ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12053

Vergelijkbare documenten
ArcheoPro Archeologisch rapport Nr Koningsweg, Akersloot Gemeente Castricum Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Karterend booronderzoek

ArcheoPro. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 852. Sluis 11, Someren Gemeente Someren Karterend booronderzoek. November 2009

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16049

Oentsjerk, It Aventoer Gem. Tytsjerksteradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /08

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 8107

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14053

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 823

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 949

Someren, Provincialeweg Gem. Someren (NB.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1036

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1059

Archeologisch onderzoek Booronderzoek Bommelerwaard, Gemeente Zaltbommel ArcheoPro Rapport, 17077, Pagina 3. Inhoudsopgave Samenvatting...

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11072

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11191

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 17002

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11126

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14058

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 930

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10124

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16098

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 734

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 18068

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16028

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13067

Archeologische onderzoek Eijkereind, Bergeijk. ArcheoPro Rapport, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13058

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10123

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12010

ArcheoPro Archeologisch rapport. Morel Uden Gemeente Uden Inventariserend Veldonderzoek Bureauonderzoek en karterend booronderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14021

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro

Archeologische onderzoek Tongerloseweg ong., Diessen, Gemeente Hilvarenbeek. ArcheoPro Rapport, 17001, Pagina 1

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 18043

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14059

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 911

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 15035

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 877

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16038

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1082

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 18033

Heesch - Beellandstraat

4 Archeologisch onderzoek

Aanvulling: Archeologisch onderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr Windpark Agro Wind, Reusel Gemeente Bladel Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14044

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11076

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13045

Archeologische onderzoek Vijf Akkers Noord, Moordrecht, Gemeente Zuidplas. ArcheoPro Rapport, 12124, Pagina 1

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 15010

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1090

Archeologische onderzoek Schutboomsestraat ong., Milheeze, Gemeente Gemert-Bakel. ArcheoPro Rapport, 18081, Pagina 1

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 910

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 18031

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 954

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 15049

Archeologische onderzoek Pastoriestraat, Rosmalen, Gemeente Den Bosch ArcheoPro Rapport, 16013, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16013

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 16071

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 885

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11049

Archeologische onderzoek Industrielaan, Asten, Gemeente Asten. ArcheoPro Rapport, 17027, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 17027

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 18022

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12056

Klarenbeek, Lokaalweg 10 Gem. Apeldoorn (GL) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /08

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11029

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13111

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12065

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12102

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11013

Archeologische onderzoek Kerkstraat, Haaren. ArcheoPro Rapport, 13050, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13050

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 853

Gorinchem, Spijksedijk 56 Gemeente Gorinchem (ZH) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /13

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 886. Elsenewal, Nieuwstadt Gemeente Echt-Susteren Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Geofysisch onderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12003

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr Austerlitz Gemeente Zeist Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Verkennend en karterend booronderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 879

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12034

Archeologische onderzoek Provincialeweg 32a, Bunnik, Gemeente Bunnik. ArcheoPro Rapport, 14032, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14032

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10147

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13035

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 11073

Archeologische onderzoek Vernieuwd Verbonden, Ter Aar, Gemeente Nieuwkoop. ArcheoPro Rapport, 17030, Pagina 1

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1028

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12091

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13114

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12119

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12044

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr Windpark Pottendijk, Emmen Gemeente Emmen Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 1003

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 892

BIJLAGEN. behorende bij de toelichting

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10107

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 9100

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 921

Archeologische onderzoek Klapstraat, Afferden, Gemeente Druten. ArcheoPro Rapport, 13025, Pagina 1. ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 13025

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 10108

Transcriptie:

ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12053 Mgr. van den Hurklaan, Heesch Gemeente Bernheze Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Richard Exaltus Joep Orbons Januari 2013 ArcheoPro

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 2 ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 12053 Mgr. van den Hurklaan, Heesch Gemeente Bernheze Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek en karterend booronderzoek Colofon Opdrachtgever: Bodeminzicht v.o.f., Jekschotstraat 12, 5465 PG Veghel Status: versie 08-01-2013 Projectcode : 12-105 Bestandsnaam : ArcheoPro, Mgr. van den Hurklaan, Heesch, 2013 01 08 Opgesteld conform KNA 3.2 Archis onderzoeksmelding (OM nummer): 52478 Bevoegd gezag: Gemeente Bernheze Opslagplaats documentatie: Provincie Noord-Brabant Auteur: Richard Exaltus, Joep Orbons Projectleider : Richard Exaltus Projectmedewerkers: Richard Exaltus, Joep Orbons, Hon Rik Onderaannemers: nvt Autorisatie: Drs. R.P. Exaltus; senior-archeoloog ISSN : 1569-7363 Uitgegeven door ArcheoPro Copyright 2012 ArcheoPro, Eijsden ArcheoPro Sint Jozefstraat 45 Tel : 0(0 31) 43 3672586 Kamer van Koophandel Limburg: 14117581 NL 6245 LL Eijsden Fax: 0(0 31) 43 3672585 e-mail: info@archeopro.nl Nederland www.archeopro.nl

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 3 Inhoudsopgave: Samenvatting... 4 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Locatiegegevens... 5 1.3 Onderzoek... 5 2 Bureauonderzoek... 7 2.1 Methode en bronnen... 7 2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem... 8 2.3 Referentieprofiel... 8 2.4 Archeologie... 13 2.5 Historie... 16 2.6 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel... 22 2.7 Onderzoeksstrategie... 24 3 Veldonderzoek... 25 3.1 Verrichte werkzaamheden... 25 3.2 Resultaten inspectie kaal gegraasde en kaal getrapte terreindelen... 25 3.3 Resultaten booronderzoek... 25 4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies)... 29 Archeologische tijdschaal... 30 Bronnen... 30 Literatuur... 31 Bijlage 1: Boorbeschrijving... 32

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 4 Samenvatting Op 2 juni 2012 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan de Mgr. van der Hurklaan te Heesch. Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of planaanpassing dan wel vervolgonderzoek nodig is. Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied hooguit een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum, een middelhoge verwachting resten uit het neolithicum en de bronstijd en een hoge verwachting voor resten uit de ijzertijd, de Romeinse tijd, de vroege- en late middeleeuwen en de nieuwe tijd. Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied twaalf boringen gezet met behulp van een zandguts en een megaboor. Tevens zijn kaal getrapte en kaal gegraasde delen van het plangebied geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Hierbij zijn geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen. Uit het met de zandguts verrichte onderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied uit een ongeveer dertig tot vijfenveertig centimeter dikke bouwvoor bestaat met daaronder plaatselijk een vijf tot tien centimeter dikke AC-horizont. Op de locatie waarop tot in de negentiende eeuw een woning heeft gestaan, is de bodem tot een diepte van ongeveer een meter beneden het maaiveld verstoord. In deze zone kunnen derhalve nauwelijks nog behoudenswaardige archeologische resten bewaard gebleven zijn. Op de overige delen van het plangebied bedraagt de gemiddelde verstoringsdiepte echter slechts veertig centimeter. Dit betekent dat hier nog grote delen van grondsporen aanwezig kunnen zijn. Het zou hierbij bijvoorbeeld kunnen gaan om paalsporen uit de middeleeuwen zoals ongeveer honderdvijftig meter ten noordoosten van het plangebied zijn aangetroffen (waarneming 419588). Omdat voor dergelijke resten (evenals voor resten uit de ijzertijd en de Romeinse tijd) een hoge verwachting geldt binnen het plangebied en omdat op basis van het booronderzoek niet mag worden uitgesloten dat dergelijke sporen binnen het plangebied aanwezig zijn, wordt geadviseerd om in de zones waarin de bodem slechts ondiep is verstoord, geen bodemingrepen te plegen die dieper reiken dan dertig centimeter. Indien dit toch noodzakelijk is, wordt aanbevolen hieraan voorafgaande een proefsleuvenonderzoek te laten doen op de betreffende locatie. Een dergelijk onderzoek dient te worden uitgevoerd door een daartoe bevoegd archeologisch onderzoeksbureau volgens een speciaal daartoe op te stellen Programma van Eisen (PvE).

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 5 1 Inleiding 1.1 Algemeen - Opdrachtgever: Bodeminzicht v.o.f., Jekschotstraat 12, 5465 PG Veghel - Geplande ingrepen: Opstellen van een ruimtelijke onderbouwing voor het aangegeven terrein - Datum uitvoering veldwerk: 02-06-2012 - Archis onderzoeksmelding (OM nummer): 52478 - Opgesteld conform KNA 3.2, met gebruikmaking van de minimumeisen voor archeologisch - onderzoek van de provincie Noord-Brabant. - Bevoegd gezag: Gemeente Bernheze - Bewaarplaats vondsten: Provincie Noord-Brabant - Bewaarplaats documentatie: Provincie Noord-Brabant 1.2 Locatiegegevens - Provincie: Noord-Brabant - Gemeente: Bernheze - Plaats: Heesch - Toponiem: Mgr. van den Hurklaan - Globale ligging: Aan de noordrand van Heesch - Hoekcoördinaten plangebied: o 164247 / 416447 o 164247 / 416508 o 164336 / 416508 o 164336 / 416447 - Oppervlakte plangebied: 0.34 ha - Eigendom: Particulier - Grondgebruik: Grasland - Hoogteligging: ± 7,66 m +NAP - Bepaling locaties: GPS Garmin, meetlinten - Onderzoeksgebied bureauonderzoek: Cirkel met een straal van één kilometer rond het centrum van het plangebied 1.3 Onderzoek Op 2 juni 2012 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan de Mgr. van der Hurklaan te Heesch. Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of planaanpassing dan wel vervolgonderzoek nodig is. ArcheoPro voert haar onderzoeken uit conform de hiervoor vastgelegde normen en richtlijnen en is door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vergunning verleend tot het verrichten van bepaalde archeologische werkzaamheden in het kader van het doen van opgravingen, bestaande uit prospectie door middel van booronderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd door drs. R.P. Exaltus (senior-archeoloog), ing. P.J. Orbons (senior vakspecialist) en H. Rik (veldtechnicus).

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 6 Figuur 1: De ligging van het plangebied (rood omlijnd) met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 7 2 Bureauonderzoek 2.1 Methode en bronnen Tijdens het bureauonderzoek wordt door de bestudering van beschikbare bronnen, kennis vergaard omtrent de bodem en geologie van het onderzoeksgebied en de hierin bekende en te verwachten archeologische waarden. Aan de hand van de resultaten van het bureauonderzoek kan de beste aanpak voor het veldonderzoek worden bepaald. Hierbij zijn de volgende bronnen geraadpleegd (voor bronvermelding; zie ook literatuurlijst, dit geldt ook voor de kaarten die in de tekst opgenomen zijn): -Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) -Archeologische MonumentenKaart (AMK) -ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) -Atlas van topografische kaarten Nederland 1955-1965, 1:50.000 -Bodemkaart 1:50.000 -Gemeente Bernheze, Archeologische beleidskaart -Historische topografische atlas van Noord-Brabant 1836-1843, 1:25.000 -Geomorfologische kaart 1:50.000 -Geologische kaart 1:50.000 -Grote historische atlas van Nederland 1:50.000 1838-1857 (Deel Zuid) -Grote historische topografische atlas van Nederland, provincie Noord-Brabant 1:25.000 1894-1926 -Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) -Kadastrale minuutplan met aanwijzende tafels, 1830 -Overig historisch kaartmateriaal (indien gebruikt) -Provincie Noord-Brabant, Cultuurhistorische waardekaart Figuur 2: Luchtfoto met daarop rood omlijnd het plangebied.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 8 2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem Heesch ligt in het zuidelijke zandgebied. Dit is een relatief vlak gebied dat nooit door landijs bedekt is geweest. Op een diepte van enkele meters tot maximaal 15 meter beneden het huidige maaiveld ligt een pakket pleistoceen rivierzand dat behoort tot de Formatie van Beegden en dat door de is Maas afgezet. Gedurende de koude perioden van het Weichseliën (ongeveer 120.000 10.000 14 C jaren BP) was een groot deel van Nederland nagenoeg onbegroeid, zodat zand uit het Noordzeebekken gemakkelijk door de wind kon worden verplaatst. Deze zanden zijn herafgezet als de voor het onderzoeksgebied kenmerkende dekzanden die behoren tot het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel. Dit dekzand is kalkloos, fijnkorrelig (150 210 micron), en arm aan grind. Volgens de geomorfologische kaart van Nederland ligt het plangebied op een al dan niet met en oud bouwlanddek bedekte dekzandrug (Figuur 4, code 3L5). Deze dekzandrug gaat op de zuidelijke helft van het plangebied over in een dekzandvlakte. Zowel deze dekzandvlakte als de dekzandrug waarop het plangebied ligt, wordt nergens binnen het plangebied doorsneden door een dalvormige laagte (met of zonder veen die op de (voormalige) aanwezigheid van een riviertje of beek in de nabijheid van het plangebied zou kunnen wijzen.. Ook de uitsnede van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN, Figuur 7), laat in de nabijheid van het plangebied geen laagte zien die zou kunnen wijzen op de (voormalige) ligging van een beek of riviertje. Wel is hierop te zien dat het plangebied in een relatief laag gelegen zone van het dekzandlandschap ligt en dat de hoogte van dit landschap in oostelijke richting aanmerkelijk oploopt. Op de drogere delen van het dekzandlandschap zijn veelal veldpodzolgronden ontstaan. Deze worden gekenmerkt door een uitspoelingslaag (E-horizont) en een inspoelingslaag (Bhorizont). De B-horizont gaat veelal via een overgangslaag (de BC-horizont) over in het niet door bodemvorming beïnvloede zand (de C-horizont). Binnen het plangebied komen volgens de bodemkaart echter gooreerdgronden voor die zijn gevorm in leemarm en zwak lemg, fijn zand (Figuur 5, code pzn21). Gooreerdgronden zijn kenmerkend voor van oorsprong natte gebieden waarin de aanvoer van organische resten sneller ging dan de afbraak hiervan. Hierdoor is een relatief dikke humusrijke toplaag ontstaan met daaronder het grijze ongeoxideerde zand van de C-horizont. Ten noorden en ten zuiden van de bodemkundige zone waarin het plangebied ligt, geeft de bodemkaart de aanwezigheid aan van hoge zwarte enkeerdgronden (Figuur 5, code zez21). 2.3 Referentieprofiel De enkeerdgronden worden gekenmerkt door een tenminste 50 cm dikke zwarte humeuze bovengrond die veelal in de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd ( tot ± 1900), is ontstaan ten gevolge van eeuwenlange bemesting met potstalmest. Doordat enkeerdgronden vaak zijn aangelegd in gebieden waar oorspronkelijk podzolgronden zijn ontstaan, kunnen resten hiervan onder het esdek aanwezig zijn. (Zie figuur 3 uit Ten Cate et al. 1995). Figuur 3: Voorbeeld van een hoge zwarte enkeerdgrond op een podzol profiel.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 9 Figuur 4: Uitsnede uit de geomorfologische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 10 Figuur 5: Uitsnede uit de bodemkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Voor uitleg van de codes, zie hoofdstuk 2.2

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 11 Figuur 6: Uitsnede uit de grondwatertrappenkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 12 Figuur 7: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 13 2.4 Archeologie Volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW 3.0) ligt het plangebied in een zone met een lage kans op het aantreffen van archeologische waarden. Deze lage kans is gebaseerd op de ligging binnen een zone met gooreerdgronden. De archeologische kaart van de gemeente Bernheze geeft voor het noordeljke deel van het plangebied een middelhoge archeologische verwachting en voor het zuidelijke deel een hoge archeologische verwachting. Binnen het onderzoeksgebied ligt een groot aantal bekende archeologische vindplaatsen. Hieronder zullen de vindplaatsen besproken worden die in de directe nabijheid van het plangebied liggen alsmede de vindplaatsen de in dezelfde bodemkundige zone liggen als het plangebied. De waarneming 21606 ligt ongeveer honderd meter ten zuiden van de zuidrand van het plangebied en betreft de vondst van een waterput uit de late middeleeuwen. Hieruit is volgens archis ook handgevormd aardewerk uit de vroege-ijzertijd afkomstig. De waarneming 419588 ligt ongeveer honderdvijftig meter ten noordoosten van het plangebied en betreft de resultaten van een in 201 door BAAC-BILAN verricht proefsleuvenonderzoek. Hierbij zijn twee vindplaatsen aangetroffen. Vindplaats 1 bestond uit paalkuilen die in structureel verband lagen. Deze sporen zijn gebintepalen van een bootvormige huisplattegrond die aan de hand van het vondstmateriaal in de late Middeleeuwen is gedateerd. Vindplaats 2 bestond uit sporen van grondverbetering en zandwinning en kunnen in verband worden gebracht met het in cultuur brengen van het plangebied. De aangetroffen langgerekte kuilen zijn waarschijnlijk in de Nieuwe Tijd te dateren (Mostert, M. & C. Verbeek, 2010). Op relatief geringe afstand ten noordwesten van het plangebied liggen in dezelfde bodemkundige zone als het plangebied, de waarnemingen 14276, 14294 en 14374. De waarneming 14276 betreft de vondst van aardewerkscherven uit de Romeinse tijd, de vroege middeleeuwen, de late middeleeuwen en de nieuwe tijd. De waarneming 14294 betreft de vondst van aardewerkscherven uit de ijzertijd, de vroege middeleeuwen en de late middeleeuwen. De waarneming 14374 betreft de vondst van handgevormd aardewerk uit de periode ijzertijd tot Romeinse tijd. Uit de Romeinse tijd dateert een ruwwandige kookpot.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 14 Figuur 8: Kaart met Archis-gegevens met daarop een cirkel met een straal van één kilometer rond het plangebied die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 15 Figuur 9: Uitsnede uit de gemeentelijke beleidskaart

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 16 2.5 Historie Heesch wordt voor het eerst genoemd in 1203. De naam is waarschijnlijk afgeleid van hees wat struikgewas of kreupelhout betekent (van Berkel en Samplonius 2006). Zowel de kaart van historische landschappen (zie figuur 10) als de kaart van de historische relicten (zie figuur 11), laten zien dat het plangebied in een zone van historische bebouwing ligt. Figuur 10a: Uitsnede uit de kaart met historische landschapselementen Oost Brabant (Naar de Bont, 1993)

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 17 Figuur 10b: Legenda van de kaart met historische landschapselementen Oost Brabant (Naar de Bont, 1993).

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 18 Figuur 11a: Uitsnede uit de kaart met historische landschapselementen/historische relicten Oost Brabant (Naar de Bont, 1993)

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 19 Figuur 11b: Legenda van de kaart met historische relicten Oost Brabant (Naar de Bont, 1993)

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 20 De kadasterkaart uit 1832 toont dat het plangebied destijds binnen perceel 503 lag. Uit de aanwijzende tafels blijkt dat dit perceel in eigendom was bij Waterlaat en gebruikt werd als bouwland. Figuur 12: Uitsnede uit de kadastrale kaart uit 1832

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 21 Figuur 13 toont achtereenvolgens topografische kaarten van het onderzoeksgebied uit 1845, 1899, 1956 en 2009. Op deze kaarten is te zien dat de op de kadasterkaart uit 1832 afgebeelde woning op het zuidelijke deel van het plangebied, in 1845 nog aanwezig was. In 1899 was deze inmiddels gesloopt. In de negentiende eeuw was het plangebied overwegend in gebruik als akker terwijl het in de twintigste eeuw overwegend als grasland is gebruikt. Figuur 13: Uitsneden uit de topografische kaarten uit achtereenvolgens: 1845, 1899, 1956 en 2009.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 22 2.6 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Specifieke ligging (locatie) Het plangebied ligt aan de noordrand van de historische bebouwing van Heesch, op een relatief laag gelegen deel van het dekzandlandschap maar binnen een zone met historische bebouwing. Het plangebied ligt op grote afstand van open water. Op het zuidelijke dele van het plangebied stond nog tot in de negentiende eeuw een woning. Verwachte perioden (datering) Vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en mesolithicum liggen veelal op de hoger gelegen delen in het landschap nabij water. In de nabijheid van het plangebied is en was geen open water aanwezig. Om deze reden geldt hooguit een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit het laatpaleolithicum en het mesolithicum voor het plangebied. Later, in het neolithicum wanneer men overstapt van een nomadisch bestaan naar een sedentair bestaan, verkiest men de hoger gelegen delen in het landschap. Om deze reden geldt ook voor resten uit het neolithicum en de bronstijd een middelhoge verwachting. In verband met vondsten uit deze perioden in de omgeving van het plangebied geldt voor resten uit de ijzertijd, de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen, een hoge verwachting binnen het plangebied. Deze zelfde verwachting geldt voor resten uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd in verband met de ligging aan een historische bewoningsas en de aanwezigheid tot in de negentiende eeuw van een woning binnen het plangebied. Begravingsresten uit deze periode worden niet verwacht omdat deze met name rond kerken lagen. Complextypen Nederzettingsresten uit het paleolithicum en mesolithicum kunnen zowel bestaan uit basisnederzettingen met een oppervlakte tussen 200 en 1.000 m² als uit kleine tijdelijke kampementjes met zeer geringe afmetingen die nauwelijks meer zijn dan de neerslag van een enkele (jacht)activiteit of een kortstondig kamp. De omvang hiervan kan beperkt zijn tot enkele (tientallen) vierkante meters. Nederzettingsresten uit de perioden vanaf het neolithicum tot en met de middeleeuwen kunnen voorkomen als concentraties van vondstmateriaal (aardewerk, bouwsteen, natuursteen) of als vullingen van afvalkuilen, paalkuilen, waterputten, e.d. Deze resten zullen indien aanwezig direct onder de bouwvoor of onder een esdek voorkomen. Indien nederzettingsresten worden aangetroffen, kan ook de aanwezigheid van bijbehorende sporen van begravingen, zowel in de vorm van crematiegraven als van inhumatiegraven, niet worden uitgesloten. Bewoningsresten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd zijn onder andere boerderijplaatsen, deze zijn typisch voor het buitengebied. Deze boerderijplaatsen hebben een vrij beperkte oppervlakte. Een boerderijplaats bestaat meestal uit een boerderij (woongedeelte of woon- en stalgedeelte) met verspreid hierachter enkele stallen voor het vee of opslagplaatsen voor de oogst. Tussen de boerderij en de stallen ligt een erf waar zich meestal een waterput en een mesthoop bevindt. Rondom de boerderij ligt het bouw- of grasland. Uiterlijke kenmerken De complexen voorafgaand aan de late prehistorie zijn meestal beperkt tot concentraties van vuursteenafslagen. Soms komen deze voor in samenhang met afvalkuilen of haardkuilen. Nederzettings- en begravingsresten uit de latere periodes kunnen in situ worden aangetroffen in de vorm van kuilvullingen en artefacten. Deze kunnen zijn afgedekt door de bouwvoor. Eventuele verploegde resten kunnen aan het maaiveld liggen.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 23 Boerderijplaatsen uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd worden gekenmerkt door een oppervlakkige vondststrooiing aan het oppervlak en diepe sporen bestaande uit kuilvulllingen (beerputten, afvalkuilen, waterputten, paalkuilen enz.) in de ondergrond. Op de overgang naar de nieuwe tijd kunnen paalkuilen door het gebruik van natuurstenen stiepen, ontbreken waardoor huisplattegronden zich niet meer duidelijk in de bodem aftekenen. Mogelijke verstoringen Ontginningsactiviteiten en gebruik voor de landbouw zal op zijn minst tot oppervlakkige bodemverstoring geleidt hebben. Latere bouw- en sloopwerkzaamheden op het zuidelijke deel van het plangebied zullen plaatselijk tot diepe bodemverstoring hebben geleid.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 24 2.7 Onderzoeksstrategie Tijdens het veldwerk moet allereerst worden vastgesteld hoe de bodem is opgebouwd, in hoeverre deze intact is en of hierin archeologische indicatoren aanwezig (kunnen) zijn. Om de bodemopbouw zo exact mogelijk te kunnen bestuderen kan het beste gebruik gemaakt worden van een guts. Indien blijkt dat de huidige grondbewerking tot in de natuurlijke bodem reikt en een goede vondstzichtbaarheid heerst, is een oppervlaktekartering het meest geschikt voor het opsporen van archeologische indicatoren. De meeste van de archeologische vondsten in de omgeving van het plangebied zijn immers gedaan als oppervlaktevondsten. Indien een oppervlaktekartering niet mogelijk is of in onvoldoende mate effectief zal zijn, wordt nageboord met een edelmanboor met een diameter van 15 cm. Het hiermee opgeboorde materiaal wordt gezeefd op een zeef met een maaswijdte van vier millimeter. Binnen het plangebied zijn de boorpunten verdeeld over een zo gelijkmatig mogelijk netwerk met telkens 25 meter afstand tussen de boringen en 20 meter afstand tussen de boorraaien. Hierdoor wordt een boordichtheid bereikt van ruim twintig boringen per hectare. Een dergelijke boordichtheid voldoet volgens de Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006), als brede zoekoptie om vindplaatsen uit alle perioden, in zand op te sporen. Tevens voldoet deze boordichtheid aan de door de provincie Noord- Brabant verplicht gestelde boordichtheid van 24 boringen per hectare voor de opsporing van vindplaatsen uit het Paleo- en Mesolithicum (Onderzoekseisen Provincie Noord-Brabant t.b.v. archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend en waarderend veldonderzoek). Zelfs met de door ArcheoPro gehanteerde hoge boordichtheid is op basis van booronderzoek nooit te garanderen dat alle typen archeologische resten kunnen worden opgespoord. De kans op het aantreffen van grondsporen is bijvoorbeeld aanmerkelijk groter indien een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd. Een dergelijke aanpak zou echter in dit stadium van het onderzoek een te zwaar middel vormen en dient volgens de normen van de provincie Noord-Brabant pas te worden toegepast na vaststelling dat een intact esdek (onverstoord bodemprofiel) aanwezig is (Onderzoekseisen Provincie Noord-Brabant t.b.v. archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend en waarderend veldonderzoek). Van alle boorpunten wordt de NAP-hoogte bepaald door middel van het AHN en de waterpas. Figuur 14: Het plangebied gezien vanaf de Hurklaan in noordelijke richting

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 25 3 Veldonderzoek 3.1 Verrichte werkzaamheden - Positie boringen: Regelmatige verdeling over het plangebied, zie figuur 18. - Gebruikt boormateriaal: Zandguts met een diameter van 2 cm en edelmanboor met een diameter van 15 cm. - Totaal aantal boringen: 12 - Boorgrid: 20 x 25 m en 10 x 12,5 m - Boordichtheid: Ruim twintig tot tachtig boringen per hectare - Geboorde diepte: 1 m Mv - Inmeten boorlocaties: GPS, meetlint en waterpas - Boorbeschrijving: Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB 5.1) - Inspectie bodemontsluitingen en/of oppervlaktekartering: In verband met de begroeiing van het plangebied was geen oppervlaktekartering mogelijk. Wel waren hier en daar door dieren kaal getrapte of kaal gegraasde terreindelen aanwezig die zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. 3.2 Resultaten inspectie kaal gegraasde en kaal getrapte terreindelen Ondanks de matige tot goede vondstzichtbaarheid (zie figuur 15 a en b) zijn tijdens de door inspectie van door dieren kaal getrapte of kaal gegraasde terreindelen geen vondsten gedaan die van voor de achttiende/negentiende eeuw dateren. Verspreid over het plangebied zijn slechts relatief moderne puin- en aardewerkresten aangetroffen. Figuur 15: De goede vondstzichtbaarheid op kaal getrapte terreindelen (links) en de matige vondstzichbaarheid op kaal gegraasde terreindelen (rechts). 3.3 Resultaten booronderzoek Binnen het plangebied zijn in eerste instantie negen boringen gezet met telkens 25 m afstand tussen de boringen en 20 m afstand tussen de boorraaien. Vervolgens zijn ter plaatse van de voorgenomen bouwlocatie drie aanvullende boringen gezet door de afstanden tussen de boringen en de boorraaien te halveren. De ligging van de boorpunten is weergegeven op de boorpuntenkaart. De resultaten van het booronderzoek zijn opgesomd in Bijlage 1. Bovenin de boringen is een dertig tot bijna vijftig centimeter dik zandpakket aangetroffen dat bestaat uit humusrijk zand met daarin brokken schoon zand. Onder deze bouwvoor is in de boringen 1, 2, 3, 5, 9 en 12 een zandpakket aangetroffen dat bestaat uit schoon zand met daarin brokken humusrijk zand (zie figuur 16). In de boringen 6, 7, 8, 10 en 11 ontbreekt een

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 26 dergelijke AC-horizont. De dikte van de AC-horizont loopt uiteen van slechts vijf tot tien centimeter in de boringen 1, 2, 3 en 5 tot ongeveer een halve meter in boring 9. In de boringen 4 en 9, 10, 11 en 12, bleek de bodem tot aanmerkelijk grotere diepte verstoord dan in de overige boringen. Deze boringen zijn ongeveer gezet op de locatie van de woning die tot in de negentiende eeuw op dit deel van het plangebied gestaan heeft. Hier blijkt de bodem tot een diepte van ongeveer een meter beneden het maaiveld verstoord te zijn. Het ligt voor de hand dat de aanmerkelijk diepere verstoring van de bodem hier, het gevolg is van de sloop van de voormalige woning. Figuur 16: Foto van boring 1 met links de bouwvoor, rechts de AC-horizont en links de C- horizont. In geen van de boringen zijn intacte podzolhorizonten aangetroffen. In boring 35 is al vanaf 35 cm beneden het maaiveld het schone gele zand van de C-horizont aanwezig. Hieruit kan worden afgeleid dat binnen het plangebied nooit podzolhorizonten gevormd zijn. De bouwvoor is nergens binnen het plangebied dikker dan 50 cm en kwalificeert derhalve niet als enkeerdgrond. De bodems binnen het plangebied lijken derhalve inderdaad van oorsprong uit gooreerdgronden te bestaan zoals de bodemkaart aangeeft. Ondanks het naboren met een megaboor en het zeven van het hierbij opgeboorde, zijn nergens binnen het plangebied archeologische indicatoren aangetroffen. In verband met het volledig ontbreken van archeologische indicatoren binnen het plangebied, is het KNA-onderdeel Waardestelling, in dit rapport niet nader uitgewerkt. Figuur 17: Boorprofielen

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 27 Figuur 18: Boorpunten met verstoringsdiepten.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 28 In figuur 19 is in blauw de contouren weergegeven van de gebouwen zoals ze op de kadastrale kaart van 1832 ingetekend staan (Zie figuur 12). In bruin is de locatie gegeven van de nieuwbouw. Deze nieuwbouw komt grotendeels overeen met de ligging van het gebouw uit 1832. Uit de boringen op de locatie van het gebouw uit 1832 blijkt dat de bodem op deze locatie tot ongeveer een meter onder maaiveld verstoord is. Figuur 19: Bouwplannen vergeleken met onderzoeksgegevens. In blauw de bebouwing in 1832. In bruin de nieuwe bouwplannen.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 29 4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies) Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied hooguit een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum, een middelhoge verwachting voor resten uit het neolithicum en de bronstijd en een hoge verwachting voor resten uit de ijzertijd, de Romeinse tijd, de vroege- en late middeleeuwen en de nieuwe tijd. Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied twaalf boringen gezet met behulp van een zandguts en een megaboor. Tevens zijn kaal getrapte en kaal gegraasde delen van het plangebied geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. Hierbij zijn geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen. Uit het met de zandguts verrichte onderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied uit een ongeveer dertig tot vijfenveertig centimeter dikke bouwvoor bestaat met daaronder plaatselijk een vijf tot tien centimeter dikke AC-horizont. Op de locatie waarop tot in de negentiende eeuw een woning heeft gestaan, is de bodem tot een diepte van ongeveer een meter beneden het maaiveld verstoord. In deze zone kunnen derhalve nauwelijks nog behoudenswaardige archeologische resten bewaard gebleven zijn. Op de overige delen van het plangebied bedraagt de gemiddelde verstoringsdiepte echter slechts veertig centimeter. Dit betekent dat hier nog grote delen van grondsporen aanwezig kunnen zijn. Het zou hierbij bijvoorbeeld kunnen gaan om paalsporen uit de middeleeuwen zoals ongeveer honderdvijftig meter ten noordoosten van het plangebied zijn aangetroffen (waarneming 419588). Omdat voor dergelijke resten (evenals voor resten uit de ijzertijd en de Romeinse tijd) een hoge verwachting geldt binnen het plangebied en omdat op basis van het booronderzoek niet mag worden uitgesloten dat dergelijke sporen binnen het plangebied aanwezig zijn, wordt geadviseerd om in de zones waarin de bodem slechts ondiep is verstoord, geen bodemingrepen te plegen die dieper reiken dan dertig centimeter. Indien dit toch noodzakelijk is, wordt aanbevolen hieraan voorafgaande een proefsleuvenonderzoek te laten doen op de betreffende locatie. Een dergelijk onderzoek dient te worden uitgevoerd door een daartoe bevoegd archeologisch onderzoeksbureau volgens een speciaal daartoe op te stellen Programma van Eisen (PvE). In alle gevallen geldt dat indien archeologische materialen en/of sporen aangetroffen worden, deze gemeld dienen te worden bij de gemeente Bernheze, conform Monumentenwet 1988, laatste wijziging van 1 september 2007, paragraaf 7, artikel 53 en verder.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 30 Verklarende woordenlijst: BP: Before Present (present = 1950) GPS: Global Positioning System IVO: Inventariserend VeldOnderzoek NAP: Normaal Amsterdams Peil. RCE: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed SIKB: Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Archeologische tijdschaal Periode Datering Midden- en Laat Paleolithicum (oude steentijd) 250.000-9000 Mesolithicum (midden steentijd) 9000-4500 Neolithicum (nieuwe steentijd) 4500-2000 Bronstijd 2000-800 IJzertijd 800-12 v. chr. Romeinse tijd 12 v chr. - 500 n. chr. Vroege middeleeuwen 500-1000 Volle middeleeuwen 1000-1250 Late middeleeuwen 1250-1500 Nieuwe tijd 1500 - heden Bronnen Grote historische Provincie Atlas van Nederland; deel 4 Zuid-Nederland 1838-1857 1:50.000. Topografische dienst Wolters Noordhoff Groningen 1990 Grote historische topografische Provincie Atlas Noord-Brabant; 1905 1:25.000. Nieuwland Tilburg 2006 Grote historische topografische Provincie Atlas Noord-Brabant; 1905 1:25.000. Nieuwland Tilburg 2006 Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000 Deel 4 Zuid-Nederland. Topografische dienst. Wolters Noordhoff Groningen 1997 Kadastrale minuut 1830 met aanwijzende tafels, (www.watwaswaar.nl) Kadaster Topografische Dienst, Top25Raster, Top10Vector, GBKN kaarten, Emmen 2008 Luchtfoto, http://maps.google.nl Provincie Noord-Brabant, Cultuurhistorische waardekaart (http://www.noordbrabant.nl/chw) Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, IKAW 2 (Indicatieve kaart Archeologische Waarden), Amersfoort. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, AMK (Archeologische monumentenkaart), Amersfoort.

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 31 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, ARCHIS II (Archeologisch Informatie Systeem), http://archis2.archis.nl/ Rijkswaterstaat, Servicedesk Data, AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland), Delft. Stichting voor Bodemkartering, Bodemkaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968. Stichting voor Bodemkartering: Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, Staring Centrum, Wageningen, 1989 Stichting voor Bodemkartering, Geologische kaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968. Twaalf provinciën 2007. Atlas van topografische kaarten. Nederland 1955-1965. Uitgeverij twaalf provinciën. Landsmeer. Literatuur Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Assen. Cate, J. A. M. ten. A. F. van Holst, H. Kleijer en J. Stolp, 1995. Handleiding bodemgeografisch onderzoek; richtlijnen en voorschriften. Deel A: Bodem. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Technisch Document 19A. Es. Van W.A., Sarfatij, H. & P.J. Woltering (red.) 1988. Archeologie in Nederland; De rijkdom van het bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Amersfoort. Kuiper, M. 2006/2007. Atlas van topografische kaarten Nederland, 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer. Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006) Mostert,M. & C. Verbeek, 2010, Bernheze (NB) - Heesch, Kerkweg. Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, BAAB-BILAN-rapport-B1663 Renes, J. Landschappen van Maas en Peel, Maastricht, 1999

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 32 Bijlage 1: Boorbeschrijving Algemene kopgegevens Soort boring BAR Projectnummer 12-105 Projectnaam Mgr. van den Hurklaan Deelgebied Nvt Organisatie ArcheoPro OM-nummer 52478] coördinaatsysteem RD2000 Coördinaatsysteemdatum ETRS89 Locatiebepaling GPS en meetlint Referentievlak NAP Bepaling maaiveldhoogte AHN Waterpas Boormethode Guts en edelman Boordiameter 3 cm en 15 cm Opdrachtgever Bodeminzicht v.o.f. Posities van de boringen (boorlocaties) Boornummer XCO YCO MA, M s tov NAP 1 164272.6 416556.7 7.59 2 164277.6 416532.2 7.52 3 164282.6 416507.7 7.55 4 164287.6 416483.2 7.58 5 164292.6 416458.7 7.60 6 164294.3 416549.4 7.64 7 164299.3 416524.3 7.66 8 164304.6 416500.5 7.53 9 164309.1 416476.9 7.61 10 164290.1 416470.5 7.60 11 164297.5 416479.7 7.59 12 164301.2 416467.6 7.61 Boorbeschrijving volgens ASB 5.1 Boor LDO Lithologie Kleur Overige kenmerken AIS Nr GD B K BS BZ B G BH HK TK IK VL K CO PLH VS SST BHN BI GI 1 35 Z 2 BR GE GE BOV 43 Z 1 GE BR BR ROG 100 Z 1 GE LI BHC DEZ 2 30 Z 2 BR GE GE BOV 40 Z 1 GE BR BR ROG 100 Z 1 GE LI BHC DEZ 3 30 Z 2 BR GE GE BOV 35 Z 1 GE BR BR ROG 100 Z 1 GE LI BHC DEZ 4 120 Z 2 BR GE GE BOV 150 Z 1 GE LI BHC DEZ 5 30 Z 2 BR GE GE ROG 40 Z 1 GE BR BR 100 Z 1 GE LI BHC DEZ 6 45 Z 2 BR GE GE 100 Z 1 GE LI BHC DEZ 7 40 Z 2 BR GE GE 100 Z 1 GE LI BHC DEZ 8 45 Z 2 BR GE GE 100 Z 1 GE LI BHC DEZ 9 45 Z 2 BR GE GE 85 Z 1 GE BR BR 150 Z 1 GE LI BHC DEZ 10 105 Z 2 BR GE GE BOV 150 Z 1 GE LI BHC DEZ 11 105 Z 2 BR GE GE BOV 150 Z 1 GE LI BHC DEZ 12 45 Z 2 BR GE GE 75 Z 1 GE BR BR 150 Z 1 GE LI BHC DEZ

Archeologische onderzoek Mgr. van den Hurklaan, Heesch, Gemeente Bernheze. ArcheoPro Rapport, 12053, Pagina 33 Betekenis van de afkortingen: LDO Onderzijde boortraject Lithologie: GD Onverharde sedimenten: G = grind, K = klei, L = leem, V = veen en Z = zand Bijmengsels: BK = bijmengsel klei, BS = bijmengsel silt, BZ =bijmengsel zand, BG= bijmengsel grind, BH = bijmengsel humus. Betekenis toegevoegde cijfers: 1 = zwak, 2 = matig, 3 = sterk en 4 = uiterst. Kleur: HK = hoofdkleur, BL = blauw, BR = bruin, GE = geel, GN = groen, GR = grijs, OL = olijf, OR =oranje, PA = paars, RO = rood, RZ = roze, WI = wit, ZW = zwart. TK = Tweede kleur (kleurafkortingen als boven). IK = Intensiteit kleur: LI = licht en DO = donker VLK = Vlekken (V): 2 e en 3 e letter is kleurafkorting als boven, 1 = weinig, 2 = matig, 3= veel Overige kenmerken: CO = Consistentie (C ): ZSL-zeer slap, SLA-slap, MSL-matig slap, MST-matig stevig, STV-stevig PLH = plantenresten (PL0 = geen, PL1 = spoor, PL2 = weinig, PL3 = veel) VS = veensoorten SST = Sedimentaire structuren BHN = Bodemhorizont; BHC = C-horizont BI = Bodemkundige interpretaties; BOV = bouwvoor, ROG = rommelig, OPG = opgebracht GI = Geologische interpretaties; DEZ = dekzand AIS = Archeologische indicatoren