Het lokaal cliëntoverleg in Resultaten van de registratie door de OCMW s

Vergelijkbare documenten
Het lokaal cliëntoverleg in Resultaten van de registratie door de OCMW s

Analyse: maatschappelijke kwetsbaarheid bij kinderen en jongeren in relatie tot het bereik van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp in Limburg

VASTGOEDPRIJZEN 2010

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Slagkrachtige stad, rubriek data. Stad Genk Publicatie Inkomens

VASTGOEDPRIJZEN 2009

Stad Genk Publicatie Vastgoedprijzen

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN 2016 vs PROVINCIE LIMBURG

ANALYSE Belastingtarieven Limburgse gemeenten 2017

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN vs PROVINCIE LIMBURG

De welzijnsmonitor en cijferkorven van het Limburgse Steunpunt Sociale Planning

Een overzicht Ledenaantal Vlaanderen: leden Limburg: leden Door de afdelingen zelf geworven Vlaanderen: leden Limburg: 103 leden

Opnieuw drie Limburgse gemeenten schaffen motorenbelasting af

CultuurInvest 2010 Postcode Gemeente Sector Financieringsbedrag

Pendelarbeid in de gewesten, de provincies en in de Limburgse streken en gemeenten FEBRUARI 2010

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

I N D I C A T O R F I C H E S B E S T A A N S O N Z E K E R E N Editie 2011

G O K - I N D I C A T O R E N B I J L E E R L I N G E N I N B a O EN S O

Mobiliteitsvraagstukken ook in de GGZ? 5 jaar mobiele teams Reling

3 VOORWOORD. 4 ZORGAANBOD MET FOCUS OP vraagverduidelijking en oriëntering. 6 ZORGAANBOD MET FOCUS OP ambulante Begeleiding of BeHandeling

Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Slagkrachtige stad, rubriek data. Stad Genk Publicatie Inkomens

Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag

Continuïteit. Bemiddeling

Wooninfopunten in uw gemeente. Steunpunt Duurzaam Bouwen 25 februari 2010

een zeer lage prijs (bron FOD Economie). 1 De grote stijging zou te wijten zijn aan de verkoop van een zeer groot perceel/groot aantal percelen aan

samen bouwen aan vermaatschappelijking van zorg Infomoment art. 107 Reling

HOE KAN SOCIALE ECONOMIE BIJDRAGEN AAN HET BELEID IN UW GEMEENTE?

ACTIVITEITENVERSLAG. De Palliatieve Limburgse Ondersteuningsequipe

De Palliatieve Limburgse Ondersteuningsequipe. Activiteitenverslag 2018 Palliatieve Limburgse Ondersteuningsequipe PALLION Pagina 1 van 16

Eerstelijnsgezondheidszorg

Gezondheidswandelingen. Wandel 30 min. en win gezondheid!

ONTWIKKELINGSKANSEN OP BASIS VAN KNOOPPUNTWAARDE EN VOORZIENINGENNIVEAU IN LIMBURG

Persbericht 25 januari 2019

Persbericht 30 december 2017

gewogen gemiddelde dagprijs gemeente statuu woonzorgcentrum Alle Kamertypes eenpersoonskamer tweepersoonskamer

Hoe veilig is uw gemeente?

Heroriëntatie huisartsenkringen volgens het zorgregiodecreet 07/12/2013

SOCIO-ECONOMISCHE ANALYSE VAN LIMBURG EN HAAR 5 STREKEN. Joël BIJNENS Freddy KYNDT Hilde VANHEUSDEN Luc GHYS Peter RENTMEESTERS Rik NELLES

Oproep en aanvraagformulier tot erkenning en subsidiëring als mobiel aanbod aan taal- en ontwikkelingsstimulering in de voor- en vroegschoolse periode

Hors plan de délestage Buiten afschakelplan Commune Gemeente. Tranche 6 Schijf 6 Alken Tranche 1 Schijf 1. Tranche 3 Schijf 3

Thuiscompagnie: een duidelijke missie en veel partners

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

Limburg. Bestuursorganen. Wie is wie? Legislatuur

Overzicht hinder op streeklijnen

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN s.d. Gemeente Lijst nr. Partij Aantal s.l. PVV 3 Volksbelangen 1

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN s.d. Gemeente Lijst nr. Partij Aantal s.l. PVV 3 Volksbelangen 1

Overzicht hinder op streeklijnen

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

Projecten INFRASTRUCTUUR - Eigen werken (basis: eerste vastlegging aannemer)

thuiscompagnie in een notendop

Overzicht aan te besteden ritten Openbare Aanbesteding d.d. 15 november Beschikbaarheid (van - tot) 's morgens 's avonds woensdagmid

De Genkse werkloosheidscijfers Toestand op

Stamnr. Club U9 U8 CODE Aanmeldingsloket 2408 KFC Ham United U9 C6 C 52

p r o v i n c i e Limburg

VVSG Trefdag Samen tegen Armoede wij ook 13/12/2010

Cijfermateriaal basisregistratie

Cliëntoverleg, bemiddeling en crisishulp

aangenomen door de Raad van Bestuur op 18/05/2015

Handleiding beweging van objecten bij het versturen van documenten tussen de verschillende aangesloten bibliotheken AFO 463

Wegwijs in het recyclagepark van Houthalen-Helchteren

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Parelcoaching. Leuven. Perinatale zorg versterken door lokale samenwerking

Pigeon rings Province Limburg, Belgium

RAPPORT SAMENSTELLING ZWERFVUIL VAN LIMBURG.NET. Auteur: An Vander Linden. Klant: Limburg.net. 1/10

De klimaatproblematiek zette Vlaanderen in beweging

Overzicht hinder op streeklijnen

Inschrijvingsformulier kandidaat-huurders

Studiedag Rechten in de jeugdhulp 6 maart Mia Claes UCLL

Algemeen. Gemeente: Hasselt. Provincie: Limburg. Naam van het lokaal loket: Lokaal Loket Kinderopvang Hasselt

Contactgegevens: Wendy Valijs, of

Repertorium Teams Thuisverpleging Limburg

Adressen Diensten voor Thuisverpleging Limburg

Gemandateerde voorzieningen

AANVRAAGFORMULIER 1 ZORGCIRCUIT HERSTEL. O Mobiel Team NOORD-NOOLIM Kloosterpoort Bree mobielteam.noord@noolim.

Mobiliteit Mariaziekenhuis

samenwerking psychiatrische initiatieven limburg SPIL

OVERZICHT ALGEMENE GROEPSVRIJSTELLINGS- VERORDENING

Het SALK-plan: engagementen Vlaamse regering. Lieven Tack. Kabinet minister-president Bourgeois. Bilzen, 24 maart 2015

Deze bedragen zijn louter informatief en er kunnen geen rechten aan ontleend worden.

Lijst hardheden Limburg GEMEENTE Postcode DEELGEMEENTE Opmerkingen Hardheid (interval) Eenheid Alken 3570 Alken F 3570 Terkoest F As 3665

UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren. Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA

overleggroep gezondheid; agendapunt samenwerking CGG s en verenigingen 02 februari 2010

DRAAIBOEK PROJECT ROMA T WERKT

Ouderbijdrage. Ouderbijdrage. en vakantiedag (tussen 3u-6u) Kadeeke euro per half u;max.4.65 euro 7 3 2

VOORSTELLING KIND IN NOOD VRIJDAG 25 NOVEMBER 2016

CIJFERKORF KLIMAAT EDITIE 2011

Kalender der wedstrijden

RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN HECHTEL-EKSEL KAARTENBUNDEL

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in Nieuwland in Brugge

UITDAGENDE VORMINGEN VOOR SOCIAAL WERKERS EN HULPVERLENERS

Jaarboek van het personenvervoer over de weg in Vlaanderen

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

alle campagnefoto s Maak het mee : Paul Delaet provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

Limburg in crisistijd

Voor meer info: Hilde Rekkers

Cliëntoverleg Integrale Jeugdhulp (IJH) Gedragscode voor deelnemers aan het cliëntoverleg ALGEMENE BEPALINGEN: WIE HEEFT BEROEPSGEHEIM?

Transcriptie:

Het lokaal cliëntoverleg in 2014 Resultaten van de registratie door de OCMW s

2

INHOUDSTAFEL HET LOKAAL CLIËNTOVERLEG IN 2014 1 RESULTATEN VAN DE REGISTRATIE DOOR DE OCMW S 1 INLEIDING 5 1. HET LOKAAL CLIËNTOVERLEG IN EEN NOTENDOP 6 2. 40 OCMW S REGISTREERDEN MINIMUM 1 LCO IN 2014 (T.O.V. 36 IN 2013) 8 3. 1091 GEREGISTREERDE LCO S IN 2014 9 4. 28% NIEUWE AANVRAGEN, 72% FOLLOW-UPS 11 5. HET LCO IS NIET ENKEL VOOR GEKENDE OCMW-CLIËNTEN 13 6. BIJ 96% VAN DE LCO S IS DE COÖRDINATOR NEUTRAAL 17 7. WIE VRAAGT EEN LCO AAN? 19 8. WIE ZIT ER ROND DE TAFEL TIJDENS DE LCO S? 21 9. BIJ 85% VAN DE LCO S NEEMT DE CLIËNT DEEL AAN HET OVERLEG 24 10. EEN GOED LCO VRAAGT EEN GOEDE VOORBEREIDING EN EEN SPILFIGUUR VOOR DE CLIËNT 29 11. BIJ 21% VAN LCO S KAN LCO AFGEROND WORDEN VOLGENS DEELNEMERS 33 12. BIJ 21% VAN LCO S BRENGEN CLIËNTEN VERTROUWENSPERSOON MEE 36 13. BIJ 57% VAN DE LCO S ZIJN ER MINDERJARIGEN IN HET CLIËNTSYSTEEM 38 14. 35% VAN DE LCO S BETREFFEN ALLEENSTAANDE OUDERS MET KINDEREN 40 15. DE PARTICIPATIE VAN MINDERJARIGEN AAN HET LCO 42 16. GEMIDDELD 5,5 MENSEN ROND DE TAFEL 43 17. RUIM 60% VAN DE LCO S AFGEROND OP MAXIMAAL 1,5 UUR 44 18. BEOORDELING VAN DE LCO S DOOR DE COÖRDINATOREN 45 19. HET LCO ALS TOELEIDING NAAR THUISCOMPAGNIE 46 20. STRUCTURELE EN DOSSIEROVERSCHRIJDENDE KNELPUNTEN UIT DE LCO S 48 3

4

Inleiding Voor u ligt opnieuw een goed gedocumenteerde schets van de LCO-praktijk in Limburg. De gemeenschappelijke registratie op provinciaal niveau biedt ons - net zoals de voorbije jaren - heel wat informatie over het lokaal cliëntoverleg (LCO). Naast een aantal puur cijfermatige gegevens (aantal overlegmomenten globaal en per OCMW, aantal deelnemers, duur, aantal follow-ups) zijn er ook cijfergegevens die ons iets vertellen over de kwaliteit van het LCO (bv. voorbereiding en deelname cliënt, aanduiding van spilfiguur, neutraliteit van LCO-coördinator). Via een derde categorie van gegevens, de structurele en dossieroverschrijdende knelpunten, krijgen we zicht op de leemten en knelpunten in het beleid en voorzieningenaanbod t.a.v. maatschapeplijk kwetsbare groepen. Voor wie zich bij het doornemen van een rapport met registratiegegevens verwacht aan een taaie en droge opeenstapeling van cijfers en tabellen willen we toch benadrukken dat je deze gegevens niet los kan zien van de boeiende maar soms ook lastige praktijk van het lokaal cliëntoverleg. De dialoog aangaan met de cliënt en zijn hulpverleners lijkt misschien simpel, de praktijk leert ons dat een goed LCO meer is (en vereist) dan het samenbrengen van deze groep en het in goede banen leiden van het gesprek. Willen we de kwaliteit van het LCO garanderen en versterken, dan is het cruciaal dat de LCOcoördinatoren de nodige tijd en ruimte krijgen om kritisch stil te staan bij de praktijk en hun eigen handelen daarin. De provincie en de ontwikkelingsgroep LCO van het Limburgs Steunpunt OCMW s ondersteunen hen daarbij via diverse initaitieven. De ontwikkelingsgroep LCO bestaat ondertussen uit 8 OCMW s: Genk, Halen, Hasselt, Heusden- Zolder, Kinrooi, Lanaken, Maasmechelen en Sint-Truiden. Naast een aantal zichtbare opdrachten zoals het ondersteunen van de OCMW s bij het implementeren van het LCO, het begeleiden van de coördinatorenbijeenkomsten, de deelname aan overlegmomenten met externen, enz. wordt er ook op minder zichtbare aspecten ingezet: methodiekontwikkeling en kwaliteitsbewaking door intervisie, ontwikkeling gemeenschappelijke instrumenten of handvaten, individuele adviesverlening, enz. Hiervoor rekent de ontwikkelingsgroep ook op ondersteuning door de provincie. Om je wat meer zicht te geven op de werkzaamheden van de ontwikkelingsgroep, geven we hieronder een overzicht van de belangrijkste activiteiten in 2014: - 18/02/2014: reflectiedag LCO voor deelnemers met al enige LCO-ervaring, begeleid door Koen Vansevenant en ontwikkelingsgroep LCO (deelname vanuit diverse sectoren) - 21/02/2014: workshop rond LCO op studiedag van Bind-Kracht rond OCMW s en empowerment - 24/02/2014: coördinatorenbijeenkomst LCO (Bokrijk) - 22/04/2014: introductiemoment voor nieuwe LCO-coördinatoren - 28/04/2014: coördinatorenbijeenkomst LCO (Bokrijk) - 07/05/2014: workshop rond LCO op provinciale studiedag van Thuiscompagnie in Hasselt - 25/09/2014: reflectiedag LCO voor deelnemers met al enige LCO-ervaring, begeleid door Koen Vansevenant en ontwikkelingsgroep LCO (deelname vanuit diverse sectoren) - 22/10/2014: workshop rond LCO op studiedag van Thuiscompagnie in HIG Schaarbeek - 13/06/2014: uiteenzetting rond LCO tijdens opleiding Bruggen bouwen van PXL - 23/10/2014: basisvorming voor nieuwe overlegcoördinatoren cliëntoverleg, begeleid door Mia Claes (KHLeuven, departement Sociale School Heverlee - Integrale Jeugdhulp), i.s.m. LISTEL vzw - 27/10/2014: introductiemoment voor nieuwe LCO-coördinatoren - 17/11/2014: coördinatorenbijeenkomst LCO i.s.m. TAO Limburg - 02/12/2014: regionaal infomoment LCO voor de welzijns- en gezondheidssector in West-Limburg Mieja Engelen & Katrien Vandenbempt Provincie Limburg, Directie Mens, S-ement - Dienst voor Sociale verbinding 5

1. Het lokaal cliëntoverleg in een notendop Het lokaal cliëntoverleg (kortweg LCO) is ontstaan vanuit maatzorg, een methodiek voor het begeleiden van kansarmen, die begin jaren 90 ontwikkeld werd in het OCMW van Genk. 1 Nadien gingen ook andere OCMW s in Limburg aan het slag met het LCO (o.a. Heusden-Zolder en Maasmechelen). Tijdens de welzijnsconferentie over multiproblemgezinnen in 2000 werd het model naar voren geschoven als good practice. De provincie en het Limburgs Steunpunt OCMW s (LSO) besloten het LCO te promoten als een zinvol en efficiënt instrument in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. In de daaropvolgende jaren werden heel wat initiatieven genomen om de OCMW s te ondersteunen bij de implementatie van het LCO: info en advies vanuit de ontwikkelings-groep LCO, gemeenschappelijke folders, een draaiboek 2 met concrete handvaten en tips, vorming en intervisie, enz. Het OCMW neemt in het LCO de rol van overlegcoördinator op, aansluitend bij de regierol die het in het decreet lokaal sociaal beleid toegewezen krijgt. Bovendien is er in elke gemeente een OCMW aanwezig met als opdracht het recht op maatschappelijke dienstverlening te garanderen en iedereen in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid (cfr. Artikel 1 van de OCMW-wet). Het LCO is bedoeld voor mensen in complexe probleemsituaties. Voorwaarde is dat er problemen zijn op minimum 3 levensdomeinen en/of dat er 3 verschillende hulpverleners betrokken zijn. Voor het aanvragen van een LCO kan men terecht bij het OCMW van de woonplaats van de cliënt. Cliënten hoeven niet gekend te zijn bij het OCMW om een LCO te kunnen aanvragen. Ondertussen is het LCO goed gekend in de welzijns- en gezondheidssector. Vanuit diverse sectoren worden LCO s aangevraagd en wordt er aan deelgenomen. Lokaal cliëntoverleg is een overleg tussen alle betrokken hulpverleners en de cliënt op het niveau van één individuele cliëntsituatie. Het LCO kent dus geen vaste samenstelling maar wordt elke keer opnieuw samengesteld op maat en in overleg met de betrokken cliënt. Er zijn geen verplichte aanwezigen. Er is ook geen vooropgesteld minimum of maximum aantal overlegmomenten per jaar. Hoeveel LCO s er samengeroepen worden en volgens welk ritme, hangt af van de situatie. Wel is steeds de toestemming van de cliënt nodig voor het bijeenroepen van een LCO. Lokaal cliëntoverleg is een methodiek om de hulpverlening beter af te stemmen op wat mensen in complexe probleemsituaties nodig hebben aan ondersteuning. De kern van het LCO is niet de afstemming tussen hulpverleners onderling, maar wel het totstandbrengen van een dialoog tussen de cliënt met zijn verhaal, zijn wensen, noden en drijfveren enerzijds en de hulpverleners die hem daarbij kunnen ondersteunen anderzijds. Het is net de jarenlange ervaring met LCO en de vele verhalen van de LCO-coördinatoren, spilfiguren, deelnemers en cliënten zelf die ons ertoe brengen dit uitgangspunt van een dialooggestuurde hulpverlening opnieuw sterker te expliciteren. Het is belangrijk dat iedereen rond de tafel dit uitgangspunt deelt. Een LCO is immers niet niks. Het is voor cliënten een hele stap om deel te nemen aan een LCO. Het LCO is ingebed in de maatzorgmethodiek. Maatzorg telt vijf basisprincipes: - positieve hulpverlening - integrale hulpverlening - participatie - gestructureerde hulpverlening - gecoördineerde hulpverlening Deze principes staan niet los van elkaar. Ze vormen één geheel en vormen, als geheel, ook het fundament van het LCO. Het LCO is net ontwikkeld om het principe van gecoördineerde hulpverlening in de praktijk toe te passen. Doordat mensen in armoede en multiproblemgezinnen problemen hebben 1 Zie: Van Regenmortel T. (1996), Maatzorg, een methodiek voor het begeleiden van kansarmen. Theorie en praktijk in het OCMW van Genk, Acco Leuven/Amersfoort. 2 Engelen M. (2004), Met de cliënt rond de tafel. Draaiboek lokaal cliëntoverleg voor coördinatoren, spilfiguren, hulpverleners en beleidsmakers, provincie Limburg. 6

op meerdere levensdomeinen tegelijk, hebben ze bijna altijd te maken met meerdere hulpverleners en diensten tegelijk. Dat maakt afstemming nodig. Maar zoals al aangegeven gaat het niet zozeer over het onderling afstemmen van dat versnipperd en verkokerd aanbod maar vooral over het afstemmen van de hulp op de vragen, de beleving en de krachten van de hulpvrager. Het consequent toepassen van de maatzorgprincipes in het LCO is en blijft een grote uitdaging voor alle partijen: niet alleen de LCO-coördinatoren, maar ook de deelnemers. Door verhalen en ervaringen te bundelen, door casussen te analyseren tijdens intervisiemomenten met de coördinatoren, door in gesprek te gaan met spilfiguren, deelnemers en ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting, door vorming en bijscholing, door alert te zijn voor signalen uit het werkveld proberen we de toepassing van de maatzorgprincipes in het LCO te versterken. 7

2. 40 OCMW s registreerden minimum 1 LCO in 2014 (t.o.v. 36 in 2013) 40 OCMW s registreerden in 2014 minstens 1 LCO via het digitale registratieformulier. Drie OCMW s kregen het afgelopen jaar geen enkele aanvraag voor een LCO. Dit geeft het volgende overzicht: Aantal OCMW s die deelnamen aan de registratie in 2014 40 OCMW s die LCO s organiseren maar in 2014 geen enkele aanvraag kregen (Gingelom, Hoeselt en Kortessem) OCMW dat geen LCO s organiseert (Herstappe) 1 Totaal 44 3 Alle Limburgse OCMW s (op Herstappe na) organiseren lokaal cliëntoverleg voor inwoners die daar nood aan hebben. Steeds meer OCMW s registreren deze overlegmomenten via de provinciale registratie. Dat maakt dat we in dit rapport een quasi volledig beeld kunnen geven van de LCO s in Limburg. In 2013 ging in Nieuwerkerken en Wellen geen enkel LCO door, dit jaar zien we dat in Wellen 1 LCO en in Nieuwerkerken maar liefst 7 LCO s georgansieerd werden. Omgekeerd vonden er vorig jaar in Kortessem 3 LCO s plaats, waar er in 2014 geen enkele aanvraag was. Ook in Hoeselt en Gingelom waren er in 2014 geen LCO s. Het lokaal cliëntoverleg is bedoeld voor multiproblemsituaties waarbij tegelijk meerdere diensten of hulpverleners betrokken zijn. Bedoeling van het LCO is de hulpverlening (beter) afstemmen op wat mensen nodig hebben aan ondersteuning. Zowel cliënten als hulpverleners kunnen een LCO aanvragen. Als we het in dit rapport over de cliënt hebben, gaat het over alleenstaanden, koppels of gezinnen (met of zonder kinderen) met problemen op diverse levensdomeinen tegelijk (o.a. welzijn, wonen, werk en opleiding, gezondheid, opvoeding, inkomen en maatschappelijk participatie). 8

3. 1091 geregistreerde LCO s in 2014 Het aantal geregistreerde LCO s in 2014 bedroeg 1091. Dit ligt in de lijn van vorig jaar: Aantal geregistreerde LCO s 2014 2013 2012 2011 2010 2009 Jaar 1091 1019 958 1008 833 634 In onderstaande tabel geven we het aantal geregistreerde LCO s per OCMW weer: Aantal geregistreerde LCO s 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Alken 2 4 3 2 9 7 As 16 4 6 10 5 4 Beringen 29 56 76 63 72 66 Bilzen 26 32 26 19 ** 33 Bocholt 1* 3 13 7 9 13 Borgloon 7 3 0 3 3 8 Bree - 10 8 8 5 12 Diepenbeek - 4 5 8 6 7 Dilsen-Stokkem - 22 20 17 24 21 Genk 233 238 269 199* 183 181 Gingelom - - 0-0 0 Halen - 1 8 11 16 18 Ham - - 1 5 3 3 Hamont-Achel - - 1 9 28 22 Hasselt 79 90 109 90 103 125 Hechtel-Eksel 2 1 9 8 14 13 Heers - 4 1-1 4 Herk-de-Stad 2 3 0 4 0 1 Herstappe Heusden-Zolder 47 55 63 70 41 37 Hoeselt - - 0-0 0 Houthalen-Helchteren 10* 47 48 45 47 37 Kinrooi 4* 12 12 13 8 10 Kortessem - 5 2 3 3 0 Lanaken 38* 43 56 44 69 64 Leopoldsburg - 4 12 6 13 9 * deze cijfers zijn onvolledig, niet alle LCO s werden geregistreerd. ** door omstandigheden werden er in deze gemeente in 2013 geen LCO s geregistreerd. 9

Aantal geregistreerde LCO s 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Lommel - - 4 41 36 44 Lummen - 3 10 8 23 26 Maaseik 9* 12 12 19 26 18 Maasmechelen 56 47 75 62 52 68 Meeuwen-Gruitrode - - 2* 18 22 25 Neerpelt 11 9 20 15 10 14 Nieuwerkerken - - 0-0 7 Opglabbeek - 6 1 10 10 11 Overpelt 6 12 10 18 8 6 Peer - Gestart in 2010 3 5 19 29 Riemst 0 12 14 Sint-Truiden 46 72 77 88 99 77 Tessenderlo 3 1 4 4 ** 11 Tongeren 4 17 28 11 16 12 Voeren - Gestart in 2010 0 0 1 5 Wellen 0-0 1 Zonhoven - - 5 5* 7 12 Zutendaal 13 13 9 13 16 16 Totaal 634 833 1.008 958 1019 1091 * deze cijfers zijn onvolledig, niet alle LCO s werden geregistreerd. ** door omstandigheden werden er in deze gemeente in 2013 geen LCO s geregistreerd. Als we het totale aantal bekijken, zien we een stijging t.o.v. de voorgaande jaren. Als we kijken naar de cijfers per OCMW, dan zien we een heel divers beeld. Bij sommige OCMW s zien we een stijging, bij anderen een status quo of een lichte daling. Opvallend sterke stijgers (rekening houdend met absolute aantal LCO s in 2014 t.o.v. 2013) zijn Borgloon, Bree, Heers, Lommel, Nieuwerkerken, Peer, Voeren en Zonhoven. Verder zien we bij de OCMW s die nog maar enkele jaren (2 à 5 jaar) LCO s organiseren dat zij ofwel hun stijgende lijn verderzetten (zie bijvoorbeeld Halen, Lummen en Riemst), ofwel stilaan een zeker verzadigingspunt bereikt lijken te hebben (zie o.a. Hamont-Achel). Bij de grote OCMW s zien we een duidelijke stijging bij zowel Hasselt als Maasmechelen. De aantallen tonen ook aan dat de OCMW s heel wat mankracht en middelen investeren in het LCO. Een LCO organiseren op een kwaliteitsvolle manier vraagt heel wat inspanningen. Het is meer dan het voorzitten van een vergadering. Het gaat ook over de bekendmaking, het ontvangen en uitklaren van de aanvragen, het opvragen van bijkomende info bij de aanvrager, een voorbereidend contact met de spilfiguur, het zoeken van een geschikte datum, het samen met de spilfiguur opstellen van een deelnemerslijst, het bewaken van de spelregels tijdens het ganse proces, het in goede banen leiden van het overleg met extra aandacht voor de inbreng en betrokkenheid van de cliënt, het opmaken van het verslag, het registreren, het doorgeven van structurele en dossieroverschrijdende knelpunten en het deelnemen aan vorming en intervisie. 10

4. 28% nieuwe aanvragen, 72% follow-ups Doordat veel OCMW s al geruime tijd lokaal cliëntoverleg organiseren, zijn er meer follow-ups dan nieuwe aanvragen (eerste LCO s). In de tabel geven we de verdeling weer voor 2011-2014: Aantal 2014 % 2014 % 2013 % 2012 % 2011 Nieuwe LCO s 301 27,59% 26,79% 23,07% 26,40% Follow-ups 790 72,41% 73,21% 76,93% 73,60% Totaal 1091 100,00% 100% 100% 100% Het aandeel follow-ups ligt in het verlengde van de voorgaande jaren, nl. rond de 72%. Dat het aantal follow-ups hoger is dan het aandeel nieuwe LCO s is niet verwonderlijk als je kijkt naar de doelgroep en de doelstelling van het LCO (zie punt 1). Omgekeerd zien we dat het aandeel nieuwe LCO s uitkomt op 28%: iets meer dan 1 op 4 LCO s betreft een nieuwe aanvraag. Aangezien het LCO zich richt naar mensen met meervoudige problemen die hulp krijgen van meerdere hulpverleners tegelijk, betekent dit dat er in 2014 in Limburg 301 nieuwe kansarme gezinnen of cliënten aangemeld werden om via het LCO geholpen te worden. Hoeveel follow-ups er in één bepaalde cliëntsituatie georganiseerd worden, hangt af van situatie tot situatie (zie ook punt 11). Sommige multiproblemgezinnen worden gedurende jaren opgevolgd via het LCO. In die periode varieert uiteraard zowel de frequentie als de samenstelling van het overleg. In volgende tabel worden de cijfers opgesplitst per gemeente: Aantal nieuwe LCO s Aantal follow-ups % nieuwe LCO s (t.o.v. totaal aantal) Alken 1 6 14,28% As 1 3 25,00% Beringen 15 51 11,73% Bilzen 6 27 18,18% Bocholt 4 9 30,77% Borgloon 2 6 25,00% Bree 5 7 41,67% Diepenbeek 3 4 42,86% Dilsen-Stokkem 5 16 23,81% Genk 40 141 22,10% Halen 2 16 11,11% Ham 0 3 0,00% Hamont-Achel 5 17 22,73% Hasselt 44 81 35,20% Hechtel-Eksel 3 10 23,08% Heers 1 3 25,00% Herk-de-Stad 1 0 100,00% Heusden-Zolder 16 21 43,24% Houthalen-Helchteren 15 22 40,54% Kinrooi 3 7 30,00% Lanaken 10 54 15,62% 11

(vervolg tabel) Aantal nieuwe LCO s Aantal follow-ups % nieuwe LCO s (t.o.v. totaal aantal) Leopoldsburg 3 6 33,33% Lommel 18 26 40,91% Lummen 2 24 7,69% Maaseik 8 10 44,44% Maasmechelen 27 41 39,70% Meeuwen-Gruitrode 6 19 24,00% Neerpelt 7 7 50,00% Nieuwerkerken 3 4 42,86% Opglabbeek 0 11 0,00% Overpelt 3 3 50,00% Peer 5 24 17,24% Riemst 3 11 21,43% Sint-Truiden 11 66 14,28% Tessenderlo 7 4 63,64% Tongeren 7 5 58,33% Voeren 0 5 0,00% Wellen 1 0 100,00% Zonhoven 3 9 25,00% Zutendaal 5 11 31,25% Totaal 301 790 27,59% Het aandeel nieuwe aanvragen verschilt sterk van OCMW tot OCMW. We dienen hier wel rekening te houden met de macht van het kleine getal. Het gaat hier immers over verhoudingscijfers waarbij bij sommige OCMW s de absolute aantallen zeer klein zijn. Achter een vergeleken met andere OCMW s hoog percentage kan een (zeer) laag absoluut aantal schuilgaan (bv. 2 follow-ups op totaal van 3 LCO s geeft aandeel van 66%). Bij de interpretatie van de percentages hou je hier best rekening mee zodat er geen te zwaarwichtige conclusies getrokken worden op basis van zo n lage absolute aantallen. 3 3 Dit geldt ook voor de volgende paragrafen waarin percentages weergegeven worden. 12

5. Het LCO is niet enkel voor gekende OCMW-cliënten De Limburgse OCMW s organiseren al meer dan 20 jaar lokaal cliëntoverleg voor cliënten in meervoudige probleemsituaties. Vaak gaat het over mensen die gekend zijn bij het OCMW, maar dat is niet noodzakelijk. Ook voor mensen die niet gekend zijn op het OCMW kan een LCO aangevraagd worden. In onderstaande tabel hebben we voor alle LCO s bekeken of de cliënt op het moment van het overleg al in begeleiding was op het OCMW. Dat wil zeggen dat de cliënt al vóór het LCO aangevraagd wordt, hulp krijgt van het OCMW via de sociale dienst, de dienst budgetbeheer of schuldbemiddeling, de dienst trajectbegeleiding, de dienst poetshulp, enz. LCO s waarbij de cliënt op het moment van het overleg Aantal % 2014 % 2013 %2012 al andere hulp of begeleiding kreeg van het OCMW nog geen andere hulp of begeleiding kreeg van het OCMW 876 80,44% 80,74% 79,07% 213 19,56% 19,26% 20,93% Totaal* 1089 100,00% 100,00% 100,00% De cijfers sluiten nauw aan bij de cijfers van de voorgaande jaren. Bij 1 op 5 LCO s gaat het over mensen die nog niet gekend zijn op het OCMW. De OCMW s engageren zich om ook voor deze mensen werk te maken van een afgestemde hulpverlening door het organiseren van een LCO. In de tabel hieronder geven we de cijfers weer per OCMW: Gemeente Aantal LCO s voor OCMW-cliënten Aantal LCO s voor cliënten niet gekend op OCMW % LCO s rond nietgekende cliënten (t.o.v. totaal aantal) Alken 5 2 28,57% As 2 2 50,00% Beringen 55 11 16,67% Bilzen 28 5 15,15% Bocholt 12 1 7,69% Borgloon 5 3 37,50% Bree 6 6 50,00% Diepenbeek 7 0 0,00% Dilsen-Stokkem 18 3 14,28% Genk 151 30 16,57% Halen 15 3 16,67% Ham 3 0 0,00% Hamont-Achel 20 2 9,09% Hasselt 104 21 16,80% Hechtel-Eksel 11 2 15,38% Heers 4 0 0,00% Herk-de-Stad 0 1 100,00% Heusden-Zolder 28 9 24,32% Houthalen-Helchteren 20 17 45,95% Kinrooi 10 0 0,00% 13

(vervolg tabel) Gemeente Aantal LCO s voor OCMW-cliënten Aantal LCO s voor cliënten, (nog) niet gekend op OCMW % LCO s rond nietgekende cliënten (t.o.v. totaal aantal) Lanaken 49 15 23,44% Leopoldsburg 7 2 22,22% Lommel 35 9 20,45% Lummen 24 2 7,69% Maaseik 12 6 33,33% Maasmechelen 56 10 15,15% Meeuwen-Gruitrode 25 0 0,00% Neerpelt 13 1 7,14% Nieuwerkerken 7 0 0,00% Opglabbeek 11 0 0,00% Overpelt 2 4 66,67% Peer 24 5 17,24% Riemst 12 2 14,28% Sint-Truiden 57 20 25,97% Tessenderlo 4 7 63,64% Tongeren 4 8 66,67% Voeren 5 0 0,00% Wellen 1 0 0,00% Zonhoven 9 3 25,00% Zutendaal 15 1 6,25% TOTAAL 876 213 100,00% Deze gegevens zijn berekend op LCO-niveau. Per LCO wordt een registratieformulier ingevuld. Op basis daarvan kunnen we een beeld schetsen van 1089 LCO s van 2014. Aangezien er vaak meer dan 1 LCO per cliënt per jaar wordt georganiseerd, kunnen we geen uitspraken doen over het aantal cliënten. We kunnen wel met zekerheid stellen dat het niet om 1089 verschillende cliëntsystemen gaat. Als we ons beperken tot de nieuwe aanvragen (eerste LCO s), gaat het wel allemaal over unieke cliënten en kunnen we uitspraken doen op cliëntniveau. In onderstaande tabel vind je deze info terug: Nieuwe LCO s waarbij de cliënt op het moment van het overleg Aantal % 2014 % 2013 % 2012 al andere hulp of begeleiding kreeg van het OCMW (gekende cliënt) nog geen andere hulp of begeleiding kreeg van het OCMW 226 75,08% 77,78% 77,83% 75 24,92% 22,22% 22,17% Totaal 301 100,00% 100,00% 100,00% Als we de cijfers op cliëntniveau bekijken, ligt het percentage van niet-gekende cliënten iets hoger: 25% t.o.v. 19%. Ongeveer 1 op 4 aanvragen voor nieuwe LCO s betreft mensen die op dat moment nog niet gekend zijn op het OCMW. We weten dat dit allemaal mensen zijn met problemen op meerdere levensdomeinen tegelijk. Dat zij (nog) geen beroep doen op het OCMW, kan erop wijzen dat het voor veel mensen nog steeds erg moeilijk is om de stap naar een OCMW te zetten. Voor de OCMW s betekent dit dat zij via het lokaal cliëntoverleg nieuwe mensen kunnen bereiken en hen kunnen laten kennismaken met het aanbod van het OCMW. Voor OCMW s die acties willen 14

ondernemen rond pro-actief handelen en onderbescherming is dit mogelijk een interessante piste. Hieronder geven we deze cijfers op cliëntniveau ook weer voor alle OCMW s afzonderlijk: Gemeente Aantal eerste LCO s voor cliënten niet gekend op OCMW Totaal aantal eerste LCO s in 2014 Alken 1 1 As 1 1 Beringen 3 15 Bilzen 0 6 Bocholt 1 4 Borgloon 1 2 Bree 3 5 Diepenbeek 0 3 Dilsen-Stokkem 1 5 Genk 8 40 Halen 0 2 Ham 0 0 Hamont-Achel 0 5 Hasselt 8 44 Hechtel-Eksel 0 3 Heers 0 1 Herk-de-Stad 1 1 Heusden-Zolder 3 16 Houthalen-Helchteren 9 15 Kinrooi 0 3 Lanaken 2 10 Leopoldsburg 1 3 Lommel 4 18 Lummen 0 2 Maaseik 3 8 Maasmechelen 9 27 Meeuwen-Gruitrode 0 6 Neerpelt 1 7 Nieuwerkerken 0 3 Opglabbeek 0 0 Overpelt 1 3 Peer 2 5 Riemst 1 3 Sint-Truiden 3 11 Tessenderlo 4 7 Tongeren 3 7 Voeren 0 0 Wellen 0 1 Zonhoven 0 3 Zutendaal 1 5 TOTAAL 75 226 15

De cijfers verschillen sterk van OCMW tot OCMW en hangen uiteraard ook samen met het totaal aantal (eerste) LCO s. Toch zien we dat heel wat OCMW s via het lokaal cliëntoverleg mensen hebben bereikt uit hun gemeente die nog geen contact hadden gehad met het OCMW. 16

6. Bij 96% van de LCO s is de coördinator neutraal De neutraliteit van de voorzitter van het overleg is een belangrijk uitgangspunt van het LCO. De reden is duidelijk: als de coördinator tegelijk ook hulpverlener is van de cliënt, zit hij met een dubbele pet aan de tafel. Dat zorgt voor rolverwarring en maakt het moeilijk voor de coördinator om zijn rol als voorzitter waar te maken. Daarom streven we ernaar dat het overleg wordt voorgezeten door een neutrale coördinator, die niet betrokken is als hulpverlener bij de cliëntsituatie: Aantal % 2014 % 2013 % 2012 LCO s met een neutrale coördinator 1042 95,68% 95,58% 95,93% LCO s met een niet-neutrale coördinator 47 4,32% 4,42% 4,07% Totaal 1089 100,00% 100,00% 100,00% In 96% van de overlegmomenten is de LCO-coördinator neutraal, d.w.z. dat hij niet als hulpverlener betrokken is bij de cliëntsituatie. In kleine OCMW s met een beperkte sociale dienst ligt dit soms wat moeilijk en is het zoeken hoe dit in de praktijk gerealiseerd kan worden. De registratie toont aan dat dit uitgangspunt ondertussen bijna altijd wordt gerespecteerd. In 23 van de 40 OCMW s is de coördinator altijd neutraal. In 32 van de 40 OCMW s is de coördinator neutraal bij minimum 80% van de LCO s. In onderstaande tabel geven we per OCMW weer hoeveel LCO s er doorgingen met een neutrale coördinator en hoeveel LCO s er waren waarbij de coördinator ook hulpverlener was van de cliënt: Aantal LCO s met neutrale coördinator Aantal LCO s met niet-neutrale coördinator Totaal aantal LCO s % LCO s met neutrale coördinator Alken 6 1 7 85,71% As 3 1 4 75,00% Beringen 65 1 66 98,48% Bilzen 32 1 33 96,97% Bocholt 8 5 13 61,54% Borgloon 6 2 8 75,00% Bree 12 0 12 100,00% Diepenbeek 7 0 7 100,00% Dilsen-Stokkem 19 2 21 90,48% Genk 181 0 181 100,00% Halen 18 0 18 100,00% Ham 2 1 3 66,67% Hamont-Achel 9 13 22 40,91% Hasselt 125 0 125 100,00% Hechtel-Eksel 13 0 13 100,00% Heers 4 0 4 100,00% Herk-de-Stad 1 0 1 100,00% Heusden-Zolder 37 0 37 100,00% Houthalen-Helchteren 36 1 37 97,30% Kinrooi 7 3 10 70,00% Lanaken 64 0 64 100,00% Leopoldsburg 9 0 9 100,00% 17

(vervolg tabel) Aantal LCO s met neutrale coördinator Aantal LCO s met niet-neutrale coördinator Totaal aantal LCO s % LCO s met neutrale coördinator Lommel 37 7 44 84,09% Lummen 26 0 26 100,00% Maaseik 17 1 18 94,44% Maasmechelen 66 0 66 100,00% Meeuwen-Gruitrode 25 0 25 100,00% Neerpelt 14 0 14 100,00% Nieuwerkerken 7 0 7 100,00% Opglabbeek 8 3 11 72,73% Overpelt 6 0 6 100,00% Peer 28 1 29 96,55% Riemst 14 0 14 100,00% Sint-Truiden 77 0 77 100,00% Tessenderlo 11 0 11 100,00% Tongeren 10 2 12 83,33% Voeren 3 2 5 60,00% Wellen 1 0 1 100,00% Zonhoven 12 0 12 100,00% Zutendaal 16 0 16 100,00% Totaal 47 1042 1089 95,68% 18

7. Wie vraagt een LCO aan? Zoals reeds aangegeven worden er meer follow-ups georganiseerd dan nieuwe LCO s. Bij de followups wordt doorgaans geen aanvrager benoemd. De afspraak om een follow-up te organiseren, wordt tijdens het LCO, in overleg met alle betrokkenen, gemaakt. Vaak wordt dan ook reeds een datum vastgelegd. Voor deze LCO s volgt dan geen aanvraag meer. Daarom beperken we ons hier tot de 301 nieuwe (eerste) LCO s waarbij er wel een aanvrager is. Algemeen overzicht van de aanvragers In onderstaande tabel kan je zien uit welke sector de aanvragen voor nieuwe LCO s kwamen: Sector van de aanvrager Aantal aanvragen voor nieuwe LCO s % t.o.v. totaal aantal nieuwe LCO s OCMW 79 26,24% Geestelijke Gezondheidszorg 47 15,61% Kind en Gezin (regioverpleegkundige, CKG, VK) 21 6,98% CAW (algemeen welzijnswerk) 20 6,64% VAPH 19 6,31% Gezondheidszorg (huisarts, ziekenhuis) 18 5,98% Agentschap jongerenwelzijn - voorzieningen 12 3,99% Agentschap Jongerenwelzijn - verwijzers 12 3,99% OCJ (sinds 01/03/2014, start nieuwe jeugdhulplandschap) 9 2,99% Tewerkstelling (VDAB, beschutte werkplaats, GTB) 9 2,99% Andere 8 2,66% Huisvesting (SHM en SVK) 7 2,32% Gezinszorg 6 1,99% Justitie (justitieassistent) 5 1,66% CLB s 5 1,66% Advocaat, bewindvoerder, voogd 4 1,33% Onderwijs 3 1,00% Opvoedingsondersteuning 2 0,66% Netwerk cliënt 2 0,66% Ziekenfondsen 2 0,66% Politie 2 0,66% Aanvrager niet gekend 9 2,99% Totaal 301 100,00% De aanvragen voor nieuwe LCO s komen vooral van de OCMW s (26%), de Geestelijke Gezondheidszorg (16%), Kind en Gezin (7%), het CAW (7%), de voorzieningen van het VAPH (6%) en de gezondheidszorg (6%). Soms zijn meerdere diensten tegelijk vragende partij om een LCO te organiseren. In de registratie wordt echter steeds slechts één aanvrager geregistreerd. Overzicht van aanvragers naargelang de cliënt wel/niet gekend is op het OCMW Als cliënten op het moment van het LCO nog niet gekend zijn op OCMW, komt de aanvraag voor het LCO uit een andere sector. In de tabel hieronder geven we een overzicht: 19

Sector van de aanvrager Aantal aanvragen voor cliënten gekend op OCMW Aantal aanvragen voor cliënten niet gekend op OCMW Totaal OCMW 79 0 79 Geestelijke Gezondheidszorg 22 25 47 CAW (algemeen welzijnswerk) 17 3 20 VAPH 11 8 19 Agentschap Jongerenwelzijn - verwijzers 11 1 12 Kind en Gezin (regioverpleegkundige, CKG, VK) 15 6 21 Gezondheidszorg (huisarts, ziekenhuis) 9 9 18 Justitie (justitieassistent) 4 1 5 Agentschap jongerenwelzijn - voorzieningen 10 2 12 CLB s 4 1 5 Tewerkstelling ((VDAB, beschutte werkplaats, GTB) 5 4 9 OCJ (sinds 01/03/2014 start nieuwe jeugdhulplandschap) 5 4 9 Gezinszorg 5 1 6 Onderwijs 2 1 3 Huisvesting (SHM en SVK) 6 1 7 Opvoedingsondersteuning 2 0 2 Advocaat, bewindvoerder, voogd 3 1 4 Netwerk cliënt 1 1 2 Politie 1 1 2 Ziekenfondsen 1 1 2 Straathoekwerk 0 1 1 Andere 5 2 7 Niet ingevuld 8 1 9 Totaal 226 75 301 Bij LCO s voor cliënten die (nog) niet gekend zijn op het OCMW komen de aanvragen vooral vanuit de Geestelijke Gezondheidszorg (n=25), de gezondheidszorg (n=9), de VAPH-voorzieningen (n=8) en Kind en Gezin (n=6). Dit sluit nauw aan bij de resultaten voor de volledige groep van eerste LCO s (met zowel gekende als niet-gekende cliënten). Opvallend is wel dat er vanuit het CAW verhoudingsgewijs veel minder aanvragen komen voor deze groep (cliënten niet gekend op OCMW) dan voor de totale groep. Ook bij de verwijzers en voorzieningen van het Agentschap Jongerenwelzijn valt op dat de overgrote meerderheid van hun aanvragen cliëntsituaties betreffen die gekend zijn op het OCMW. 20

8. Wie zit er rond de tafel tijdens de LCO s? Voor elk geregistreerd LCO geven de coördinatoren ook in wie er rond de tafel zat. De deelnemers worden geregisteerd volgens de sector waartoe ze behoren: OCMW, Kind en Gezin, Agentschap Jongerenwelzijn, Geestelijke Gezondheidszorg, CAW, CLB, onderwijs, enz. Op basis daarvan kunnen we een beeld geven van de deelnemers aan de LCO s. In 2014 namen in totaal 5886 mensen deel aan de 1091 geregistreerde LCO s. De registratie gebeurt per LCO. Heel wat hulpverleners nemen verschillende keren per jaar deel aan een LCO. Dit wordt elke keer opnieuw geteld. Het gaat dus niet om 5886 verschillende deelnemers. Algemeen overzicht van de deelnemers Sector van de deelnemer Aantal % OCMW 1034 17,57% Geestelijke Gezondheidszorg (incl. verslavingszorg) 705 11,98% Gezondheidszorg (huisarts, ziekenhuis) 494 8,39% Gehandicaptenzorg (VAPH) 406 6,90% Agentschap Jongerenwelzijn - voorzieningen 370 6,29% Onderwijs 364 6,18% Netwerk cliënt (partner, familie, vrienden, kennissen) 327 5,56% Kind en Gezin 291 4,94% Diensten gezinszorg 290 4,93% CLB 286 4,86% Agentschap Jongerenwelzijn - verwijzers 254 4,32% Algemeen welzijnswerk (CAW) 221 3,75% Tewerkstelling 154 2,62% Andere of onbekend 136 2,31% Advocaat, bewindvoerder of voogd 133 2,26% OCJ (sinds 01/03/2014, start nieuwe jeugdhulplandschap) 118 2,00% Huisvesting (sociale huisvestingsmaatschappij, sociaal verhuurkantoor) 79 1,34% Justitie (o.a. justitieassistent) 46 0,78% Opvoedingsondersteuning 36 0,61% Ziekenfondsen 36 0,61% Politie (o.a. JSPD, lokale politie, slachtofferhulp) 28 0,48% Straathoekwerk 22 0,37% Minderheden (tolken) 20 0,34% Poets- en huishoudhulp 15 0,25% Buurt- en opbouwwerk 9 0,15% Vrijwilligers 5 0,08% Gemeente/stad 4 0,07% Morele dienstverlening 3 0,05% Totaal 5886 100,00% Uit deze tabel kunnen we afleiden dat vooral hulpverleners en medewerkers uit de OCMW s, Geestelijke Gezondheidszorg, gezondheidszorg (huisartsen en ziekenhuizen), de VAPH-voorzieningen, de voorzieningen van het Agentschap Jongerenwelzijn, de onderwijssector (directies, zorgleerkrachten, leerkrachten) en leden van het netwerk van de cliënt (partner, gezins- en familieleden, kennissen) regelmatig aan LCO s deelnemen. 21

In 2013 zag de top 5 van de deelnemers er als volgt uit (in volgorde): OCMW s, Geestelijke Gezondheidszorg, Agentschap Jongerenwelzijn verwijzers, VAPH-voorzieningen, onderwijs. Daarnaast toont dit overzicht aan dat op de LCO s diverse levensdomeinen aan bod komen (integrale kijk): ook vanuit de domeinen huisvesting, justitie, maatschappelijke participatie, tewerkstelling en organisatie van het huishouden zijn medewerkers aanwezig op de LCO s. Overzicht van de deelnemers voor LCO s met/zonder minderjarigen in cliëntsysteem In de tabel hieronder geven we een overzicht van de deelnemers opgesplitst voor de LCO s met minderjarigen in het cliëntsysteem en de LCO s zonder minderjarigen in het cliëntsysteem: Sector van de deelnemer Aantal deelnemers aan LCO s met minderjarigen in cliëntsysteem Aantal deelnemers aan LCO s zonder minderjarigen in cliëntsysteem OCMW 568 466 Agentschap Jongerenwelzijn - voorzieningen 345 24 Onderwijs 327 37 Geestelijke Gezondheidszorg (incl. verslavingszorg) 301 403 Kind en Gezin 282 9 CLB 278 8 Agentschap Jongerenwelzijn - verwijzers 248 5 VAPH 221 185 Gezondheidszorg (huisarts, ziekenhuis) 180 314 Diensten gezinszorg 152 138 Netwerk cliënt (partner, familie, vrienden, kennissen) 139 186 OCJ (sinds 01/03/2014, start nieuwe jeugdhulplandschap) 118 0 Algemeen welzijnswerk (CAW) 110 111 Tewerkstelling 53 101 Andere of onbekend 44 91 Advocaat, bewindvoerder of voogd 42 91 Opvoedingsondersteuning 36 0 Huisvesting (sociale huisvestingsmaatschappij, sociaal verhuurkantoor) 32 47 Politie (o.a. JSPD, lokale politie, slachtofferhulp) 18 10 Minderheden (tolken) 17 3 Justitie (o.a. justitieassistent) 15 31 Ziekenfondsen 12 24 Gemeente/stad 4 0 Poets- en huishoudhulp 3 12 Morele dienstverlening 3 0 Buurt- en opbouwwerk 2 7 Vrijwilligers 1 4 Straathoekwerk 0 22 Totaal* 3552 2329 * Bij 5 deelnemers is niet bekend of het om een LCO met/zonder minderjarigen in cliëntsysteem gaat. Deze LCO s zijn niet opgenomen in de tabel. Bij de LCO s rond cliëntsystemen met minderjarigen zien we bij de grootste deelnemers logischerwijze heel wat actoren uit de jeugdhulpverlening en het onderwijs. De OCMW s, de GGZ, de 22

VAPH-sector, de gezondheidszorg en de diensten gezinszorg vinden we bij beide categorieën terug in de top 10. Dat er ook bij de LCO s zonder minderjarigen in het cliëntsysteem deelnemers terug te vinden zijn uit het jeugdhulplandschap (bv. verwijzers en voorzieningen Agentschap Jongerenwelzijn), wijst niet op een fout in de registratie maar heeft te maken met specifieke situaties, bv. overleg rond een jongere die net 18 is geworden en waarbij het CBJ nog deelneemt in functie van de continuïteit van de hulp en de overdracht, overleg rond zwangere vrouw waarbij al duidelijk is dat er maatregelen zullen komen vanuit de jeugdhulpverlening t.a.v. de baby, enz. 23

9. Bij 85% van de LCO s neemt de cliënt deel aan het overleg Cliëntparticipatie en het LCO: ook een kwestie van maat-zorg! Participatie is een kernaspect van maatzorg en bijgevolg ook van het lokaal cliëntoverleg. We gaan uit van een samenwerkingsrelatie, een onderhandeling tussen hulpvrager en hulpverlener waarbij ieder zijn deskundigheid en expertise heeft. Maar ook participatie moet gebeuren op maat van de cliënt en zal dus verschillen van cliënt tot cliënt, en van moment tot moment. Immers, de kwaliteit van de participatie primeert, niet het aanwezig-zijn op zich. De participatie moet ergens toe leiden, het mag geen schijnparticipatie zijn. Als we één ding hebben geleerd uit de LCO s de voorbije jaren dan is het wel dat participatie niet vanzelf gaat en héél veel vraagt van iedereen rond de tafel. Het is niet omdat de cliënt mee rond de tafel zit dat er sprake is van participatie. Het is niet omdat de cliënt zijn toestemming geeft of een formulier ondertekent, dat hij zich betrokken voelt. Echte participatie vraagt zoveel meer Het gaat o.a. over: - Informatie: informatie die begrijpbaar en vooral bruikbaar is, die maakt dat cliënten mee kunnen nadenken, zich een mening vormen en kritisch kunnen kijken naar wat er gebeurt - Een goede voorbereiding: dit is een expliciete taak van de spilfiguur in het LCO maar niet van de spilfiguur alleen! Om een goed en gelijkwaardig gesprek mogelijk te maken, vragen we dat élke hulpverlener zijn bijdrage aan het overleg op voorhand doorpraat met de cliënt. We willen in geen geval dat de cliënt op het LCO met nieuwe info geconfronteerd wordt. - Openheid en een echte dialoog: om als gelijkwaardige partners in gesprek te gaan is het belangrijk dat iedereen met een open geest naar elkaar luistert. De hulpverlener heeft zijn deskundigheid, daar rekent de cliënt (en de andere hulpverleners) ook op. Maar ook de cliënt heeft een deskundigheid waar het gaat over zijn levensverhaal, zijn visie, zijn verwachtingen Als er plaats is voor beide invalshoeken, kan er een echte dialoog ontstaan. - Respect en een positieve kijk: als deelnemers alleen focussen op het negatieve of beslissingen willen forceren, dan wordt het LCO een rechtbank waar de cliënt op de rooster wordt gelegd. Dat is niet de bedoeling, dan is het aan de coördinator om in te grijpen. - Participatie is van bij de start van het LCO een cruciaal uitgangspunt. Meestal betekent dit dat de cliënt aan het overleg deelneemt. Voor sommige cliënten is het niet haalbaar zelf actief deel te nemen aan het LCO (bv. sommige mensen met een mentale handicap). Participatie op maat betekent dan dat er gezocht wordt naar een andere, meer passende vorm van betrokkenheid: via vertegenwoordiging (een hulpverlener die namens de cliënt spreekt bijvoorbeeld) of door een gedeeltelijke deelname. Naast een zorgvuldige voorbereiding met de cliënt is een goede terugkoppeling achteraf ook een must. Het streefdoel blijft dat de cliënt zelf op het overleg aanwezig is, maar de praktijk leert dat ook hier maatwerk is aangewezen. We zien deze verscheidenheid ook in de gegevens van 2014. Binnen de registratie worden verschillende antwoordmogelijkheden voorzien bij de vraag of de cliënt aanwezig was op het LCO. Sinds 2013 hebben we de antwoordmogelijkheden op vraag van de LCO-coördinatoren uitgebreid met volgende antwoordcategorie: cliënt had toegezegd om te komen, maar daagt niet op. Dit geeft volgende resultaten: 24

Nam cliënt deel aan het LCO? Aantal 2014 % 2014 % 2013 % 2012 % 2011 Ja, tijdens het volledige LCO 908 83,23% 81,16% 80,27% 76,09% Ja, tijdens 2de deel van het LCO 28 2,57% 3,04% 5,95% 5,65% Cliënt had toegezegd om te komen, maar daagt niet op 40 3,67% 3,14% - - Neen, maar cliënt was wel akkoord met het LCO 95 8,71% 9,81% 10,44% 12,50% Neen, LCO zonder akkoord cliënt 20 1,83% 2,84% 3,03% 5,56% Niet ingevuld 0 0,00% 0,00% 0,31% 0,20% Totaal 1091 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Bij ruim 8 op 10 LCO s neemt de cliënt deel aan het overleg. Binnen deze groep zien we dat er in vergelijking met de voorbije jaren meer LCO s zijn waarbij de cliënt aan het volledige overleg deelneemt. Het aandeel LCO s waarbij de cliënt enkel het 2 de deel van het overleg bijwoont, is gedaald ten opzichte van de voorgaande jaren. Ook het percentage LCO s zonder akkoord van de cliënt (d.i. hulpverlenersoverleg) blijft dalen en bedraagt nu 1,83%. Op vraag van de coördinatoren voegden we een antwoordmogelijkheid toe: cliënt had toegezegd om te komen maar daagt niet op. Dit komen zij in de praktijk af en toe tegen en was moeilijk onder te brengen in één van de andere antwoordmogelijkheden. Bij 3,67% van de LCO s was voorzien dat de cliënt aan het overleg zou deelnemen, maar komt de cliënt op het moment zelf niet opdagen. De redenen hiervoor zijn uiteenlopend en het is belangrijk hier even bij stil te staan (bv. is er een praktisch probleem, is de drempel naar het LCO toch te hoog waardoor de cliënt op het laatste moment afhaakt, kan één van de aanwezigen contact opnemen met de cliënt, enz.). In de tabel op de volgende bladzijde wordt per OCMW een overzicht gegeven van de participatie van de cliënt: was de cliënt aanwezig tijdens het volledige LCO of enkel tijdens het 2 de deel? Als de cliënt niet deelnam, was hij op de hoogte van het overleg? Was hij akkoord met het feit dat er een LCO werd bijeengeroepen? 25

Nam cliënt deel aan het LCO? Ja volledig LCO Ja enkel 2de deel Cliënt had toegezegd maar daagt niet op Neen maar wel met akkoord van cliënt Neen zonder akkoord cliënt Totaal aantal LCO s Alken 6 1 7 As 4 6 Beringen 53 4 8 1 66 Bilzen 31 1 1 33 Bocholt 13 13 Borgloon 8 8 Bree 11 1 12 Diepenbeek 7 7 Dilsen-Stokkem 16 1 4 21 Genk 139 2 12 19 9 181 Halen 15 3 18 Ham 3 3 Hamont-Achel 19 1 1 1 22 Hasselt 99 7 6 11 2 125 Hechtel-Eksel 11 2 13 Heers 2 2 4 Herk-de-Stad 1 1 Heusden-Zolder 30 2 5 37 Houthalen-Helchteren 27 8 2 37 Kinrooi 9 1 10 Lanaken 61 1 2 64 Leopoldsburg 9 9 Lommel 31 4 4 5 44

(vervolg tabel) Nam cliënt deel aan het LCO? Ja volledig LCO Ja enkel 2de deel Cliënt had toegezegd maar daagt niet op Neen maar wel met akkoord van cliënt Neen zonder akkoord cliënt Totaal aantal LCO s Lummen 20 1 4 1 26 Maaseik 15 3 18 Maasmechelen 58 2 8 68 Meeuwen-Gruitrode 19 1 2 3 25 Neerpelt 13 1 14 Nieuwerkerken 5 2 7 Opglabbeek 11 11 Overpelt 3 2 1 6 Peer 24 1 4 29 Riemst 14 14 Sint-Truiden 67 1 6 3 77 Tessenderlo 9 2 11 Tongeren 12 12 Voeren 5 5 Wellen 1 1 Zonhoven 12 12 Zutendaal 15 1 16 Totaal 908 28 40 95 20 1091 27

10. Een goed LCO vraagt een goede voorbereiding en een spilfiguur voor de cliënt Doorheen de jaren zijn we steeds meer belang gaan hechten aan de voorbereiding van de cliënt. Voor een goed LCO is het belangrijk dat iedereen rond de tafel goed voorbereid is. Van de deelnemers wordt verwacht dat zij op voorhand hun bijdrage doorpraten met de cliënt, zodat die niet voor verrassingen komt te staan op het LCO. Specifiek voor de cliënt is het noodzakelijk dat hij goed geïnformeerd wordt over het LCO: wie zal er zijn, wat wordt daar besproken, hoe verloopt dit, enz. Naast de uitleg over het LCO is het ook belangrijk dat het overleg inhoudelijk met hem wordt voorbereid. Wat wil de cliënt bespreken, wat zijn voor hem prioritaire vragen, enz. Dit is één van de taken van de spilfiguur in het LCO. De term spilfiguur verwijst naar een functie die opgenomen wordt door één van de betrokken hulpverleners. De spilfiguur ondersteunt de cliënt vóór, tijdens en na het LCO. Hij staat in voor de voorbereiding van de cliënt en waakt mee over de cliëntbetrokkenheid en de positieve kijk tijdens het overleg. Na het LCO volgt hij de situatie van de cliënt en de gemaakte afspraken van dichtbij op en houdt hij de communicatie tussen de cliënt en de andere hulpverleners open. Dit betekent dat de spilfiguur zelf altijd goed op de hoogte is van de situatie van de cliënt. De voornaamste taak van de spilfiguur is het voortdurend aftoetsen: zijn we nog wel bezig vanuit de vraag van de cliënt?. Van de spilfiguur wordt verwacht dat hij de cliënt weerbaar maakt en hem helpt om zijn visie op de dingen te vormen en te verwoorden. Hij steunt de cliënt zodat deze als gelijkwaardige gesprekspartner aan de dialoog kan deelnemen. Indien de cliënt niet zelf aanwezig wil zijn op het overleg, zal de spilfiguur ervoor zorgen dat de visie van de cliënt toch op tafel komt. Hij zal echter geen beslissingen nemen in de plaats van zijn cliënt. Als de spilfiguur aanvoelt dat de cliënt bedenktijd nodig heeft of niet luidop neen durft zeggen, zal hij daarop inspelen. Hij kan voorstellen om de beslissing uit te stellen, de zaken te laten bezinken en later te bespreken. De spilfiguur heeft ook een tolkfunctie: de spilfiguur vertaalt de boodschappen van de hulpverleners naar de leefwereld van de cliënt en omgekeerd. 4 Het aanduiden van een spilfiguur voor de cliënt is een hulpmiddel om de maatzorgprincipes binnen het LCO waar te maken. Een LCO is immers niet niks voor een cliënt. De spilfiguur staat echter niet alleen voor deze opdracht, ook de LCO-coördinator heeft hier een belangrijke taak. Zeker tijdens het overleg is het de coördinator die het gesprek in goede banen leidt, de vragen van de cliënt ter sprake brengt, duidelijke afspraken formuleert, eventuele spanningen of onduidelijkheden benoemt en waar nodig, de communicatie terug op gang brengt. Bij een nieuwe aanvraag (1 ste LCO) is er nog geen spilfiguur aangeduid. Dan vraagt de coördinator aan de hulpverlener die het overleg heeft aangevraagd om het overleg met de cliënt voor te bereiden. Deze hulpverlener bepaalt samen met de cliënt de agenda en de deelnemerslijst. Als deze hulpverlener geen goede relatie heeft met de cliënt, zal hij samen met de cliënt en de coördinator op zoek gaan naar een geschiktere steunfiguur voor de cliënt. Zo komt de voorbereiding van de cliënt niet in het gedrang. De ervaring leert dat een goede voorbereiding met de cliënt cruciaal is voor een goed overleg. 4 Deze omschrijving van de spilfiguur in het LCO is het resultaat van een gezamenlijke denkoefening (juni-oktober 2012) van de ontwikkelingsgroep LCO en een 20-tal hulpverleners die regelmatig de rol van spilfiguur opnemen in het LCO. Het ging om hulpverleners uit diverse sectoren (o.a. voorzieningen Agentschap Jongerenwelzijn, VAPH, Opzet, CAW, OCMW, CAD, CGG en PZT).

10.1 In 78% van de LCO s werd een spilfiguur aangeduid voor de cliënt Sinds 2011 vragen we in de registratie expliciet of er een spilfiguur is aangeduid. In 2014 gaf deze vraag volgende resultaten: Werd er een spilfiguur aangeduid? Aantal LCO s % 2014 % 2013 % 2012 Ja 852 78,24% 79,47% 80,58% Neen 237 21,76% 20,53% 19,41% Totaal* 1089 100,00% 100,00% 100,00% * Bij 2 LCO s is niet ingevuld of er een spilfiguur werd aangeduid. Net zoals de voorbije jaren werd er bij net geen 80% van de LCO s een spilfiguur aangeduid voor de cliënt. Dit is al heel wat maar blijft toch een belangrijk aandachtspunt voor de praktijk van het LCO. In de tabel hieronder vind je de cijfers per OCMW: Spilfiguur aangeduid? Ja Neen Aantal LCO s % LCO s met spilfiguur Alken 5 2 7 71,43% As 0 4 4 0,00% Beringen 56 10 66 84,85% Bilzen 24 9 33 72,73% Bocholt 6 7 13 46,15% Borgloon 8 0 8 100,00% Bree 7 5 12 58,33% Diepenbeek 7 0 7 100,00% Dilsen-Stokkem 11 10 21 52,38% Genk 153 28 181 84,53% Halen 18 0 18 100,00% Ham 3 0 3 100,00% Hamont-Achel 13 9 22 59,09% Hasselt 108 17 125 86,40% Hechtel-Eksel 13 0 13 100,00% Heers 4 0 4 100,00% Herk-de-Stad 1 0 1 100,00% Heusden-Zolder 37 0 37 100,00% Houthalen-Helchteren 26 11 37 70,27% Kinrooi 10 0 10 100,00% Lanaken 59 5 64 92,19% Leopoldsburg 4 5 9 44,44% Lommel 32 12 44 72,73% Lummen 14 12 26 53,85% Maaseik 6 12 18 33,33% Maasmechelen* 60 6 66 90,91% Meeuwen-Gruitrode 24 1 25 96,00% Neerpelt 1 13 14 7,14% Nieuwerkerken 4 3 7 57,14% Opglabbeek 8 3 11 72,73% * Bij 2 LCO s van Maasmechelen is deze vraag niet beantwoord. 30

(vervolg tabel) Spilfiguur aangeduid? Ja Neen Aantal LCO s % LCO s met spilfiguur Overpelt 4 2 6 66,67% Peer 14 15 29 48,27% Riemst 14 0 14 100,00% Sint-Truiden 65 12 77 84,41% Tessenderlo 6 5 11 54,54% Tongeren 1 11 12 8,33% Voeren 4 1 5 80,00% Wellen 0 1 1 0,00% Zonhoven 11 1 12 91,67% Zutendaal 11 5 16 68,75% Totaal 852 237 1089 78,24% Deze tabel toont dat er grote verschillen zijn tussen de OCMW s onderling in het aanduiden van een spilfiguur bij elk LCO. Als er geen spilfiguur is aangeduid, wil dit echter niet noodzakelijk zeggen dat er geen aandacht voor is en/of dat dit niet ter sprake is gekomen op het LCO. Hieronder vind je enkele voorbeelden van situaties waarin er geen spilfiguur kon worden aangeduid: - De cliënt nam niet deel aan het LCO waardoor het niet mogelijk was om in samenspraak met de cliënt een spilfiguur aan te duiden. - Het aanduiden van een spilfiguur wordt uitgesteld tot het volgende LCO. - Op het moment van het LCO is het erg moeilijk om een spilfiguur aan te duiden. Geen enkele betrokken hulpverlener heeft de positie om spilfiguur te zijn in het gezin: alle hulpverleners worden op afstand gehouden. - Het gaat om een nieuwe situatie waarin de hulpverlening aan het opstarten is. Doordat er nog geen sprake is van een goede (vertrouwens)band tussen de cliënt en deze startende hulpverleners wordt (nog) geen spilfiguur aangeduid. - Er wordt geen spilfiguur aangeduid omdat het niet zeker is dat er nog een 2 de LCO volgt. Bij LCO s waar er wel een spilfiguur is aangeduid, zien we dat er in sommige gevallen twee spilfiguren worden aangeduid, bijvoorbeeld 2 verschillende spilfiguren voor de twee (ex-)partners of voor gescheiden koppels. Hetzelfde gebeurt soms bij gezinnen wanneer er een aparte spilfiguur wordt aangeduid voor de kinderen. In het volgende punt gaan we na wie de rol van spilfiguur opneemt. 31

10.2 Welke hulpverlener neemt de rol van spilfiguur op? Voor elk LCO registreren we welke hulpverlener of dienst de rol van spilfiguur opnam. Deze registraties worden gegroepeerd per sector. In onderstaande tabel geven we voor de LCO s met een spilfiguur weer uit welke sector de spilfiguur kwam. We hebben deze info voor 826 van de 852 LCO s met een spilfiguur: Dienst/hulpverlener aantal LCO s % OCMW 251 30,39% VAPH-voorzieningen 123 14,89% Geestelijke Gezondheidszorg 116 14,04% Agentschap Jongerenwelzijn - voorzieningen 90 10,89% CAW (algemeen Welzijnswerk) 85 10,29% Kind en Gezin 35 4,24% Opvoedingsondersteuning (met o.a. OPZET) 18 2,18% Agentschap Jongerenwelzijn - verwijzers 17 2,06% Gezondheidszorg (huisarts, ziekenhuis) 17 2,06% Advocaat, bewindvoerder, voogd 14 1,69% OCJ (sinds 01/03/2014, start nieuwe jeugdhulplandschap) 10 1,21% Justitie 7 0,85% Gezinszorg 7 0,85% Tewerkstelling 6 0,73% Onderwijs 6 0,73% Buurt- en opbouwwerk 4 0,48% Straathoekwerk 4 0,48% CLB 3 0,36% Morele dienstverlening 3 0,36% Netwerk cliënt 2 0,24% Huisvesting 1 0,12% Vrijwilligers 1 0,12% Diverse andere 6 0,73% Totaal aantal LCO s waarin er spilfiguur is aangeduid 826 100,00% We stellen vast dat vooral hulpverleners uit de OCMW s (30%), de voorzieningen van het VAPH (15%), de Geestelijke Gezondheidszorg (14%), de voorzieningen van het Agentschap Jongerenwelzijn (Bijzondere Jeugdbijstand) (11%) en het CAW (10%) de rol van spilfiguur opnemen. Al deze sectoren stonden ook vorig jaar in de top 5 van deze lijst. 32

11. Bij 21% van LCO s kan LCO afgerond worden volgens deelnemers Sinds 2013 komt ook volgende vraag aan bod in de registratie: tijdens dit overleg besloten de deelnemers dat het LCO in deze cliëntsituatie afgerond kan worden. Er kan geantwoord worden met ja of neen. Bedoeling is om zicht te krijgen op het aantal LCO-trajecten dat afgerond wordt, d.w.z. cliëntsituaties waarin de betrokken hulpverleners en de cliënt tot het besluit komen dat er geen verdere opvolging via het LCO nodig is. Uiteraard wil dit niet noodzakelijk zeggen dat ook alle hulpverlening stopgezet wordt. In volgende tabel vind je de resultaten voor 2013 en 2014: Tijdens het overleg besloten de deelnemers dat het LCO in deze situatie afgerond kan worden: Aantal LCO s % 2014 % 2013 Ja 233 21,39% 21,71% Neen 856 78,60% 78,29% Totaal 1089 100,00% 100,00% Net zoals vorig jaar besluiten de deelnemers bij ongeveer 1 LCO op 5 dat het overleg afgerond kan worden. Als we deze LCO s van naderbij bekijken, dan blijkt dat het bij 44% van deze LCO s om eerste overlegmomenten gaat. In deze cliëntsituaties volstaat één LCO blijkbaar om de hulpverlening (terug) op gang te trekken in dialoog met de cliënt. Als we verder kijken, dan zien we dat 75% van de LCO s die in 2014 afgerond konden worden situaties betreft waarin er maximaal 3 overlegmomenten geweest zijn (zie tabel hieronder). Ook dit wijst op cliëntsituaties waarin een beperkt aantal LCO s volstaat om terug perspectief te creëren voor de cliënt en de hulpverleners. Daarnaast is er een groep van cliënten met zeer complexe, meervoudige problemen (o.a. mensen in (generatie)armoede) waar nood is aan een langer volgehouden traject met meerdere LCO s gespreid over een langere periode. In de loop van deze langere trajecten kunnen er wel wijzigingen zijn, zowel wat de bespreekpunten betreft (bv. problemen die op een bepaald moment zeer veel aandacht vragen maar in een volgende fase meer op de achtergrond komen te staan) als wat de frequentie van de overlegmomenten betreft (bv. van een LCO om de 3 maanden naar een LCO om de 6 maanden of omgekeerd). Algemeen hierbij is wel dat het LCO in deze situaties mee voor de nodige continuïteit zorgt in de hulpverlening en in de dialoog met de cliënt. Net daarom is het belangrijk om in deze situaties de opvolging via het LCO te continueren, zonder uit het oog te verliezen dat een LCO heel wat inspanningen vraagt van zowel de cliënt als de andere deelnemers. Onderstaande tabel geeft de verdeling weer van de 233 LCO s die het afgelopen jaar afgerond werden. Voor deze LCO s geven we weer na hoeveel LCO s er beslist werd om af te ronden: 33