Met tekeningen van Øyvind Torseter Vertaald door Edward van de Vendel Amsterdam Antwerpen Em. Querido s Kinderboeken Uitgeverij 2016
Eerder werk van Håkon Øvreas: Bruno wordt een superheld (2014) Zilveren Griffel 2015 www.queridokinderboeken.nl Oorspronkelijke titel Svartle ( Gyldendal Norsk Forlag as 2015) Deze vertaling is gepubliceerd met financiële steun van norla. Copyright tekst 2016 Håkon Øvreås Copyright illustraties 2016 Øyvind Torseter Copyright vertaling 2016 Edward van de Vendel Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Em. Querido s Kinderboeken Uitgeverij, Amsterdam. Vormgeving Studio Cursief, Irma Hornman isbn 978 90 451 1949 6 / nur 282
Toen de vader van Arthur de garage opruimde, kreeg Arthur vier plastic tassen met lege flessen waar nog statiegeld op zat. Hij mocht het geld zelf houden. Het was zaterdagochtend, en toen hij door het tunneltje liep, op weg naar de winkel, dacht hij aan wat voor snoep hij ging kopen. De tassen waren zwaar, en hij moest een van de hengsels met zijn pink vasthouden. Onderweg zette hij de tassen een paar keer neer, om even uit te rusten. Zijn handen werden er bobbelig van, met rode vlekken en witte strepen. 7
De baas van de winkel stond voor de deur. Hij boog zich over een stapel kranten en trok het plastic waarmee ze bijeengehouden werden kapot. De capuchon van zijn trui viel over zijn wilde haar. Moet je die kip eens zien! riep hij, toen hij overeind kwam en Arthur zag. De beste kip van de burgemeester!
Het lange haar van de baas van de winkel zwierde alle kanten op. Arthur begreep niet waar hij het over had. Hij kwam dichterbij en zette de tassen neer. De baas van de winkel pakte een krant op. Op de voorpagina stond een foto van de burgemeester, met een kip in zijn armen. De burgemeester lachte en hield een gouden medaille omhoog. En nu heeft hij ook nog een prijs gekregen! riep de baas van de winkel. Dat is me nog eens een prijskip! Ik kom deze flessen terugbrengen, zei Arthur. Ik denk dat het meer dan tien euro is. Stel je toch voor dat je zo n kip had, zei de baas van de winkel. Dan ben je rijk. Ik denk dat die prijs zeker tweehonderd euro was. Oei, zei Arthur. De baas van de winkel stond nog lange tijd bewonderend naar de foto te kijken voor hij de hele stapel kranten in het rek legde. Moet je de flessen niet natellen? vroeg Arthur. Zeker weten, zei de baas van de winkel. Maar op hetzelfde moment stopte er een zwarte auto. Er kwam een dame uit met hoge hakken en een rode jurk. 10
alle roddels uit jouw buurt! Dagblad van ons dorp Prijswinnaar met snavel Met andermans veren hoeft de burgemeester de komende tijd niet te pronken. Afgelopen vrijdag ontving hij namelijk op de jaarlijkse land bouwtentoonstelling de gouden medaille voor de mooiste kip. Ik ben zo trots als een haan! zegt de dolgelukkige burgemeester. Vogelveen fruit en tabak UITVERKOOP! UITVERKOOP! Zonneschermen -50 % Naar het werk in onderbroek Ik versliep me en vergat helemaal om mijn broek aan te doen, zegt Gunnar (78). Nam taxi naar Zweden om pizza te kopen Ik had heel erge honger, zegt Terje (55). Spek maakt je slim Fun fact!
Ze marcheerde recht de winkel in, zonder naar Arthur of de baas te kijken. De auto had donkere ramen. Arthur kon niet zien of er nog iemand in de auto zat. De dame kwam de winkel weer uit. Werkt hier niemand? zei ze. Jazeker! zei de baas van de winkel. Hij streek met zijn hand door zijn haar om het recht te leggen. Daarna liep hij achter de dame aan de winkel in. Arthur probeerde de tassen naar binnen te dragen, maar het hengsel van een van de tassen brak af. De flessen rolden over de straat, één bruine fles rolde zelfs tot onder de auto. Arthur raapte ze zo snel mogelijk op, en zette de flessen een voor een weer in de tas. Hij moest op zijn buik gaan liggen om de fles die onder de auto gerold was te pakken te krijgen. Toen hij weer opstond, was het raampje van de auto open. Er zat een meisje in. Ze keek naar hem. 12
Arthur schrok, en maakte een sprongetje naar achteren, waardoor hij een van de andere tassen met lege flessen omstootte. Nu rolden ook die flessen over de straat. Hij keek naar het meisje. Ze kauwde heel snel op haar kauwgompje en keek hem met boze ogen aan. Arthur dacht dat er iets glansde in haar lange, zwarte haar. Hij ging wat rechter op staan. Hij voelde dat zijn wangen warm werden, en zijn hart sloeg opeens zó hard. Wat doe jij eigenlijk onder onze auto? vroeg het meisje. Arthur kuchte, hij had een droge mond en plotseling leek zijn stem het niet meer te doen. Kun jij niet praten? vroeg ze. Ze rolde met haar ogen. Flessen, zei Arthur, zo zacht dat je het bijna niet kon horen. Het meisje blies een grote kauwgombel.
Arthur stond te kijken hoe de bel klapte en op haar lippen bleef plakken. Je hoeft niet zo te staren, zei het meisje. Arthur keek snel weg en begon de flessen weer van het asfalt te rapen. Hij hoorde dat het meisje een nieuwe bel blies, en dat die ook klapte. Toen hij alle flessen verzameld had kwam hij weer overeind. Dit is wel twintig euro statiegeld, alles bij elkaar, zei Arthur. Het meisje snoof. Op dat moment kwam de dame weer de winkel uit. Ze tilde een volle draagtas met boodschappen op de achterbank en ging voorin zitten. Het raampje van het meisje gleed langzaam naar boven en haar gezicht verdween achter het donkere glas. Arthur zag alleen nog maar het spiegelbeeld van zijn eigen gezicht, en toen zoefde de auto weg. De baas van de winkel kwam naar buiten en haalde nog eens zijn hand door zijn haar. 15
Kom, dan gaan we je flessen tellen.
De volgende ochtend riep mama naar Arthur dat Louise voor de deur stond. Hij was nog niet eens opgestaan, maar hij trok heel snel zijn kleren aan. Hij klom langs het laddertje van zijn kamer naar beneden. Hij tolde nog een beetje. Hij wreef in zijn ogen. Louise zat in de keuken op hem te wachten. Toen ze zag hoe moe hij was, begon ze zo hard te lachen dat Arthur kon tellen hoeveel tanden ze kwijt was. Louise had een beker chocolademelk gekregen van de moeder van Arthur.
Ik wil ook chocolademelk, zei Arthur. Daar heb je geen tijd voor, zei Louise. Er zijn namelijk nieuwe mensen komen wonen in de oude bakkerij! Voor je naar buiten gaat moet je wat eten, zei mama. Opeens kwamen er vreemde praatgeluiden van onder de tafel. Louise haalde een rugzak tevoorschijn. Daaruit kwam nu een vreemd gepiep. Oooh, ze maken zoveel lawaai, zei Louise. Ze haalde twee walkietalkies uit de rugzak en begon aan een knopje te draaien. Heb jij walkietalkies gekregen? vroeg Arthur. Ik heb ze van mijn zus, zei Louise. Maar ze doen het heel erg slecht. Als ze de hele tijd zo piepen worden we meteen ontdekt. Mag ik eens? zei Arthur. Straks misschien, zei Louise. Eerst moeten we Bruno ophalen en plannen maken. Ik moet eerst even eten, zei Arthur. Maar daar hebben we geen tijd voor, zei Louise. We moeten gaan spioneren. 20
Niet lang daarna stonden Arthur en Louise op de stoep bij Bruno. Arthur had nog een boterham in zijn handen. Louise kon niet stil blijven staan. Bruno was bezig met de veters van zijn gymschoenen toen zijn vader zijn hoofd om de hoek van de deur stak. Vliegen jullie er weer vandoor?
We kunnen niet vliegen, zei Bruno. We zijn geen superhelden of zo Arthur en Louise begonnen te giechelen, en Bruno s vader keek heel verbaasd. Nee, ik bedoelde dat jullie eropuit gaan, zei hij. We gaan spioneren, zei Louise. Ze liet de walkietalkies zien. Nu piepten ze niet. Dat klinkt spannend, zei Bruno s vader. En ik heb precies wat jullie nodig hebben! Hij verdween naar de kamer en kwam al snel weer terug met een verrekijker die hij om Bruno s nek hing. Je kunt niet spioneren zonder verrekijker, zei hij. Heel erg bedankt, zei Louise. De vader van Bruno maakte een buiginkje en ging weer naar binnen.
Ik heb wel twintig verrekijkers thuis, zei Arthur tegen Louise. Mijn oom werkte vroeger in een verrekijkerwinkel. Misschien moeten we er dan voor ons allemaal eentje halen, zei Louise. Nee, dat kan niet, zei Arthur. Ze zijn zo zeldzaam dat je ze niet kunt gebruiken. Wie gaan we eigenlijk bespioneren? vroeg Bruno. Dat gaan we nou juist uitzoeken, zei Louise. Er lagen gele bladeren op de grond, het pad dat door het bos liep lichtte ervan op. Ze waren op weg naar de heuvel die tegenover de oude bakkerij lag. Arthur had een lange stok gevonden, en deed alsof hij aan het zwaardvechten was. Bruno keek de hele tijd door zijn verrekijker. Mama zei dat er een verhuiswagen voor de bakkerij stond, zei Louise. En in de laadbak stond een piano. Wat moet je in een bakkerij nou met een piano? zei Arthur. 24