B en W. nr. 12.1047 d.d. 6-1-2012 Onderwerp Schriftelijke vragen aan het college van Burgemeester en wethouders van het raadslid F.ZEVENBERGEN en G.Gruting (VVD) d.d. 5 oktober 2012 over de gekraakte panden van de Leidse Universiteit Besluiten:Behoudens advies van de commissie 1. de beantwoording van de schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders van het raadslid F.ZEVENBERGEN en G.Gruting (VVD) d.d. 5 oktober 2012 over de gekraakte panden van de Leidse Universiteit vast te stellen; 2. dit besluit te zenden aan de vragenstellers en de overige leden van de gemeenteraad. Perssamenvatting: Het college geeft antwoord op de schriftelijke vragen die door de fractie van de VVD inzake de gekraakte panden van de Leidse Universiteit gesteld zijn.
Schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders va de raadsleden F. ZEVENBERGEN en G. GRUTING (VVD) over de gekraakte panden van Leidse Universiteit. Via Indymedia (https://www.indymedia.nl/node/8933 ) vernamen we vanochtend dat een aantal panden van de Universiteit Leiden is gekraakt door de inmiddels beruchte UWV/Boerhave groep. Deze heeft zich gespecialiseerd in het gijzelen van panden waarvan de eigenaar is gestopt met anti-kraak maatregelen vanwege de herontwikkeling of verkoop van het bewuste pand. In het artikel staan de nodige onwaarheden. Zo stonden de panden niet 5 jaar leeg en is de universiteit juist zeer actief in het faciliteren van nieuwe studentenwoningen. Telkenmale meent deze groep zich het recht toe te mogen eigenen om als een soort volkstribunaal naar eigen goeddunken te oordelen over de toekomst van de panden; als de ontwikkeling in hun ogen goed is gaan ze weg, vinden ze het niks dan blijven ze zitten. Nadat eerder een te realiseren zorgcluster en een charitatieve stichting doelwit waren is nu de universiteit aan de beurt. De universiteit is bezig om het hele terrein rondom de Sterrewacht op te knappen. Plannen voor de herontwikkeling van het terrein worden gedwarsboomd door de krakers. Wat voor de VVD nog erger is dan de kraak is dat voor de derde keer een pand is gekraakt terwijl de eigenaar niet werd beschermd door de politie. Weer is een pand onttrokken aan de beschikkingsbevoegdheid van de eigenaren. Weer een strafbaar feit gepleegd zonder dat er aan handhaving is gedaan. Weer wint de diefstal van het eigendomsrecht. Op grond van artikel 45 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad wil de VVD fractie uw college daarom hierover de volgende vragen stellen: Alvorens over te gaan op de beantwoording van uw vragen, wijzen wij u er graag op dat het fenomeen kraken en het beleid dat daarop van toepassing is, reeds toegelicht is in de antwoorden op uw schriftelijke vragen over het bericht in het Leidsch Dagblad van vrijdag 22 juni 2012 getiteld: Gekraakt UWV-gebouw wordt zorgcluster, ingekomen op 27 juni 2012. Ook in de antwoorden op de schriftelijke vragen van de fractie van het CDA inzake kraakpand Boerhaavelaan 1, ingekomen op 4 oktober 2012, wordt hierop ingegaan. Antwoord van Burgemeester en wethouders (ingezonden 6-11-2012) 1. Was er, tijdens de constatering van kraak door de politie, sprake van een heterdaadsituatie? Nee. Op vrijdagochtend 5 oktober om 7:43 uur ontving de politie een melding van de krakers dat zij twee panden gekraakt hadden aan de Sterrenwachtlaan. Op het moment dat de politie ter plaatse kwam, waren de krakers al in het pand. Er was op dat moment een beveiliger van Huschka aanwezig die aangaf dat hij daar was naar aanleiding van een melding van het inbraakalarm. De melding van het inbraakalarm vond op ongeveer hetzelfde tijdstip plaats als de melding bij de politie. Een woordvoerder van de krakers wachtte de politie op en overlegde een brief met de uitspraak van de Hoge Raad (zie bijlage 2). Vervolgens is door de politie contact opgenomen met het openbaar ministerie. Het openbaar ministerie heeft toen besloten om op dat moment niet strafrechtelijk op te treden, omdat er geen sprake was van een heterdaadsituatie. De eigenaar, Universiteit Leiden, heeft aangifte gedaan. 2. Wanneer kwam de eerste melding binnen en van wie was deze afkomstig? De eerste melding is afkomstig van de krakers zelf, zie verder antwoord vraag 1. 3. Is er door anderen dan de krakers melding gemaakt van het kraken? De politie is op basis van de melding van de krakers direct ter plaatse gegaan.
4. Waarom heeft de politie voor de derde keer niet opgetreden tegen de krakers? Is dit beleid van het korps Holland- Midden? De politie heeft niet opgetreden omdat er geen sprake was van een heterdaadsituatie. Het geldende beleid van het openbaar ministerie, zoals in de driehoek afgestemd, en de wet- en regelgeving zijn reeds aan u toegelicht in de antwoorden op uw vragen over het bericht in het Leidsch Dagblad van vrijdag 22 juni 2012 getiteld: Gekraakt UWV-gebouw wordt zorgcluster, ingekomen op 27 juni 2012. In eerdere schriftelijke vragen vroegen we u over de toetsingscriteria van de burgemeester respectievelijk de officier van justitie om te bepalen of wordt opgetreden tegen kraken. In antwoord daarop schreef u over de verschillende trajecten, de strafrechtelijke weg en de civielrechtelijke weg. 5. Dit is de derde keer in korte tijd dat panden die op korte termijn herontwikkeld worden gekraakt worden. Is nu voldoende recidive aangetoond om het strafrechtelijke traject in te zetten? Eerdere ervaringen met een groep krakers kunnen voor het openbaar ministerie meewegen in de keuze om wel of niet strafrechtelijk in te grijpen. 6. Heeft de burgemeester de politie vanochtend de opdracht gegeven om op te treden tegen het kraken van dit pand? Zo ja, waarom is daar niet naar gehandeld. Zo nee, waarom niet? Nee, de burgemeester heeft hier geen opdracht toe gegeven. Om tot een bestuurlijke ontruiming over te gaan, is de voorwaarde dat de openbare orde door krakers ernstig wordt verstoord. Hiervan was in dit geval geen sprake. Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Vandaar dat de officier van justitie bevoegd is te bepalen of in een concreet geval een kraakpand strafrechtelijk wordt ontruimd.
Bijlage 2 Uitspraak Hoge Raad 28 oktober 2011 Ontruiming kraakpand pas na kort geding Den Haag, 28-10-2011 Korte samenvatting van de uitspraak Strafrechtelijke ontruiming van een gekraakt pand mag in beginsel pas plaatsvinden als de krakers in kort geding de zaak hebben kunnen voorleggen aan de rechter. Het OM moet tijdig aankondigen dat ontruiming zal plaatsvinden en moet de uitkomst van een kort geding afwachten, maar hoeft niet te wachten op een eventueel hoger beroep. Het OM zal beleidsregels moeten hanteren over hoe om te gaan met strafrechtelijke ontruimingen. De inmiddels opgestelde beleidsregels van het OM voldoen aan de eisen. Achtergrond Met ingang van 1 oktober 2010 is kraken algeheel strafbaar (art. 138a van het Wetboek van Strafrecht). Voor die tijd was kraken alleen strafbaar als een gebouw in gebruik was of het ging om een woning die korter dan een jaar leegstond. Bij verdenking van kraken is de politie onder leiding van het openbaar ministerie (OM) volgens het nieuwe art. 551a van het Wetboek van Strafvordering bevoegd een gekraakt pand strafrechtelijk te ontruimen. Krakers kunnen zich op de bescherming van hun huisrecht beroepen, ook al hebben zij geen recht om in het pand te verblijven. Strafrechtelijke ontruiming maakt een inbreuk op het huisrecht van de krakers. De vraag is of bij verdenking van kraken het pand direct kan worden ontruimd of dat een kraker eerst de rechtmatigheid van de strafrechtelijke ontruiming door de rechter moet kunnen laten toetsen. Nadere informatie over het huisrecht en ontruiming van gekraakte panden Het huisrecht is beschermd in art. 12 van de Grondwet en in art. 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Volgens de Grondwet is binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner alleen geoorloofd in de gevallen waarin dit in een wettelijke regeling is bepaald, door hen die daartoe in de wet zijn aangewezen. Dit huisrecht beschermt iedere feitelijke bewoner tegen huisvredebreuk. Het maakt dus niet uit of bewoners een pand rechtmatig bewonen of niet. Dat had de Hoge Raad al eerder uitgemaakt (HR 4 september 2007, LJN BA4934). In deze zaak kunnen, ook volgens de staat, de krakers zich op dit huisrecht beroepen omdat zij het pand feitelijk bewoonden. Het kraken van een pand is naar burgerlijk recht een onrechtmatige daad tegenover de eigenaar, ongeacht hoe lang het pand al leeg staat. De eigenaar kan bij de burgerlijke rechter een vordering tot ontruiming tegen de krakers instellen. Het ontruimingsvonnis wordt door de deurwaarder ten uitvoer gelegd, zo nodig met assistentie van de politie. Zo'n civiele ontruiming is in deze zaak niet aan de orde. Als de openbare orde door krakers wordt verstoord, kan dit voor de burgemeester aanleiding zijn om opdracht te geven aan de politie om het kraakpand te ontruimen. In deze zaak gaat het niet om verstoring van de openbare orde. Ook zo'n bestuurlijke ontruiming is hier dus niet aan de orde. In deze zaak gaat het niet om ontruiming via de burgerlijke rechter of op last van de burgemeester, maar over ontruiming langs strafrechtelijke weg. De politie is op last van de officier van justitie wettelijk bevoegd een gekraakt pand te ontruimen (art. 551a van het Wetboek van Strafvordering) omdat de krakers het algemene kraakverbod van art. 138a van het Wetboek van Strafrecht hebben overtreden. Bij overtreding van dit kraakverbod mag de politie de krakers aanhouden en kunnen zij door het openbaar ministerie worden vervolgd omdat zij het pand niet direct hebben ontruimd. Maar de vraag in deze zaak is of de politie bij verdenking van overtreding van het kraakverbod het pand direct definitief mag ontruimen en mag verhinderen dat de krakers terugkeren in het pand dat zij feitelijk bewoonden of dat de krakers daarover eerst een kort geding moeten kunnen aanspannen. De procedure bij rechtbank en hof De krakers hebben in deze civiele procedure in kort geding gevorderd dat het de staat wordt verboden het door hen gekraakte pand strafrechtelijk te ontruimen. De voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag heeft op 29 oktober 2010 de vorderingen afgewezen ( LJN BO2019 en LJN BO2936)
In hoger beroep heeft het hof te Den Haag op 8 november 2010 de ontruiming verboden (LJN BO3682). Het hof heeft beslist dat strafrechtelijke ontruiming in beginsel pas kan plaatsvinden nadat de krakers in kort geding de rechtmatigheid van de ontruiming hebben kunnen laten toetsen. Zo'n kort geding was er nog niet geweest. De procedure bij de Hoge Raad Tegen de uitspraak van het hof Den Haag hebben zowel de staat als de krakers beroep in cassatie ingesteld. Zij zijn het beide niet eens met de beslissing van het hof dat de krakers in kort geding de ontruiming moeten kunnen laten toetsen. Volgens de staat is de beslissing van het hof onjuist, onder meer omdat de wet al meebrengt dat het belang van de eigenaar van het gekraakte pand altijd voorgaat boven het huisrecht van de krakers: als sprake is van kraken, is ontruiming steeds gerechtvaardigd. Een belangenafweging in kort geding is dus volgens de staat niet meer nodig. De advocaten van de staat in cassatie zijn mr. M.W. Scheltema en mr. K. Teuben in Den Haag. Volgens de krakers is de beslissing van het hof onjuist, onder meer omdat altijd eerst door de strafrechter onherroepelijk moet zijn bewezen dat sprake is van kraken voordat ontruimd kan worden. Een kort geding geeft dus volgens de krakers nog niet voldoende bescherming van hun huisrecht. De advocaten van de krakers in cassatie zijn mr. M.A.R. Schuckink Kool, mr. M.F. van Hulst, mr. C.J.M. van den Brûle en mr. J.M.G. Hulsman in Den Haag. De advocaat-generaal mr. J.L.R.A. Huydecoper heeft op 24 juni 2011 de Hoge Raad geadviseerd het beroep van de krakers te verwerpen, maar dat van de staat gegrond te verklaren. Een kort geding is volgens de advocaat-generaal niet nodig, maar het OM moet de krakers wel vooraf aankondigen dat ontruiming zal plaatsvinden. Uitspraak van de Hoge Raad De Hoge Raad laat de uitspraak van het hof in stand. Het beroep van zowel de staat als de krakers wordt verworpen. Strafrechtelijke ontruiming maakt een ernstige inbreuk op het huisrecht van de krakers en de gevolgen van ontruiming zijn onomkeerbaar, want zij zullen niet meer in het pand kunnen terugkeren. De rechter zal daarom moet kunnen toetsen of de in abstracto door de wet gegeven voorrang aan het belang van de eigenaar in het concrete geval gerechtvaardigd is. Meestal zal het belang van de eigenaar wel het zwaarst wegen, maar het kan zijn dat het belang van de kraker, bijvoorbeeld voor beperkte tijd, toch het zwaarst weegt. De rechter moet dus in beginsel vooraf kunnen toetsen of het gekraakte pand mag worden ontruimd. De krakers moeten aannemelijk maken dat zij een zwaarder belang hebben dan de eigenaar. Dat betekent dat in beginsel alleen ontruimd mag worden als de krakers eerst in kort geding de zaak hebben kunnen voorleggen aan de rechter. Het OM moet tijdig aankondigen dat ontruiming zal plaatsvinden en moet de uitkomst van een kort geding afwachten, maar hoeft niet te wachten op een eventueel hoger beroep. Het OM zal beleidsregels moeten hanteren over hoe om te gaan met strafrechtelijke ontruimingen. De inmiddels opgestelde beleidsregels van het OM voldoen aan de vereisten. Bij bijzondere omstandigheden, zoals wanneer de openbare veiligheid in het geding is, kan er direct worden ontruimd. Gevolgen van deze uitspraak Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 28 oktober 2011. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde bindend. ( Bron: http://www.rechtspraak.nl/organisatie/hoge- Raad/Nieuws/Pages/Ontruimingkraakpandpasnakortgeding.aspx )