Op zoek naar de grondslagen van ons aardrijkskundeonderwijs

Vergelijkbare documenten
KENNIS OF VAARDIGHEDEN, EEN SCHIJNDISCUSSIE

ASO ECONOMIE LATIJN WETENSCHAPPEN HUMANE WETENSCHAPPEN

ASO ECONOMIE LATIJN WETENSCHAPPEN HUMANE WETENSCHAPPEN

Inleiding. Keuzes in:

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

ICT in het licht van de pedagogische opdracht van de school. Over een traditionele school in een moderne samenleving

ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE

Competentie Vakinhoud

Competentie Vakinhoud

STUDIEWIJZER HAVO COHORT versie oktober 2011

1.Inleiding. 2.Profielen per 1 augustus 2007

LESSENTABEL HAVO/VWO ALKMAAR

ELSEVIERS HULP BIJ STUDIEKEUZE

Profilering derde graad

Profilering derde graad

Dorpen in verandering de veranderende positie van lokale voorzieningen

ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

MODERNISERING SO NAAR EEN OBSERVERENDE EN ORIËNTERENDE EERSTE GRAAD

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

- Over de vormende waarde van educaties in het onderwijs -

Vragenlijst voor leerlingen

Vragenlijst voor Begeleiders

Kies je vakkenpakket. 2 en 3 MAVO

Eerste jaar van de eerste graad. Leren leren

Kies je vakkenpakket. 2 en 3 MAVO

De kunst van het kiezen. Het juiste profiel

Het belang van goed en verstandig kiezen!!

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 33, lid 1c, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

'Hier havo.hbo hoort u mij?' (Nieuwe) Scheikunde

Studiewijzer per opleiding

WICO Campus Sint-Hubertus Stationsstraat NEERPELT. Tel Fax

De studielast is voor de tweede fase vwo in totaal 4800 uur (drie maal 1600), voor het havo 3200 uur (twee maal 1600). Dit is als volgt verdeeld:

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

CROHO. code. University. University

Profilering derde graad

Studiewijzer per opleiding

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING. Modulaire opleiding Wetenschappen - Wiskunde AO AV 011

Kies je vakkenpakket. 2 en 3 MAVO

Profilering derde graad

Studiewijzer per opleiding

Ouderavond. 1. LOB op het Dr. Mollercollege. 2. Profielkeuze. 3. Vervolgopleiding. 4. Begeleiding. 5. Belangrijke data

Leefbaar platteland. Frans Thissen Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies

Kies je vakkenpakket. 2 en 3 MAVO

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD

Kies je vakkenpakket. 2 en 3 MAVO

Gemeenschappelijk deel (1920 slu, was 1960) Nederlands 480 Engels e moderne vreemde taal *) 480

Profilering derde graad

De volgende afgeronde vooropleiding geven recht tot toelating tot de volgende kopopleiding:

Tekortvakken in het voortgezet onderwijs Deborah van den Berg januari 2012

Profilering derde graad

Handboek Loopbaanoriëntatie en Profielkeuze Havo/Vwo

INFORMATIEMIDDAG OVERSTAP 5 HAVO 5 VWO. Woensdag 8 maart 2017

Studiewijzer per opleiding

code University University

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

KIEZEN VOOR DE TOEKOMST

Profielkeuzevoorlichting 3 Havo 3 december 2015

Programma van toetsing en afsluiting. Schooljaar havo 5. Chr. College Groevenbeek

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Kiezen voor de toekomst!

Vooraanmeldingen per instelling voor Bachelor Opleidingen (1e jrs) Bachelor vooraanmeldingen per instelling

En de hemel als dak boven je hoofd... Ruimte maken voor geloof in christelijk onderwijs. Jan Marten Praamsma Utrecht 1999

Kiezen voor de toekomst!

Aardrijkskunde inhouden (PO-havo/vwo)

Studiewijzer per opleiding

HUMANE WETENSCHAPPEN S I N T - J A N S C O L L E G E. w w w. s j c - g e n t. b e

Profielkeuze in VWO 3. Gonnie Zegers Decaan Havo/VWO 3, 4, 5 en 6

Informatieavond Klas 3 Welkom

Profilering derde graad

Programma. Twee sprekers. Mevr. Van t Hof. Vragen?? De Tweede fase en wat daar allemaal bij hoort. Keuzeproces Vervolgopleidingen

Vakoverschrijdende eindtermen/ontwikkelingsdoelen globaal voor het secundair onderwijs

STUDIERICHTINGEN TWEEDE GRAAD

Na vmbo-t 4 naar havo 4

Keurmerk: Duurzame school

1.1. Kennis en inzicht in verband met het historisch referentiekader

Voorlichting vwo 3 Dinsdag 26 februari 2019

Profielkeuze 3 vwo

Inhoud. Inleiding quiz. Specifieke vakken binnen HW VAKDIDACTIEK HUMANE WETENSCHAPPEN. Situering Humane Wetenschappen binnen SO

Keuze voorlichting. mavo januari 2016

Profielkeuze Vakkeninformatie HAQ3. Iris Eckardt Decaan Havo/Vwo/Quest

STUDIEWIJZER HAVO COHORT Versie november 2010

Programma van toetsing en afsluiting. Schooljaar Atheneum 6. Chr. College Groevenbeek

Wat zijn de kernkwaliteiten van de volgende beroepen?

Informatieavond profielkeuze 3 vwo. 19 januari 2015

Havo 3 : Het jaar van ontdekken en kiezen van vakken/profielen. Havo 4 : Het jaar van oriënteren op vervolg na havo

Voorlichting havo 3 Maandag 25 februari 2019

Vestiging: Montessori Lyceum Flevoland. VWO / aardrijkskunde Pagina 1 van 20. Totale weging 30. Leerjaar van lichting

TUSSEN REGEL EN REGELMAAT... Geografie als sociale wetenschap. J.M. Praamsma Universiteit Utrecht

VWO 3. profielkeuze Vakkenpakket VWO bovenbouw

Profielkeuzedag Ouderavond 8 maart

Profilering derde graad

Voorlichtingsavond. 3 havo profiel- en vakkenkeuze

1 van 7. Aan de ouder(s)/verzorger(s) van de leerlingen van havo 3 en mavo 4

Transcriptie:

Noodzakelijke aardrijkskunde Op zoek naar de grondslagen van ons aardrijkskundeonderwijs J.M. Praamsma 1994 "Al deze kennis heeft waarde, onbetwistbare waarde, niets kan en mag er weggelaten worden, zonder gevaren voor de volledigheid. Dat alles kan in t leven te pas komen. En juist in dat het kan te pas komen in het leven ligt het verkeerde, schuilt de fout". Zo beklaagt Eli Heimans - de Amsterdamse onderwijzer en natuurvriend, later bekend als vriend en collega van Jac. P. Thijsse - zich op 11 oktober 1893 tegenover Afdeling Amsterdam II van het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap over het onderwijs van zijn tijd. "Door steeds te vragen wat eischt het later leven? heeft men de school overladen en de maatschappij een ondienst bewezen. Daardoor is de rij van vakken steeds groeiende gebleven, want dit kon er onmogelijk af en dat moest er noodzakelijk bij. Van een deel dezer massa s moet de lagere school ontheven worden. Zij moet niet langer het onmogelijke willen, ze moet zich tot taak stellen kinderen af te leveren, waarvan het leven goede menschen maken kan, doordat hun kennis beperkt, maar grondig en helder is, en hun zedelijk bewustzijn genoeg voorstellingen bevat, sterk genoeg is, om het kwade te erkennen in eigen en andermans daden". Eén eeuw later. Rob van der Vaart blikt terug op de invoering van de basisvorming in het aardrijkskunde-onderwijs en is verontrust over het overvolle leerplan dat - door een toenemend aantal vakken - in weinig lestijd moet worden gerealiseerd. Er is zo geen ruimte voor een fundamentele inhoudelijke en pedagogische heroriëntatie. Verplichte leerstof (veel), gewenste didactiek (tijdrovend) en beschikbare tijd (weinig) zijn, zo stelt hij met zorg vast, onverenigbaar. Net als Heimans honderd jaar daarvoor pleit hij voor de moeizame route naar echte vernieuwing. Om daar tijd voor vrij te maken zullen vergaande inhoudelijke keuzen gemaakt moeten worden. Beperkte tijd en hoge pedagogisch didactische eisen rechtvaardigen een bezinning op de inhouden van het aardrijkskunde onderwijs. Daarbij is niet de eerste vraag wat komt in het leven te pas?. Te pas komt

J.M. Praamsma er zoveel. De vraag veeleer: Wat is in het leven onontbeerlijk? Noodzakelijke aardrijkskunde. Een zoektocht naar de grondslag. * * * Wie iets wil zeggen over de taak van het aardrijkskunde-onderwijs in onze tijd, zal de plaats van dat aardrijkskundeonderwijs in de samenleving van vandaag moeten onderzoeken. De rechtstreekse bestudering van de rol van de aardrijkskunde in de samenleving zou echter een vertekend beeld kunnen geven. Aardrijkskunde is een schoolvak en de werkelijke zin van het vak is dus pas te begrijpen binnen de context van de school. De school is op zijn beurt pas goed te begrijpen binnen de context van de samenleving waarin die school een zinvolle rol vervult. Daarom komt in het vervolg ten eerste de plaats van de school in de samenleving aan de orde gevolgd door een beschouwing van de plek het van het vak aardrijkskunde inneemt binnen die school. Onderwijs in drievoud Ons massale volksonderwijs is een recent verschijnsel in de West-Europese geschiedenis. Het is een typisch onderdeel van de moderne (post)industriële maatschappij. In de agrarische samenleving die de periode daarvoor kenmerkte, kende men dit onderwijs niet. Het was toen ook niet nodig, want de wereld was zo klein en toegankelijk dat kinderen door directe ervaringen vanzelf leerden hoe de wereld in elkaar zat en welke taak daarin voor hen was weggelegd. In die tijd, waarin het overgrote deel van de mensen op het platteland woonde en de middelen voor transport of communicatie uiterst beperkt waren, was de wereld niet groter dan het eigen dorp of hooguit de naburige marktstad. Binnen die wereld leerden de zoons het vak bij hun vader, die zijn beroep aan huis uitoefende of zij gingen bij een andere vakman in de leer, terwijl de dochters het huishouden leerden bij hun moeder thuis. In de moderne maatschappij is dit leren door directe ervaring niet meer mogelijk. Kinderen groeien op in de woonwijken van de steden terwijl vader en/of moeder s morgens naar hun werk gaan, ver weg en ontoegankelijk ten opzichte van de leefwereld van hun kinderen. Die worden met die wereld van de volwassenen alleen nog geconfronteerd via de eindproducten, van een zeer ingewikkeld en vaak wereldomvattend productieproces (in zowel primaire, secundaire, tertiaire als quartaire sector). De village is een global village geworden. 2

Noodzakelijke aardrijkskunde Figuur 1. Village of Global Village : Voor de praktijk van opvoeding en onderwijs een wereld van verschil. De belangrijkste oorzaak van de ontwikkelingen naar een moderne en voor kinderen gesloten samenleving is de industrialisatie van die samenleving. Enerzijds is zo door toename van mobiliteit en communicatie de wereld voor de mensen vele malen groter geworden terwijl anderzijds de arbeid vele malen kennis-intensiever geworden is. Deze veranderingen in de samenleving, worden - in navolging van Tönnies - meestal aangeduid als de overgang van Gemeinschaft (gemeenschap) naar Gesellschaft (maatschappij), een overgang die veroorzaakt wordt door de elkaar versterkende processen van specialisatie en schaalvergroting. Met geen van beide processen heeft de ontwikkeling van de leefomgeving van het opgroeiende kind gelijke tred kunnen houden: De kennis die nodig is om een vak te leren ligt niet meer op straat en de kennis die nodig is om in de wereld overeind 3

J.M. Praamsma te blijven kan niet meer aan de eigen leefomgeving worden ontleend. Tekorten, die onvoldoende worden gecompenseerd door de massamedia, welke slechts een onvolledig, selectief en fragmentarisch beeld van de wereld geven. Toch is aan de andere kant - door dezelfde ontwikkelingen - de afhankelijkheid van, en de verantwoordelijkheid voor medemens en wereld dichtbij en veraf juist enorm is toegenomen. Kinderen worden geboren in een steeds grotere wereld, die voor hen steeds moeilijker bereikbaar wordt. Het wegvallen van het leren door directe ervaring samen met de toename van de behoefte aan kennis van de wereld heeft geleid tot de noodzaak (!) van een leren door indirecte ervaring: het onderwijs. Daarmee wordt meteen duidelijk wat de taak is van het onderwijs: het compenseren van het tekort aan toegankelijke kennis en informatie in de samenleving. In het onderwijs gebeurt dit door middel van informatieve beelden van de werkelijkheid, die een gestructureerde en geabstraheerde weergave van die werkelijkheid geven, waardoor de mogelijkheid wordt geschapen om op overzichtelijke wijze kennis te nemen van hetgeen onzichtbaar geworden is, of slechts fragmentarisch in zicht komt. Schaalvergroting en specialisatie beide vinden hun weerslag in de structuur van het onderwijs. De schaalvergroting leidt allereerst tot een steeds groter en onoverzichtelijker wereld en voorts tot een confrontatie met zeer veel mensen van elders, met een andere taal en cultuur. Om het eerste effect te compenseren kent het onderwijs vakken als economie, aardrijkskunde, maatschappijleer en geschiedenis (de gamma-vakken). Het tweede effect, de confrontatie met vreemde talen en culturen, wordt ondervangen in vakken als Frans, Engels, Duits (de alfa-vakken). De specialisatie in de samenleving leidt tot ontoegankelijkheid van de enorme hoeveelheid technologie die schuilgaat achter het productieapparaat (wederom in zowel de primaire, secundaire, tertiaire als quartaire sector) van onze samenleving. Om dit productieapparaat - de motor achter onze welvaart - te kunnen gebruiken, beheren en vernieuwen en om een ieder de mogelijkheid te geven hieraan deel te nemen en zo een eigen plaats en zinvolle taak in de samenleving te verwerven, is het noodzakelijk dat jonge mensen worden ingewijd in de geheimen van de scheikunde, de biologie, de wiskunde en de natuurkunde (de bèta-vakken). Zo hebben de processen van schaalvergroting en specialisatie, die de oude agrarische gemeenschap hebben omgevormd tot de moderne (post)industriële maatschappij, ons even moderne volksonderwijs noodzakelijk gemaakt, zowel voor de alfa-, de bèta- als de gamma-vakken: een onderwijs in drievoud. 4

Noodzakelijke aardrijkskunde Een spectrum van vakken Binnen het onderwijs in drievoud heeft de aardrijkskunde een plaats bij de gamma-vakken. Aan de hand van beelden van de wereld geven deze vakken leerlingen een overzicht over de wereld, de global village, die veel groter en ingewikkelder is dan door de leerlingen zelf overzien kan worden. Door de vereenvoudiging, structurering en abstractie in deze beelden wordt bovendien een veel overzichtelijker en inzichtelijker beeld van de wereld gegeven dan door de directe ervaring zelfs maar mogelijk zou zijn. Nadeel is wel dat die beelden juist door die vereenvoudiging ook een vertekeningen geven. Daarom ook zijn er verschillende gamma-vakken, die elk vanuit een eigen perspectief naar de wereld kijken en elk op een eigen wijze structureren en abstraheren, zodat in het totaal van de gamma-vakken toch een enigszins volledig beeld van de wereld ontstaat. Zo heeft ook de aardrijkskunde als gammavak een eigen invalshoek bij de beschrijving van de wereld. Voor een goed begrip van de aardrijkskunde als schoolvak is het daarom nodig te kijken hoe deze invalshoek er uit ziet en op welke wijze hij verschilt van de invalshoeken van andere gamma-vakken. Er zijn daartoe drie indelingen te maken. De eerste indeling stelt de aardrijkskunde en de geschiedenis tegenover de economie en de maatschappijleer. De aardrijkskunde en de geschiedenis zijn oriënterende vakken, waarin het gaat om de plaatsbepaling van de mens in tijd en ruimte. In deze vakken staat de beschrijving centraal, die door verklaringen wordt ondersteund. In de economie en de maatschappijleer daarentegen gaat het om de verklaring van verschijnselen. De beschrijving van die verschijnselen vindt wel plaats, maar staat ten dienste van de verklaring. Het gaat in deze laatste vakken om inzicht, terwijl het bij de beide eerste vakken meer om het overzicht gaat. De tweede indeling is gebaseerd op de mensbeschouwing die aan de beelden ten grondslag ligt. Daarmee worden aardrijkskunde en economie tegenover geschiedenis en maatschappijleer geplaatst. Aardrijkskunde en economie hanteren namelijk beide een natuurlijke mensbeschouwing. De mens wordt gezien als een biologisch wezen, gericht op bevrediging van zijn behoefte aan voeding, veiligheid, beschutting enzovoorts. Deze vakken kiezen daarmee een materialistische invalshoek. Geschiedenis en maatschappijleer daarentegen hanteren een cultureel mensbeeld. Waar het in economie en aardrijkskunde gaat om de lichamelijke mens, staat hier de menselijke geest centraal. In deze vakken nemen normen en waarden, om ideologieën en levensbeschouwingen dan ook een belangrijke plaats in. 5

J.M. Praamsma Figuur 2 De school is geen verzameling losse vakken met elk hun eigen maatschappelijke relevantie, maar een zinvol samenhangend systeem van vakken die elkaar aanvullen en samen als geheel een functie vervullen binnen de samenleving. Deze tweede indeling laat zich wellicht het beste verduidelijken met de beeld van een koning, die zijn zoon, de kroonprins, voor wil bereiden op het koningschap. Allereerst zal hij hem rondleiden door het koninkrijk, langs steden, dorpen, havens, fabrieken, landbouwgebieden, waar allerlei mensen bezig zijn te werken voor hun levensonderhoud. De kroonprins krijgt een beeld te zien van een stukje van de aarde als woonplaats van mensen. Hij krijgt les in aardrijkskunde en economie. Vervolgens zal de koning zijn zoon meenemen naar de bibliotheek in het voorouderlijk paleis, waar de portretten hangen van alle voorgaande koningen. Bij elk van deze koningen hoort een verhaal: er is een koning die zich inzette voor 6

Noodzakelijke aardrijkskunde de godsdienstvrijheid, een ander is de grondlegger van de constitutionele monarchie, weer een ander heeft het land bevrijd van een grote onderdrukker en zo zijn er vele, die elk gewerkt hebben aan hun eigen idealen. De kroonprins wordt in deze traditie ingewijd omdat van hem verwacht wordt dat hij haar verder zal dragen en erop voort zal bouwen: Hij krijgt les in geschiedenis en maatschappijleer. Waar het bij de aardrijkskunde en economie ging om het leven van de mensen, staat hier hun streven centraal. Uit dit beeld komt ook de derde indeling naar voren, die alleen gaat over het verschil tussen aardrijkskunde en geschiedenis en betrekking heeft op de wijze waarop die vakken hun beelden van de werkelijkheid structureren. In de aardrijkskunde gaat het daarbij om een ruimtelijke structurering (regionalisering) terwijl de geschiedenis haar beelden chronologisch structureert (periodisering). De materie, die in de materialistische invalshoek van de aardrijkskunde centraal staat manifesteert zich nu eenmaal ruimtelijk, terwijl de geest, het object van de geschiedenis, zich in de tijd voortplant (Van Paassen, 1976). Het ligt voor de hand om bij het ontwerp van beelden van de werkelijkheid aan de sluiten bij de wijze waarop verschijnselen zich in die werkelijkheid voordoen. Dit neemt overigens niet weg dat in de beelden zoals die door de aardrijkskunde en de geschiedenis beide gegeven worden zowel ruimte als tijd een centrale plaats innemen. Vaak liggen regionaliseringen ten grondslag aan periodiseringen en omgekeerd. Net als in het onderscheid tussen overzicht en inzicht gaat het hier dus een verschil van invalshoek en niet om een zich exclusief toe-eigenen van een bepaalde structurering van de werkelijkheid. Aardrijkskunde: een vak met een eigen gezicht Wanneer men uit dit portret van de gamma-vakken een omschrijving probeert te distilleren van het vak aardrijkskunde, blijkt het in dat vak te gaan om kennisoverdracht door middel van ruimtelijk gestructureerde beelden die een (inzichtelijk) overzicht geven van de aarde als woon- en werkomgeving van mensen. In de praktijk van het aardrijkskunde-onderwijs blijken er zeer veel aardrijkskundige beelden van verschillend abstractie-, analyse- en schaalniveau te bestaan. Toch is een drietal basisstructuren aan te geven, die in zich in de meeste beelden laten herkennen én die, gerechtvaardigd vanuit de bovenstaande zoektocht, als leidraad kunnen dienen voor de selectie en structurering van aardrijkskundige onderwijs-inhouden (De Bruijne e.a. 1971). 7

J.M. Praamsma (1) Op macro-niveau, het niveau van de wereld wordt een geleding van de wereld gemaakt in twee- of drie macro-regio s, die zich als centrum, periferie of semiperiferie tot elkaar verhouden: Het rijke Noorden tegenover het arme Zuiden of de indeling in 1 e, 2 e en 3 e wereld. (2) Op meso-niveau, het niveau van streken en landen wordt het model gebruikt van stedelijke systemen en netwerken, die als centra zijn gelegen in een rurale periferie: De Randstad en de randpartijen of de West-Europese kerngebied tegenover de randgebieden. (3) Op micro-niveau, het niveau van de individuele steden en dorpen functioneert het model van stad en platteland als woon- en werkplaatsen van mensen. Drie basismodellen van ruimtelijke structurering. In elke regio zijn ze gedrieën te herkennen. Toch is elke regio uniek. Elke concrete ruimtelijke structuur kent namelijk zijn eigen geschiedenis, waarin factoren op micro-, meso- en macroniveau op elkaar inwerken. Er zijn in deze wereld maar weinig mensen die het plekje dat zij krijgen om te wonen, als een maagdelijk stukje natuur ontvangen. Elke nieuwe generatie bouwt voort op wat de voorgaande hebben opgebouwd en de situatie waaronder de huidige generatie het gebied bewoont is alleen te begrijpen door na te gaan hoe de vorige generaties het achtergelaten hebben. Ten behoeve van dit begrip ligt in de aardrijkskunde achter elk van de drie genoemde basismodellen nog een vierde model: De bewoningsgeschiedenis of sequent occupance, die een beeld geeft van de ontwikkeling van ruimtelijke structurering in een gebied, een ontwikkeling waarin de drie basismodellen om beurten het voortouw nemen. Noodzakelijke aardrijkskunde. Noodzakelijke aardrijkskunde: Dat was het doel van deze zoektocht. Het onderwijs als geheel heeft een duidelijke taak in de samenleving, als noodzakelijke aanvulling op de tekorten van de opvoeding in het gewone leven. De verschillende schoolvakken nemen elk, elkaar onderling aanvullend, een deel van die taak voor hun rekening. Zo heeft ook de aardrijkskunde, vanuit haar specifieke competentie daarin een duidelijk aandeel. Niet in de vorm van alles wat in het leven te pas komt, maar aan de hand van beelden van de wereld, eenvoudig, doch helder gestructureerd, om - zoals Heimans al zei - "kinderen af te kunnen leveren, waarvan het leven goede menschen maken kan, doordat hun kennis beperkt, maar grondig en helder is, en hun zedelijk bewustzijn genoeg voorstellingen bevat, sterk genoeg is, om het kwade te erkennen in eigen en andermans daden". Zo probeert zo het aardrijkskunde onderwijs haar eigen bijdrage te leveren aan de noodzakelijke voorbereiding van de nieuwe mensen van 8

Noodzakelijke aardrijkskunde vandaag op een wereld die ver buiten hun eigen ervaring ligt, maar waar zij meer dan ooit in verantwoordelijkheid én afhankelijkheid mee zijn verbonden. Een bewerkte versie van deze tekst is verschenen in Geografie Educatief, jg. 3, nr. 3, Utrecht 1994 9

J.M. Praamsma Literatuur Bruijne, G.A. de, G.A. Hoekveld en P.A. Schat (1971) Geografische Verkenningen 1. Op zoek naar een geografisch wereldbeeld. Roermond: Romen. Heimans, E. (1893) De concentratie der leervakken op de lagere school in verband met de zedelijke opvoeding. Amsterdam: H.J.W. Becht. Hoekveld-Meijer, G. (1984) Over de aard en betekenis van geografische kennis in het kader van kennisoverdracht op levensbeschouwelijke grondslag. In: A.O. Kouwenhoven, G.A. de Bruijne en G.A. Hoekveld (red.), Geplaatst in de Tijd. Liber amicorum aangeboden aan prof. dr. M.W. Heslinga. Bijdragen tot de sociale geografie en planologie 9. Amsterdam: Vrije Universiteit, Geografisch en Planologisch Instituut. Paassen, Chr. van (1976) Human geography in terms of existential anthropology. Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie. Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap 67 pp. 324-341. Pater, B.C. de (1987) De eenwording van Nederland: Een voorstudie. Theoretische en methodologische verkenningen. Het voorbeeld Frankrijk. Regis-publicatie nr 1. Utrecht: Rijksuniversiteit Utrecht, Geografisch Instituut. Vaart, R.J.F.M. van der (1992) Aardrijkskunde in de basisvorming. Terugblik en perspectieven. Nederlandse Geografische Studies nr. 149. Amsterdam/Utrecht: Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap. 10