fietspaden, stoepen, wegen en pleinen Creëren van shoppinglussen/winkelcircuits Voetgangersbewegwijzering (Gedeeltelijke) Overkapping winkelstraten RUP en herzien van Ruimtelijk Structuurplan Eindejaarsverlichting Ruimtelijk-functionele innovatie Verbeteren kwaliteit handelspanden Uitwerken sfeergebieden Gevelrenovatie Kleinere panden samenvoegen Subsidie voor ombouw/verfraaiing Bouwcode Propere winkelomgeving Netheidslabel Netheidsacties / Zwerfvuilactieplan Speciaal kuisregime voor winkelstraten Integrale aanpak overlast 'Minder hinder' begeleiding Aanpakken bedelarij Gerichte aanpak winkeldiefstal Charter voor nacht- en belwinkels Stimuleren leefbaarheid van het winkelgebied Versterken evenementen Stringent vergunningenbeleid nachtwinkels en belwinkels Steunmaatregel 'wonen boven winkels' Projectgerichte aanpak 'wonen boven winkels' Opmaak jaarevenementenplan Uitvoeren evenementen met een omzetverhogend effect voor de winkels Organisatie van en aanwezigheid op events Nieuwe straatattracties Matchmaking en netwerkevents Detailhandel- en Horecadag Organiseren van belevingsprojecten Openingsuren afstemmen op behoeften consument, organiseren koopzondagen, koopavonden Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 23

Aanvullende voorzieningen Verbeteren verblijfscomfort consumenten Openbare toiletten Shopper lockers Personal shopper Extra aantrekken ouder(s) met kinderen Gratis Wifi Kinderspeelplaats binnen/buiten (evt. met toezicht) Babyverschoonruimte Informatiepunt / EHBO ruimte Buggy voorziening parking Bereikbaarheid en parkeren Optimaliseren parkeersituatie Parkeerstudie Parkeergeleidingsystemen Park & Rides + shuttleverbindingen Verlengen verblijfsduur Parkeervouchers bij aankopen Gratis parkeren SMS-betalingen (geen vaste eindtijd) Verminderen impact op mobiliteit Opleggen inpandig laden en lossen waar mogelijk Streng controleren op venstertijden Winkelgebied bereikbaar houden voor gebruikers van diverse modi Afhaalmogelijkheden aan de rand van de binnenstad STOP-toets Mobiliteitsplan Verkeersgeleidingssystemen Duurzame bewegwijzering Hogefrequentieverbindingen Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 24

Marketing en communicatie Positionering / onderscheidend vermogen Interactief (workshops) bepalen van gewenst onderscheidend vermogen Zoeken naar een complementaire detailhandelsstructuur Imagoverbeterend communiceren Cel Citymarketing en -Management Handelaarsenquête Ontwikkelen logo voor kernwinkelgebied Themapromotie Realisatie en promotie (themagerichte) winkelgebieden Uitgave (thematisch) shoppingplan Permanente communicatie Website per winkelgebied, gedeelde webshop Brochure (per sector en algemeen) Periodieke communicatie Periodieke nieuwsbrieven per e-mail voor het winkelgebied als geheel Periodieke brochures en folders voor het winkelgebied als geheel Digitale promotie- en kortingsacties Uitbouwen platformen Creëren van een promotieplatform Uitbouwen creatief platform/netwerk Uitbouw systeem cadeaubonnen Organisatie en samenwerking Uitgebouwde samenwerking met handelaars, investeerders, enz. Beleidsadviesraad Detailhandel en Horeca Structureel overleg met commerciële dekenijen en handelsverenigingen Dynamisch LEF (Lokaal Economisch Forum) Oprichten Middenstandsraad Overlegplatformen Platform voor stadsdistributie VZW Centrummanagement Aanstellen centrummanager Gemeentelijke evenementen koppelen aan winkelacties Beperken hinder bij openbare werken Publieke interne afstemming versterken Link tussen markt, handel en horeca Levering van broodjes en fruit door lokale handelaars aan plaatselijke ondernemingen Tijdig en gericht communiceren Afstemming tussen de verschillende stadsdiensten Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 25

Begeleiding bij stadsontwikkelingsprojecten en heraanleg handelskernen Interregionaal overleg Duurzaamheid Duurzaamheidsmeter voor nieuwe winkelprojecten Concept 'donderdag veggiedag' Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 26

BIJLAGE 7: KWALITATIEVE CASUSSEN Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 27

INHOUDSOPGAVE 1/ Inleiding 29 2/ Detailhandel in kleine kernen 30 2.1 Vraagstelling 30 2.2 Uitwerking van de casus 30 3/ Leegstand 45 3.1 Vraagstelling 45 3.2 Enkele analyses 45 3.3 Enkele praktijkvoorbeelden 50 3.4 Leegstand: een relatiemodel voor de detailhandelsstructuur 52 3.5 Verwachtingen voor de toekomst 56 3.6 Mogelijke maatregelen en rol van de publieke actoren 56 4/ Afbakening van het kernwinkelgebied 60 4.1 Vraagstelling 60 4.2 Uitwerking van de casus 60 5/ Detailhandel en het toeristisch-cultureel aanbod 63 5.1 Vraagstelling 63 5.2 Uitwerking van de casus 63 6/ De relaties met de Vastgoedsector 68 6.1 Vraagstelling 68 6.2 Uitwerking van de casus 68 7/ Detailhandel en markten 72 7.1 Vraagstelling 72 7.2 Uitwerking van de casus 72 Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 28

1/ Inleiding De vijf Vlaamse provincies hebben het initiatief genomen om een provinciale en interprovinciale studie met betrekking tot detailhandel uit te voeren. Deze studie kadert in het EFRO-project Kennis Netwerk Detailhandel in Vlaanderen en wordt uitgevoerd in onderlinge samenwerking tussen de vijf Vlaamse provincies en in samenwerking met Agentschap Ondernemen. Teneinde een aantal bevindingen in deze studie beter kunnen kaderen, en de beleidsadvisering te kunnen ondersteunen, zijn een aantal thema s nader onderzocht. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden door middel van praktijkvoorbeelden en (eigen) onderzoek. De volgende thema s zijn onderzocht: 1. Detailhandel in kleine gemeenten 2. Leegstand 3. Afbakening van kernwinkelgebieden 4. Detailhandel en cultureel / toeristisch aanbod 5. De relatie met de vastgoedsector 6. Detailhandel en markten In de volgende hoofdstukken vindt u de resultaten van de onderzoeken. Detailhandelsbeleidsplan Provincie Antwerpen november 2014 p. 29

2/ Detailhandel in kleine kernen 2.1 Vraagstelling Centraal staat de vraag hoe het aanbod van detailhandel in de kleine kernen evolueert en hoe er op zijn minst een basisaanbod behouden kan blijven. Onderwerpen: - Hoe evolueert de vraag, ook naar de toekomst (demografie) binnen kleine kernen? - Hoe evolueert het aanbod momenteel? - Wat zijn de kansen, maar ook beperkingen voor het behoud van ten minste een basisaanbod, mede rekening gehouden met de trends aan de aanbodzijde? - Welke maatregelen en acties kunnen worden opgenomen en instrumenten worden ingezet? - Welke rol kunnen de lokale besturen vervullen, eventueel in intergemeentelijke samenwerking? - Welke rol kunnen de provincies vervullen? Als casus is een groep van 32 kleine gemeenten onderzocht. Dit staat niet gelijk aan kernen in brede zin: dat kunnen immers ook kleine dorpen en buurten zijn als deel van een gemeente. De bewerkings-mogelijkheden van de beschikbare data zijn voor kleine gemeenten beter geschikt, terwijl de resultaten perfect toepasbaar zijn op kleine kernen in brede zin. 2.2 Uitwerking van de casus De gehanteerde definitie van kleine kernen: gemeenten met minder dan 7.000 inwoners. We selecteerde een groep van 32 kleine gemeenten verdeeld over de vijf provincies. Deze gemeenten komen in verschillende VRINDklassen voor. De onderzochte periode beslaat 6, en in bepaalde gevallen 7 jaar: 2008 tot en met 2013/2014. In de analyse zijn de volgende aspecten van de groep gemeenten onderzocht: 1. socio-economische en demografische context 2. evoluties in het aanbod en samenstelling ervan 3. tussentijdse conclusies 4. kansen, bedreigingen en beleidsmaatregelen Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 30

1. Socio-economische en demografische context Als we de evoluties in de bevolkingsomvang beschouwen, dan zien we binnen de groep kleine gemeenten een zeer gedifferentieerd beeld. De hoogste groei in de bevolking in de periode 2008-2013 bedraagt ruim 10% en de grootste krimp 2%. Gemiddeld nam de bevolking toe met 2,1%. Tabel 1: Evolutie van het aantal inwoners in de geselecteerde gemeenten 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Evolutie Alveringem 4.963 4.979 4.920 4.949 4.990 4.968 0,1% Baarle-Hertog 2.385 2.431 2.504 2.594 2.592 2.630 10,3% Bekkevoort 5.915 5.943 5.968 6.081 6.079 6.084 2,9% Bever 2.093 2.094 2.133 2.155 2.171 2.174 3,9% Geetbets 5.837 5.866 5.906 5.917 5.947 5.934 1,7% Glabbeek 5.246 5.264 5.239 5.312 5.269 5.300 1,0% Heers 6.898 6.970 7.018 7.090 7.103 7.111 3,1% Herne 6.566 6.597 6.573 6.618 6.572 6.560-0,1% Herstappe 84 85 80 85 87 85 1,2% Hoegaarden 6.356 6.456 6.546 6.632 6.739 6.721 5,7% Horebeke 2.073 2.037 2.049 2.076 2.058 2.073 0,0% Kaprijke 6.171 6.177 6.183 6.294 6.318 6.374 3,3% Kluisbergen 6.382 6.443 6.436 6.478 6.446 6.464 1,3% Lendelede 5.467 5.536 5.589 5.647 5.684 5.730 4,8% Lierde 6.475 6.478 6.534 6.497 6.542 6.522 0,7% Linter 7.049 7.100 7.075 7.094 7.088 7.144 1,3% Lo-Reninge 3.346 3.326 3.322 3.318 3.299 3.330-0,5% Maarkedal 6.446 6.441 6.418 6.448 6.428 6.350-1,5% Mesen 997 952 950 945 952 980-1,7% Moerbeke 5.942 6.004 6.012 6.037 6.162 6.248 5,1% Nieuwerkerken 6.707 6.758 6.732 6.687 6.691 6.729 0,3% Pepingen 4.401 4.391 4.390 4.445 4.417 4.436 0,8% Pittem 6.586 6.704 6.685 6.720 6.763 6.779 2,9% Ruiselede 5.128 5.136 5.177 5.201 5.174 5.244 2,3% Sint-Laureins 6.592 6.577 6.604 6.535 6.640 6.643 0,8% Spiere-Helkijn 2.050 2.105 2.110 2.126 2.110 2.126 3,7% Vleteren 3.672 3.663 3.676 3.714 3.712 3.674 0,1% Voeren 4.207 4.220 4.194 4.181 4.157 4.121-2,0% Wachtebeke 7.026 7.026 7.068 7.212 7.282 7.295 3,8% Wortegem-Petegem 6.135 6.300 6.264 6.273 6.275 6.310 2,9% Zingem 6.953 7.022 7.130 7.204 7.307 7.384 6,2% Zuienkerke 2.768 2.796 2.796 2.761 2.760 2.765-0,1% Totaal 158.916 159.877 160.281 161.326 161.814 162.288 2,1% Gemiddelde 4.966 4.996 5.009 5.041 5.057 5.072 2,1% Maximum 7.049 7.100 7.130 7.212 7.307 7.384 10,3% Minimum 84 85 80 85 87 85-2,0% De bevolking binnen de onderzochte groep gemeenten verandert langzaam van samenstelling: de groep ouderen neemt langzaam toe, de groep jongeren blijft stabiel en de tussenliggende groep daalde in deze periode licht. Tabel 2: Gemiddelde verdeling van de inwoners per leeftijdscategorie en de evolutie ervan Leeftijd 2008 2009 2010 2011 2012 Evolutie 0-24j 28,2% 27,8% 27,7% 28,3% 28,1% 0,0% 25-64j 53,6% 53,2% 53,4% 53,4% 53,2% -0,3% 65j en meer 18,3% 18,3% 18,3% 18,4% 18,7% 0,4% Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 31

Een andere indicator is de het gemiddelde inkomen en de welvaartsindex. Ook hier zien we een gevarieerd beeld: de hoogste stijging van het gemiddelde inkomen bedraagt 14% en de laagste stijging ruim 4%. Gemiddeld bedraagt de stijging gin deze periode 8,3%. Tabel 3: Evolutie van het gemiddelde inkomen per inkomstenjaar en per geselecteerde gemeente 2008 2009 2010 2011 Evolutie Alveringem 21.954 22.240 23.275 24.424 11,3% Baarle-Hertog 24.365 24.306 25.198 26.832 10,1% Bekkevoort 28.276 29.876 29.528 31.238 10,5% Bever 30.643 31.723 32.362 32.642 6,5% Geetbets 26.745 27.527 27.690 29.100 8,8% Glabbeek 31.031 31.728 32.107 33.515 8,0% Heers 25.647 26.447 26.740 27.604 7,6% Herne 31.522 32.246 32.168 33.598 6,6% Herstappe 25.986 27.393 26.715 28.853 11,0% Hoegaarden 32.797 33.203 33.186 34.485 5,1% Horebeke 29.335 31.209 29.722 31.778 8,3% Kaprijke 29.097 29.127 29.529 30.329 4,2% Kluisbergen 27.377 28.141 27.818 29.192 6,6% Lendelede 26.676 27.540 27.542 28.822 8,0% Lierde 29.457 30.027 30.508 31.822 8,0% Linter 28.914 29.463 30.428 31.401 8,6% Lo-Reninge 22.041 22.438 23.680 25.137 14,0% Maarkedal 28.320 29.632 29.896 31.793 12,3% Mesen 20.230 20.933 20.968 22.640 11,9% Moerbeke 30.255 29.275 29.751 31.598 4,4% Nieuwerkerken 26.302 26.930 27.343 28.202 7,2% Pepingen 31.731 31.640 32.844 34.320 8,2% Pittem 25.561 26.809 26.896 28.002 9,6% Ruiselede 25.598 25.900 26.236 27.481 7,4% Sint-Laureins 25.583 25.984 27.207 28.391 11,0% Spiere-Helkijn 25.721 25.652 25.650 27.219 5,8% Vleteren 22.384 22.674 23.406 25.464 13,8% Voeren 25.573 26.223 26.650 27.840 8,9% Wachtebeke 28.994 29.282 29.368 30.665 5,8% Wortegem-Petegem 30.841 31.700 32.455 33.185 7,6% Zingem 28.531 30.126 30.035 31.241 9,5% Zuienkerke 29.102 29.766 29.530 30.881 6,1% Totaal 876.587 897.160 906.431 949.694 8,3% Gemiddelde 27.393 28.036 28.326 29.678 8,3% Maximum 32.797 33.203 33.186 34.485 14,0% Minimum 20.230 20.933 20.968 22.640 4,2% Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 32

De welvaartsindex geeft een ander beeld: in sommige gemeenten is deze gestegen tot +5 en in anderen -3. Gemiddeld blijft deze iets achter op het Vlaams gemiddelde: 0.98. Conclusie: ondanks dat de inkomens gemiddeld gestegen zijn (8,3% in 6 jaar), is de stijging iets lager dan het Vlaams gemiddelde (index 0,98). Tabel 4: Evolutie van de welvaartsindex per geselecteerde gemeente 2008 2009 2010 2011 Evolutie Alveringem 78,34 77,40 80,53 81,26 2,32 Baarle-Hertog 86,95 84,59 87,18 89,27 2,32 Bekkevoort 100,91 103,98 102,17 103,93 3,02 Bever 109,35 110,41 111,97 108,60-0,75 Geetbets 95,44 95,80 95,81 96,81 1,37 Glabbeek 110,74 110,42 111,09 111,50 0,76 Heers 91,52 92,04 92,52 91,84 0,32 Herne 112,49 112,23 111,30 111,78-0,71 Herstappe 92,73 95,34 92,43 95,99 3,26 Hoegaarden 117,04 115,56 114,82 114,73-2,31 Horebeke 104,69 108,62 102,84 105,72 1,03 Kaprijke 103,84 101,37 102,17 100,90-2,94 Kluisbergen 97,70 97,94 96,25 97,12-0,58 Lendelede 95,20 95,85 95,29 95,89 0,69 Lierde 105,12 104,50 105,56 105,87 0,75 Linter 103,18 102,54 105,28 104,47 1,29 Lo-Reninge 78,65 78,09 81,93 83,63 4,98 Maarkedal 101,07 103,13 103,44 105,77 4,70 Mesen 72,19 72,85 72,55 75,32 3,13 Moerbeke 107,97 101,89 102,94 105,12-2,85 Nieuwerkerken 93,86 93,72 94,61 93,83-0,03 Pepingen 113,24 110,12 113,64 114,18 0,94 Pittem 91,22 93,30 93,06 93,16 1,94 Ruiselede 91,35 90,14 90,78 91,43 0,08 Sint-Laureins 91,30 90,43 94,14 94,45 3,15 Spiere-Helkijn 91,79 89,28 88,75 90,55-1,24 Vleteren 79,88 78,91 80,98 84,72 4,84 Voeren 91,26 91,26 92,21 92,62 1,36 Wachtebeke 103,47 101,91 101,61 102,02-1,45 Wortegem-Petegem 110,06 110,33 112,29 110,40 0,34 Zingem 101,82 104,85 103,92 103,94 2,12 Zuienkerke 103,85 103,60 102,17 102,74-1,11 Totaal 3.128,22 3.122,40 3.136,23 3.159,54 Gemiddelde 97,76 97,58 98,01 98,74 0,98 Maximum 117,04 115,56 114,82 114,73 4,98 Minimum 72,19 72,85 72,55 75,32-2,94 Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 33

2. Evolutie van het aanbod Als we de evoluties in het aanbod en de leegstand ervan beschouwen, dan zien we op de eerste plaats dat het aantal winkels langzaam terugloopt. In de periode van 7 jaar bedraagt dit gemiddeld bijna 16%. Deze teruggang is in 2013-2014 versneld. Tabel 5: Totaal aantal panden s.s. (inclusief leegstand) Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie Alveringem 38 38 37 36 36 36 31-18,7% Baarle-Hertog 64 64 62 60 59 60 57-10,9% Bekkevoort 24 23 24 24 25 25 23-6,3% Bever 2 2 3 3 3 3 3 50,0% Geetbets 42 45 42 43 39 39 34-18,1% Glabbeek 30 30 29 30 28 25 23-22,0% Heers 30 29 33 33 35 35 32 8,5% Herne 28 28 27 27 27 27 22-23,2% Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 / Hoegaarden 29 29 31 32 31 32 27-8,6% Horebeke 12 11 13 13 13 13 13 4,2% Kaprijke 56 53 52 47 47 46 42-25,9% Kluisbergen 57 52 52 49 48 43 43-24,6% Lendelede 48 44 44 43 45 46 44-9,4% Lierde 37 38 38 38 38 38 34-9,5% Linter 43 42 41 42 42 42 36-17,4% Lo-Reninge 21 21 20 20 20 20 19-9,5% Maarkedal 27 29 29 27 26 21 22-20,4% Mesen 6 8 8 8 8 8 6 0,0% Moerbeke 33 30 30 39 39 39 30-9,1% Nieuwerkerken 46 39 40 41 44 44 41-11,0% Pepingen 20 20 20 19 18 15 11-47,5% Pittem 58 60 59 57 60 59 58-0,9% Ruiselede 51 49 48 48 48 48 41-19,8% Sint-Laureins 43 41 43 43 44 44 38-11,8% Spiere-Helkijn 22 22 22 22 21 19 20-11,4% Vleteren 26 26 31 31 31 31 25-5,8% Voeren 25 18 17 15 15 14 15-40,8% Wachtebeke 57 55 56 51 51 50 42-26,5% Wortegem-Petegem 30 29 25 25 25 25 19-37,3% Zingem 54 56 55 55 54 54 46-14,0% Zuienkerke 9 8 8 8 8 8 9 0,0% Totaal 1.063 1.034 1.034 1.024 1.021 1.001 896-15,7% Gemiddelde 33,20 32,30 32,30 31,98 31,91 31,27 28,00-15,7% Maximum 64 64 62 60 60 60 58 50,0% Minimum 0 0 0 0 0 0 0-47,5% Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 34

Als we inzoomen op het aantal winkelpanden (incl. leegstand) per 1.000 inwoners, dan zien we ook weer een gestage afname. Tabel 6: Totaal aantal panden s.s. (incl. leegstand) per 1.000 inwoners en de evolutie ervan Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Evolutie Alveringem 7,6 7,6 7,4 7,3 7,2 7,2-4,1% Baarle-Hertog 26,8 26,3 24,6 23,1 22,8 22,6-15,7% Bekkevoort 4,1 3,9 4,0 3,9 4,0 4,0-0,8% Bever 1,0 1,0 1,4 1,4 1,4 1,4 44,4% Geetbets 7,1 7,7 7,1 7,3 6,6 6,6-7,6% Glabbeek 5,6 5,6 5,5 5,6 5,2 4,6-17,8% Heers 4,3 4,1 4,7 4,7 4,9 4,9 13,4% Herne 4,3 4,2 4,1 4,1 4,0 4,0-5,3% Herstappe 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 / Hoegaarden 4,6 4,5 4,7 4,8 4,6 4,8 4,4% Horebeke 5,8 5,4 6,3 6,3 6,3 6,3 8,3% Kaprijke 9,1 8,5 8,3 7,4 7,4 7,2-20,5% Kluisbergen 8,9 8,1 8,0 7,5 7,4 6,7-25,5% Lendelede 8,8 7,9 7,8 7,6 7,8 7,9-9,6% Lierde 5,7 5,9 5,8 5,8 5,8 5,8 2,0% Linter 6,1 5,8 5,8 5,9 5,9 5,9-3,6% Lo-Reninge 6,3 6,2 6,0 6,0 5,9 5,9-6,7% Maarkedal 4,2 4,5 4,5 4,1 4,0 3,2-22,9% Mesen 6,0 7,9 7,9 7,9 7,9 7,7 27,2% Moerbeke 5,6 5,0 4,9 6,5 6,2 6,2 11,0% Nieuwerkerken 6,8 5,8 5,9 6,1 6,6 6,5-4,7% Pepingen 4,5 4,6 4,4 4,3 4,0 3,4-25,6% Pittem 8,8 8,9 8,8 8,5 8,8 8,7-1,2% Ruiselede 9,8 9,4 9,3 9,1 9,3 9,1-8,0% Sint-Laureins 6,4 6,2 6,5 6,6 6,6 6,5 1,6% Spiere-Helkijn 10,7 10,5 10,4 10,1 10,0 8,7-18,9% Vleteren 7,1 7,1 8,3 8,2 8,2 8,3 17,2% Voeren 5,8 4,3 4,1 3,6 3,6 3,3-43,7% Wachtebeke 8,0 7,8 7,9 7,0 7,0 6,9-14,8% Wortegem-Petegem 4,8 4,5 4,0 4,0 4,0 4,0-17,6% Zingem 7,7 7,9 7,6 7,6 7,4 7,2-5,8% Zuienkerke 3,3 2,9 2,9 2,9 2,9 2,9-11,0% Totaal 6,7 6,5 6,4 6,3 6,3 6,2-7,8% Gemiddelde 6,74 6,56 6,54 6,41 6,36 6,19-8,0% Maximum 26,8 26,3 24,6 23,1 22,8 22,6 44,4% Minimum 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0-43,7% Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 35

Als we kijken naar het winkelmetrage, dan zien we een stijging van het aanbod van winkeloppervlakte in de periode 2008-2012, maar vanaf dan een teruggang. Deze afname verloopt dan vrij snel. Tabel 7: Totaal aanbod s.s. uitgedrukt in WVO per geselecteerde gemeente en de evolutie ervan Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie Alveringem 2.543 2.576 2.470 5.121 5.148 5.148 4.671 83,7% Baarle-Hertog 7.757 9.590 9.828 9.482 9.565 9.881 9.298 19,9% Bekkevoort 6.670 6.592 6.177 6.007 6.025 6.025 6.969 4,5% Bever 170 170 215 215 215 215 215 26,5% Geetbets 7.143 7.318 7.106 7.116 6.257 6.257 5.563-22,1% Glabbeek 4.251 4.251 4.080 4.215 4.223 3.989 3.906-8,1% Heers 6.057 6.012 18.477 18.467 18.863 18.863 9.286 53,3% Herne 2.715 2.715 2.269 2.269 2.319 2.319 2.010-26,0% Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 / Hoegaarden 3.791 5.499 6.619 5.986 5.953 5.943 3.487-8,0% Horebeke 650 640 716 716 716 716 634-2,4% Kaprijke 11.197 8.970 9.012 8.085 8.046 8.002 7.136-36,3% Kluisbergen 5.614 5.080 5.332 5.042 4.859 5.003 4.846-13,7% Lendelede 11.647 11.150 11.173 11.147 11.237 11.264 14.624 25,6% Lierde 2.507 2.792 3.387 3.387 3.402 3.927 3.612 44,1% Linter 5.714 5.985 5.495 5.530 5.482 5.482 4.979-12,9% Lo-Reninge 8.717 8.718 8.688 9.064 9.017 9.017 6.634-23,9% Maarkedal 2.225 2.382 2.390 2.302 2.333 1.810 2.267 1,9% Mesen 529 622 622 622 626 626 519-1,9% Moerbeke 2.304 2.174 2.316 4.485 4.455 4.455 3.158 37,1% Nieuwerkerken 12.503 11.612 11.272 11.327 12.275 12.262 12.214-2,3% Pepingen 1.185 1.185 1.238 1.248 1.210 1.514 1.193 0,6% Pittem 12.487 12.627 12.587 12.575 13.077 13.064 16.493 32,1% Ruiselede 9.359 9.036 9.102 9.140 9.638 9.597 9.175-2,0% Sint-Laureins 5.614 5.519 5.668 5.998 5.949 5.949 6.203 10,5% Spiere-Helkijn 6.996 6.996 8.126 8.490 8.596 7.151 9.117 30,3% Vleteren 2.483 2.483 3.350 3.350 3.350 3.350 2.497 0,6% Voeren 1.311 932 872 731 731 866 1.174-10,5% Wachtebeke 11.149 10.892 11.751 11.439 11.454 11.162 9.153-17,9% Wortegem-Petegem 2.638 2.831 2.200 2.200 2.200 2.200 2.210-16,2% Zingem 9.718 10.666 12.229 12.229 12.027 12.004 10.013 3,0% Zuienkerke 1.536 1.501 1.151 1.151 1.151 1.151 1.271-17,3% Totaal 169.180 169.517 185.918 189.138 190.400 189.212 174.525 3,2% Gemiddelde 5.287 5.297 5.810 5.911 5.950 5.913 5.454 3,2% Maximum 12.503 12.627 18.477 18.467 18.863 18.863 16.493 83,7% Minimum 0 0 0 0 0 0 0-36,3% Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 36

Als we kijken naar de evolutie van de leegstand in de periode 2008-2014, dan zien we dat deze, in aantallen winkels uitgedrukt, is toegenomen met ruim 67%. Het gemiddelde bedraagt 2 panden per gemeente, hetgeen niet bepaald extreem is. Wat hier wel speelt is dat een aantal panden van functie zal zijn veranderd (een stoppende handelaar die zijn winkelpand omzet naar bewoning), waardoor deze voor Locatus niet meer meetelt als winkel. Tabel 8: Leegstand s.s. uitgedrukt in aantal panden per geselecteerde gemeente Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie Alveringem 2 1 1 1 2 2 3 66,7% Baarle-Hertog 3 4 7 7 8 7 7 133,3% Bekkevoort 0 0 0 0 2 2 3 / Bever 0 0 0 0 0 0 0 / Geetbets 2 3 4 4 2 2 2 33,3% Glabbeek 1 1 1 2 3 2 2 300,0% Heers 3 3 2 2 3 3 4 60,0% Herne 0 0 1 1 2 2 1 / Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 / Hoegaarden 1 2 2 3 4 4 3 150,0% Horebeke 0 0 0 0 0 0 1 / Kaprijke 4 5 5 4 4 4 4-12,5% Kluisbergen 5 6 6 5 4 4 3-40,0% Lendelede 3 3 2 1 2 1 2-50,0% Lierde 0 0 1 1 1 1 2 / Linter 2 2 1 2 2 2 2-25,0% Lo-Reninge 1 2 1 2 2 2 1 0,0% Maarkedal 0 0 0 1 1 1 1 / Mesen 0 1 1 1 1 1 0 / Moerbeke 0 0 3 3 3 3 2 / Nieuwerkerken 2 2 3 3 2 3 3 66,7% Pepingen 0 0 1 1 2 1 1 / Pittem 2 2 3 2 2 2 4 75,0% Ruiselede 2 2 1 2 2 3 3 66,7% Sint-Laureins 1 1 2 3 3 3 3 400,0% Spiere-Helkijn 0 0 2 3 1 2 4 / Vleteren 0 0 1 1 1 1 3 / Voeren 1 1 1 2 2 3 3 400,0% Wachtebeke 6 6 6 5 4 4 5-18,2% Wortegem-Petegem 1 1 0 0 0 0 1 0,0% Zingem 3 2 1 1 1 2 3 20,0% Zuienkerke 0 0 0 0 0 0 0 / Totaal 40 45 54 58 59 59 66 67,1% Gemiddelde 1,23 1,39 1,67 1,80 1,84 1,83 2,06 67,1% Maximum 6 6 7 7 8 7 7 400,0% Minimum 0 0 0 0 0 0 0-50,0% Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 37

De leegstand in winkelvloeroppervlakte uitgedrukt, is vanaf 2008 gestaag toegenomen, met maar liefst 200%,. Dit proces versnelt sterk vanaf 2014. Tabel 9: Totale leegstand s.s. uitgedrukt in WVO per geselecteerde gemeente en de evolutie ervan Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie Alveringem 160 133 67 100 167 167 159-0,8% Baarle-Hertog 927 1.100 1.223 1.357 1.380 1.334 1.957 111,2% Bekkevoort 0 0 0 0 283 283 437 / Bever 0 0 0 0 0 0 0 / Geetbets 243 460 553 543 233 233 333 37,0% Glabbeek 33 33 97 230 387 223 300 800,0% Heers 227 227 965 965 985 985 1.467 547,4% Herne 0 0 273 273 453 453 253 / Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 / Hoegaarden 250 183 183 1.500 1.607 1.557 1.420 468,0% Horebeke 0 0 0 0 0 0 133 / Kaprijke 387 1.710 1.767 500 473 561 478 23,6% Kluisbergen 360 431 400 490 307 537 447 24,1% Lendelede 188 221 115 83 170 27 117-37,9% Lierde 0 0 70 70 70 70 180 / Linter 183 203 123 163 289 289 73-60,4% Lo-Reninge 87 133 93 220 173 173 63-26,9% Maarkedal 0 0 0 20 20 47 27 / Mesen 0 33 33 33 47 47 0 / Moerbeke 0 0 273 313 273 273 110 / Nieuwerkerken 167 727 767 767 800 827 997 498,0% Pepingen 0 0 33 73 140 233 47 / Pittem 261 237 267 260 231 258 1.537 488,0% Ruiselede 318 315 295 348 197 277 243-23,5% Sint-Laureins 43 90 217 587 513 513 280 546,2% Spiere-Helkijn 0 0 1.287 1.691 1.300 229 3.225 / Vleteren 0 0 40 40 40 40 395 / Voeren 27 60 60 107 107 227 541 1927,5% Wachtebeke 1.643 1.597 2.333 1.353 1.333 1.507 1.840 12,0% Wortegem-Petegem 93 93 0 0 0 0 50-46,4% Zingem 430 130 47 47 292 339 936 117,7% Zuienkerke 0 0 0 0 0 0 0 / Totaal 6.027 8.117 11.581 12.135 12.271 11.709 18.043 199,3% Gemiddelde 188,35 253,65 361,92 379,21 383,46 365,92 563,83 199,3% Maximum 1.643 1.710 2.333 1.691 1.607 1.557 3.225 1927,5% Minimum 0 0 0 0 0 0 0-60,4% Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 38

De evolutie van het aanbod (incl. leegstand) uitgedrukt in winkelvloeroppervlakte, in de kernen van de kleine gemeenten is weergegeven in de volgende tabel. Dit laat zien dat het aanbod gemiddeld is afgenomen met 7,5%, maar de afname neemt na 2012 snel toe. De verschillen tussen de gemeenten zijn groot (van +87% tot -100%). Tabel 10: Totaal aanbod s.s. (incl. leegstand) uitgedrukt in WVO in de kernwinkelgebieden en de evolutie ervan Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie Alveringem 508 677 570 553 545 545 405-20,3% Baarle-Hertog 4.652 6.485 5.737 5.242 5.633 5.644 5.477 17,7% Bekkevoort 5.524 3.845 1.140 1.170 1.170 1.170 1.170-78,8% Bever 0 0 0 0 0 0 0 / Geetbets 2.948 4.022 2.782 2.792 2.781 2.781 2.189-25,8% Glabbeek 1.831 1.831 1.660 1.795 1.812 1.715 1.650-9,9% Heers 0 617 1.405 1.395 1.395 1.395 1.303 / Herne 975 975 768 768 719 719 688-29,4% Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 / Hoegaarden 1.606 3.394 3.884 3.191 3.098 3.088 3.002 86,9% Horebeke 0 0 0 0 0 0 0 / Kaprijke 5.947 3.691 3.008 1.912 1.885 1.164 1.101-81,5% Kluisbergen 904 1.462 2.215 2.721 2.537 2.541 358-60,4% Lendelede 2.147 1.650 1.679 1.653 1.743 1.660 1.563-27,2% Lierde 0 0 940 540 555 555 555 / Linter 0 4.130 3.560 3.595 3.557 3.557 2.648 / Lo-Reninge 1.147 435 445 422 375 375 287-75,0% Maarkedal 0 0 220 0 0 0 0 / Mesen 249 342 309 309 364 364 257 3,2% Moerbeke 1.223 1.093 1.235 1.242 1.195 1.195 984-19,5% Nieuwerkerken 7.378 0 6.792 6.832 6.852 6.852 6.816-7,6% Pepingen 390 390 0 633 595 0 0-100,0% Pittem 3.004 3.130 3.090 2.988 2.989 2.976 3.795 26,3% Ruiselede 2.182 2.107 2.063 2.101 2.197 2.197 2.233 2,4% Sint-Laureins 1.423 945 805 887 1.145 1.145 879-38,2% Spiere-Helkijn 0 0 0 0 0 0 0 / Vleteren 0 0 0 0 0 0 0 / Voeren 547 565 505 295 295 263 245-55,2% Wachtebeke 3.432 3.209 4.069 4.212 4.227 3.736 4.847 41,2% Wortegem-Petegem 0 630 360 360 360 360 325 / Zingem 2.277 4.456 3.402 3.402 4.426 4.403 3.730 63,8% Zuienkerke 0 0 0 0 0 0 0 / Totaal 50.295 50.080 52.642 51.010 52.450 50.399 46.507-7,5% Gemiddelde 1.572 1.565 1.645 1.594 1.639 1.575 1.453-7,5% Maximum 7.378 6.485 6.792 6.832 6.852 6.852 6.816 86,9% Minimum 0 0 0 0 0 0 0-100,0% Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 39

De evolutie van het aanbod (incl. leegstand) uitgedrukt in aantal winkels in de kernen van de kleine gemeenten is weergegeven in de volgende tabel. Dit laat het zelfde, maar versterkte, patroon zien als in de vorige tabel: het aanbod winkelpanden is gemiddeld afgenomen met bijna 20%, en de afname neemt hier ook na 2012 snel toe. De verschillen tussen de gemeenten zijn groot (van +0% tot -100%). Tabel 11: Totaal aanbod s.s. (incl. leegstand) uitgedrukt in panden in de kernwinkelgebieden en de evolutie ervan Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie Alveringem 11 15 13 13 12 12 10-9,1% Baarle-Hertog 48 48 42 40 42 43 42-12,6% Bekkevoort 17 8 5 6 6 6 6-64,7% Bever 0 0 0 0 0 0 0 / Geetbets 20 22 15 16 15 15 11-46,2% Glabbeek 9 9 8 9 8 7 6-29,4% Heers 0 7 7 7 7 7 8 / Herne 12 12 11 11 10 10 9-29,2% Herstappe 0 0 0 0 0 0 0 / Hoegaarden 22 19 20 20 18 19 18-16,3% Horebeke 0 0 0 0 0 0 0 / Kaprijke 29 24 18 16 16 11 9-68,4% Kluisbergen 11 24 30 30 30 27 8-28,6% Lendelede 22 17 19 18 20 20 19-11,6% Lierde 0 0 7 6 6 6 6 / Linter 0 24 22 23 21 21 13 / Lo-Reninge 13 9 9 8 8 8 7-46,2% Maarkedal 0 0 5 0 0 0 0 / Mesen 5 7 6 6 7 7 5 0,0% Moerbeke 21 18 18 19 19 19 15-28,6% Nieuwerkerken 12 0 6 8 7 7 9-25,0% Pepingen 6 6 0 8 7 0 0-100,0% Pittem 29 32 31 27 28 28 28-1,8% Ruiselede 18 20 15 15 13 13 13-27,8% Sint-Laureins 24 19 15 17 23 23 19-19,1% Spiere-Helkijn 0 0 0 0 0 0 0 / Vleteren 0 0 0 0 0 0 0 / Voeren 11 14 13 8 8 8 7-33,3% Wachtebeke 28 27 28 30 30 22 19-30,9% Wortegem-Petegem 0 6 6 6 6 6 5 / Zingem 12 16 11 11 15 14 11-8,7% Zuienkerke 0 0 0 0 0 0 0 / Totaal 374 398 376 373 377 353 300-19,8% Gemiddelde 11,69 12,42 11,73 11,66 11,77 11,02 9,38-19,8% Maximum 48 48 42 40 42 43 42 0,0% Minimum 0 0 0 0 0 0 0-100,0% Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 40

De evolutie van het type aanbod uitgedrukt in respectievelijk het aantal winkels en het winkelvloeroppervlakte is weergegeven in de volgende tabellen. Dit laat zien dat het aanbod van periodieke en uitzonderlijke goederen is afgenomen. Het aanbod van dagelijkse goederen is redelijk op peil gebleven. Tabel 12: Gemiddelde branchemix voor de geselecteerde gemeenten uitgedrukt in aantal panden en de evolutie ervan 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie Leegstand s.s. 1,5% 1,6% 1,9% 2,1% 2,1% 2,1% 2,6% 1,1% Levensmiddelen 14,3% 13,4% 13,4% 13,5% 13,4% 13,4% 13,0% -1,3% Persoonlijke Verzorging 2,6% 2,6% 2,5% 2,6% 2,6% 2,6% 2,7% 0,2% Kleding & Mode 3,6% 3,5% 3,2% 3,1% 2,9% 2,9% 2,7% -0,9% Huishoudelijke Artikelen 1,3% 1,3% 1,2% 1,1% 0,9% 0,9% 0,7% -0,5% Vrije tijd 1,1% 1,0% 0,9% 1,0% 0,9% 0,9% 0,5% -0,5% In & Om Woning 7,9% 7,7% 7,7% 7,4% 7,5% 7,4% 7,0% -1,0% Bruin & Witgoed 1,8% 1,9% 1,9% 1,7% 1,7% 1,6% 1,3% -0,6% Auto & Fiets 1,4% 1,4% 1,4% 1,5% 1,5% 1,5% 1,4% 0,0% Doe-Het-Zelf 2,3% 2,2% 2,2% 2,1% 2,2% 2,1% 1,8% -0,5% Overige Detailhandel 1,4% 1,4% 1,1% 1,2% 1,2% 1,2% 1,2% -0,2% Horeca 23,8% 24,3% 24,3% 24,6% 24,2% 24,2% 24,5% 0,7% Cultuur 1,7% 1,7% 1,4% 1,5% 1,5% 1,6% 1,7% 0,0% Transport & Brandstoffen 8,1% 8,0% 7,9% 7,8% 7,7% 8,0% 8,2% 0,1% Ontspanning 0,6% 0,7% 1,1% 1,0% 1,1% 1,2% 1,1% 0,6% Diensten 25,3% 25,6% 25,9% 25,8% 26,4% 26,3% 26,9% 1,6% Overige Leegstand 1,5% 1,6% 1,9% 2,1% 2,1% 2,1% 2,6% 1,1% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 0,0% Tabel 13: Gemiddelde branchemix voor de geselecteerde gemeenten uitgedrukt in WVO en de evolutie ervan 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie Leegstand s.s. 3,6% 4,8% 6,2% 6,4% 6,4% 6,2% 10,3% 6,8% Levensmiddelen 20,7% 19,9% 18,7% 19,7% 19,8% 19,9% 20,9% 0,2% Persoonlijke Verzorging 1,3% 1,5% 1,2% 1,3% 1,3% 1,3% 1,4% 0,0% Kleding & Mode 8,3% 8,2% 8,1% 7,4% 7,2% 7,2% 6,8% -1,5% Huishoudelijke Artikelen 4,1% 4,1% 3,7% 3,5% 3,0% 3,1% 5,1% 1,0% Vrije tijd 1,2% 1,4% 1,2% 1,2% 1,4% 1,4% 1,3% 0,1% In & Om Woning 42,5% 41,8% 43,2% 41,9% 42,2% 42,0% 37,0% -5,5% Bruin & Witgoed 3,3% 3,4% 3,2% 3,1% 3,0% 2,8% 2,1% -1,2% Auto & Fiets 2,1% 2,3% 1,9% 2,3% 2,3% 2,3% 2,6% 0,5% Doe-Het-Zelf 10,4% 10,3% 10,4% 11,2% 11,5% 11,8% 10,1% -0,4% Overige Detailhandel 2,5% 2,3% 2,0% 2,0% 2,0% 2,1% 2,5% 0,0% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 0,0% Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 41

Het aandeel van ketens is licht toegenomen binnen de onderzochte gemeenten. Gemiddeld met 2,6%. Er zijn wel verschillen tussen de gemeenten (van +18,7% tot -16,7%). Tabel 14: Filialisering in de geselecteerde gemeenten en de evolutie ervan (uitgedrukt in % gevulde panden s.s.) Gemeente 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Evolutie Alveringem 8,3% 8,1% 8,3% 8,6% 8,8% 8,8% 3,6% -4,8% Baarle-Hertog 1,6% 5,0% 7,3% 7,5% 7,8% 7,5% 8,0% 6,4% Bekkevoort 8,3% 13,0% 12,5% 12,5% 13,0% 13,0% 15,0% 6,7% Bever 50,0% 50,0% 33,3% 33,3% 33,3% 33,3% 33,3% -16,7% Geetbets 7,5% 9,5% 10,5% 10,3% 10,8% 10,8% 12,5% 5,0% Glabbeek 10,3% 10,3% 10,7% 10,7% 12,0% 13,0% 14,3% 3,9% Heers 29,6% 30,8% 22,6% 22,6% 21,9% 21,9% 14,3% -15,3% Herne 14,3% 14,3% 11,5% 11,5% 12,0% 12,0% 14,3% 0,0% Herstappe / / / / / / / / Hoegaarden 7,1% 14,8% 13,8% 13,8% 11,1% 10,7% 12,5% 5,4% Horebeke 0,0% 9,1% 7,7% 7,7% 7,7% 7,7% 8,3% 8,3% Kaprijke 3,8% 4,2% 4,3% 4,7% 9,3% 9,5% 15,8% 11,9% Kluisbergen 7,7% 6,5% 8,7% 9,1% 9,1% 10,3% 10,0% 2,3% Lendelede 11,1% 9,8% 7,1% 9,5% 14,0% 13,3% 11,9% 0,8% Lierde 0,0% 5,3% 5,4% 5,4% 5,4% 2,7% 3,1% 3,1% Linter 4,9% 12,5% 10,0% 10,0% 17,5% 17,5% 23,5% 18,7% Lo-Reninge 5,0% 5,3% 5,3% 5,6% 5,6% 5,6% 5,6% 0,6% Maarkedal 18,5% 17,2% 13,8% 15,4% 16,0% 10,0% 14,3% -4,2% Mesen 16,7% 14,3% 14,3% 14,3% 14,3% 14,3% 16,7% 0,0% Moerbeke 9,1% 10,0% 11,1% 11,1% 11,1% 11,1% 14,3% 5,2% Nieuwerkerken 15,9% 10,8% 10,8% 10,5% 9,5% 9,8% 10,5% -5,4% Pepingen 20,0% 20,0% 15,8% 16,7% 18,8% 21,4% 30,0% 10,0% Pittem 7,1% 8,6% 8,9% 9,1% 10,3% 10,5% 9,3% 2,1% Ruiselede 8,2% 8,5% 8,5% 8,7% 6,5% 6,7% 7,9% -0,3% Sint-Laureins 7,1% 5,0% 4,9% 5,0% 4,9% 4,9% 5,7% -1,4% Spiere-Helkijn 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% Vleteren 0,0% 0,0% 3,3% 3,3% 3,3% 3,3% 0,0% 0,0% Voeren 4,2% 5,9% 6,3% 7,7% 7,7% 9,1% 8,3% 4,2% Wachtebeke 13,7% 16,3% 18,0% 17,4% 19,1% 19,6% 29,7% 16,0% Wortegem-Petegem 3,4% 3,6% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% -3,4% Zingem 9,8% 13,0% 14,8% 14,8% 15,1% 15,4% 20,9% 11,1% Zuienkerke 11,1% 12,5% 12,5% 12,5% 12,5% 25,0% 22,2% 11,1% Totaal 8,5% 9,8% 9,7% 9,9% 10,7% 10,7% 12,0% 3,5% Gemiddelde 10,1% 11,4% 10,4% 10,6% 11,2% 11,6% 12,8% 2,6% Maximum 50,0% 50,0% 33,3% 33,3% 33,3% 33,3% 33,3% 18,7% Minimum 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% -16,7% 3. Tussentijdse conclusies Uit het voorgaande kunnen we een aantal conclusies opmaken voor de kleine gemeenten: in het algemeen neemt de bevolking in de kleine gemeenten licht toe, maar dit verschilt sterk per gemeente; er is sprake van een toenemende vergrijzing; het inkomen neemt licht toe, maar blijft gemiddeld wel achter op de gemiddelde inkomensstijging in Vlaanderen. De inkomensontwikkeling verschilt sterk per gemeente; het aantal winkelpanden in de kleine gemeenten bedraagt tussen 0 en 58, en is de afgelopen jaren afgenomen, gemiddeld met 8%. Dit is inclusief leegstaande winkelpanden. Dit betekent dat winkelpanden worden omgevormd naar woningen of een andere functie; het winkelvloeroppervlakte is wel toegenomen, met ruim 3%. maar dit is inclusief leegstand; Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 42

van de winkelpanden die overblijven, stijgt de leegstand. Gemiddeld staan 2 panden leeg, maar dit varieert van 0 tot 7. In panden uitgedrukt is de leegstand in 7 jaar met 67% toegenomen; in oppervlakte uitgedrukt met 200%; het aantal winkelpanden in de centra van de kleine gemeenten is afgenomen met bijna 20%, veel sterker dan in de gemeente als geheel; het aandeel van de dagelijkse goederen blijft op peil; het aanbod van periodieke en uitzonderlijke goederen neemt duidelijk af; het aandeel van ketens neemt toe. Gelet op de afname van periodieke en uitzonderlijke goederen, verdringen supermarktketens dus de zelfstandige aanbieders van dagelijkse goederen. Het is duidelijk dat het aanbod in de kleine gemeenten vooral sinds 2013 sterk afneemt, en evolueert van een deels recreatieve winkelfunctie, naar een meer doelgerichte. 4. Kansen, bedreigingen en beleidsmaatregelen Het toekomstperspectief, bij ongewijzigd beleid, is niet gunstig. De socio-economische en demografische perspectieven: in een aantal kleine gemeenten zal de krimp van de bevolking voortzetten, in alle kleine gemeenten zal de vergrijzing van de bevolking doorgaan en gemiddeld blijft ook in de nabije toekomst de inkomensontwikkeling achter op het Vlaams gemiddelde. Daarnaast zijn er nog een aantal trends in het consumentengedrag: verschuiving van bezoek van consumenten van kleinere naar grotere aanbodclusters (meer keuze) toenemende eisen van consumenten op het gebied van ruimtelijke kwaliteit toenemende vraag van consumenten naar beleving en voorzieningen toenemende vraag naar laaggeprijsde artikelen Maar ook aan de aanbodzijde zijn er belangrijke trends, zoals een dalende vloerproductiviteit (omzet per m2 winkelvloeroppervlakte) en prijsniveaus die achterblijven op de inflatie. Dit leidt dan ook tot schaalvergroting bij de aanbieders. Voor de toekomst mag dan ook verwacht worden dat het aanbod in de kleine gemeenten verder zal afnemen. Dat zal niet alleen betrekking hebben op de periodieke en uitzonderlijke goederen, maar naar verwachting later ook op de dagelijkse goederen. De schaalvergroting in de levensmiddelenbranche zal er toe leiden dat er grotere supermarkten gaan ontstaan die elk een aantal kleine gemeenten gaan bedienen. De aard van de oorzaken geeft aan dat de teruggang van het aanbod structureel zal zijn. Vooral het veranderende consumentengedrag betekent dat de koopbinding zal afnemen, zelfs indien dit aanbod kunstmatig (lees: met inkomensondersteuning van de handelaars) op peil gehouden wordt. Voor de mogelijke beleidsmaatregelen geldt dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen kleine gemeenten met een nog redelijk substantieel aanbod, en kleine gemeenten met een minimaal aanbod. Beleidsmaatregelen voor kleine gemeenten met een nog redelijk substantieel aanbod, zouden gericht kunnen zijn op het vertragen van de teruggang van het aanbod. De in deze bijlage opgenomen toolkit geeft een groot aantal instrumenten die hiervoor ingezet kunnen worden. In het algemeen geldt dat de keuze van de maatregelen afgestemd moeten worden op maat van een specifieke lokale situatie. De specifieke knelpunten, het al of niet aanwezige draagvalk voor veranderingen bij het lokale bestuur, bij de handelaars en bij pandeigenaren zijn van grote invloed. Dat neemt niet weg dat er een selectie gemaakt kan worden van maatregelen en instrumenten die specifiek voor kleinere gemeenten kunnen gelden: Gericht op economische ondersteuning: verlaging lokale belastingen afschaffen van specifieke handelaarsbelastingen zoals die op drukwerk inkomensondersteuning voor handelaars waarvan het inkomen onder het bestaansminimum is gekomen aankoop van winkelpanden door een gemeente en tegen gereduceerde huur terug beschikbaar stellen Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 43

Gericht op het vervangen van stoppende handelaars: vestigingspremie voor nieuwe winkeliers begeleiding startende winkeliers (mentoring door (oud-)winkeliers) progressieve (ingroei) huurprijzen (in overleg met pandeigenaren) Gericht op stimuleren van de koopbinding (winkelen door eigen inwoners): website per winkelgebied (geen webshop): alleen voor de grotere winkelclusters periodieke nieuwsbrieven per e-mail voor het winkelgebied als geheel: alleen voor de grotere winkelklusters Mogelijke beleidsmaatregelen voor kleine gemeenten met een zeer beperkt aanbod zouden niet gericht moeten zijn op het kunstmatig trachten nieuw aanbod aan te trekken. De economische realiteit is nu eenmaal dat de overlevingskansen voor veel handelaars minimaal zijn. Het aantrekken of behouden van het aanbod zal zeer veel tijd en geld kosten, terwijl de alternatieven veel duurzamer en haalbaarder zijn: het organiseren van tijdelijk aanbod, in de vorm van kleine markten. Daar waar onvoldoende economische basis is voor bepaalde speciaalzaken, zoals een viswinkel, kaaswinkel, of zelfs bakker of beenhouwer, blijft de markt een goed instrument om dit aanbod op een periodieke wijze naar de consumenten brengen. het ondersteunen van online-aankopen. Internetaankopen zijn in dit geval geen bedreiging, maar juist een kans om aanbod dat niet fysiek in de nabijheid verkeert, toch bij de consumenten te krijgen. Op lokaal niveau kan een internetbestelpunt ingericht worden, inclusief een hulp hiervoor, waar (vooral oudere) inwoners via internet hun aankopen kunnen doen. Dit kan tegenwoordig zelfs voor levensmiddelen. De rol van de lokale besturen kan er in bestaan dat zij, daar waar er geen markt (meer) is, deze (opnieuw) gaan opzetten. Zij zouden ook het initiatief kunnen nemen tot het opzetten van een internetbestelpunt. Dit kan bijvoorbeeld in een buurtcentrum, een rusthuis, of een horecagelegenheid, gedurende enkele uren par dag. Dit bestelpunt kan bemand worden met vrijwilligers. Ook zouden zij initiërend kunnen optreden gericht op het vormgeven van de mogelijke maatregelen voor de kleine gemeenten waar nog een substantieel aanbod is. De rol van de provincies kan zijn dat zij proefprojecten opstarten of financieel ondersteunen. Ook kunnen zij kennis en ervaringen van andere gemeenten onderling delen, en kunnen zij kleine gemeenten ondersteunen bij het vormgeven van een visie, bij het selecteren van de benodigde maatregelen en/of het implementeren ervan. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 44

3/ Leegstand 3.1 Vraagstelling Centraal staat de vraag hoe de opgetreden leegstand binnen de steden en gemeenten teruggedrongen kan worden. Onderwerpen: - Hoe is de leegstand geëvolueerd binnen de verschillende groepen van steden en gemeenten (VRIND)? In welke type detailhandelsclusters (kernwinkelgebied, grootschaligen, verspreide bewinkeling, buurtwinkels, shoppingcenters, ) doet zich dit in welke mate voor? - Welke oorzaken liggen hier aan ten grondslag en heeft de huidige leegstand een (deels) tijdelijk of een (deels) structureel karakter? - Wat zijn de verwachtingen voor de leegstandsevolutie naar de toekomst toe, bij ongewijzigd beleid? - Welk pakket van maatregelen kan vormgegeven worden om de leegstand tijdelijk dan wel structureel te reduceren en welk instrumentarium kan hierop ingezet worden? - Is hier sprake van een standaardpakket of maatwerk, en welke aspecten maken dat gekozen kan/moet worden voor bepaalde maatregelen en instrumenten? - Welke rol kunnen de lokale besturen hierbij vervullen? - Welke rol kunnen de provincies vervullen? Het aspect leegstand is tijdens de uitwerking van deze casus zeer complex gebleken. Vandaar dat niet alleen naar enkele steden is gekeken, maar dat vooral verschillende kwantitatieve analyses zijn uitgevoerd. De resultaten zijn vervolgens gekaderd in een verklaringsmodel voor winkelleegstand. 3.2 Enkele analyses In het onderstaande zijn allereerst een aantal analyses met betrekking tot de leegstand opgenomen. Vervolgens vinden enkele analyses plaats en wordt het begrip koopkrachteenheid geïntroduceerd. Evolutie van de leegstand De leegstand in Vlaanderen is in de periode 2008-2013 met meer dan 60% toegenomen (van ruim 550.000 m² naar bijna 900.000 m² wvo). Onderstaande tabel geeft deze cijfers weer, met de leegstand gecorrigeerd naar het aantal inwoners. Het is belangrijk om te kijken naar de evolutie van de leegstand ten opzichte van het totale gewestelijke aanbod. Uit deze gegevens blijkt dat het gewestelijke leegstandspercentage gestegen is van 4,9% in 2008 tot 7,0% in 2013 Tabel 15: Leegstandsevolutie wvo (s.s.) in m 2 op Vlaams niveau Bron: Locatus, 2014. Verwerking: IDEA Consult Vlaams Gewest 2008 2009 2010 2011 2012 2013 WVO leegstand (s.s.) 550.920 588.790 691.942 776.727 805.790 894.007 % Gewestelijk aanbod 4,9% 5,0% 5,7% 6,3% 6,4% 7,0% Leegstand/1000 inwoners (s.s.) 89,4 94,8 110,7 123,2 126,9 140,1 Analyseren we de leegstandsevolutie op provinciaal niveau dan merken we, in lijn met de vraag-aanbod analyse, dat de leegstand in elke provincie is toegenomen tijdens de afgelopen 5 jaar. In sommige provincies nam de leegstand ten opzichte van het totale provinciale aanbod echter sterker toe. Zo steeg de leegstand in Oost- Vlaanderen met 2,6% en die in Limburg met 2,5% terwijl de toename van de leegstand ten opzichte van het totale aanbod beperkt bleef tot 1,5% in Vlaams-Brabant dat tevens gekenmerkt wordt door het laagste leegstandspercentage van alle Vlaamse provincies. De hoogste leegstandsgraad ten opzichte van het totale provinciale aanbod is het hoogst in de provincie Antwerpen. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 45

In sommige gemeenten gaat een sterke stijging van de totale winkelvloeroppervlakte gepaard met een sterke stijging van de leegstand, zoals Beersel en Merchtem. Toch is er geen volledige correlatie: in sommige gemeenten zoals in Kapelle-op-den-Bos en Hoegaarden steeg de leegstand sterk ondanks een dalende evolutie in gevuld wvo. Ten slotte zijn er ook gemeenten waar een dalende leegstand gepaard gaat met een stijgende winkelvloeroppervlakte. Dit was vooral het geval in Holsbeek en Wezembeek-Oppem. Ten slotte gaat in sommige gemeenten een dalende leegstand wel gepaard met een dalende winkelvloeroppervlakte, zoals in Linkebeek en Geetbets. Leegstand naar winkelgebieden De leegstand per winkelgebiedstype op Vlaams niveau stijgt het sterkst in de planmatig ontwikkelde winkelgebieden. Kanttekening: de leegstand in baanconcentraties en shoppingcenters was in 2008 beperkt en een kleine toename in absolute zin uit zich in een sterke relatieve stijging van de leegstand. Het aanbod in dit winkelgebiedstype is eveneens sterk toegenomen. Zo steeg het aanbod in Vlaanderen bij de planmatig ontwikkelde winkelgebieden van ongeveer 1 miljoen m 2 wvo naar 2,3 miljoen m 2 wvo. Leegstandsevolutie wvo (s.s.) in m 2 per winkelgebiedstype op Vlaams niveau 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Evolutie '08-'13 Kernwinkelgebieden 260.200 278.511 334.182 371.781 383.167 438.011 68% Ondersteunende binnenstedelijke gebieden 61.319 65.749 72.549 84.565 87.716 106.264 73% Planmatig ontwikkelde winkelgebieden 25.817 37.790 37.557 79.510 77.159 78.514 204% Verspreide bewinkeling 203.584 206.740 247.654 240.872 257.747 271.218 33% Totaal 550.920 588.790 691.942 776.727 805.790 894.007 62% Bron: Locatus, 2014. Verwerking: IDEA Consult Procentuele verdeling leegstand per winkelgebiedstype en de evolutie ervan in procentpunten op Vlaams niveau 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Evolutie '08-'13 Kernwinkelgebieden 47,2% 47,3% 48,3% 47,9% 47,6% 49,0% 1,8 Ondersteunende binnenstedelijke gebieden 11,1% 11,2% 10,5% 10,9% 10,9% 11,9% 0,8 Planmatig ontwikkelde winkelgebieden 4,7% 6,4% 5,4% 10,2% 9,6% 8,8% 4,1 Verspreide bewinkeling 37,0% 35,1% 35,8% 31,0% 32,0% 30,3% -6,6 Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 0,0 Bron: Locatus, 2014. Verwerking: IDEA Consult In absolute termen is de toename van de leegstand het grootst in de kernwinkelgebieden. In deze gebieden kwam er in Vlaanderen bijna 180.000m² leegstaande winkelvloeroppervlakte bij in de periode 2008-2013. Dit stemt overeen met 51,8% van de nieuwe leegstand in Vlaanderen in zijn geheel. Als we dit vergelijken met de totale toename van winkelvloeroppervlakte (leegstand + gevuld) in de Vlaamse kernwinkelgebieden dan wordt duidelijk dat in de voorbije 5 jaar de hoeveelheid nieuwe leegstand groter is dan de hoeveelheid nieuw winkelaanbod. In de kernwinkelgebieden in Vlaanderen kwam er 302.577 m² aanbod (gevuld plus leegstand) bij terwijl de leegstand toenam met 177.811 m² in diezelfde periode. Het nieuwe aanbod creëerde dus bijna 60% leegstand. Deze leegstand zal zich waarschijnlijk grotendeels in oudere panden situeren en minder in de nieuw gecreëerde. De verouderde panden zijn immers vaak onaangepast aan de huidige vereisten van de retailers (qua oppervlakte, diepte, lichtinval, etc.). De evolutie van het leegstandspercentage voor planmatig ontwikkelde winkelgebieden moet wel genuanceerd worden: enerzijds is de leegstand uitgedrukt in m 2 nog steeds erg laag en anderzijds is juist in deze klasse het aanbod zeer sterk gestegen. Daarnaast moest ook rekening gehouden worden met het feit dat verschillende planmatig ontwikkelde winkelgebieden pas recent (na 2008) erkend werden als afzonderlijk winkelgebied. Dit versterkt de toename van de leegstand in dit type winkelgebied. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 46

Winkelruimte per koopkrachteenheid Het aanbod in een stad of gemeente is in het hoofdrapport vaak uitgedrukt in aantal m2 per 1.000 inwoners. In het onderstaande corrigeren we het aanbod voor de welvaart in een gemeente. De veronderstelling is dat een afwijkende koopkracht leidt tot een afwijkende omzet in de detailhandel als geheel. Hierdoor is ook een afwijkende volume aan aanbod mogelijk. De welvaartsindex geeft aan hoe hoog het gemiddeld inkomen per inwoner is ten opzichte van het Belgisch gemiddelde. De welvaartsindex voor België bedraagt 100. Indien het gemiddeld inkomen van een stad of gemeente 10% hoger ligt, bedraagt de welvaartsindex 110%. De bevolking van een stad kan vermenigvuldigd worden met de welvaartsindex gedeeld door honderd. Dit corrigeert de totale bevolking van een stad voor het gemiddeld inkomen van zijn bevolking. In plaats van inwoners kunnen we spreken van koopkrachteenheden. Een stad met 60.000 inwoners en een welvaartsindex van 90 heeft bijgevolg 54.000 koopkrachteenheden. In onderstaande figuur wordt de winkelvloeroppervlakte weergegeven per koopkrachteenheid, en dit voor de 13 centrumsteden, het totaal van de 13 centrumsteden, en het totaal van de 42 Vlaamse gemeenten met meer dan 30.000 inwoners. Er valt meteen op dat er sterke verschillen zijn tussen de verschillende centrumsteden op vlak van deze 2 ratio s. De totale WVO per KKE in de 13 centrumsteden bedraagt 2,47, maar de waardes variëren sterk: de grootste totale WVO per KKE wordt genoteerd in Roeselare (3,54), de kleinste in Leuven (1,63). De WVO in de binnenstad van de 13 centrumsteden bedraagt 1, met waardes die sterk variëren van 0,63 in Mechelen tot 1,71 in Hasselt. De WVO per KKE is zowel in de binnenstad als in het totaal iets groter voor centrumsteden als voor het totaal van gemeentes met meer dan 30.000 inwoners, al is het verschil niet zo groot. 2013 Inwoners Welvaart sindex Koopkrachteenheden (KKE) WVO binnenstad / KKE Totale WVO per KKE Aalst 82.587 109 90.210 0,73 2,18 Antwerpen 507.911 90 455.850 1,18 2,35 Brugge 117.577 111 130.287 0,66 2,66 Genk 65.224 91 59.393 1,09 3,10 Gent 248.813 102 254.312 0,76 1,99 Hasselt 75.579 113 85.057 1,71 3,19 Kortrijk 75.120 104 78.132 0,99 2,78 Leuven 97.692 114 111.506 0,88 1,63 Mechelen 82.602 105 86.393 0,63 2,09 Oostende 69.969 100 69.899 1,16 3,01 Roeselare 59.340 102 60.556 0,96 3,54 Sint-Niklaas 73.280 101 73.918 0,98 3,21 Turnhout 42.008 101 42.491 1,32 2,90 13 centrumsteden 1.597.702 1.598.004 1,00 2,47 Steden > 30,000 2.662.392 2.734.269 0,89 2,32 Figuur 1: Winkelvloeroppervlakte per koopkrachteenheid (binnenstad en totaal) Er lijkt niet echt een duidelijke bovengrens te zijn op vlak van winkelvloeroppervlakte die een stad aankan per koopkrachteenheid. Hasselt heeft de hoogste ratio, maar heeft een leegstand in de binnenstad die sterk onder het gemiddelde blijft (9,2%). Omgekeerd heeft Sint-Niklaas een ratio die net onder het gemiddelde ligt, maar kent de stad de hoogste binnenstedelijke leegstand van alle centrumsteden. Over het algemeen is het wel zo dat steden met een lage ratio binnenstedelijke WVO per koopkrachteenheid een lage leegstand kennen. Voorbeelden zijn Brugge, Gent en Mechelen. Is er is dan ook een correlatie tussen binnenstedelijke leegstand en deze ratio, maar deze is niet sterk (0,23). Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 47

Opvallend is het feit dat de correlatie tussen binnenstedelijke leegstand en totale WVO per koopkrachteenheid een stuk hoger ligt (0,44). Dit betekent dat een groot aanbod (of overaanbod) aan WVO in buitengebied een nog sterkere invloed heeft op de binnenstedelijke leegstand. Voorbeelden zijn Sint-Niklaas, Genk, Oostende en Turnhout. Deze steden hebben een totale WVO per koopkrachteenheid van 2,9 of meer en kennen elk een binnenstedelijke leegstand die ver boven het gemiddelde van de 13 centrumsteden ligt. Al mag ook hier niet veralgemeend worden: Roeselare kent de hoogste ratio WVO per koopkrachteenheden, maar heeft een binnenstedelijke leegstand onder het gemiddelde. % Leegstand % Leegstand % Leegstand 2013 binnenstad buitengebied totaal Aalst 14,8% 4,5% 8,0% Antwerpen 20,2% 17,5% 18,9% Brugge 4,9% 7,3% 6,7% Genk 21,0% 14,9% 17,0% Gent 9,7% 5,4% 7,1% Hasselt 9,2% 10,6% 9,8% Kortrijk 19,3% 20,3% 20,0% Leuven 10,5% 10,1% 10,3% Mechelen 10,9% 9,7% 10,1% Oostende 19,6% 10,4% 14,0% Roeselare 15,5% 4,7% 7,6% Sint-Niklaas 40,9% 6,6% 17,0% Turnhout 26,3% 5,7% 15,1% Centrumsteden 16,9% 10,7% 13,2% Figuur 2: Leegstandscijfers 2013 Figuur 3: Totale WVO per koopkrachteenheid versus binnenstedelijke leegstand Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 48

Evoluties leegstand volgens het principe van koopkrachteenheid Onderstaande figuur geeft voor de 13 centrumsteden weer wat de evoluties zijn op vlak van winkelvloeroppervlakte in de binnenstad, het buitengebied (verspreid, baanwinkels, shoppingcentra) en het totaal. Het betreft de evolutie tussen 2009 en 2013. De cijfers zijn gecorrigeerd voor de eventuele veranderde welvaartsindex en aantal inwoners: het betreft telkens wvo s per koopkrachteenheid. Daarnaast wordt weergegeven wat de evolutie is op vlak van leegstand in procentpunten. Een eerste vaststelling is de correlatie tussen evoluties in de winkelvloeroppervlakte van de binnenstad, en evoluties van de leegstand in de binnenstad. Een aantal steden zag de WVO dalen, wat gepaard ging met een leegstandsdaling (Roeselare, Brugge, Mechelen) of ondergemiddelde stijging (Genk, Gent). Bij andere steden ging een sterke stijging van de WVO in de binnenstad gepaard met een bovengemiddelde leegstandsstijging: voorbeelden zijn Oostende en Antwerpen. Er zijn ook tegenvoorbeelden: de zeer sterke stijging van de WVO in de Hasseltse binnenstad gaat gepaard met een relatief lichte stijging van de leegstand. Een opvallende vaststelling hier is het feit dat de recente evoluties op vlak van WVO in het buitengebied zeer weinig verklaring bieden voor evoluties in de leegstand van de binnenstad. Ook als de evolutie van WVO in het buitengebied wordt gecorrigeerd voor niet-concurrerende productgroepen (bv auto s), vinden we amper een correlatie terug met leegstand in de binnenstad. In enkele steden gaat een sterke stijging van WVO in het buitengebied gepaard met een kleine stijging of zelfs van de leegstand in de binnenstad. Dit is bijvoorbeeld het geval in Roeselare, Leuven in Genk. In andere steden ging een daling van de WVO in het buitengebied gepaard met een stijging van de leegstand in de binnenstad, zoals in Hasselt en Oostende. Evolutie 2009-2013 WVO binnenstad / KKE WVO buitengebied / KKE WVO totaal / KKE Leegstand binnenstad (procentpunt) Leegstand buitengebied (procentpunt) Leegstand totaal (procentpunt) Aalst 6,8% 0,6% 2,7% 9,5% 1,7% 4,3% Antwerpen 16,7% 6,7% 11,5% 5,3% 3,7% 4,5% Brugge -12,4% 1,4% -2,4% -1,2% 0,6% 0,2% Genk -2,6% 11,4% 6,0% 1,2% 6,2% 4,1% Gent -0,4% -2,2% -1,5% 2,4% 1,2% 1,7% Hasselt 25,2% -7,1% 7,9% 3,5% 2,2% 2,7% Kortrijk 21,8% 12,0% 15,3% 1,6% 12,4% 8,7% Leuven -4,2% 28,8% 8,6% 4,6% 2,8% 3,9% Mechelen -5,9% -1,8% -3,1% -4,5% 5,0% 2,0% Oostende 30,1% -9,1% 2,8% 6,5% 1,4% 3,7% Roeselare -7,7% 7,6% 3,0% -1,3% -0,5% -1,0% Sint-Niklaas 6,3% 0,2% 2,0% 12,0% 3,9% 6,7% Turnhout 4,7% 14,8% 10,0% 9,5% -4,2% 1,9% Centrumsteden 8,5% 3,4% 5,4% 4,3% 3,0% 3,6% Figuur 4: Evoluties in winkelvloeroppervlakte per koopkrachteenheid en evoluties in leegstand Tussentijdse bevindingen Gezien de relatief lage correlatie tussen enerzijds bijkomend aanbod in buitengebied enerzijds, en leegstandsevoluties in de binnenstad anderzijds, moeten ook nog andere verklarende factoren aan de grondslag liggen voor de evoluties op vlak van leegstand in de binnenstad. De cijfers zijn gecorrigeerd voor evoluties op vlak van aantal inwoners en welvaartsindex binnen de eigen stad. Evoluties hierin kunnen dus geen verklarende factor vormen. Een aantal externe factoren zoals Vlaams beleid, Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 49

conjunctuur en evoluties op vlak van e-commerce zijn voor elk van de centrumsteden gelijkaardig, en kunnen de sterke verschillen niet verklaren. Mogelijke oorzaken die wel aan de grondslag kunnen liggen van dit resultaat zijn de volgende: - Winkelgebieden in de binnenstad en het buitengebied zijn zeker geen perfect communicerende vaten; - Vertraging op de leegstand. De cijfers overspannen een periode van 4 jaar: het is goed mogelijk dat een sterke stijging of daling van het aanbod in het buitengebied in de periode 2009-2013 zijn impact op de leegstand nog niet helemaal heeft kunnen maken in de binnenstad anno 2013, en zich voorlopig enkel laat voelen op vlak van oppervlakte-productiviteit. De impact op leegstand kan zich mogelijk pas later manifesteren; - Evoluties in omliggende gemeenten wegen sterk door. Voor vele centrumsteden, zoals bijvoorbeeld Kortrijk en Leuven, liggen de baanwinkellocaties die op de stad gericht zijn buiten de gemeentegrenzen van de stad. Ook vele shoppingcentra liggen buiten de gemeentegrenzen van de centrumstad (bv Wijnegem); - Evoluties in omliggende (centrum)steden zorgt voor sterke verschuivingen in koopbinding en koopattractie van de eigen stad, waardoor een daling in het aanbod van de eigen gemeente toch met een stijging van de leegstand gepaard kan gaan; - Centrummanagement speelt een belangrijke rol. Een doordacht beleid op vlak van aantrekkelijkheid van de openbare ruimte, mobiliteit, communicatie, events, citymarketing,... kan zorgen voor sterke daling van de koopvlucht en stijging van de koopattractie. Dit heeft als gevolg dat een eventuele stijging van het aanbod in de binnenstad of het buitengebied toch gepaard kan gaan met gelijkblijvende of dalende leegstand. 3.3 Enkele praktijkvoorbeelden In het onderstaande volgt een beschouwing van enkele steden vanuit het perspectief van de koopkrachteenheden: Ronse Ronse heeft in 2013 een WVO per koopkrachteenheid van 0,91 in de binnenstad, wat gemiddeld is voor een gemeente van meer dan 30.000 inwoners, terwijl Ronse slechts 25.000 inwoners telt. De WVO in het buitengebied is bovengemiddeld, zodat ook de totale WVO per koopkrachteenheid met 2,84 hoger ligt dan de gemiddelde waarde voor de 13 centrumsteden. De binnenstedelijke leegstand in Ronse is, met 19,3%, hoog te noemen. Door een lage leegstand in het buitengebied ligt de totale leegstand in Ronse op het gemiddelde van gemeentes met meer dan 30.000 inwoners (ca. 11%). Tussen 2009 en 2013 is de WVO per koopkrachteenheid in de binnenstad gelijk gebleven, terwijl de WVO per koopkrachteenheid in het buitengebied zelfs gedaald is. Desondanks is de leegstand in het buitengebied verdubbeld, en is de leegstand in de binnenstad in deze periode zelfs meer dan verdubbeld. Verklaringen hiervoor kunnen gezocht worden bij een plotse stijging van koopvlucht en daling van de koopattractie, door het minder aantrekkelijk worden van Ronse als winkelstad. Waarschijnlijk kunnen verminderde inspanningen op vlak van centrummanagement in deze periode hier mee aan de grondslag liggen. Turnhout Turnhout heeft in 2013 een WVO per koopkrachteenheid van 1,32 in de binnenstad, wat bovengemiddeld is voor een centrumstad. Dit is mede het gevolg van de het verzorgingsgebied van Turnhout, dat veel inwoners telt ten opzichte van het relatief kleine aantal inwoners van de stad zelf. De WVO in het buitengebied is licht bovengemiddeld voor een centrumstad, zodat ook de totale WVO per koopkrachteenheid met 2,9 hoger ligt dan de gemiddelde waarde voor de 13 centrumsteden. De binnenstedelijke leegstand in Turnhout is, met 26%, zeer hoog te noemen. Door een lage leegstand in het buitengebied ligt de totale leegstand in Turnhout met 15% net boven het gemiddelde van de 13 centrumsteden. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 50

Tussen 2009 en 2013 is de WVO per koopkrachteenheid in de binnenstad licht gestegen, terwijl de WVO per koopkrachteenheid in het buitengebied zeer sterk gestegen is. De leegstand in de binnenstad steeg in deze periode van 17 naar 26,5%, een stijging met 9,5 procentpunt. Turnhout is dan ook één van de weinig steden waar een sterke stijging van de WVO in het buitengebied gepaard gaat met een sterke stijging van de leegstand in de binnenstad. Dit komt doordat deze stijging van concurrerend aanbod niet gecompenseerd werd door bijvoorbeeld een stijgende aantrekkelijkheid van de binnenstad, een stijgende koopattractie of een dalende koopvlucht. Mogelijk vormen de binnenstad van Turnhout en de andere winkelgebieden van Turnhout wel communicerende vaten, in tegenstelling tot de situatie in andere centrumsteden. Roeselare Roeselare heeft in 2013 een WVO per koopkrachteenheid van 0,96 in de binnenstad, wat gemiddeld is voor een centrumstad. De WVO is evenwel sterk bovengemiddeld voor een centrumstad, zodat zelfs de totale WVO per koopkrachteenheid met 3,54 de hoogste is van alle centrumsteden. Desondanks ligt de binnenstedelijke leegstand in Roeselare, met 15%, licht onder het gemiddelde van de centrumsteden. In het buitengebied, met zijn grote relatieve WVO, is de leegstand zelfs zeer laag (4,7%), zodat ook de totale leegstand in Roeselare sterk onder het gemiddelde van de centrumsteden ligt. Deze hoge relatieve WVO in combinatie met lage leegstand geeft aan dat Roeselare weinig koopvlucht kent en/of een verzorgingsgebied heeft dat groot is ten opzichte van het eigen inwoneraantal. In vergelijking met 2009 is de WVO per koopkrachteenheid in de Roeselaarse binnenstad verder gedaald. Dit werd meer dan gecompenseerd door een stijging van de WVO in buitengebied. Opmerkelijk genoeg is de leegstand zowel in de binnenstad als in het buitengebied gedaald. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 51

3.4 Leegstand: een relatiemodel voor de detailhandelsstructuur Leegstand doet zich uiteindelijk voor binnen een winkelpand. Echter, er zijn een flink aantal factoren die maken dat leegstand ontstaat. In het onderstaande model 1 zijn de belangrijkste factoren weergegeven: Het ruimtelijk-economisch func oneren van de detailhandel Macro-economische factoren / trends en ontwikkelingen Macro-economische situa e (conjuntuur, bevolkingsgroei,.) Trends- en ontwikkelingen bij consumenten Trends- en ontwikkelingen aan de aanbodkant Landelijk beleid (detailhandel, ruimte, mobiliteit, ) Situa e op regionaal / stedelijk niveau Omstandigheden vraagzijde (inkomen, bevolkingsgroei, ) Aanbodstructuur detailhandel binnen gemeente Regionaal concurrerende winkelclusters Lokaal detailhandelsbeleid Situa e op winkelgebiedsniveau Ruimtelijke structuur winkelgebied Kwan teit en aard van het aanbod Beleving en voorzieningenpakket Iden teit, marke ng en promo e Situa e op winkelpandniveau Loca e pand binnen winkelgebied Ondernemerschap van handelaar (trekkracht) Ruimtelijke kwaliteit van winkelpand Uitstraling van winkelpand IDEA Consult, 2014 De essentie van het model is de visie dat het winkelpand deel uit maakt van een groter geheel binnen een detailhandelsstructuur. De gehele detailhandelsstructuur is binnen dit model opgedeeld in 4 clusters van factoren die elkaar beïnvloeden. De meest essentiële factoren zijn van macro-economisch aard, betreffen de basisevoluties aan zowel de vraag als de aanbodzijde en het beleid (of ontbreken ervan) van hogere overheden. Dit zijn autonome en doorgaans structurele factoren, waar de andere niveaus geen invloed op hebben. Ze kunnen slechts bepalen hoe ze hiermee omgaan. En dat is ook precies het voorwerp op het tweede niveau: hoe spelen we hier op in, wetende wat de huidige situatie is ten aanzien van de regionale/lokale vraag en het aanbod, de huidige ruimtelijke structuur en andere meer kwalitatieve aspecten. Daarbij wordt ook het omliggende concurrerende aanbod beoordeeld, alsmede de socio-demografische perspectieven van de regio. 1 Dit model is niet kwantitatief onderbouwd en niet wetenschappelijk gevalideerd. Dit was niet haalbaar binnen de scoop van de Interprovinciale Studie Detailhandel. Verder onderzoek zal dit moeten onderbouwen en verfijnen. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 52

Het functioneren van een winkelgebied is voor een deel afhankelijk van de regionale/lokale situatie en de ruimtelijk/economische beleidskeuzes die worden gemaakt. Echter: een winkelgebied kan ook zijn eigen sterktes en zwaktes hebben, en er kan door de beheerder/eigenaar/regisseur van een winkelgebied actief gewerkt worden aan zaken zoals de ruimtelijke structuur, de positionering in de markt, het aanbod, de ruimtelijke kwaliteit, de marketing enz. Deels is deze dus afhankelijk van externe factoren, en deels bepaald het winkelgebied haar eigen kracht en functioneren. Tenslotte dalen we af op het niveau van een winkel, waar de leegstand feitelijk ontstaat. Waarschijnlijk 90% van de factoren die er toe leiden dat er al of geen leegstand ontstaat, zijn voor het winkelpand exogene factoren. Als de macro-economische situatie en de ontwikkelingen van vraag en aanbod tegenwerken, als er geen beleid/visie is op bovenlokaal of lokaal niveau, als het winkelgebied als geheel niet goed functioneert, als er veel concurrentie is van omliggende winkelclusters, en als een winkelpand gesitueerd is op een uiteinde van een aanloopstraat, dan kan een winkelpand op zichzelf nog zo goed zijn, maar is de kans op leegstand zeer groot. Voor de overige ca. 10% spelen wel een aantal winkelpandgebonden factoren, die de leegstand kunnen bevorderen of beperken. Dat betreft de ruimtelijke kwaliteiten, de functionaliteit, en vooral de kracht van de ondernemer die er gevestigd is. Als dit een handelaar/winkel is die een zeer grote trekkracht heeft, dan zal de kans op leegstand ook verminderen. Welke factoren veroorzaken leegstand: Leegstandsfactoren op macro-economisch niveau Economische factoren op Vlaams niveau: krimpende economie afnemende omzetten voor fysieke winkels ten opzichte van internetaankopen algemene inkomensgroei lager dan de inflatie (bijv. door een indexsprong) Als deze factoren zich voordoen, dan leidt dit zeker tot een afnemende vraag en tot extra leegstand in alle winkelgebieden (afhankelijk van de intensiteit en duur van de krimp). Trends en ontwikkelingen in de detailhandelssector: verschuiving van bezoek van consumenten van kleinere naar grotere aanbodclusters toenemende eisen van consumenten op het gebied van ruimtelijke kwaliteit toenemende vraag van consumenten naar beleving en voorzieningen toenemende vraag naar laaggeprijsde artikelen toenemend aanbod van winkelvloeroppervlakte/dalende vloerproductiviteit behoefte aan groter oppervlakte en lagere huisvestingskosten retailers / uitbreiding en/of realisatie van nieuwe perifere clusters Als deze factoren zich voordoen, dan kan dit leiden tot leegstand, indien hier onvoldoende op wordt ingespeeld op het niveau van een winkelgebied. Landelijk detailhandels- en ruimtelijk beleid het ontbreken van een landelijke/provinciale visie op de detailhandel het ontbreken van een ruimtelijke beleidsvisie op de inplanting van nieuwe grootschalige detailhandelsclusters het ontbreken van ruimtelijke randvoorwaarden voor de inplanting van nieuwe grootschalige detailhandelsclusters het ontbreken van randvoorwaarden vanuit de mobiliteit voor de inplanting van nieuwe grootschalige detailhandelsclusters het ontbreken van bevoegdheden, sturingsinstrumenten en besluitvormingsprocedures vanuit economie en/of ruimtelijke ordening voor bevoegde besluitvormende actoren op lokaal/provinciaal/vlaams niveau. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 53

In het geval van Vlaanderen is wel degelijk sprake van visies, randvoorwaarden en sturingsinstrumenten, of zijn in voorbereiding. Over de effectiviteit van vooral het huidige sturingsinstrumentarium en de besluitvormingsprocessen bestaan verschillende meningen. Leegstandsfactoren op regionaal en stedelijk niveau Socio-economische factoren op regionaal en lokaal niveau: krimpende lokale economie (bedrijvigheid, toerisme,.) achterblijvende of krimpende bevolking vergrijzende bevolking relatief lage / achterblijvende of krimpende inkomensontwikkelingen Als deze factoren zich voordoen, dan leidt dit tot een afnemende vraag en tot extra leegstand in alle winkelgebieden (afhankelijk van de intensiteit en duur van de ontwikkelingen), tenzij een winkelgebied door extra aantrekkingskracht te creëren, aanvullende koopbinding of koopattractie kan genereren. Veranderende aanbodstructuur op lokaal en regionaal niveau het substantieel uitbreiden van, of inplanting van een nieuw, winkelgebied in een nabijgelegen gemeente het substantieel uitbreiden van, of inplanting van een nieuw, lokaal winkelgebied, (kan extra leegstand genereren in een ander lokaal winkelgebied) Als deze factoren zich voordoen, dan leidt dit tot een afnemende vraag en tot extra leegstand in alle omliggende winkelgebieden, tenzij een getroffen winkelgebied door extra aantrekkingskracht te creëren, aanvullende koopbinding of koopattractie kan genereren. Lokaal detailhandels- en ruimtelijk beleid het ontbreken van een lokale visie op de detailhandel het ontbreken van een ruimtelijke beleidsvisie op de afbakening van bestaande winkelgebieden, de inplanting van nieuwe winkels of de inplanting (uitbreiding) van nieuwe (bestaande) grootschalige detailhandelsclusters het ontbreken van ruimtelijke randvoorwaarden voor de inplanting van nieuwe (grootschalige) detailhandelsclusters het ontbreken van randvoorwaarden vanuit de mobiliteit voor de inplanting van nieuwe (grootschalige) detailhandelsclusters het ontbreken van feitelijke sturing conform eventueel opgemaakte visies en randvoorwaarden Als deze factoren zich voordoen, dan leidt dit tot een afnemende vraag en tot extra leegstand in alle lokale winkelgebieden, tenzij een winkelgebied door extra aantrekkingskracht te creëren, aanvullende koopbinding of koopattractie kan genereren. Leegstandsfactoren op het niveau van een winkelgebied Achterblijvende aantrekkelijkheid op het gebied van ruimtelijke structuur en ruimtelijke kwaliteit het onvoldoende bieden van een logische looproute onderbrekingen in de winkellinten door woningen, scholen, kantoren, enz. het onvoldoende bieden van een uniforme en aantrekkelijk ogende openbare ruimte het onvoldoende bieden van een proper en veilig winkelgebied Achterblijvende aantrekkelijkheid van het winkelaanbod in kwantitatieve en kwalitatieve zin teruglopend aanbod van periodieke goederen in een recreatief winkelgebied onvoldoende kritische massa van aanbod in een recreatief winkelgebied teruglopend aanbod in het midden en hoger segment Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 54

het onvoldoende bieden van breed en diep assortiment van binnen branches het onvoldoende bieden van een breed aanbod van verschillende branches een onvoldoende aanbod van ketenwinkels een onvoldoende aanbod van unieke formules Achterblijvend aanbod van winkelbeleving en voorzieningen weinig winkelgerelateerde evenementen weinig winkels die inspelen op beleving weinig tot geen aanbod van voorzieningen, zoals gratis wifi, gratis toiletten, kinderanimatie/kinderspeelfaciliteiten, enz. (bij grotere winkelgebieden met ook een recreatief winkelaanbod) Onvoldoende situatie op het gebied van bereikbaarheid en parkeren matige of slechte bereikbaarheid per auto en/of openbaar vervoer van het winkelgebied als geheel of bepaalde winkelstraten in het bijzonder parkeersituatie die onvoldoende afgestemd is op de bezoekmotieven van de consumenten te weinig parkeerplaatsen betaalregime met vooraf betalen Onvoldoende situatie op het gebied van marketing en communicatie slecht imago van een winkelgebied onduidelijke positionering en identiteit van een winkelgebied (wat voor soort winkels zijn er) geen of onvoldoende actieve promotie op het niveau van het winkelgebied als geheel geen of onvoldoende actuele en wervende website met het aanbod, promoties, activiteiten, openingstijden, plattegrond, enz. Onvoldoende situatie op het gebied van het management van een winkelgebied geen of onvoldoende visievorming, aansturing en monitoring ten aanzien van de voorgaande aspecten geen of onvoldoende structureel uitvoerend beheer van het winkelgebied als geheel, ten aanzien van de voorgaande aspecten Als deze factoren zich voordoen, dan leidt dit tot een afnemende aantrekkingskracht, en dus tot een afnemende koopbinding, koopattractie en omzet. Dit leidt weer tot extra leegstand. Leegstandsfactoren op het niveau van een winkelpand ligging van een winkelpand binnen een winkelgebied in een doodlopende straat aan het einde van een aanloopstraat ruimtelijke kwaliteit van een winkelpand zeer beperkte gevelbreedte slechte verhouding gevelbreedte/diepte winkelpand onvoldoende hoogte van de winkelruimte verouderde vloeren, plafond, installaties uitstraling van een winkelpand slechte onderhoudsstaat van gevel, schrijnwerk of daken weinig aantrekkelijke etalage overdadige reclame uitingen aan gevel en op ramen kwaliteit van een handelaar onvoldoende onderscheidend aanbod van het winkelconcept onjuiste prijs/kwaliteitverhouding van het aanbod Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 55

onvoldoende service en klantvriendelijkheid Of leegstand daadwerkelijk optreedt, is afhankelijk van de mate waarin voorgaande factoren cumulatief aan de orde zijn, dan wel dat bepaalde negatieve elementen gecompenseerd worden door andere positieve elementen. Een voorbeeld is de situatie dat een solitaire winkel in een woonwijk toch goed kan functioneren als de handelaar een goed concept heeft en daarmee een grote aantrekkingskracht. 3.5 Verwachtingen voor de toekomst We hebben geconstateerd dat, over de gehele lijn, er een duidelijke trend is van een oplopende leegstand. Dit zowel in absolute als relatieve zin. Opvallend is dat vanaf 2013-2014 de leegstand versneld toeneemt. Er is geen enkele indicatie dat bij ongewijzigd beleid deze trend zal ombuigen. Sterker nog, de in het hoofdrapport aangegeven trends, zoals de verwachte toename van het aanbod, de dalende vloerproductiviteit, de schaalvergroting, de uitschuifbeweging naar perifere gebieden, de toenemende afvloeiing van bestedingen naar het internetwinkelen enz., maken dat de leegstand zal toenemen. 3.6 Mogelijke maatregelen en rol van de publieke actoren Mogelijke beleidsmaatregelen gericht op het terugdringen van de leegstand, worden in het onderstaande gerelateerd aan het eerder aangegeven model: Beleidsmaatregelen op macro-economisch niveau We onderscheiden hier vier blokken van variabelen die de leegstand veroorzaken. Vanuit de detailhandel kan geen invloed uitgeoefend worden op de macro-economische en socio-economische factoren. Ook op de trends trends en ontwikkelingen als zodanig kan geen substantiële invloed worden uitgeoefend. Dit neemt niet weg dat vanuit andere sectoren, bijvoorbeeld vanuit de sector economie, ruimtelijke ordening of mobiliteit, beleidsmaatregelen genomen kunnen worden. Voorbeelden zijn: ruimtelijke beleidsvisie op de inplanting van nieuwe grootschalige detailhandelsclusters; ruimtelijke randvoorwaarden voor de inplanting van nieuwe grootschalige detailhandelsclusters; randvoorwaarden vanuit de mobiliteit voor de inplanting van nieuwe grootschalige detailhandelsclusters; economische (detailhandel) visie op de detailhandel; het bieden van bevoegdheden en mogelijkheden voor de verschillende overheden om te sturen op de detailhandel. Deze maatregelen zijn van zeer groot belang voor de beperking van de leegstand. Als de verschillende publieke actoren onvoldoende sturingsbevoegdheden en mogelijkheden hebben, dan zullen zich trends zoals het uitschuiven van de detailhandel blijven voortzetten. Beleidsmaatregelen op winkelclusterniveau lopen dan achter de feiten aan. Op dit moment hebben de Vlaamse en provinciale overheden een aantal visies en maatregelen opgesteld (maar nog niet volledig goedgekeurd) en deels in uitvoering of de voorbereiding daartoe, die de sturingskracht moeten doen verhogen. Beleidsmaatregelen op regionaal en stedelijk niveau Op regionaal en stedelijk niveau zijn eveneens mogelijkheden om leegstandsbeperkend beleid te voeren: het in regionaal perspectief sturen op de detailhandel. Dit vanuit een provinciale/bovenlokaal niveau, via een detailhandels- en ruimtelijke visie en via concrete detailhandelsdossiers. Hierbij speelt een bovengemeentelijk afstemming een belangrijke rol, teneinde onderlinge concurrentie te beperken; het vanuit een lokaal niveau sturen op de detailhandel. Dit heeft betrekking op het opmaken van een visie op de lokale detailhandelsstructuur, en het sturen hierop bij nieuwe concrete detailhandelsdossiers. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 56

Het implementeren van de visie door middel van acties, zal plaatsvinden op winkelgebiedsniveau, en zal daar ook behandeld worden; Ook deze maatregelen zijn van zeer groot belang voor de beperking van de leegstand. Als de verschillende publieke actoren geen detailhandelsvisie opmaken, kan er ook niet (goed) gestuurd worden op de inplanting van nieuwe (grootschalige) winkels. Dit zal doorgaans leiden tot extra leegstand in de bestaande winkelgebieden. Zonder visie op (boven)lokaal niveau zal ook het formuleren van acties en het alloceren van middelen naar de verschillende winkelgebieden niet goed mogelijk zijn. Het aantal Vlaamse steden en gemeente dat een detailhandelsvisie heeft of momenteel aan het opmaken is, neemt sterk toe. Beleidsmaatregelen op het niveau van een winkelgebied De leegstandbeperkende beleidsmaatregelen voor winkelgebieden kunnen pas echt effectief zijn indien er leegstandsbeperkende maatregelen op (boven)lokaal niveau zijn voorzien. Als bijvoorbeeld het aanbod binnen een winkelcluster in een gemeente sterk toeneemt, dan mag verwacht worden dat in een af meerder andere winkelclusters extra leegstand gaat ontstaan. Dit is een economische logica in een krimpende markt voor fysieke winkels. In dit voorbeeld loopt men met leegstandsbeperkende maatregelen in de andere gebieden achter de feiten aan. De leegstandbeperkende beleidsmaatregelen voor winkelgebieden kunnen ingedeeld worden in een aantal groepen. We hanteren hiervoor een door IDEA Consult opgemaakt model: Deze 7 groepen van beleidsmaatregelen omvatten tezamen de beleidsmaatregelen vanuit de toolkit die als afzonderlijk onderdeel in dit bijlageboek is opgenomen. Het betreft dezelfde hoofdindeling als binnen de toolkit, met dien verstande dat de toolkit een afzonderlijke groep bestrijden leegstand bevat. De facto leiden alle maatregelen uit de toolkit tot een beter functionerend winkelgebied, met meer trekkracht richting consumenten en dus tot een beperking van de leegstand. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 57

Beleidsmaatregelen op het niveau van een winkelpand Maatregelen gericht op het structureel oplossen van leegstand voor individuele winkelpanden zijn eveneens in de toolkit opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn: het bieden van een subsidie voor de renovatie van een winkelpand het bieden van een subsidie voor de renovatie van een winkelgevel het pro-actief op zoek gaan naar handelaars voor een leegstaand winkelpand het verlagen van de huur indien de aantrekkingskracht van het winkelgebied als geheel afneemt een ingroeihuur toestaan voor een nieuwe huurder het samenvoegen van een kleine en redelijk onrendabel winkelpand met een naastgelegen winkelpand Welke maatregelen in welke situatie? In het algemeen geldt dat de inzet van deze maatregelen afgestemd moeten worden op maat van een specifieke lokale situatie. De specifieke knelpunten, het al of niet aanwezige draagvalk voor veranderingen bij het lokale bestuur, bij de handelaars en bij pandeigenaren zijn van grote invloed. Een belangrijke factor hierbij is het vinden van voldoende financiële middelen om een pakket aan wenselijke maatregelen uit te kunnen voeren. Beheerac viteiten Financieringsstructuur Organisa e- structuur De uitdaging is om door middel van een doordachte aanpak een evenwicht te vinden tussen de wenselijke maatregelen, de beschikbare financiële middelen en een structurele beheerstructuur, en hiervoor de nodige draagvlak te vinden. Dit leidt in de praktijk nooit tot een ideale, maar wel tot een optimale situatie. Detailhandelsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant december 2014 p. 58