Toetsplan Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschap programma Kunsten, Cultuur en Media

Vergelijkbare documenten
Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Programma s - Kunstgeschiedenis - Architectuur- en stedenbouwgeschiedenis - Landschapsgeschiedenis - Kunsten, Cultuur en Media

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media

Kunst- en Cultuurwetenschappen

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

Onderwijs- en examenregeling

Kunsten, Cultuur en Media

Kunsten, Cultuur en Media

Kunsten, Cultuur en Media

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

Kunsten, Cultuur en Media

Onderwijs- en examenregeling

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

Kunst- en Cultuurwetenschappen

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

Neerlandistiek CROHO 60849

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis

Kunsten, Cultuur en Media

Onderwijs- en examenregeling

Minor Landschapsgeschiedenis

Toetsplan Bachelor CIW

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

In aanvulling op bovenstaande voorwaarden gelden de volgende aanvullende toelatingsvoorwaarden per track:

Kunst- en Cultuurwetenschappen CROHO 60087

Men komt in aanmerking voor toelating tot het programma Kunstgeschiedenis indien men aantoont te beschikken over de volgende competenties:

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Curriculumevaluatie BA Filosofie

- MastertracksKlassieke en Mediterrane Archeologie - Archeologie van Noordwest Europa

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

CKV Festival CKV festival 2012

Opleidingsspecfiek deel BA Kunstgeschiedenis. colloquium doctum

Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse Literatuur en Cultuur (voorheen Nederlandse letterkunde)

Geschiedenis CROHO 66034

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding : Midden-Oostenstudies. voor het studiejaar

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding : Midden-Oosten Studies. voor het studiejaar

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

Onderwijs- en examenregeling

Voor het programma van de opleiding gelden geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Korte omschrijving van de cursussen in het mastertraject Opvoedingsondersteuning

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

Erfgoedstudies (duaal) Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - M Erfgoedstudies (duaal)

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur,

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN

Examenprogramma beeldende vorming

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar Inhoud:

Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Competentie-invullingsmatrix

PTA ckv VWO, Belgisch Park, cohort

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

PTA CKV vwo Belgisch Park cohort

PTA CKV havo Belgisch Park cohort

Toetsplan Bacheloropleiding Kunstgeschiedenis

PTA CKV VWO, Belgisch Park, cohort

PTA ckv Havo, Belgisch Park, cohort

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

Errata Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2-jarige masterprogramma s Graduate School of Teaching

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

Bijlagen OER Master Educatie en Communicatie in de Wiskunde en Natuurwetenschappen (2016/2017)

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC,

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

2. De afgestudeerde: o heeft kennis van en inzicht in (westerse) muziek in de hedendaagse samenleving en heeft vaardigheid in de historiografische,

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Nota. Generieke leerresultaten van FIIW. 1 Genese van het document

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Geschiedenis. voor het studiejaar

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Wijsbegeerte. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd.

Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van

Onderwijs- en examenregeling

4. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding Liberal Arts & Sciences van de

Opleidingsspecifiek deel MA Geschiedenis. toelatingseisen opleiding

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

Transcriptie:

Toetsplan Masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschap 2014-2015 programma Kunsten, Cultuur en Media JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 Vaktitel vakcode week 1-7 colleges week 8-10, 20 (her)toetsing week 11-16, 19 colleges week 21-22, 30 (her)toetsing Kunstvak I: Film LWX005M10 presentatie, presentatie, Kunstvak I: Klassieke muziek LWX009M10 presentatie, presentatie, Kunstvak I: Literatuur LWX006M10 Kunstvak I: Muziek en globalisering LWX010M10 essay essay Kunstvak I: Theater LWX011M10 presentatie, presentatie, Kunstvak II: Documentaire film LWX031M10 presentatie, wekelijkse opdrachten, presentatie, wekelijkse opdrachten, Kunstvak II: Documentaire in de kunsten LWX030M10 presentatie, wekelijkse opdrachten, presentatie, wekelijkse opdrachten, Kunstvak II: Kunsten en nieuwe presentatie, presentatie, media LWX008M10 Kunstbeleid LWX025M10 Kunstmarketing II LWX004M10 essay, essay, Kunstsociologie LWX024M10 schriftelijke opdracht(en) schriftelijke opdracht(en) Kunsten en culturele veranderingen LWX001M10 presentatie, presentatie, Kunst, cognitie en educatie LWX023M10 presentatie, referaat/spree kbeurt, schriftelijke opdracht(en), wekelijkse opdrachten, presentatie, referaat/spreek beurt, schriftelijke opdracht(en), wekelijkse opdrachten, Kunst- en cultuureducatie op school LWX022M10 Totaal aantal ECTS getoetst 30 essay, presentatie, essay, presentatie, JAAR 1 semester 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode week 23-29 colleges week 31-32, 40 (her)toetsing Ma-scriptie Kunsten, Cultuur en scriptie Media LWX999M20 Ma-stage Kunsten, Cultuur en Media LWX000M10 stageverslag week 33-39 colleges week 41-42, 44 (her)toetsing scriptie stageverslag

Intermediality: Lit. Image, Perfor. Kunstvak III: Tutorial groot Kunstvak III: Tutorial klein Kunstvak IV: Tutorial klein LLS030M10 LWX017M10 LWX016M05 LWX018M05 (in overleg) (in overleg) (in overleg) (in overleg) (in overleg) (in overleg) Totaal aantal ECTS getoetst 30

Algemene Eindkwalificaties/Programma-leeruitkomsten Masteropleiding Kunst- Cultuurwetenschappen Dublin-descriptoren Eindkwalificaties/Programma-leeruitkomsten Masterniveau De afgestudeerde kan bogen op aantoonba(a)r(e) 1. Kennis en inzicht 1. Specialistische kennis van de aard en het functioneren van één kunstvorm en / of van de samenhang van de kunsten, en / of van een of meer aspecten van het functioneren van de kunsten in de maatschappij. 2. Zeer gedegen kennis van minstens één theoretische en methodologische benadering (historisch-kritisch; sociologisch; cognitief). 2. Toepassing kennis en inzicht 1. Vermogen om zelfstandig in het Nederlands en in het Engels een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren en daarbij een adequaat theoretisch kader en een of meer relevante onderzoeksmethoden te kiezen en te gebruiken. 2. Vermogen om op systematische en creatieve wijze met complexe vraagstukken om te gaan, en tot een gefundeerd oordeel te komen. 3. Oordeelsvorming 1. Vermogen om verworven wetenschappelijke kennis, inzichten en vaardigheden te gebruiken bij de uitoefening van een maatschappelijke functie met inachtneming van ethische en maatschappelijke vraagstukken. 2. Vermogen om ten opzichte van actuele ontwikkelingen in de kunstwereld een zelfstandig een beredeneerd standpunt in te nemen en dit in debat (mondeling en schriftelijk) in het Nederlands en in het Engels te verdedigen. 4. Communicatie 1. Kennis van de wetenschappelijke gedragscodes / ethiek met betrekking tot het verwijzen naar en gebruik maken van werk en inzichten van anderen, en met betrekking tot het verzamelen en verwerken van empirische gegevens (data). 2. Vermogen om gebruik te maken van wetenschappelijk onderzoek en de resultaten van dit onderzoek te presenteren in verschillende media, in het Nederlands en in het Engels, voor een publiek van specialisten en van niet-specialisten, zowel schriftelijk als mondeling, audiovisueel en digitaal. 3. Vermogen om op betrouwbare en zorgvuldige manier over het eigen vakgebied te communiceren en te discussiëren, onder andere door in een sfeer van wederzijds respect werk van anderen zowel schriftelijk alsook mondeling te becommentariëren, en eigen werk ter discussie te stellen en te verdedigen.

5. Leervaardigheid 1. Vermogen om grote hoeveelheden complexe informatie efficiënt en effectief te verwerken. 2. Besef dat de ontwikkelingen in het vakgebied en daarbuiten voortdurende scholing nodig maken, en noodzakelijke schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid in het Engels om de wetenschappelijke literatuur en het debat op zijn vakgebied goed te kunnen (blijven) volgen. 3. Vermogen om ontwikkelingen op het wetenschapsgebied bij te houden, de eigen kennis en inzichten te verdiepen en aan te vullen, en deze toe te passen in een beroepspraktijk. 4. Vaardigheden die nodig zijn voor een succesvolle beroepsuitoefening. Hiertoe behoren: - het tonen van initiatief en persoonlijke verantwoordelijkheid; - het kunnen nemen van beslissingen in complexe en onvoorspelbare situaties; - het vermogen om zelfstandig te werken; 5. Contextgevoelige houding en het vermogen om zelfstandig en in teamverband de resultaten van eigen werkzaamheden af te stemmen op een beoogde doelgroep.

Eindkwalificaties/Programma-leeruitkomsten per programma Programma Kunstgeschiedenis Dublin descriptoren Kennis en inzicht Toepassen kennis en inzicht Oordeelsvorming Communicatie Eindkwalificaties/Programma-leeruitkomsten De afgestudeerde kan bogen op aantoonba(a)r(e) 1. Gevorderde kennis van en inzicht in de beeldende kunst van de Italiaanse Renaissance en Barok, de vroeg-nederlandse schilderkunst en de beeldende kunst in Nederland, Europa en de VS in de 19de, 20ste en 21ste eeuw. 2. Gevorderde kennis van en inzicht in kunsthistorische bronnen, methoden en theorieën. 3. Gevorderde en verdiepte kennis van en inzicht in de geschiedenis, de ontwikkeling en de huidige stand van zaken van de kunstgeschiedenis. 4. Gevorderde kennis van en inzicht in de instellingen die betrokken zijn bij het collectioneren, conserveren, restaureren en bij de presentatie en exposeren van beeldende kunst. 5. Gevorderde kennis van en inzicht de handel in, de veiling van en de advisering over beeldende kunst. 6. Gevorderde kennis van en inzicht in de publieke media en hun berichtgeving en oordeelsvorming over beeldende kunst. 7. Vermogen om de opgedane kennis van en het inzicht in de kunstgeschiedenis in te zetten in een zelfstandig uit te voeren, vrij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. 8. Vermogen om de in de kunsthistorische discipline vigerende theorieën en courante bronnen en methoden in zijn eigen onderzoek toe te passen. 9. Vermogen om bij zijn onderzoek te putten uit de kennis van en inzicht in de geschiedenis en de ontwikkeling van de kunstgeschiedenis als discipline. 10. Vermogen om zelf een maatschappelijke toepassing te geven van de kennis en het inzicht die hij in de kunstgeschiedenis heeft opgedaan. 11. Vermogen om zich een gefundeerd oordeel te vormen over het methodisch-theoretisch gehalte van recent uitgevoerd wetenschappelijk kunsthistorisch onderzoek. 12. Vermogen om zich een kritisch en objectief oordeel te vormen over de wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkeling die de kunsthistorische discipline heeft doorgemaakt. 13. Vermogen om de rol en de betekenis van beeldende kunst in de hedendaagse maatschappij te duiden en te evalueren. 14. Vermogen om zowel mondeling als schriftelijk te communiceren over door hem uitgevoerde onderzoeksprojecten, en meer in het algemeen over kunsthistorische kwesties van methodisch-theoretische en historiografische aard. Vermogen om zulks te doen zowel voor een publiek van vakgenoten als voor een breder geïnteresseerd publiek. 15. Vermogen om zich actief te mengen in de openbare meningsvorming over museum- en tentoonstellingbeleid; kunsthandel en veilingwezen; beheer van cultureel erfgoed; documentatie/archiefbeheer; media. Kan ethisch-

Leervaardigheden maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot deze gebieden kritisch en evenwichtig benaderen. 16. Vermogen om zelf een beperkt wetenschappelijk kunsthistorisch onderzoek op inhoudelijk, methodisch en theoretisch correcte manier op te zetten en uit te voeren.

Programma Architectuur en Stedenbouwgeschiedenis Dublin descriptoren Kennis en inzicht Eindkwalificaties/Programma-leeruitkomsten De afgestudeerde kan bogen op aantoonba(a)r(e) 1. Gevorderde kennis van de architectuur en stedenbouw van de Westerse wereld in een globaal perspectief en met bijzondere aandacht voor de wisselwerking tussen (stedelijke) ruimte en gezondheid in de 19 e, 20 e en 21 e eeuw. 2. Gevorderde kennis van en inzicht in architectuur- en stedenbouwhistorische bronnen, methoden en theorieën. Toepassen kennis en inzicht Oordeelsvorming Communicatie 3. Gevorderde en verdiepte kennis van en inzicht in de ontwikkeling en de huidige stand van zaken van de architectuur- en stedenbouw. 4. Gevorderde kennis van en inzicht in de instellingen die betrokken zijn bij het creëren, conserveren, beheren, documenteren en bestuderen van architectuur en stedenbouw. 5. Gevorderde kennis van en inzicht in de publieke media en hun berichtgeving en oordeelsvorming over architectuur en stedenbouw. 6. Vermogen om de opgedane kennis van en het inzicht in de architectuur en stedenbouw in te zetten in een zelfstandig uit te voeren, vrij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. 7. Vermogen om de in de architectuur- en stedenbouwhistorische discipline vigerende theorieën en courante bronnen en methoden in zijn eigen onderzoek toe te passen. 8. Vermogen om bij zijn onderzoek te putten uit de kennis van en inzicht in de ontwikkeling van de architectuur- en stedenbouwhistorische discipline. 9. Vermogen om zelf een maatschappelijke toepassing te geven van de kennis en het inzicht die hij in de architectuur en stedenbouw heeft opgedaan. 10. Vermogen om zich een gefundeerd oordeel te vormen over het methodisch-theoretisch gehalte van recent uitgevoerd wetenschappelijk op het gebied van de architectuur- en stedenbouwgeschiedenis. 11. Vermogen om zich een kritisch en objectief oordeel te vormen over de wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkeling die architectuur- en stedenbouwhistorische discipline heeft doorgemaakt. 12. Vermogen om de rol en de betekenis van de architectuur en stedenbouw in de hedendaagse maatschappij te duiden en te evalueren. 13. Vermogen om zowel mondeling als schriftelijk te communiceren over door hem uitgevoerde onderzoeksprojecten, en meer in het algemeen over architectuur- en stedenbouwhistorische kwesties van methodisch-theoretische en historiografische aard. Vermogen om zulks te doen zowel voor een publiek van vakgenoten als voor een breder geïnteresseerd publiek. 14. Vermogen om zich actief te mengen in de openbare meningsvorming over ruimtelijke ordening; beheer van cultureel erfgoed; documentatie/archiefbeheer; media. Kan ethisch-maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot deze gebieden kritisch en evenwichtig benaderen.

Leervaardigheden 15. Vermogen om binnen op architectuur- en stedenbouwkundighistorisch gebied zelf een beperkt wetenschappelijk kunsthistorisch onderzoek op inhoudelijk, methodisch en theoretisch correcte manier op te zetten en uit te voeren. Landschapsgeschiedenis Dublin descriptoren Kennis en inzicht Toepassen kennis en inzicht Oordeelsvorming Communicatie Leervaardigheden Eindkwalificaties/Programma-leeruitkomsten De afgestudeerde kan bogen op aantoonba(a)r(e) 1. Gevorderde kennis van de opbouw, ontstaansgeschiedenis en actualiteit van het landschap in Nederland en West- Europa. 2. Gevorderde kennis van en inzicht in landschapshistorische bronnen, methoden en theorieën. 3. Gevorderde en verdiepte kennis van en inzicht in de geschiedenis, de ontwikkeling en de huidige stand van zaken van de landschapshistorische discipline. 4. Gevorderde kennis van en inzicht in de instellingen die actief zijn op het gebied van de bestudering en het behoud en beheer van het landschap. 5. Gevorderde kennis van en inzicht in de publieke media en hun berichtgeving en oordeelsvorming over het landschap en zijn geschiedenis. 6. Vermogen om de opgedane kennis van en het inzicht in de feitelijke inhoud van de landschapshistorische discipline in te zetten in een zelfstandig uit te voeren, vrij uitgebreid wetenschappelijk onderzoek. 7. Vermogen om de in de landschapshistorische discipline vigerende theoriën, bronnen en methoden in zijn eigen onderzoek toe te passen. 8. Vermogen om bij zijn onderzoek te putten uit de kennis van en inzicht in de geschiedenis en de ontwikkeling van de landschapshistorische discipline. 9. Vermogen om zelf een maatschappelijke toepassing te geven van de kennis en het inzicht die hij/zij in de landschapshistorische discipline heeft opgedaan heeft opgedaan. 10. Vermogen om zich een gefundeerd oordeel te vormen over het methodisch-theoretisch gehalte van recent uitgevoerd landschapshistorische onderzoek. 11. Vermogen om zich een kritisch en objectief oordeel te vormen over de wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkeling die de landschapshistorische discipline heeft doorgemaakt. 12. Vermogen om de rol en de betekenis van het landschap in de hedendaagse maatschappij te duiden en te evalueren. 13. Vermogen om zowel mondeling als schriftelijk te communiceren over door hem uitgevoerde onderzoeksprojecten, en meer in het algemeen over landschapshistorische kwesties van methodisch-theoretische en historiografische aard. Vermogen om zulks te doen zowel voor een publiek van vakgenoten als voor een breder geïnteresseerd publiek. 14. Vermogen om zich actief te mengen in de openbare meningsvorming over landschapsbeleid, landschapsinrichting en landschapsbeheer; beheer van cultureel erfgoed; documentatie/archiefbeheer; media. Kan ethisch-maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot deze gebieden kritisch en evenwichtig benaderen. 15. Vermogen om binnen de landschapshistorische discipline zelf een beperkt wetenschappelijk onderzoek op inhoudelijk,

methodisch en theoretisch correcte manier op te zetten en uit te voeren.

Programma Kunsten, Cultuur en Media Beschrijving Masterniveau conform Dublin-descriptoren Eindkwalificaties / Programma-leeruitkomsten Kennis en inzicht 1. De master Kunst en Cultuur heeft specialistische kennis van de aard en het functioneren van één kunstvorm en / of van de samenhang van de kunsten, en / of van een of meer aspecten van het functioneren van de kunsten in de maatschappij. 2. Hij beschikt over een zeer gedegen kennis van minstens één theoretische en methodologische benadering (historischkritisch; sociologisch; cognitief). Toepassen kennis en inzicht 3. De master Kunst en Cultuur is in staat zelfstandig in het Nederlands en in het Engels een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren en daarbij een adequaat theoretisch kader en een of meer relevante onderzoeksmethoden te kiezen en te gebruiken. 4. Hij is in staat op systematische en creatieve wijze met complexe vraagstukken om te gaan, en tot een gefundeerd oordeel te komen. De master Kunst en Cultuur, KCM: afstudeerrichting Analyse en Kritiek (A&K) 5. is in staat zelfstandig en goed onderbouwd over te kunst te schrijven en te spreken als goed geïnformeerde cultuurcriticus, dan wel als empirisch gerichte kunstwetenschapper; 6. is in staat daarbij aan te sluiten bij relevante kwesties, debatten en ontwikkelingen in media en cultuur, en/of bij relevante wetenschappelijke en cultuurhistorische of cultuurkritische benaderingen; 7. is in staat tot het geven van een zelfstandige goed onderbouwde (vergelijkende) analyse en interpretatie van kunstvormen en kunstwerken, tegen de achtergrond van de artistieke, historische, maatschappelijke, mediale en kunst vergelijkende context. De master Kunst en Cultuur, KCM: afstudeerrichting Kunst, Beleid en Marketing (KBM) 8. is in staat op wetenschappelijke wijze de relatie te onderzoeken tussen systeemkenmerken van de Nederlandse kunstwereld en het functioneren van kunst in de Nederlandse samenleving; 9. is in staat de verhoudingen en ontwikkelingen in de organisatie van de Nederlandse kunstwereld wetenschappelijk te analyseren en deze te vergelijken met één of meer andere kunstwerelden in Europa, in het bijzonder op het gebied van één kunstdiscipline; 10. is in staat op wetenschappelijke wijze te onderzoeken hoe kunstmarketingconcepten en activiteiten bijdragen aan het maatschappelijk functioneren van artistieke uitingen. De master Kunst en Cultuur, KCM: afstudeerrichting: Kunsteducatie (KE) 11. is in staat op wetenschappelijke wijze de relatie te onderzoeken tussen systeemkenmerken van de Nederlandse kunstwereld en het functioneren van de kunst- en cultuureducatie in de Nederlandse samenleving ; 12. is in staat theoretisch en empirisch onderzoek op het gebied van de cultuur- en kunsteducatie te analyseren en kritisch

te beoordelen; 13. is in staat zelfstandig wetenschappelijk onderzoek op te zetten en uit te voeren naar verschillende aspecten van kunsten cultuureducatie. De master Kunst en Cultuur, KCM: afstudeerrichting: Kunstdiscipline Oordeelsvorming Communicatie / wetenschappelijke ethiek Leervermogen 14. is in staat een wetenschappelijke analyse en interpretatie van een kunstwerk in de context van media en cultuur te geven; 15. is in staat tot het geven van een wetenschappelijke analyse van een artistiek(e) genre, periode, stroming of oeuvre; 16. is in staat binnen de eigen kunstdiscipline theoretisch en empirisch onderzoek zowel kritisch te beoordelen als zelfstandig uit te voeren. 17. De master Kunst en Cultuur is in staat de verworven wetenschappelijke kennis, inzichten en vaardigheden te gebruiken bij de uitoefening van een maatschappelijke functie met inachtneming van ethische en maatschappelijke vraagstukken. 18. Hij is zeer goed op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de kunstwereld en is in staat ten opzichte van deze ontwikkelingen zelfstandig een beredeneerd standpunt in te nemen en dit in debat (mondeling en schriftelijk) in het Nederlands en in het Engels te verdedigen. 19. De master Kunst en Cultuur kent de wetenschappelijke gedragscodes / ethiek met betrekking tot het verwijzen naar en gebruik maken van werk en inzichten van anderen, en met betrekking tot het verzamelen en verwerken van empirische gegevens (data). 20. Hij is in staat gebruik te maken van wetenschappelijk onderzoek en de resultaten van dit onderzoek te presenteren in verschillende media, in het Nederlands en in het Engels, voor een publiek van specialisten en van niet-specialisten, zowel schriftelijk als mondeling, audiovisueel en digitaal. 21. Hij is in staat op betrouwbare en zorgvuldige manier over het eigen vakgebied te communiceren en te discussiëren, onder andere door in een sfeer van wederzijds respect werk van anderen zowel schriftelijk alsook mondeling te becommentariëren, en eigen werk ter discussie te stellen en te verdedigen. 22. De master Kunst en Cultuur is in staat grote hoeveelheden complexe informatie efficiënt en effectief te verwerken. 23. Hij beseft dat de ontwikkelingen in het vakgebied en daarbuiten voortdurende scholing nodig maken, en beschikt over de noodzakelijke schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid in het Engels om de wetenschappelijke literatuur en het debat op zijn vakgebied goed te kunnen (blijven) volgen. 24. Hij is in staat de ontwikkelingen op het wetenschapsgebied bij te houden, de eigen kennis en inzichten te verdiepen en aan te vullen, en deze toe te passen in een beroepspraktijk. 25. Hij beschikt over vaardigheden die nodig zijn voor een succesvolle beroepsuitoefening. Hiertoe behoren: - het tonen van initiatief en persoonlijke verantwoordelijkheid; - het kunnen nemen van beslissingen in complexe en onvoorspelbare situaties; - het vermogen om zelfstandig te werken; - een contextgevoelige houding en het vermogen om zelfstandig en in teamverband de resultaten van eigen werkzaamheden af te stemmen op een beoogde doelgroep.

Matrix beoogde eindkwalificaties / onderwijsmodulen programma Kunsten, Cultuur en Media Eindkwalificatie 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Modules Kunstvak I x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Kunstvak II x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Documentaire Kunstvak II Kunsten en Nieuwe Media x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Kunstbeleid x x x x x x x x x x x x x x x x Kunstmarketing II x x x x x x x x x x x x x x x x Kunstsociologie x x x x x x x x x x x x x x x x Kunst, cognitie en x x x x x x x x x x x x x x x x educatie Kunst- en cultuureducatie op school x x x x x x x x x x x x x x x x Kunsten en culturele verandering x x x x x x x x x x x x x x x x Ma-scriptie x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Ma-stage x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Tutorial x x x x x x x x x x x x x x x x x 1 De cijfers verwijzen naar de Eindkwalificaties van de opleiding KCM (zie hiervoor); kernwaarden van een module zijn aangegeven met een vetgedrukte x.